Or see the index
Perzische kievitsbloem
(Fritillaria persica)
Je blaadjes glanzen amper aarzelend klokvormig,
mauve en zacht als het velletje van een pruim.
Vochtig in de halfschaduw op een zwart grondje
bestond je in oude dromen reeds, elke lente steeds
de lampenkapjesbloemetjes vrolijk in het gelid.
Hommeltjes gebruiken ze blij als schommeltjes.
Bert Bevers
Perzische kievitsbloem
(Fritillaria persica)
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Archive A-B, Bevers, Bert, Natural history
VOORGEVOEL
H. Marsman
Hij met ontstekingen in de longen,
bloed en etter, blaffende dagen, wekenlang
in bed, in niet aflatende strijd.
En die andere hij, niet veel jonger, getroffen
door flitsen uit het schoolboek, in borst en maag
de dood in een schaars verlicht ruim.
Beiden ouder. Hij met de als kalmte
vermomde vrees dat een nacht op zee
daadwerkelijk het einde zou worden.
En hij afwisselend wetend en radend in besef
van een doffe plof, scheurend ijzer, geschreeuw.
Dan benamen donker en kou de adem,
nam de druk toe, knarste het schip,
schoof het zuchtend naar de bodem,
het zwart schuimende dal der Durance,
in een hart voorgoed doordrenkt van azuur.
Albert Hagenaars
Voorgevoel
H. Marsman
Gedicht
• Voorpublicatie uit de nieuwe bundel Pelgrimsgrond
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Hagenaars, Albert
Dichter Ingmar Heytze wordt door bezoekers van zijn optredens nog wel eens verward met een cabaretier of comedian. De belangrijkste reden daarvoor is dat hij niet alleen zijn gedichten en vertalingen geweldig voordraagt, maar er ook van alles bij vertelt ter inleiding, uitleiding of gewoon als aangenaam geouwehoer tussendoor.
Heytze houdt zich daarbij ver van interpretatie van zijn eigen werk. Dat moet de lezer of luisteraar zelf maar doen: ‘Een gedicht is net een mop, als je hem moet uitleggen was het geen goede mop, en als hij wel goed was, is hij dat na uitleg zeker niet meer.’ Dat neemt niet weg dat hij in de inleidingen, die inderdaad wel iets weg hebben van miniconferences, veel van zijn poëzieopvattingen en werkwijze prijsgeeft. De goede verstaander kan er zonder veel moeite Heytzes poëtica uit destilleren. Dit zijn de honderd gedichten die iedereen van Heytze in de kast zou moeten hebben, voorzien van tekst en uitleg in de vorm van de anekdotes, verhalen, betogen en improvisaties waarmee hij furore maakte tijdens duizenden voordrachten in Nederland en België. Duik in het poëtisch universum van een van de vitaalste dichters van Nederland.
Ingmar Heytze (1970) publiceerde talloze dichtbundels, drie dagboeken en een bundel miniaturen. In 2008 ontving Heytze de C.C.S. Croneprijs voor zijn gehele oeuvre. In 2012 verscheen zijn bundel Ademhalen onder de maan. Een jaar later verscheen Reisoefeningen, waarin Heytze verslag doet van zijn gevecht tegen reisangst, die hem vele jaren aan zijn woonplaats Utrecht kluisterde. Met Ademhalen onder de maan won Ingmar Heytze de Hugues C. Pernathprijs 2013. In 2015 verscheen De man die ophield te bestaan, over het vaderschap, en Utrecht voor beginners & gevorderden. In 2016 verscheen zijn verzamelbundel Voor de liefste onbekende, met daarin bijna al zijn gedichten (gepubliceerde én ongepubliceerde).
Ingmar Heytze: De honderd van Heytze
224 pagina’s
Omslag: Rouwhorst + Van Roon
ISBN: 9789463810678
Nur: 306
17×24 cm
€ 25,00
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Heytze, Ingmar
ZAADMAAND
Daar stond een late zonnebloem
Te sterven in de laatste zon;
En niemand in de wereld,
Die haar nog helpen kon.
Een mensenhand gerimpeld
En door geen werk vergroofd,
Die sneed van ‘t mager halske
Dat beu-gebogen hoofd.
En op z’n smalle vingren
Woog het van zaden zwaar.
Ze hebben elkaar bekeken
En hij werd bang van haar.
En schouwend in zich zelve,
Voelend z’n groot verval:
“Zal ik zo prachtig wezen,
Als God mij plukken zal?”
Alice Nahon
(1896-1933)
Zaadmaand
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Archive M-N, Nahon, Alice
Ave Maria
Es will das Licht des Tages scheiden;
Nun bricht die stille Nacht herein.
Ach, könnte doch des Herzens Leiden
So, wie der Tag vergangen sein!
Ich leg’ mein Flehen dir zu Füßen;
O, trag’s empor zu Gottes Thron,
Und laß, Madonna, laß dich grüßen
Mit des Gebetes frommem Ton:
Ave, ave Maria!
Es will das Licht des Glaubens scheiden;
Nun bricht des Zweifels Nacht herein.
Das Gottvertrau’n der Jugendzeiten,
Es soll mir abgestohlen sein.
Erhalt’, Madonna, mir im Alter
Der Kindheit frohe Zuversicht;
Schütz’ meine Harfe, meinen Psalter;
Du bist mein Heil, du bist mein Licht!
Ave, ave Maria!
Es will das Licht des Lebens scheiden;
Nun bricht des Todes Nacht herein.
Die Seele will die Schwingen breiten;
Es muß, es muß gestorben sein.
Madonna, ach, in deine Hände
Leg’ ich mein letztes, heißes Fleh’n:
Erbitte mir ein gläubig Ende
Und dann ein selig Aufersteh’n!
Ave, ave Maria!
Karl May
(1842-1912)
Ave Maria
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Archive M-N, Karl May
Victoire
Donne-moi tes baisers amers comme des larmes,
Le soir, quand les oiseaux s’attardent dans leurs vols.
Nos longs accouplements sans amour ont les charmes
Des rapines, l’attrait farouche des viols.
Repousse, délivrant ta haine contenue,
Le frisson de ma bouche éprise de ta chair.
Pour crier ton dégoût, dresse-toi, froide et nue,
Comme un marbre funèbre aux lueurs d’un éclair.
Tes yeux ont la splendeur auguste de l’orage…
Exhale ton mépris jusqu’en ta pâmoison,
O très chère ! — Ouvre-moi tes lèvres avec rage :
J’en boirai lentement le fiel et le poison.
J’ai l’émoi du pilleur devant un butin rare,
Pendant la nuit de fièvre où ton regard pâlit…
L’âme des conquérants, éclatante et barbare,
Chante dans mon triomphe au sortir de ton lit
Renée Vivien
born Pauline Mary Tarn;
(1877–1909)
Victoire.
Etudes et préludes
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Archive U-V, Renée Vivien, Vivien, Renée
Angriff
Tücher
Winken
Flattern
Knattern.
Winde klatschen.
Dein Lachen weht.
Greifen Fassen
Balgen Zwingen
Kuß
Umfangen
Sinken
Nichts.
August Stramm
(1874-1915)
Allmacht
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Archive S-T, Stramm, August, Stramm, August, WAR & PEACE
Net als de vorige dichtbundels van Albert Hagenaars kent Pelgrimsgrond een strakke thematische indeling. In zeven reeksen van elk zeven gedichten roept hij ditmaal herinneringen op aan momenten dat hij kort maar heftig of juist blijvend getroffen werd door poëzie, schilderijen, muziek en films, herbeleeft hij de glorie en teloorgang van de liefde en bezoekt hij plaatsen die niet alleen cultureel maar ook sacraal van betekenis zijn.
De lezer komt in Pelgrimsgrond Charles Baudelaire en de Middeleeuwse mystica Hadewych tegen, beschouwt schilderijen van Edward Hopper, Edvard Munch en Egon Schiele, hoort muziek van Jacob Obrecht en Gustav Mahler, ziet films als Der Tod in Venedig en The crying game en doet bedevaartplaatsen aan in Cambodja, China, Litouwen, Noorwegen en Polen. Pelgrimsgrond verbindt hierbij telkens individuele gebeurtenissen met algemene, het verleden met het heden, onvermogen met prestatie, realiteit met verbeelding.
Door alle gedichten heen klinken de bastonen van Hagenaars’ vertrouwde thema’s: levensdrang; erotiek en vruchtbaarheid; het belang van reizen en identiteit; de fascinatie voor de eindeloos uit te vouwen werkelijkheid.
Albert Hagenaars debuteerde in 1979 bij Poëzie-uitgeverij WEL met de bundel Stadskoorts. In deze uitgave treft de lezer al volop kenmerken van het latere werk aan. Inhoudelijk zijn dat onderwerpen als het reizen, vervreemding en identiteit. Formeel is er al een duidelijke tendens naar één, in cycli verdeeld geheel.
Zijn tweede bundel, Spertijd kent drie even grote delen met aandacht voor respectievelijk 1) portretten van Europese steden, 2) Parijs, waar de dichter inzoomt op fysieke aspecten zoals de metro en de RER, stations en pleinen, een rosse buurt, park, paleis, voorstad enzovoort en 3) het nachtleven op anoniem geworden plaatsen.
Ook de volgende bundels zijn ter wille van de helderheid strak thematisch geordend, het meest symbolisch in Tropendrift. Dit boek, dat in het NL en Engels tegelijk verscheen, volgt qua compositie zowel in traject als verblijfsduur een reis. Het is gewijd aan bezochte plaatsen in Zuidoost-Azië: Thailand, Maleisië & Singapore, Sumatra, Java , Bali , Singapore & Maleisië en opnieuw Thailand.
Later verscheen ook een volledig Indonesische versie, gemaakt door de bekende vertaler Landung Simatupang.
In Tropendrift speelt de geschiedenis een belangrijke rol, zowel op het algemene niveau van politiek, religie en oorlog, als op het persoonlijke van familiebetrekkingen en relaties tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, tussen west en oost.
In Bloedkrans, bestaande uit 4 delen van elk 20 gedichten, brengt Albert Hagenaars vooral liefde, lust en dood samen. In dit boek, geschreven in het verhoopte midden van z’n eigen leven, koppelt de dichter herinneringen en eigen ervaringen aan wereldgebeurtenissen en omgekeerd. Nog nadrukkelijker dan voorheen richt hij zich hier op de thematiek van vruchtbaarheid. De drang tot overleven vormt voor elke cultuur in sterke mate de basis van het geloof.
De nieuwe, dit jaar te verschijnen bundel Pelgrimsgrond, bevat zeven reeksen van elk zeven gedichten, alle in het teken van de belangrijkste invloeden die Albert Hagenaars in zijn kunstenaarsleven heeft ondergaan.
I TE WOORD (over leven en werk van dichters)
II ONDER OGEN (over leven en werk van schilders)
III TUSSEN DE OREN (over leven en werk van componisten)
IV SNIJWERK (over specifiek genoemde films)
V BEKORING (over glorie en teloorgang van liefdes)
VI BEDEVAART (over bezochte pelgrimsoorden)
VII IDOLEN (over goden en godheden)
Het motto van dit boek is onderstaande haiku van Matsuo Kimera:
reizen naar schrijnen
die wachten op wie ze zelf
zal moeten vullen
• Albert Hagenaars (Bergen op Zoom, 1955) was aanvankelijk werkzaam als beeldend kunstenaar en galeriehouder. Hij studeerde Nederlands en bracht veel tijd in Frankrijk door. In 1980 koos hij voor de literatuur. Werk van zijn hand verscheen in talrijke bladen en bloemlezingen, waaronder Maatstaf, De Tweede Ronde, Literair Akkoord, Raster, Poëziekrant en ‘De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in 1000 en enige gedichten’. Behalve gedichten, romans en vertalingen schrijft hij ook kritieken over literatuur en moderne beeldende kunst voor tal van bladen. Hagenaars werkt vaak samen met kunstenaars en musici en ook met collega’s uit andere taalgebieden. Enkele van zijn boeken werden vertaald; in het Duits, Frans, Indonesisch en Roemeens. Enkele componisten maakten muziek bij werk van Albert Hagenaars. Hagenaars maakte veel reizen, door o.a. de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en het Verre Oosten. De laatste jaren woont hij deels in Indonesië, het geboorteland van zijn vrouw, Siti Wahyuningsih, met wie hij al ruim 200 Nederlandstalige gedichten van bekende en onbekende auteurs in Bahasa Indonesia vertaalde en publiceerde. (www.alberthagenaars.nl)
# new poetry
Albert Hagenaars
Pelgrimsgrond
Gedichten
Uitgeverij In de Knipscheer
ISBN 978-94-93214-32-3
84 pagina’s
Prijs ca. € 17,50
Verschijnt September 2021
• fleursdumal.nl magazine
CRÉNOM
Charles Baudelaire
De plavuizen waren hard in de Saint-Loup
maar minder dan de hospitaalbedden die wachtten.
Al voor de val begon de glijvlucht in de afasie
op uiteindelijk dat ene woord na. Inniger
klampte hij zich daaraan vast dan aan de trouwe
hoer die het venijn om zijn jeugd heen schoof.
Alles nog weten, wensen te kunnen. Hij scherpte
z’n zinnen aan de krimpende ring van de spraak
waar hij ooit met pijnlijk geduld het ingesnoerde vel
van vermocht te tuchtigen tot schandaal en verbod.
Hij rook de wierook weer, mama, en werd jonger
dan in zijn oudste gedicht, waarde elke nacht
dagenlang tussen bezielde stammen rond, versloeg
als Lupus de draak die alle woorden verslond,
en kletste en zwetste, tierde als nooit tevoren,
kwam niet meer tot bedaren.
Albert Hagenaars
Uit: Pelgrimsgrond
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Archive G-H, Archive G-H, Baudelaire, Charles, Hagenaars, Albert
Les Vaines Danseuses
Celles qui sont des fleurs légères sont venues,
Figurines d’or et beautés toutes menues
Où s’irise une faible lune… Les voici
Mélodieuses fuir dans le bois éclairci.
De mauves et d’iris et de nocturnes roses
Sont les grâces de nuit sous leurs danses écloses.
Que de parfums voilés dispensent leurs doigts d’or !
Mais l’azur doux s’effeuille en ce bocage mort
Et de l’eau mince luit à peine, reposée
Comme un pâle trésor d’une antique rosée
D’où le silence en fleur monte… Encor les voici
Mélodieuses fuir dans le bois éclairci.
Aux calices aimés leurs mains sont gracieuses ;
Un peu de lune dort sur leurs lèvres pieuses
Et leurs bras merveilleux aux gestes endormis
Aiment à dénouer sous les myrtes amis
Leurs liens fauves et leurs caresses… Mais certaines,
Moins captives du rythme et des harpes lointaines,
S’en vont d’un pas subtil au lac enseveli
Boire des lys l’eau frêle où dort le pur oubli.
Paul Valéry
(1871-1945)
Les Vaines Danseuses
Poème
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Archive U-V, Valéry, Paul
Le chant du cygne
Cygnes au blanc plumage, au port majestueux,
Est-il vrai, dites-moi, qu’un chant harmonieux,
De vos jours écoulés rompant le long silence,
Lorsque va se briser votre frêle existence,
Comme un cri de bonheur s’élève vers les cieux ?
Quand sous votre aile, un soir, votre long col se ploie
Pour le dernier sommeil… d’où vous vient cette joie ?
De vos jours rien ne rompt l’indolente douceur:
Lorsque tout va finir, cet hymne de bonheur,
Comme à des cœurs brisés, quel penser vous l’envoie ?
Ô cygnes de nos lacs ! votre destin est doux;
De votre sort heureux chacun serait jaloux.
Vous voguez lentement de l’une à l’autre rive,
Vous suivez les détours de l’onde fugitive:
Que ne puis-je en ces flots m’élancer avec vous!
Moi, sous l’ardent soleil, je demeure au rivage…
Pour vous, l’onde s’entr’ouvre et vous livre passage;
Votre col gracieux, dans les eaux se plongeant,
Fait jaillir sur le lac mille perles d’argent
Qui laissent leur rosée à votre blanc plumage;
Et les saules pleureurs, ondoyants, agités,
— Alors que vous passez, par le flot emportés —
D’un rameau caressant, doucement vous effleurent
Sur votre aile qui fuit quelques feuilles demeurent,
Ainsi qu’un souvenir d’amis qu’on a quittés.
Puis le soir, abordant à la rive odorante
Où fleurit à l’écart le muguet ou la menthe,
Sur un lit de gazon vous reposez, bercés
Par la brise des nuits, par les bruits cadencés
Des saules, des roseaux , de l’onde murmurante.
Oh ! pourquoi donc chanter un chant mélodieux
Quand s’arrête le cours de vos jours trop heureux ?
Pleurez plutôt, pleurez vos nuits au doux silence,
Les étoiles, les fleurs, votre fraîche existence;
Pourquoi fêter la mort ?… vous êtes toujours deux !
C’est à nous de chanter quand vient l’heure suprême,
Nous, tristes pèlerins, dont la jeunesse même
Ne sait pas découvrir un verdoyant sentier,
Dont le bonheur s’effeuille ainsi que l’églantier ;
Nous, si tôt oubliés de l’ami qui nous aime !
C’est à nous de garder pour un jour à venir,
Tristes comme un adieu, doux comme un souvenir,
Des trésors d’harmonie inconnus à la terre,
Qui ne s’exhaleront qu’à notre heure dernière.
Pour qui souffre ici-bas, il est doux de mourir!
Ô cygnes ! laissez donc ce cri de délivrance
À nos cœurs oppressés de muette souffrance ;
La vie est un chemin où l’on cache ses pleurs…
Celui qui les comprend est plus loin, est ailleurs.
À nous les chants !… la mort, n’est-ce pas l’espérance?
Sophie d’Arbouville
(1810-1850)
Le chant du cygne
Poésies et nouvelles (1840)
• fleursdumal.nl magazine
More in: Arbouville, Sophie d', Archive A-B, Archive A-B
The Eagle Hunter
On the mighty summit, heaten
By the wintry sleet, I wander,
For I seek the monarch eagle
In his eyrie of the rock;
And I shout in fierce exulting,
When his gray wing on the darkness
Of the cloud above me flashes,
Wheeling downward to the shock!
Nearer, with his keen eye burning,
And his hungry beak extended —
With a shriek of anger swooping
Comes the storm-defying bird :
Yet as steady and unswerving,
Upward flies the fatal arrow,
And his death-cry on the sweeping
Of the sounding winds is heard!
From his wing I rob the plumage,
And it crowns me like a chieftain.
And his talons stud my girdle
Like the scales of olden mail;
Never wears the wild ranchero
Such a trophy on the vega,
Or the fiery-eyed Navajo,
In the Colorado’s vale!
Bayard Taylor
(1825 – 1878)
The Eagle Hunter
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Archive S-T, Department of Birds of Prey, Western Fiction
Die Stadt
Ich sah den Mond und des Ägäischen
Grausamen Meeres tausendfachen Pomp.
All meine Pfade rangen mit der Nacht.
Doch sieben Fackeln waren mein Geleit
Durch Wolken glühend, jedem Sieg bereit.
“Darf ich dem Nichts erliegen, darf mich quälen
Der Städte weiten Städte böser Wind?
Da ich zerbrach den öden Tag des Lebens!”
Verschollene Fahrten! Eure Siege sind
Zu lange schon verflackt. Ah! helle Flöten
Und Geigen tönen meinen Gram vergebens.
Jakob van Hoddis
(1887 – 1942)
Die Stadt (Gedicht)
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Hoddis, Jakob van
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature