HET OOR VAN DE MAAIER
Sjuu sjuu, het is de zeis
sjuu sjuu, het is de zeis door het koren
sjuu sjuu, het is de zeis
sjuu sjuu, het is de zeis door het koren
sjuu sjuu, het is de zeis
sjuu sjuu, het is de zeis door het koren
sjuu, het is de zeis
sjuu, het is de zeis door het koren
sjuu, het is de zeis
sjuu sjuu, het is de zeis
sjuu sjuu, het is de zeis door het koren
sjuu sjuu, het is de zeis
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks. ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: -De naam van het mes
Op de Kruzenshtern
Het dek van de Kruzenshtern glooit als een omgekeerde schoenzool.
Beneden in de kombuis schillen jonge matrozen patatten. Op
het fornuis ernaast een eenzame tomaat. O, neigend kompas:
hoe zoet is voor u de zee. Ik hunker haast de horizon voorbij,
maar weet het schip hier aan de ree. Dan hoor ik plots mijn vader
van kanotochten in de branding spreken, zie ik hem
in jeugdherinneringen stampend aan de reling van een sleepboot
woeste zee bedwingen. Hij mocht met loodsen wel eens mee.
Kartelrandfoto’s heb ik uit zijn jonge jaren: niet weet hij wie
wiens vader worden zal. Hij danst aan wal in zwemtenue
met ouderwetse meisjes. Waarom? Niet echt kijkt hij naar hen om,
zij zien wel hem in heel zijn onbeholpen heldendom.
Daar denk ik aan op het plankier van deze viermastbark.
Hier sta ik met een almaar grijzer snor aan boord van wat ik als
een huis beschouwen kunnen zou. Getouw dat wijst naar zware
luchten. Er kruipt een god langs naar beneden en erboven
knettert zacht sint-elmusvuur. Waarom ben ik het liefst
in mijn vertrek en schieten avonturen mij door aderen
zodra ik voet zet aan een boord? Zitten er erfelijkheden in het woord?
Zeelui blijven met wapperende lintjes aan hun hoofd en strepen
over uit te trekken borsten in wezen altijd jongetjes, met ver
een huis, bedachte avonturen en vluchtige meisjes onder de pet.
Geloof in iets. In een vorig leven was ik kapitein. Hier
vastgelegd. Hij slaat een bladzijde van water om.
Bert Bevers
Uit: In de buurt van de wereld, Kleinood & Grootzeer,
Bergen op Zoom, 2002 (ISBN 90-76644-23-3)
kempis.nl poetry magazine
More in: Bevers, Bert
William Wordsworth
(1770-1850)
Composed upon Westminster Bridge
Earth has not anything to show more fair:
Dull would he be of soul who could pass by
A sight so touching in its majesty:
This City now doth, like a garment, wear
The beauty of the morning; silent, bare,
Ships, towers, domes, theatres, and temples lie
Open unto the fields, and to the sky;
All bright and glittering in the smokeless air.
Never did sun more beautifully steep
In his first splendour, valley, rock, or hill;
Ne’er saw I, never felt, a calm so deep!
The river glideth at his own sweet will:
Dear God! the very houses seem asleep;
And all that mighty heart is lying still!
1802
Gedicht op de Westminster brug
De wereld kan niets tonen van meer pracht:
Dom zou de ziel zijn die geen aandacht wijdt
Aan zoiets roerendst in zijn majesteit:
De Stad vertoont nu, als in klederdracht,
De schoonheid van de morgen; stil en zacht
Ligt menig schip, theater, kerk verspreid,
Door zicht op veld en luchten begeleid,
Waar rookloos fris de hemel stralend lacht.
Nooit heeft de zon zo liefdevol gekust
In eerste luister heuvel, rots, vallei;
Nooit zag, nooit voelde ik kalmte zo bewust!
De Theems glijdt verder speels en vrij;
O God, zelfs huizen schijnen diep in rust!
En ‘t machtig hart ligt er heel vredig bij!
Canaletto: Westminster Bridge 1746
Uit: Bestorm mijn hart, de beste Engelse gedichten uit de 16e-19e eeuw gekozen en vertaald door Cornelis W. Schoneveld, tweetalige editie. Rainbow Essentials no. 55, Uitgeverij Maarten Muntinga, Amsterdam, 2008, 296 pp, € 9,95 ISBN: 9789041740588
Bestorm mijn hart bevat een dwarsdoorsnede van vier eeuwen lyrische Engelse dichtkunst. Dichters uit de zestiende tot en met de negentiende eeuw dichter onder andere over liefde, natuur, dood en religie. Niet alleen de Nederlandse vertaling is in deze bundel te vinden, maar ook de originele Engelse versie. Deze prachtige bloemlezing, met gedichten van onder anderen Shakespeare, Milton, Pope en Wordsworth, is samengesteld en vertaald door Cornelis W. Schoneveld. Hij is vele jaren docent historische Engelse letterkunde en vertaalwetenschapper aan de Universiteit van Leiden geweest.
kempis.nl poetry magazine
More in: London Poems, Wordsworth, Wordsworth, William
Do not enter The Netherlands
Cultural meltdown in progress
streetpoetry- fleursdumal magazine
More in: MUSEUM OF PUBLIC PROTEST, Street Art, The talk of the town
Amy Levy
(1861-1889)
Ballade of an Omnibus
“To see my love suffices me.”
Ballades in Blue China
Some men to carriages aspire;
On some the costly hansoms wait;
Some seek a fly, on job or hire;
Some mount the trotting steed, elate.
I envy not the rich and great,
A wandering minstrel, poor and free,
I am contented with my fate —
An omnibus suffices me.
In winter days of rain and mire
I find within a corner strait;
The ‘busmen know me and my lyre
From Brompton to the Bull-and-Gate.
When summer comes, I mount in state
The topmost summit, whence I see
Crœsus look up, compassionate —
An omnibus suffices me.
I mark, untroubled by desire,
Lucullus’ phaeton and its freight.
The scene whereof I cannot tire,
The human tale of love and hate,
The city pageant, early and late
Unfolds itself, rolls by, to be
A pleasure deep and delicate.
An omnibus suffices me.
Princess, your splendour you require,
I, my simplicity; agree
Neither to rate lower nor higher.
An omnibus suffices me.
Amy Levy poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Amy Levy, Archive K-L, Levy, Amy
Buy fresh fish
Save the meat for our soldiers and allies
Ready-Mades – kempis.nl poetry magazine
More in: - Objets Trouvés (Ready-Mades)
Paul Boldt
(1885-1921)
ADIEU MÄDCHENLACHEN!
Sie nehmen Abschied, werden nicht vergessen
Die Wege, die sie jetzt gehn – du und ich,
Zwei Lächeln nur, mit denen sich
Apokalyptische Gesichte messen.
O fälschte doch mein sicheres Gesicht!
Die Furcht läuft in die Zukunft und sieht mutig,
Da liegst du, abgeküßt und schenkelblutig:
– Mein Hirn bellt auf – brautnackt im Ampellicht.
Die Schmerzen beißen in das Hirn hinein.
Was martert, mordet nicht mein wilder Freisinn!
O meine Mutter, weißhändige Greisin,
Nimm mich zurück ins Nichtgeborensein!
NACH DER NACHT
Laternen, die den Regenabend führen,
Haben die Stadt, die glänzende, verraten.
Eiweißer Eiter tropft im Lichteratem
Der Friedrichstraße, wo sich Dirnen rühren.
Die Augen kriechen aus den Faltenlidern
Und spritzen einen Blick, der dich begießt.
Sie lachen sich das Kleid vom Bauch; du siehst
Die Brüste – Krötenbäuche in den Miedern.
Du flohst, und Vögel sangen für dich junitags.
Der Morgen senkte sich in dein Gesicht.
Es schlugen Uhren an, weckten das Licht.
Doggengebell des Turmuhrstundenschlags.
Du öffnest deinen Mund, der ist lichtzahnig.
O Wanderungen im Gestein der Stadt!
O Röcheln, Schreie, seelenquälend Rad! –
Es sprudelt aus der Morgenröte sahnig.
Du schweigst. Hinter den dunklen Augen ruht
Das Hirn vom Krampf der tötenden Arsene.
Du lächelst, blickst – und da betritt die Szene
Die Sonne, jugendlich, im Wolkenhut.
Paul Boldt poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
88
When thou shalt be disposed to set me light,
And place my merit in the eye of scorn,
Upon thy side, against my self I’ll fight,
And prove thee virtuous, though thou art forsworn:
With mine own weakness being best acquainted,
Upon thy part I can set down a story
Of faults concealed, wherein I am attainted:
That thou in losing me, shalt win much glory:
And I by this will be a gainer too,
For bending all my loving thoughts on thee,
The injuries that to my self I do,
Doing thee vantage, double-vantage me.
Such is my love, to thee I so belong,
That for thy right, my self will bear all wrong.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Alfred de Musset
(1810-1857)
Marie
Sonnet
Ainsi, quand la fleur printanière
Dans les bois va s’épanouir,
Au premier souffle du zéphyr
Elle sourit avec mystère ;
Et sa tige fraîche et légère,
Sentant son calice s’ouvrir,
Jusque dans le sein de la terre
Frémit de joie et de désir.
Ainsi, quand ma douce Marie
Entr’ouvre sa lèvre chérie,
Et lève, en chantant, ses yeux bleus,
Dans l’harmonie et la lumière
Son âme semble tout entière
Monter en tremblant vers les cieux.
Alfred de Musset poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Musset, Alfred de
Hans Hermans: Panorama Lustwarande 2011
LUSTWARANDE 2011
25 juni tm 25 september 2011 – Tilburg, De Oude Warande
Barok bos De Oude Warande bleek in 2000 uiterst geschikt voor de presentatie van hedendaagse sculptuur. Sindsdien transformeert Stichting Fundament dit park iedere drie tot vier jaar tot podium voor Lustwarande. Deze internationale expositie, die een stand van zaken toont van de ontwikkelingen in de sculptuur, is gratis toegankelijk en trekt een groeiend aantal bezoekers, met een record van meer dan 100.000 in 2008.
Aan Lustwarande `11 – Raw nemen 30 kunstenaars uit diverse landen deel, van wie het merendeel zelden of nooit eerder in Nederland geëxposeerd heeft. Naast paviljoen Grotto van Callum Morton (2009) telt Raw een solo en 28 andere werken, waaronder sculpturen, performances en actions.
fleursdumal.nl magazine
More in: FDM Art Gallery, Fundament - Lustwarande, Hans Hermans Photos, Sculpture
Don’t kiss me!
Ready-mades – kempis.nl poetry magazine
More in: - Objets Trouvés (Ready-Mades)
Märchen der Brüder Grimm
Jacob Grimm (1785-1863) & Wilhelm Grimm (1786-1859)
Frau Trude
Es war einmal ein kleines Mädchen, das war eigensinnig und vorwitzig, und wenn ihm seine Eltern etwas sagten, so gehorchte es nicht: wie konnte es dem gut gehen? Eines Tages sagte es zu seinen Eltern: “Ich habe so viel von der Frau Trude gehört, ich will einmal zu ihr hingehen, die Leute sagen, es sehe so wunderlich bei ihr aus, und erzählen, es seien so seltsame Dinge in ihrem Hause, da bin ich ganz neugierig geworden.” Die Eltern verboten es ihr streng und sagten: “Die Frau Trude ist eine böse Frau, die gottlose Dinge treibt, und wenn du zu ihr hingehst, so bist du unser Kind nicht mehr.” Aber das Mädchen kehrte sich nicht an das Verbot seiner Eltern und ging doch zu der Frau Trude. Und als es zu ihr kam, fragte die Frau Trude: “Warum bist du so bleich?” “Ach,” antwortete es und zitterte am Leibe, “ich habe mich so erschrocken über das, was ich gesehen habe.” “Was hast du gesehen?” “Ich sah auf Eurer Stiege einen schwarzen Mann.” “Das war ein Köhler.” “Dann sah ich einen grünen Mann.” “Das war ein Jäger.” “Danach sah ich einen blutroten Mann.” “Das war ein Metzger.” “Ach, Frau Trude, mir grauste, ich sah durchs Fenster und sah Euch nicht, wohl aber den Teufel mit feurigem Kopf.” “Oho,” sagte sie, “so hast du die Hexe in ihrem rechten Schmuck gesehen: ich habe schon lange auf dich gewartet und nach dir verlangt, du sollst mir leuchten.” Da verwandelte sie das Mädchen in einen Holzblock und warf ihn ins Feuer. Und als er in voller Glut war, setzte sie sich daneben, wärmte sich daran und sprach: “Das leuchtet einmal hell!”
ENDE
Die Märchen der Brüder Grimm
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Grimm, Grimm, Andersen e.o.: Fables, Fairy Tales & Stories, Grimm, Jacob & Wilhelm
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature