Poppenspeler
De touwtjes liggen losjes in zijn vingers, als teugels.
Hij suggereert met broze dingen een danseuse.
Ze loopt niet, dwarrelt: vlinderachtig en verweesd.
Zijn handen bewegen zich als reigervleugels.
Iedereen houdt adem in wanneer met gracieuze
golvingen haar leven stokt, er even echt geweest.
Zij liet zich zachtjes overlijden.
Bert Bevers
uit Onaangepaste tijden, Zinderend, Bergen op Zoom, 2006, © Bert Bevers
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
POËZIEPROGRAMMA DE NIEUWE VORST
Programma Dichter in De Voorkamer en Bundel van de Dag
Dagelijks van 13.00-18.00 uur De Nieuwe Vorst Tilburg
donderdag 23 januari De Aftrap…
JACE van de Ven en Piet van Beers
Dialectmiddag met JACE van de Ven en Piet Beers die als ware kenners samen met het publiek een nieuw Tilburgs ABC. Bij voorkeur met ‘nieuwe’ woorden als wierdo en andere straattaal.
Naast Piet van Beers zal ook Henriëtte Vunderink gedichten voordragen.
17:00 uur: Bundel van de Dag van beeldend kunstenaar Geert Koevoets, met Het lijf in slijk geplant, Gedichten uit de Eerste Wereldoorlog (2008), samengesteld door Geert Buelens en Niemandsland, Gedichten uit de Groote Oorlog (2002), bewerkt door Tom Lanoye
vrijdag 24 januari
VERSE POOKOE – Jonge Talenten
Verse POOKOE laat jonge talenten aan het woord. Met onder meer poetry slam, een compilatie filmbeelden van gedichten en dichters van Verse Verzen en dialogen tussen twee actrices die moeilijke onderwerpen in eenvoudige bewoordingen voor het voetlicht brengen.
Daarnaast combineren vier dichters die poëzie met muziek.
17.00 uur: Bundel van de Dag van Bas Jongenelen, docent Nederlands Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Hij voert eenieder in een mini-hoorcollege mee naar de late 16e eeuw, en onthult ons de schoonheid van de poëzie van Jan van der Noot met diens bundel Cort begryp der XII boeken Olympiados uit 1579, juweeltjes van renaissancistische poëzie.
zaterdag 25 januari
Andere talen/language mapping
De uit respectievelijk Zuid-Afrika en Groot-Brittannië afkomstige dichters Carina van der Walt en Andrew Cartwright laten in ‘Andere talen/language mapping’ tijdens een open podium Tilburgers uit alle windstreken voordragen in hun eigen taal.
17:00 uur: Bundel van de Dag van Marie-Antoinette Sondeijker, kinderboekkenner, die uit de fraai verzorgde bundel Mijn botjes zijn bekleed met deftig vel (1990) van Ted van Lieshout zal voordragen.
Alleen vanwege de kostelijke titel kun je al niet wegblijven.
zondag 26 januari
Cultureel Café
aansluitend om 14.30 Bundel van de Dag: kandidaat wordt nog bekendgemaakt
maandag 27 januari
De NWE Vorst gesloten
dinsdag 28 januari
Martin Beversluis en Andrew Cartwright met (Poetry ≠ Music)
Zij met hun ontzettende instrumenten
We with our paperweight minds
Wij woorden
Zij blaren
Klaar
Een swingend programma met muziek en poëzie waarbij diverse muzikanten/deejays en rappers samen met dichters gaan jammen / performen en rappen.
17:00 uur: Bundel van de Dag van Marjo Frenk, wethouder van cultuur van Tilburg
Wat de sterren zeggen (2004), van Antjie Krog
Marjo Frenk: ‘Ik was al liefhebber van haar geëngageerde poëzie voordat ik Krog in 2011 heb ontmoet tijdens de E. Du Perronlezing. Haar gedichten hebben een prachtig ritme, vooral in het Afrikaans. Passend vind ik het gedicht ‘Vertelling buiten het park’ omdat het over Mandela gaat.
17:00 uur: Bundel van de Dag van Huib Fens, beeldend kunstenaar, dichter en docent aan de Fontys academie voor beeldende vorming. Verliezen is een kunst (2011) van Elisabeth Bishop, in de vertaling van Guus Luijters is het boek dat Fens altijd in de buurt houdt en als eerste meeneemt als hij zijn huis zou moeten ontvluchten.
woensdag 29 januari
JACE van de Ven en Hans d’Olivat
‘Nederig en bescheiden als altijd, openen Jace van de Ven en Hans d’Olivat PoëzieCafé “De Vergetelheid”, waar in een sfeervolle ambiance genoten kan worden van gedichten die als Afwezig Monumenten meestentijds ongelezen blijven. Zij nodigen bezoekers uit zich onder te dompelen in ongehoorde gedichten uit alle windstreken, door dichters van vroeger en nu, maar ook om hun lievelingsgedichten te berde te brengen, want Jace en Hans weten ook niet alles…’
17:00 uur: Bundel van de Dag van Henri van der Steen, veellezer en journalist bij het Brabants Dagblad Henri van der Steen, journalist Brabants Dagblad: De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten, uit de bloemlezing (2002) van Gerrit Komrij
de nog steeds huiveringwekkende klassieker “De tuinman en de dood” van P.N. van Eyck.
En een tweede Bundel van de Dag: Marlous Mutsaars over Vasalis
donderdag 30 januari, nationale gedichtendag
Ko de Laat en Dion van den Berg met ‘Allerlei actua / Schrijf de oorlog teneinde’
Ko de Laat en Dion van den Berg vertellen beiden genoemde thema’s in hun gedichten, voor Ko de Laat is dat de actualiteit waar hij zich de laatste jaren op toelegt. Dion van den Berg roept bezoekers op ‘de oorlog ten einde te schrijven’ -al dan niet in samenspraak met de dichters – ter plekke.
17:00 uur: Bundel van de Dag van Clemens Bennink, docent Nederlands aan de School voor Kunst, Cultuur en Media, onderdeel van het ROC Tilburg en bassist van de Tilburgse rockband El Cantina
Hij leest voor uit Nader tot U (1966) van Gerard Kornelis van het Reve, dat destijds een schandaal van landelijke omvang veroorzaakte waarbij Reve voor de rechter werd gedaagd: hij zou zich schuldig gemaakt hebben aan `smalende godslastering’.
’s Avonds een prikkelend poëzieprogramma, programma volgt later.
vrijdag 31 januari
17:00: Bundel van de dag van Godelieve Engbersen, informatiespecialist Elisabethziekenhuis, ex-nachtburgemeester, deelnemer aan tal van initiatieven op gebied van duurzaamheid, cultuur en maatschappij
Zaterdag 1 februari
Jasper Mikkers en Cees van Raak met
De singer-songwriters Arjan Bruinsma en Ava Silver schrijven samen met het publiek muziek bij gedichten, componeren ter plekke op de piano en laten zich inspireren door ideeën vanuit het publiek. Vanaf 15.00 voor eenieder zie zijn kennis wil testen: een Pittige Poëziequiz (multiple choicevragen, dus dat scheelt misschien).
17.00 uur: Bundel van de Dag van Martijn Neggers, schrijver en hoofdredacteur van `De Titaan’
Verzamelde Gedichten (2002), J.C. Bloem
‘Als ik uit alle dichters ter wereld twee dichters zou moeten kiezen om voor te lezen, zouden dat Charles Bukowski en J.C. Bloem zijn. Helaas mag ik er maar één kiezen, dus wordt het Bloem omdat hij nou net één van die dichters is door wiens gedichten ik af en toe – als er niemand kijkt – nog wel eens een traan wil laten. Dat, en mijn Engels klinkt natuurlijk nergens naar.’
zondag 2 februari – let op: aanvang 15:00 uur
Tom America wordt geïnterviewd door Lukas Meijsen (Titaan) over zijn fascinatie voor Jan Hanlo, Tonnus Oosterhoff en vooral Delphine Lecompte wier laatste bundel, De baldadige walvis, net het licht heeft gezien. Daarnaast zal America zijn muziekspraak op welbekende wijze ten gehore brengen.
17:00 uur: Bundel van de Dag van Ingrid Ramaan, verbonden aan de Universiteit van Tilburg, oud-redacteur Univers en dé initiator en voorvechtster van de campusdichter.
Keuze wordt nog bekend gemaakt.
Maandag 3 februari
De NWE Vorst gesloten
Dinsdag 4 februari
Frank van Pamelen en Robert Proost
Programma wordt nog bekend gemaakt
17.00 uur: Bundel van de Dag van Jan de Jong, redacteur letteren van CuBra.nl, poëziemedewerker van Levende Talen Magazine, columnist bij BN De Stem, docent Nederlandse letterkunde aan de Fontys Lerarenopleiding Tilburg, bestuur van het genootschap ‘Meesters van Meesters sinds 1726’ met De Oostakkerse Gedichten (1955) van Hugo Claus
Over zijn keuze: ‘Waarom ik voor De Oostakkerse Gedichten van Hugo Claus kies?
“Met schaterend haar,
Met meeuwenogen, met een buidel op de buik,
Een moeder of een goede verrader,
Wie kent deze laaiende vrouw?”
En dat is dan nog maar één van 278 argumenten die de bundel bevat.’
woensdag 5 februari
Carina van der Walt en Daan Taks
Daan Taks: ‘Over de Schoonheid van Geweld’.
‘Een ontmoeting met twee dichters, die elkaar ook net ontmoeten. Met God en het volk, met stront en angst, oorlogstrommels en halsbanden. Maar gelukkig ook wat BOEM! en ding-a-dong.’
Maar ook een middag over onderhuids en concreet geweld in de samenleving,dus ook in Tilburg, een maatschappelijk geëngageerd programma.
17.00 uur: Bundel van de Dag van Jeroen Geurts
Singer-songwriter en filosofiestudent Jeroen Geurts zet gedichten uit Komrijs Bloemlezing op muziek
Avondprogramma rond de kersverse campusdichter van de Universiteit van Tilburg, die zich zal presenteren aan de stad, i.s.m. Academic Forum van de UvT
Locatie: De NWE Vorst, Willem II straat 49, 5038 BD Tilburg
Entree dagprogramma gratis
# www.denwevorst.nl
# www.telexpress.nl
Facebook: poëzieindenwevorst – het afwezige monument
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Literary Events
Acht vertalingen van gedichten van T.T. Cloete (1924)
door Carina van der Walt & Geno Spoormans
6.
T.T. Cloete
Schering en inslag
die begin was ordinêr: geel maan, plaasstoep
nou hou ek jou voellose hand vas
as jy “Here, hoor my, Here help” roep
in jou diep ingeslape gebed
ek is bestem om my prewel in te las
“Here, word wakker” sag saamgebid
drie-uur in die nag help ek jou loop na die toilet,
laat ek jou slap liggaam regop sit
ek voel jou terugdink aan die dik los
glansende lang stort van jou harebos
diep in die nag
in ’n onvrugbare terugverlang
na jou jongmeisie-regop haarveergang
met die klein sampioene ferm maar malvalekkersag
dan vee ek jou nat
oë af in myne en ek vat
aan jou heupe en ek interpoleer
my gebede en verlangens met joune heen en weer
sigsag
skering en inslag
ek sien hoe jy oor die 100 tree-hekkies gly
met die skoot oop en die dye
ek sien die sweet op jou moeë voorkop
jy kon die flinkste klop
toe daar nog kalk was in jou bene
ek hou
jou vas ek dans met jou
jou skoot is sag voelbaar toegevou
vol liefde steriel
jy het die allersagste vel
’n fyn antieke griekse profiel
ek proe jou oorlel
snags as ek jou sag hoor snik
en jou nat wronge om jou wange skik
T.T. Cloete
schering en inslag
het begon heel gewoontjes: volle maan, een boerderij
nu hou ik jouw voelloze hand vast
terwijl je in jouw diep ingeslapen gebed
“Here, help” roept “Here, hoor mij”
ik ben bestemd om mijn geprevel aan te passen
en “Here, wordt wakker” daartussenin te lassen
om drie uur in de nacht help ik je naar het toilet,
heb ik jouw slappe lichaam rechtop gezet
ik voel hoe je terugdenkt aan je dikke bos haar
hoe je die glanzend los liet met één handgebaar
diep in de nacht
vol onvruchtbaar terugverlangen
naar al jouw meisjesachtige springveergangen
je kleine ferme champignons, als suikerspek zo zacht
veeg ik jouw natte ogen
af in die van mij, pak jou hoge
heupen en ik interpoleer
mijn gebeden en verlangens met die van jou heen en weer
zigzag
schering en inslag
ik zie je nog zwevend over de hordes glijden
met je schoot open en je dijen
zweet verschijnt op je voorhoofd als een waas
eens was jij iedereen de baas
toen er nog kalk was in jou botten
ik hou
je vast en dans met jou
je schoot is nu een teer gesloten vouw
liefdevol steriel
jij hebt het allerzachtste velletje
een fijn klassiek profiel
ik proef je oorlelletje
s ‘nachts als ik je zacht hoor snikken
en mijn handen jouw natte wrongen om je wangen schikken
T.T. Cloete 8 gedichten: Vertalingen uit het Zuid-Afrikaans door Carina van der Walt & Geno Spoormans 2010
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, T .T. Cloete, Walt & Spoormans
Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (02)
Met de lift ging David naar beneden. Zonder moeilijkheden kwam hij buiten. De trucjes die hij wel eens moest gebruiken als er niemand in de hal was en de portier alle aandacht op hem kon richten, mocht hij deze keer vergeten. De man werd bestormd door tientallen gasten die zich waren rotgeschrokken van het geweld dat zo plotseling de stad had overvallen.
Hij rende naar het Leidseplein, waar zich veel volk verzameld had rond de puinhoop van het eens zo chique restaurant. Hij worstelde zich door de samengepakte mensen naar voren. Aangekomen in de voorste rij keek hij of hij zijn vader bij de brandweerlieden zag, maar tussen de mannen herkende hij hem niet. Met hun gasmaskers op en in hun pakken van asbest zagen ze eruit als robots.
Links en rechts hoorde hij zeggen dat men de hoop had opgegeven nog overlevenden uit de puinhopen te halen. De rookontwikkeling was in korte tijd zo hevig geweest dat iedereen die niet was doodgedrukt onder het puin, was gestikt. De brandweer staakte het voorzichtig zoeken met pikhaken en koevoeten en zette bulldozers in die het puin met grote bakken tegelijk aan de kant schoven.
Uit de steen- en ashopen werden lichamen opgegraven. Er ging een zucht van ontroering door de menigte toen een frêle jong meisje tevoorschijn werd gehaald, in een roze jurk die slechts aan de zoom was aangetast door het vuur. Ze leek te slapen. Op haar gezicht was verbazing te lezen over de dood waarop ze nog lang niet had gerekend. Het werd stil bij het zien van twee dode geliefden, in een krampachtige omarming, vastbesloten elkaar nooit meer los te laten. Daar hielden de redders geen rekening mee. Ze braken de verstrakte armen open om de slachtoffers ieder apart op een brancard te kunnen leggen. Er werd een oude man geborgen, in een fluwelen pak waarin hij ooit heel chic was geweest: een verlopen kunstenaar met een bedroefd gezicht waarop te lezen stond dat de dood hem welkom was. Soms werden enkele lichamen tegelijk gevonden. Mensen die in hun verscheidenheid elkaar vreemd waren geweest, maar die in hun laatste ogenblikken bescherming bij elkaar hadden gezocht. Sommigen half verkoold. Anderen naar het leek nog helemaal gaaf, maar met verkrampte gezichten en open monden waaruit de laatste schreeuw niet kon ontsnappen, vaak het puin omarmend dat hun borst had ingedrukt. Zo nu en dan kwam er beroering onder het volk als men een van de doden meende te herkennen. Een filmster. Een televisiepresentator. Een schrijver. Was het Harry Mulisch zelf, of was het zijn dubbelganger die elke dag, van de vroege ochtend tot de late avond, bij Americain zat?
David voelde zich beroerd bij het zien van al deze ellende. Hij wilde weg. In het gedrang kroop hij terug. Dat ging maar moeizaam. De aangroeiende menigte stuwde iedereen vooruit. De eerste rijen stonden al zo dicht bij de puinhopen dat de mensen de brandweerlieden het werk haast onmogelijk maakten.
David verliet de plek. Even overwoog hij naar de brandende Beurs te gaan kijken, om te zien hoe geld fikte. Hij deed het niet. Hij had het altijd al een afschuwelijk gebouw gevonden en zelfs in het vuur kon het niet anders dan lelijk zijn. Bovendien had hij zijn vader, die daar als brandweerman soms preventieve dienst had, vaak horen zeggen dat hij de pest had aan het volk dat daar in en uit liep. Mannen in nette pakken die altijd aan de kant van de macht stonden omdat dat de kant van het geld was.
Plotseling zag hij Crazy uit een steeg tevoorschijn komen. Crazy had zijn schitterende naam te danken aan iemand die ooit op de gedachte was gekomen `Crazy Horse’ naar hem te roepen vanwege zijn intrieste paardenogen en zijn lange voortanden. Hij leek haast te hebben en rende als een gek over de weg.
Ton van Reen: Katapult (02)
fleursdumal.nl magazine
More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van
Nullen en enen
Hoe ik je een tijd lang nergens vond
en daarna alleen in nullen en enen
de digitaal van facebook
het was min of meer hetzelfde
je stond in een lijstje van mensen die ik toch nooit belde
de herinnering vergeelde rouwomrand
je werd een stukje verleden dat ik oppakken kon
dat je plots opnieuw in je gedaante van muze
voor mijn deur stond was een verklaarbaar wonder
de nullen en enen zijn vrouw geworden logisch
ik kan je aanraken en met je praten
er is zelfs een kans dat je me begrijpt.
Martin Beversluis
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Beversluis, Martin
Dichter Martin Beversluis met Hongerlief in Café Joris in Tilburg
Muzikaal dichterscollectief Hongerlief, met de Tilburgse dichter Martin Beversluis in haar gelederen, treedt zaterdag 24 januari op in Café Joris op het Piusplein 5 in Tilburg. Bereidt u voor op een zinderende avond vol muziek en poëzie, met gastoptredens van voormalig stadsdichter Esther Porcelijn en slamdichter Daan Taks. Hongerlief begint om 22.00 uur. De toegang is gratis.
Figuurlijk is Hongerlief vooral een feest; een viering van muziek en taal, waarin de deelnemers met elkaar zoeken naar de som die de delen overstijgt.
Letterlijk is Hongerlief een poëtisch collectief. Naast Martin Beversluis bestaat Hongerlief uit de dichters Pom Wolff, Mike Platenkamp, Martin Aart de Jong, Amber Helena Reisig, Wibo Kosters en muzikant/ zanger Bjorn van Rozen.
Feitelijk is Hongerlief een samenkomen van ervaren podiumdichters, verbonden door muziek. In elkaar jarenlang op podia ontmoeten, ontstonden er samenwerkingsverbanden, kleine magische momenten, en de behoefte die momenten meer ruimte te geven. Deze kleine magische momenten deelde Hongerlief op het podium al met tal van bekende en onbekende dichters en dichteressen, onder wie Marion Bloem en Ellen Deckwitz.
Met zevenmijlslaarzen loopt het collectief door uiteenlopende thema’s, waarbij er ruimte is om te dichten zonder valnet. En je kunt het op 24 januari in café Joris komen zien.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Beversluis, Martin
The Sorrows of Young Werther (04)
by J.W. von Goethe
13 May 1771
You ask if you shall send me books. My dear friend, I beseech you, for the love of God, relieve me from such a yoke! I need no more to be guided, agitated, heated. My heart ferments sufficiently of itself. I want strains to lull me, and I find them to perfection in my Homer. Often do I strive to allay the burning fever of my blood; and you have never witnessed anything so unsteady, so uncertain, as my heart. But need I confess this to you, my dear friend, who have so often endured the anguish of witnessing my sudden transitions from sorrow to immoderate joy, and from sweet melancholy to violent passions? I treat my poor heart like a sick child, and gratify its every fancy. Do not mention this again: there are people who would censure me for it.
The Sorrows of Young Werther (Die Leiden des jungen Werther) by J.W. von Goethe. Translated by R.D. Boylan.
To be continued
fleursdumal.nl magazine
More in: -Die Leiden des jungen Werther, Archive G-H, Goethe, Johann Wolfgang von
Thomas Hood
(1789-1845)
The Lay of the Laborer
A spade! a rake! a hoe!
A pickaxe, or a bill!
A hook to reap, or a scythe to mow,
A flail, or what ye will—
And here’s a ready hand
To ply the needful tool,
And skill’d enough, by lessons rough,
In Labor’s rugged school.
To hedge, or dig the ditch,
To lop or fell the tree,
To lay the swarth on the sultry field,
Or plough the stubborn lea;
The harvest stack to bind,
The wheaten rick to thatch,
And never fear in my pouch to find
The tinder or the match.
To a flaming barn or farm
My fancies never roam;
The fire I yearn to kindle and burn
Is on the hearth of Home;
Where children huddle and crouch
Through dark long winter days,
Where starving children huddle and crouch,
To see the cheerful rays,
A-glowing on the haggard cheek,
And not in the haggard’s blaze!
To Him who sends a drought
To parch the fields forlorn,
The rain to flood the meadows with mud,
The blight to blast the corn,
To Him I leave to guide
The bolt in its crooked path,
To strike the miser’s rick, and show
The skies blood-red with wrath.
A spade! a rake! a hoe!
A pickaxe, or a bill!
A hook to reap, or a scythe to mow,
A flail, or what ye will—
The corn to thrash, or the hedge to plash,
The market-team to drive,
Or mend the fence by the cover side,
And leave the game alive.
Ay, only give me work,
And then you need not fear
That I shall snare his Worship’s hare,
Or kill his Grace’s deer;
Break into his lordship’s house,
To steal the plate so rich;
Or leave the yeoman that had a purse
To welter in a ditch.
Wherever Nature needs,
Wherever Labor calls,
No job I’ll shirk of the hardest work,
To shun the workhouse walls;
Where savage laws begrudge
The pauper babe its breath,
And doom a wife to a widow’s life,
Before her partner’s death.
My only claim is this,
With labor stiff and stark,
By lawful turn, my living to earn,
Between the light and dark;
My daily bread, and nightly bed,
My bacon, and drop of beer—
But all from the hand that holds the land,
And none from the overseer!
No parish money, or loaf,
No pauper badges for me,
A son of the soil, by right of toil
Entitled to my fee.
No alms I ask, give me my task:
Here are the arm, the leg,
The strength, the sinews of a Man,
To work, and not to beg.
Still one of Adam’s heirs,
Though doom’d by chance of birth
To dress so mean, and to eat the lean
Instead of the fat of the earth;
To make such humble meals
As honest labor can,
A bone and a crust, with a grace to God,
And little thanks to man!
A spade! a rake! a hoe!
A pickaxe, or a bill!
A hook to reap, or a scythe to mow,
A flail, or what ye will—
Whatever the tool to ply,
Here is a willing drudge,
With muscle and limb, and woe to him
Who does their pay begrudge!
Who every weekly score
Docks labor’s little mite,
Bestows on the poor at the temple door,
But robb’d them over night.
The very shilling he hoped to save,
As health and morals fail,
Shall visit me in the new Bastille,
The Spital, or the Gaol!
Thomas Hood poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, CLASSIC POETRY
Expositie Nick J. Swarth & Ciska Jansen in galerie Bauchhund, Berlijn
Van 19 januari t/m 16 februari exposeert Nick J. Swarth beeldend werk in Berlijn. Outsider artist Swarth is vooral gekend als dichter. Hij was stadsdichter van Tilburg (2005-2007) en publiceerde meerdere bundels, waarvan de meest recente is getiteld ‘Mijn onsterfelijke lever’. Maar eenkennig is hij nooit geweest. Zo is hij voorganger van het guerrilla rock trio Betonfraktion. Het beeldend aspect van zijn werk krijgt nu de ruimte in Berlijn.
Foto Herman Stehouwer
Hij exposeert er samen met Ciska Jansen. Jansen verblijft sinds 2007 in Berlijn, maar woonde jarenlang in Tilburg, waar zij onder andere de scepter zwaaide over daklozenkrant Spint en het Kinderkookcafé.
Ciska Jansen volgde een opleiding tot kunstdocent aan Tehatex, Tilburg. Haar werk kenmerkt zich door een grote sociale betrokkenheid. In Galerie Bauchhund exposeert zij collages en kabinetten. Ze hebben betrekking op haar Indische komaf.
Cisca Jansen
Het beeldend werk van Swarth kenmerkt zich door een rauwe stijl. Christoph Böhm, eigenaar van galerie Bauchhund, vat het samen als ‘Art Brut’. Swarth typeert het zelf als ‘Shabby Art That Falls Apart’. De materialen zijn goedkoop of zelfs van de straat geraapt. Zo krijgt het onooglijke, het morsige een tweede leven in absurde, kwetsbare collages. Ze bevragen begrippen als artistieke waarde en schoonheid. “De kunst kan de wereld niet redden, maar op deze wijze wel een stukje schoner maken,” aldus de maker. Swarth treedt in Berlijn voor het eerst naar buiten met dit werk.
‘Look what I found in your rice’
Ciska Jansen & Nick J. Swarth
Portretten, Collages & Kabinetten
19 januari t/m 16 februari 2014
Vernissage: zondag 19 januari, 16:00
Finissage: zondag 16 februari, 16:00
Galerie Bauchhund Salonlabor
Schudomastrasse 38, 12055 Berlijn
0049 (0) 30 56828931
Nick J. Swarth, ‘Zahl: 1’ (2013)
# http://www.bauchhund.de/home.html
# http://enak-enak-ev.blogspot.com
# http://www.swarth.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Nick J. Swarth, Swarth, Nick J.
Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (01)
Brandbommen
David Meyer, elf jaar, deed een steen in de houder van zijn katapult en mikte op de zon. Met een hevige knal, als van brekend glas, spatten grote delen van de vurige bal en vielen als brandbommen op de stad.
Een stuk zo groot als een wagenrad sloeg in bij café-restaurant Americain aan het Leidseplein. De explosie drukte de muren in. In korte tijd brandde het hotel als een fakkel. Het vuur vond gretig voedsel in het kurkdroge houtwerk, het pluche van de salons en de garderobes van de in het hotel verblijvende sterren uit de show- en de televisiebusiness. Een schroeiend gordijn van rook en de stank van verbrand vlees stegen op uit de loeiende vlammen.
Vanaf zijn post op het dak van hotel Marriott had David een weids uitzicht over het hele zootje dat Amsterdam heette. Her en der duidelijk herkenbare punten: het stadhuis, de Bijenkorf, het hoekige gebouw van de Shell met zijn blinde muren, de fabrieken in Noord die hun gifgele rook over de stad uitbliezen, het IJ, schepen in de dokken staken hun enorme rompen onfatsoenlijk hoog boven het water uit. Rond de stad de gordel van betondorpen. Het massief van de Bijlmer. Meer naar het noorden een grijze vlakte van water, weilanden en mist.
David kon vaststellen dat het Beursgebouw en de Vondelkerk waren getroffen. Ook steeg een dikke kolom rook op uit de buurt van de stadskwekerij Frankendael: misschien waren ze er alleen maar bezig met het opstoken van rommel. Hier en daar waren nog een paar kleinere vuurhaarden. David kon ze niet lokaliseren achter de wirwar van oude daken en nieuwe gebouwen.
Hij zat op de rand van de schoorsteen en spuwde in de rookpijp. Het dak van het Marriott was zijn lievelingsplek. Hij had er alle rust. Buiten hem was er nooit iemand, alleen de duiven die in de roosters nestelden. Van die dieren had hij geen last, al vond hij ze onuitstaanbare beesten die weinig meer met echte duiven gemeen hadden. Verpest door het stadsleven waren ze verworden tot de varkens onder de vogels. Ze vraten zich zo vol dat ze niet veel meer dan apathisch voor zich uit konden kijken. En als ze er eens op uitgevlogen waren, om hun eeuwige honger te stillen, dan hadden ze er de grootste moeite mee weer tot op het dak te vliegen, zo plomp en zwaar waren ze.
De branden veroorzaakten paniek in de stad. Nieuwsgierigheid maakte zich van de mensen meester. In drommen haastten ze zich naar de brandhaarden. Niemand wilde iets van de sensatie missen. Brandweerwagens en ambulances scheurden met loeiende sirenes door de stad. Politieauto’s jankten rond door de volslagen wanorde. Het was allemaal zo enerverend dat zelfs de vette duiven verbaasd begonnen te koeren nu de stad steeds meer naar het land rook.
David wilde van dichtbij getuige zijn van het reddingswerk. Kwam hij altijd ongezien boven via de brandladder, naar beneden ging hij brutaalweg met de lift.
Hij opende een luchtrooster, klom tussen de verwarmingsbuizen door en stond oog in oog met de hydraulische machine van de lift. Via het deurgat van een bergkast bereikte hij de hoogste verdieping. Een paar kamermeisjes waren bezig wasgoed in zakken te proppen. Ze keken niet eens op toen ze hem zagen. Ze kenden hem. Ze wisten niet anders of hij hoorde bij het hotel. Het kwam nooit in hun hersens op zich af te vragen waar hij vandaan kwam en bij wie hij dan wel hoorde.
Ton van Reen: Katapult (01)
fleursdumal.nl magazine
More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van
Christina Georgina Rossetti
(1830-1894)
From Sunset to Star Rise
Go from me, summer friends, and tarry not:
I am no summer friend, but wintry cold,
A silly sheep benighted from the fold,
A sluggard with a thorn-choked garden plot.
Take counsel, sever from my lot your lot,
Dwell in your pleasant places, hoard your gold;
Lest you with me should shiver on the wold,
Athirst and hungering on a barren spot.
For I have hedged me with a thorny hedge,
I live alone, I look to die alone:
Yet sometimes, when a wind sighs through the sedge,
Ghosts of my buried years, and friends come back,
My heart goes sighing after swallows flown
On sometime summer’s unreturning track.
Christina Georgina Rossetti poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive Q-R, Rossetti, Christina
Jasper Mikkers
VERBONDENHEID
(Kees van den Berg spreekt over zijn geliefde Helga Deen)
Niet om haar voor mezelf te houden
spreek ik nooit over haar.
Nu niemand ervan weet, is het gemis
alleen van mij en minder zwaar.
Ik houd van de leegte die ze achterliet
omdat zíj het is die daar ontbreekt.
Als anderen van haar weten, moet ik ook hun gemis dragen
elke dag, en de verdwijning van de anderen.
Dan mag ik nog alleen een lege, verlaten plek zijn:
hij die zonder Helga is; hij die een moord omarmt.
Dan zal ik altijd iemand zijn die een ultiem verlies leed,
een leven waar iets onvervangbaars aan ontbreekt.
Ik wil niet de eeuwige weduwnaar zijn, ik wil niet dat
mijn vrouw een gat ziet op de plaats van mijn ogen.
Alleen door je geheim te houden kan ik je beminnen
Als ik je niet verberg, zal ik in je stikken.
Een tasje uit de oorlog wees ik je als woning toe.
’s Nachts als de wereld slaapt, bezoek ik je.
Ik houd je in het licht en lees je uit de brieven los,
ik inhaleer je in je haarlok, kus je in je maandverband.
Je leven is met mij verknoopt, je knijpt mijn hand
als je naakt over de Himmelfahrtstrasse loopt.
Jasper Mikkers is Stadsdichter van Tilburg
Noot: Kees van den Berg was de geliefde van Helga Deen. Na zijn dood in 2001 werd tussen zijn bezittingen een damestas gevonden met daarin het kampdagboek van Helga Deen, brieven, een haarlok en een maandverband.
De weg die in kamp Sobibor voerde naar de gaskamers, kreeg de cynische benaming Himmelfahrtstrasse of Road to Heaven. De gevangenen moesten zich van tevoren uitkleden. Bij de vrouwen werden de haren afgeschoren.
(Dit gedicht is uitgesproken op 2 september 2013 ter gelegenheid van de onthulling van het beeld in de Helga Deen-tuin te Tilburg)
Jasper Mikkers Poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, City Poets / Stadsdichters, Mikkers, Jasper
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature