New

  1. Eliza Cook: Song for the New Year
  2. D. H. Lawrence: New Year’s Eve
  3. Bert Bevers: Arbeiterstadt
  4. O. Henry (William Sydney Porter): The Gift of the Magi. A Christmas story
  5. Emily Pauline Johnson: A Cry from an Indian Wife
  6. Bluebird by Lesbia Harford
  7. Prix Goncourt du premier roman (2023) pour “L’Âge de détruire” van Pauline Peyrade
  8. W.B. Yeats: ‘Easter 1916’
  9. Paul Bezembinder: Nostalgie
  10. Anne Provoost: Decem. Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers
  11. J.H. Leopold: O, als ik dood zal zijn
  12. Paul Bezembinder: Na de dag
  13. ‘Il y a’ poème par Guillaume Apollinaire
  14. Eugene Field: At the Door
  15. J.H. Leopold: Ik ben een zwerver overal
  16. My window pane is broken by Lesbia Harford
  17. Van Gogh: Poets and Lovers in The National Gallery London
  18. Eugene Field: The Advertiser
  19. CROSSING BORDER – International Literature & Music Festival The Hague
  20. Expositie Adya en Otto van Rees in het Stedelijk Museum Schiedam
  21. Machinist’s Song by Lesbia Harford
  22. “Art says things that history cannot”: Beatriz González in De Pont Museum
  23. Georg Trakl: Nähe des Todes
  24. W.B. Yeats: Song of the Old Mother
  25. Bert Bevers: Großstadtstraße
  26. Lesbia Harford: I was sad
  27. I Shall not Care by Sara Teasdale
  28. Bert Bevers: Bahnhofshalle
  29. Guillaume Apollinaire: Aubade chantée à Laetare l’an passé
  30. Oscar Wilde: Symphony In Yellow
  31. That Librarian: The Fight Against Book Banning in America by Amanda Jones
  32. When You Are Old and grey by William Butler Yeats
  33. Katy Hessel: The Story of Art without Men
  34. Alice Loxton: Eighteen. A History of Britain in 18 Young Lives
  35. Oscar Wilde: Ballade De Marguerite

Categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·

 

  1. Subscribe to new material: RSS

Ton van Reen: DE MOORD XXV

demoordXXX

Ton van Reen

DE MOORD XXV

ALICE WIL KOORDDANSERES WORDEN

De volgende dag zouden we verder rijden tot Tep­ple, misschien zelfs tot in de Lich­tstad Kork, maar Alice wilde anders. Er was iets met Alice. Ze had voor niemand en niets aandacht en wilde met de bus naar Kork.

 Ik ging met haar mee. In de bus vertelde ze wat ze van plan was. Ze wilde koorddanseres worden. Ze dacht dat ze er veel geld mee kon verdienen. Voor de oorlog al had ze over touwen gelopen en op koorden gedanst. In Kork wilde ze de benodigde kleren kopen.

 We stapten uit op de markt en liepen door de winkelstra­ten. Hoewel veel winkels weer gevuld waren met allerhande goederen waarvan een mens zich afvroeg waar het allemaal toe diende, was er in de stoffenwinkels nog niet veel te zien. Men kon er wel stof kopen, maar alleen in zwart. Of men voor de rest van het leven in de rouw ging. In een van de winkels zocht Alice in alle kasten en laden, maar de kleren van een koorddan­seres hadden ze niet. Ze moest genoegen nemen met een witte blouse en een korte plooirok die eigen­lijk voor meisjes van zeven waren bestemd, maar die gemak­ke­lijk wat uitgelegd kon worden.

 In een schoenwinkel zocht Alice koorddansschoe­nen. Na­tuurlijk hadden ze die niet. Andere schoe­nen kon Alice niet kopen. Koorddansschoenen waren heel speciaal. Waar­schijnlijk had de schoenhande­laar nooit verwacht dat men hem ooit naar derge­lijke schoenen zou vragen.

 We moesten naar een schoenmaker. Die nam Alice de maat en Alice tekende de zolen. ‘Het komt voor elkaar,’ zei de man. Omdat hij toch niet veel anders te doen had – men kon nog maar nauwelijks schoenen kopen, want leer was na de oor­log ont­zettend duur – begon hij direct te werken. Alice hechtte veel waarde aan de schoenen waarmee ze over een touw zou lopen. Ze bleef de man op de vingers kijken. Hij werd er nerveus van. Ook al omdat hij Alice mooi vond. Al was hij schoen­maker en sneed hij schoenen uit var­kensleer, ook hij had behoefte aan de geur van een vrouw, de klank van een vrouwen­stem, het geritsel van rokken.

 Deze schoenmaker was niet te vertrouwen. Wie van de kleine middenstanders was er wel te vertrou­wen? Hij was net de schoenmaker uit de sprookjes. Oud en niet oud. Een lange neus. ‘Een flinke gevel siert het huis,’ zeggen schoenmakers, maar dat is een zeer slecht excuus voor een lange neus. En natuurlijk een bult. Deze schoenmaker had een echt lange neus, was arm en had de voor een schoe­nmaker noodzakelijke bult. Hij was zó echt de schoenmaker uit de verhaaltjes van Moeder de Gans dat ik hem niet vertrouwde. Ik vertrouwde ook de verhalen niet, net zo min als de verhalen uit de oorlog. Ik vertrouwde zelfs de Goddelijke Overlevering niet. Die was volgens mij tweedui­zend jaar te oud. Ik vertrouw­de dus ook de sch­oen­maker niet die zo levensecht uit de verha­len over schoenmakers kwam geslopen. Om voor Alice een paar schoe­nen te maken uit zacht var­kensleer zodat ze zou kunnen koord­dan­sen. Ik was zelfs bereid om die speciale schoenen te wan­trou­wen, het varken dat het leer geleverd had en het ijzergaren waarmee deze met een bult toege­ruste vakman de stukken varkensleer aan elkaar reeg. Ik wantrouwde zo nodig alles.

(wordt vervolgd)

kempis.nl poetry magazine

More in: - De moord

Gustave Flaubert: DICTIONNAIRE DES IDÉES REÇUES (P-Q)

flaubertgustave 02

Gustave Flaubert

(1821-1880)

DICTIONNAIRE DES IDÉES REÇUES (P-Q)

 

P

PAGANINI: N’accordait jamais son violon. Célèbre par la longueur de ses doigts.

PAIN: On ne sait pas toutes les saletés qu’il y a dans le pain.

PALLADIUM: Forteresse de l’Antiquité

PALMIER: Donne de la couleur locale.

PALMYRE: Une reine d’Egypte? Des ruines? On ne sait pas.

PANTHÉISME: Tonner contre, absurde.

PARADOXE: Se dit toujours sur le boulevards des Italiens, entre deux bouffées de cigarette.

PARALLÈLE: On ne doit choisir qu’entre les suivants: César et Pompée, Horace et Virgile, Voltaire et Rousseau, Napoléon et

Charlemagne, Goethe et Schiller, Bayard et Mac-Mahon…

PARAPHE: Plus il est compliqué, plus il est beau.

PARENTS: Toujours désagréables. Cacher ceux qui ne sont pas riches.

PARIS: La grande prostituée. Paradis des femmes, enfer des chevaux.

PARRAIN: Toujours le père du filleul.

PARTIES: Sont honteuses pour les uns, naturelles pour les autres.

PAUVRES: S’en occuper tient lieu de toutes les vertus.

PAYSAGES de peintres: Toujours des plats d’épinards.

PÉDANTISME: Doit être bafoué, si ce n’est quand il s’applique à des choses légères.

PÉDÉRASTIE: Maladie dont tous les hommes sont affectés à un certain âge.

PEINTURE SUR VERRE: Le secret en est perdu.

PÉLICAN: Se perce les flancs pour nourrir ses petits. Emblème du père de famille.

PENSER: Pénible; les choses qui nous y forcent sont généralement délaissées.

PENSIONNAT: Dites Boarding school, quand c’est un pensionnat de jeunes filles.

PERMUTER: Le seul verbe conjugué par les militaires.

PÉROU: Pays où tout est en or.

PEUR: Donne des ailes.

PHAÉTON: Inventeur des voitures de ce nom.

PHÉNIX: Beau nom pour une compagnie d’assurances contre l’incendie.

PHILIPPE D’ORLÉANS – ÉGALITÉ: Tonner contre. Encore une des causes de la Révolution. A commis tous les crimes de cette époque néfaste.

PHILOSOPHIE: Toujours en ricaner.

PHOTOGRAPHIE: Détrônera la peinture (v. daguerréotype).

PIANO: Indispensable dans un salon.

PIGEON: Ne doit se manger qu’avec des petits pois.

PIPE: Pas comme il faut, sauf aux bains de mer.

PITIÉ: Toujours s’en garder.

PLACE: Toujours en demander une.

PLANÈTES: Toutes découvertes par M. Leverrier.

PLANTE: Guérit toujours les parties du corps humain auxquelles elle ressemble.

PLIQUE POLONAISE: Si on coupe les cheveux, ils saignent.

POÉSIE (la): Est tout à fait inutile: passée de mode.

POÈTE: Synonyme noble de nigaud; rêveur.

POLICE: A toujours tort.

PONSARD: Seul poète qui ait eu du bon sens.

POPILIUS: Inventeur d’une espèce de cercle.

PORTEFEUILLE: En avoir un sous le bras donne l’air d’un ministre.

PORT-ROYAL: Sujet de conversation très bien porté.

POURPRE: Mot plus noble que rouge.

PRADON: Ne pas lui pardonner d’avoir été l’émule de Racine.

PRAGMATIQUE SANCTION: On ne sait pas ce que c’est.

PRATIQUE: Supérieure à la théorie.

PRÉOCCUPATION: Est d’autant plus vive qu’étant profondément absorbé, on reste immobile.

PRÊTRES: On devrait les châtrer. Couchent avec leurs bonnes et en ont des enfants qu’ils appellent leurs neveux. C’est égal, il y en a de bons tout de même.

PRIAPISME: Culte de l’antiquité.

PRINCIPES: Toujours indiscutables; on ne peut en dire ni la nature, ni le nombre; n’importe, sont sacrés.

PROFESSEUR: Toujours savant.

PROGRÈS: Toujours mal entendu et trop hâtif.

PROMENADE: Toujours faire une promenade après dîner, ça facilite la digestion.

PROPRIÉTAIRE: Les humains se divisent en deux classes: les propriétaires et les locataires.

PROPRIÉTÉ: Une des bases de la société. Plus sacrée que la religion.

PROVIDENCE: Que deviendrons-nous sans elle?

PROSE: Plus facile à faire que les vers.

PRUNEAUX: Tiennent le ventre libre.

PUBLICITÉ: Source de fortune.

PUCELLE: Ne s’emploie que pour Jeanne d’Arc, et avec «d’Orléans» .

PUDEUR: Le plus bel ornement de la femme.

PUNCH:  Convient à une soirée de garçons. Source de délire. Eteindre les lumières quand on l’allume. Et ça produit des flammes fantastiques!

PYRAMIDE: Ouvrage inutile.

 

Q

QUADRATURE DU CERCLE: On ne sait pas ce que c’est mais il faut lever les épaules quand on en parle.

QUESTION: La poser c’est la résoudre.

 

Gustave Flaubert

DICTIONNAIRE DES IDÉES REÇUES (P-Q)

(Oeuvre posthume: publication en 1913)

kempis.nl poetry magazine

More in: - Dictionnaire des idées reçues, DICTIONARY OF IDEAS

Esther Porcelijn en Verse Pookoe presenteren: Dichterbij #2

Dichertbij2 400

Esther Porcelijn en Verse Pookoe presenteren: Dichterbij #2 + Kasper C Jansen + Oowtje Ananas + Akim AJ Willems + Maaike Haneveld + Martin Beversluis + Krage + The Black Marble Selection

do 14 feb 13

Poppodium 013 Tilburg

Tijdens deze valentijnsavond organiseren stadsdichter Esther Porcelijn en Verse Pookoe de tweede editie van een nieuwe maandelijkse literaire avond genaamd: ‘Dichterbij’. De eerste editie vond plaats in de Rode Salon van De NWE Vorst. De avond zal een combinatie zijn van proza, poëzie en muziek met dichters en andere woordkunstenaars uit Tilburg en de rest van het land. Zowel beginnend talent als ervaren schrijvers krijgen de kans om het podium te betreden.

Na de sluiting van Ruimte-X (Ernest Potters) en het stoppen van Aardige Jongens (Martijn Neggers), voelde Esther Porcelijn en Verse Pookoe zich geroepen om de literaire wereld van Tilburg in beweging te houden en ook een nieuw publiek aan te spreken met deze nieuwe avonden. Verse Pookoe en Esther Porcelijn nodigen u uit om gezellig langs te komen op deze gratis avond.

Locatie: Stage01 – Poppodium 013 Tilburg

Zaal open: 19:30 uur

Aanvang: 20:00 uur

Tickets: Gratis

fleursdumal.nl magazine

More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther

Mireille Havet: Histoire du petit cheval noir

havetmireille 01

Mireille Havet

(1898-1932)

Histoire du petit cheval noir

 

Le petit cheval, noir comme du jais, trotte sur la route de campagne. Ses deux oreilles bien levées comme des cornets à surprise et sa queue empanachée comme un plumeau qu’agite la brise.

Il est content, le petit cheval, parce que l’air est bleu sur toute la campagne. La carriole qui sonne derrière sa croupe luisante est légère et le paysan Mathieu gai et propre dans sa blouse bleue, n’emporte jamais de fouet.

« Ah les beaux cailloux ! comme ils roulent bien sous mes quatre sabots, pense le petit cheval, et que mon estomac est agréablement rempli d’avoine. Allons, vite, vite à la ferme qui est située dans la vallée. Là, je retrouverai un petit cheval blanc que j’affectionne énormément. »

Mais voilà, que sous le lourd soleil de midi, qui est monté au fond du ciel, le gai paysan Mathieu s’est endormi. Sa bonne grosse tête est secouée de droite à gauche, de gauche à droite, par les cahots de la voiture et, devant ses yeux clos, passent des visions champêtres… La route, avant d’arriver à la ferme est raide, si raide, qu’on n’y pourrait jouer à courir sans tomber.

Mais, le petit cheval ne sait pas cela, parce qu’une main sûre, jusqu’à ce matin-là, avait toujours tenu ses guides. Et de toute la force de ses quatre jambes solides il se lance dans le sentier, avec par derrière lui, la carriole sonnante. Ah ! qu’est-il arrivé ?

Mathieu fut réveillé par une grande secousse, qui le projeta en l’air, comme une balle, et par un hennissement pitoyable. Le petit cheval noir, plié sur ses genoux de devant, était recouvert, à moitié, par la carriole qui pesait sur son dos… et il hennissait… il hennissait, parce qu’il avait mal à ses genoux écorchés.

« Ah ! pensait le petit cheval, comment faire maintenant ? j’ai si mal ! et je n’ai pas la force de me relever. J’étais si heureux de courir, avec du soleil de tous les côtés et l’air piquant dans mes naseaux ouverts. Maintenant je vais boiter comme un vieux cheval infirme. Quelle tristesse ! » Et il pleurait.

Ce n’est qu’une heure après, que Mathieu avec, d’autres garçons, purent dégager le petit cheval noir et l’aider à se relever.

Mais dans quel état ! Toute la peau de ses genoux enlevée. Ses pauvres genoux ! On le ramena à son écurie : là-haut, sur le coteau, pendant que le soleil se couchait, comme cela, avec une multitude de rayons. Le ciel ressemblait à un champ de blé.

Et le petit cheval sentait son cœur lourd comme une grosse pierre et il se disait : « Vais-je mourir ? » Mais il ne mourut pas. Ce n’était que des écorchures. On le soigna très bien. On le fit reposer et on lui donna abondamment à manger.

Cependant depuis, il n’a jamais voulu, mais jamais ! reprendre le chemin en pente qui conduit dans la vallée.

 

La Maison dans l’œil du chat. Paris, éditions Georges Crès & Cie, 1917

Mireille Havet poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive G-H, Havet, Mireille, Mireille Havet

John Berryman: Dream Song 4

berrymanjohn 01

John Berryman

(1914-1972)

Dream Song 4

 

Filling her compact & delicious body

with chicken paprika, she glanced at me

twice.

Fainting with interest, I hungered back

and only the fact that her husband & four other people

kept me from springing on her

 

or falling at her little feet and crying

“You are the hottest one for years of night

Henry’s dazed eyes

have enjoyed, Brilliance.” I advanced upon

(despairing) my spumoni. — Sir Bones: is stuffed,

de world, wif feeding girls. —

Black hair, complexion Latin, jewelled eyes

downcast . . . The slob beside her feasts . . . What wonders is

she sitting on, over there?

The restaurant buzzes. She might as well be on Mars.

Where did it all go wrong? There ought to be a law against Henry.

–Mr. Bones: there is.

 

John Berryman poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B

Alfons Petzold: Abendlied im Kriege

petzoldalfons 02

Alfons Petzold

(1882-1923)

Abendlied im Kriege

 

Nun ist der Tag vergangen,

Der Sonne goldnes Rot

Verblaßt auf ihren Wangen,

Als läge sie im Tod.

Der Abend von der Herde

Der Sterne eingekreist,

Beschenkt die weite Erde

Mit seinem frommen Geist.

 

Die ist so arm geworden

Und trägt so böse Qual,

Seitdem das grause Morden

Braust über Berg und Tal.

Nur Scham kann ihr noch geben

Des Tages blanker Schein,

Drum hüllt sie gern ihr Leben

In weiches Dunkel ein.

 

Wohl geht auch jetzt das Grausen

Herum im Dorf und Stadt:

Es liegt so mancher draußen,

Der keinen Schlaf mehr hat. –

Und viele Frauen lauschen,

Indes die Lampe singt,

Ob nicht ein Mantelrauschen

Den Fernen näher bringt. –

 

Doch der steht mit den andern,

Verderben in der Faust,

Sieht tausend Sterne wandern

Granatensturmumbraust

Und nicht den Abend kommen

Mit seinem stillen Geist,

Der allen wahrhaft Frommen

Den Weg des Friedens weist.

 

Alfons Petzold poetry

Aus der Sammlung Der stählerne Schrei

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive O-P, Petzold, Alfons

Esther Porcelijn: Vlezige mensen, wethouders, poppetjes, kastjes

porcelijn200

Vlezige mensen, wethouders, poppetjes, kastjes

Welkom iedereen! Het thema van vanavond is: ‘Verlichting’.

De stroming in de 17e en 18e eeuw die ons tot het inzicht heeft laten komen dat de Rede het enige instrument is om tot Waarheid te komen. Weg met het bijgeloof, weg met de onderdrukking van de kerk, weg met het feodale systeem, en op naar grondrechten, gelijkheid en vrijheid waarvoor vervolgens gestreden werd in de Franse Revolutie. Dit alles is uiteraard veroorzaakt door historici, filosofen en ontevreden burgers, maar niet enkel door hen. De Pamflettisten hebben zich een slag in de rondte gewerkt om iedereen te laten weten hoe vreselijk de adel was en dat de koning elke dag baadde in kinderbloed. Zij wisten met opruiende teksten, beschuldigingen, beledigingen en verdachtmakingen de burgerij voor zich te winnen. Ongeacht of de boodschap waarheid bevatte of niet.

Herkenbaar?

Wellicht dat we de pamflettisten van nu vanavond op het podium zullen zien.

Dan zullen we hen vast horen over wethouders van vroeger en van nu, en over andere mensen uit de politiek. Over hoe een of andere handeling van een of ander iemand exemplarisch is voor dit ‘dorp’ en haar mentaliteit.

Het kan ook zijn dat iemand in deze zaal hard wordt aangepakt. Maar niet té hard, het moet natuurlijk wel gezellig en grappig blijven. Maar om het grappig te laten zijn, moet het wel gaan over iemand die wij allemaal (persoonlijk) kennen, anders valt er niets te lachen. Als je dan niet lacht ben je de gebeten hond en dus iemand zonder humor.

Harde uitspraken moeten grappig zijn, anders zijn ze alleen maar pijnlijk! Jongens, lach dan, lach dan!

Het lijkt wel een formule. Een pamfletformule!

Eens kijken, wat zou de formule deze avond kunnen bevatten?

Ik gok dat het woord ‘dorp’ toch wel een aantal keer valt.

Wethouder van Cultuur Marjo Frenk is een goede kansmaker op een naamsvermelding denk ik.

Anton Dautzenberg komt vast weer met een sexuele verdachtmaking van iemand, misschien voormalig stadsdichter Cees van Raak die seks heeft gehad met de hond van Daan Taks? (Nachtdichter van Tilburg.) Wellicht betrekt hij er een landelijke bekendheid in, want dat onderscheid moet uiteraard gemaakt worden! Het onderscheid tussen de landelijke bekendheid versus het provincialisme dat noodzakelijk in die zin betrokken is als je een accent legt op lándelijke bekendheid. Hij wel, verdomme. Dan maar een grapje maken: Poep! Ha. Ha. Ha. Enig!

Misschien houdt Anton (zo mag ik ‘m noemen, zegt ook weer wat over mij, ik ken hem. Dat maakt mij iets meer immuun voor zijn harde uitspraken die mij mogelijk te wachten staan. Wauw!) eerder een betoog over iets met bloed en de nachtburgemeester Godelieve Engbersen. Iets over een moord die gepleegd is waarbij wederom de hond van Daan Taks betrokken was.

Luuk Koelman zal hoe dan ook de woede van heel het land op de hals halen met zijn column, dat moet haast wel. Als je de woede van bijna heel het land al op de hals hebt gehaald, met de column over Mariska Orbán-de Haas, dan moet je toch minstens het hele land boos maken wil je nog opvallen. Maar wij in de zaal zijn ‘insiders on the joke’ dus wij kunnen dan met een gerust hart zeggen dat de rest van het land zo kleinburgerlijk is en nooit iets snapt. “Hoe kun je die ironie nou niet inzien? On-be-grijpelijk”, fluistert ene Lidy uit Tilburg dan tegen haar man Hans; “Wij zijn dan nog behoorlijk open-minded, toch Hans?” “Gelukkig maar.”

Wat maakt het toch zo smakelijk, dat pakken op de persoon, de Ad Hominem?

“Polemiek!” Hoor ik Antonnetje en zijn billemaat Erik Hannema roepen in mijn hoofd.

Ja, polemiek jongens, polemiek! Het is een kunst, dat moet gezegd, maar bedrijf het dan ook! Polemiek betekent redetwisten. Daar hebben we het woord ‘rede’ dus weer. Diezelfde rede die ons tot de waarheid zou kunnen brengen. De twee deelnemers zouden het komen tot waarheid hoog in het vaandel hebben staan, waarom zou je anders redetwisten? Om je gelijk te halen misschien? Zou kunnen, maar een gelijk zonder daadwerkelijk gelijk lijkt mij weinig voldoenend. Misschien wordt deze kunst wel veel bedreven op avonden zoals deze uit een gevoel van nostalgie: “Vroeger kon men dit nog, vroeger was er nog iets om voor te strijden, vroeger waren er nog revoluties in het Westen!” Onrust stoken om mensen op te ruien en te motiveren. Maar, waarom zou je dan mensen persoonlijk pakken met fictieve gebeurtenissen of –verdachtmakingen?

Misschien omdat het te lang bespreken van de ware gebeurtenissen, fouten en terechte verdachtmakingen te pijnlijk en ongemakkelijk is. Het moet wel gezellig blijven en dus worden er een paar fictieve gebeurtenissen tussen de regels geplakt zodat de mogelijkheid dat de ware gebeurtenissen ook fictief zijn nog blijft bestaan.

We willen wel de roddels maar niet de confrontatie, niet echt. We willen alleen de smakelijke sappige details mits ze weinig lijken te zeggen over onszelf. Is ook makkelijker natuurlijk! De ander is gek, de ander is grappig.

Is het waar dat men vroeger dan wel eindeloos opzoek was naar de waarheid? Ik denk het niet, althans, niet meer dan nu. Ten tijde van de Franse Revolutie verzon de lage adel er ook op los, wat er maar nodig was om de burgers aan hun kant te krijgen. Dat dit lukte en uiteindelijk meer vrijheid tot stand bracht is een feit. Al waren de donkere tijden van de middeleeuwen iets minder donker dan zij ons tot op de dag van vandaag hebben doen denken. Maar zij deden dit met gevaar voor eigen leven, niet braaf in een zaal in Tilburg. Waarom zouden wij dan een hang hebben naar die revoluties van vroeger en de pamflettaal die daarmee samenhangt? Welke donkere tijden proberen wij te ontvluchten?

Kijk, Jace vd Ven (eerste stadsdichter van Tilburg) komt uit vroeger, dus hij hoeft het vroeger niet naar nu te trekken. Hij weet al hoe het toen was en kan hoogstens oprecht nostalgische gevoelens ervaren. Juist doordat hij uit vroeger komt weet hij ook dat de geschiedenis zich herhaalt. Hij kan zijn nootjes pakken, naar de show kijken en pogen iets universeels te schrijven als dichter. Want dat kan hij. Jace kan, en misschien wel hierdoor, gedichten maken die buiten de tijd staan. Dat is wat een goed gedicht doet.

Misschien dat Tom America ons nog een vieze film toont, met in een soundscape de naam van Burgermeester Noordanus in herhaling. Of iets met een jong Thais meisje, gespeeld door mij, dan kunnen we dat meteen voor het TilT-festival gebruiken, Tom! Theatermaker Peer de Graaf en dichter Martin Beversluis doen dan samen een interpretatieve dans, naakt uiteraard.

Nu, ik hoop dat u precies vaak genoeg genoemd wordt deze avond om belangrijk gevonden te worden, maar net te weinig om uw ziel ontbloot te voelen.

De formule zal het leren: Pastor Harm Schilder + grapje over piemeltjes van jonge jongens = hihi. Tilburg culturele hoofdstad + iets met de VVD + naamsbekendheid want ik ken d’n dieje – lekker gewoon gebleven = haha.

Deze avond gaat ons hopelijk enorm verlichten. Of de rede hier zegeviert kunt u allen zelf bepalen, we houden na afloop een opiniepeiling in het licht van: ‘uw stem is ook belangrijk’, dit past binnen het thema waar de pamflettisten zo voor gepamfletteerd hebben: Gelijkheid. Het bespotten van de poppetjes kan beginnen!

Het lucht vast wel op, dus in die zin wellicht…. Verlichting.

Esther Porcelijn, 19 jan 2013

(Column voorgedragen tijdens ‘Schuimt’, columnistenbijeenkomst met o.a. Anton Dautzenberg, Luuk Koelman, JACE vd Ven, en Tom America, in jazzpodium Paradox in Tilburg)

More in: Archive O-P, Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther

Biografie Patricia de Martelaere

Pruis demartelaere

Biografie Patricia de Martelaere

Marja Pruis: Als je weg bent

De Vlaamse schrijfster en filosofe Patricia de Martelaere overleed in 2009 op 51-jarige leeftijd, als een van de belangrijkste schrijvers in het Nederlandse taalgebied, en een van de minst begrepene. Een geladen schrijfster van koele essays en hartstochtelijke romans, zoals het succesvolle Het onverwachte antwoord. Een zeer terughoudende figuur als het ging om belangstelling voor haar persoon en privéleven.

Om in het mysterieuze werk en leven van Patricia de Martelaere door te dringen, neemt Marja Pruis drie rollen op zich: die van biograaf, literair criticus en journalist. Haar diepgravende analyses van de romans en de essays van De Martelaere zijn omlijst met de verhalen van de mensen die haar gekend hebben. Pruis schrijft over de opkomst en het succes van De Martelaere als schrijfster, de verdwijning van haar echtgenoot en haar omarming van het taoïsme – daarbij altijd de link leggend met de thema’s en de verhalen uit haar werk.

Marja Pruis schreef onder meer de veelgeprezen romans De vertrouweling en Atoomgeheimen en is criticus voor De Groene Amsterdammer. Met De Nijhoffs of de gevolgen van een huwelijk toonde zij zich al eerder een onorthodox schrijversbiograaf. Haar meest recente werk, Kus me, straf me. Over lezen en schrijven, liefde en verraad, haalde de shortlist van de ako Literatuurprijs.

Marja Pruis: Als je weg bent – paperback – 192 p. – € 19,95

ISBN 9789044618211 – Uitgeverij Prometheus

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive M-N, Martelaere, Patricia de

Ton van Reen: DE MOORD XXIV

demoordXXX

 

Ton van Reen

DE MOORD XXIV

God bleef wonen onder het puin en trok zich van de wereld weinig aan. Hij liet toe dat er een beetje rust was in 1946, maar hij had zijn plan­nen al klaar­liggen voor nieuwe fronten. God in het bol­letje van de gouden monstrans. In de gou­den kist die het tabernakel was. Onder het puin. Onder zijn kerk. Onder zijn toren. Onder zijn oksaal. En wat meer was, onder zijn vlezig li­chaam van gips, vijf meter groot, dat hoog in de koepel boven het altaar had gehangen en zich op hem had gestort, zichzelf had vermorzeld op het harde tabernakel en zich broks­gewijs had verdeeld onder het puin.

Wij vertrouwden God nog. Zou er iemand komen die wat te zeggen meende te hebben over een nieuwe God, of een nieuwe godsdienst, zo van: ‘Ziet, hier is de Christus,’ of: ‘Daar is hij,’  gelooft het niet, want valse christenen zullen op­staan. Wij geloof­den in onze enige en zaligmakende God die zich schu­ilhield in het puin van Wrak en die daar behagen in schiep. Zoals altijd geloofde God het meest in zichzelf en in de veiligheid van zijn kistjes­huis. Ik was op dat moment bereid voor zo iemand te sterven!

Later was Alice bezig met een of ander karwei­tje. Iets dat ze zo nodig moest doen. Iets dat vrou­welijk was en waar­aan ze hard werkte. Ze zat tegen de wagen en had iets in haar handen. Ik kon het niet zien. Het leek of ze draadjes aan elkaar knoopte. Er waren geen draadjes. Ik mocht niet bij haar staan kijken naar dat onzichtbare en knopende karweitje.

Ook de melker zat tegen de wagen. Hij bood geen weerstand aan de avond, nog minder aan zijn dro­merige wereld die duidelijk weer op hem toe kwam wandelen en hem weer te grazen nam. Hij stond op, begon te prevelen en liep rond­jes. Hij maakte gebaren omdat er iets was dat hij liefhad en ochgod, wij wisten het niet. Van wat zou zo’n melker moeten houden? Was het de liefde voor de dieren? Cherubijn stond scheef tegen het paard. Hij hield van het paard, vooral omdat het niet van hemzelf was en hij het weer af zou moeten ge­ven. Hij hield niet van zichzelf, Cherubijn. Hij prevelde niets. Hij streelde maar wat. Het paard liet het zich welgevallen. Het wist wat strelen betekende. Via dieren kunnen wij de zachtheid van sommige mensen leren kennen. Een paard weet hoe zacht de binnenkant van een hand kan zijn.

De marmot zat in de open deur. Keek zo maar wat rond. Het bleef de vraag of hij ook wist wat hij zag. Hij had genoeg gevreten en verder interes­seerde hem niet veel. En ik had best zin om met de bus mee te rijden naar de Lichtstad Kork. Om wat door de avondstraten te lopen. Naar de win­kels te kijken die zich in het afgelopen jaar weer vol hadden gevreten. Naar de buikpijn die de mensen zich gevreten hadden aan de vrijheid. Ze vierden de vrede steeds maar weer opnieuw.

Vrijheid, vrijheid. Er kwam steeds meer bier. Steeds meer vreten. En de koppen werden weer dikker.

De laatste bus naar Kork was echter al ge­weest.

Het donker liep zich te pletter tegen de lichten van Tepple. De jeugd had vrij spel in het duis­ter. Vrije liefde. We sterven niet meer. Geen oorlog. Geen vrede. Geen vrede. Geen oorlog.

De velden rondom Wrak waren pas geploegd. De hele avond rook het naar verse grond en de wasem van mist.

We gingen vroeg slapen. Alice lag met haar hoofd op het kussen uit de mand van de marmot. Ik lag met mijn hoofd op Alices borst. De marmot lag tussen mijn benen. Cherubijn lag op het bed. De melker lag in een deken tegen het paard. God had goede bedoelingen met ons. En samen vormden wij een gezin.

(wordt vervolgd)

kempis.nl poetry magazine

More in: - De moord

Gustave Flaubert: DICTIONNAIRE DES IDÉES REÇUES (N-O)

flaubertgustave 02

Gustave Flaubert

(1821-1880)

DICTIONNAIRE DES IDÉES REÇUES (N-O)

 

N

NACELLE: Tout batelet qui porte une femme. «Viens dans ma nacelle! «

NAIN: Raconter l’histoire du général Tom Pouce et, si on lui a serré la main, le dire avec orgueil.

NAPLES: Si vous causez avec des savants, dire Parthénope. Voir Naples et mourir! (v. Yvetot).

NARINES: Relevées, signe de lubricité.

NATURE: Que c’est beau la nature! A dire chaque fois qu’on se trouve à la campagne.

NAVIGATEUR: Toujours hardi.

NAVIRE: On ne les construit bien qu’à Bayonne.

NECTAR: Le confondre avec l’ambroisie.

NÈGRE: Il faut parler nègre pour se faire comprendre d’un étranger, quelle que soit sa nationalité. S’emploie aussi dans le style télégraphique.

NÈGRES: S’étonner que leur salive soit blanche et de ce qu’ils parlent français.

NÈGRESSES: Plus chaudes que les blanches (v. brunes et blondes).

NÉOLOGISME: La perte de la langue française.

NERVEUX: Se dit à chaque fois qu’on ne comprend rien à une maladie; cette explication satisfait l’auditeur.

NOBLESSE: La mépriser et l’envier.

NOEUD GORDIEN: A rapport à l’antiquité. (Manière des anciens de nouer leur cravate.)

NOIR: Toujours suivi d’ébène. Comme un geai (pour jais).

NORMANDS: Croire qu’ils prononcent des hâvresâcs, et les blaguer sur le bonnet de coton.

NOTAIRES: Maintenant, ne pas s’y fier.

NOURRITURES: Toujours saine et abondante dans les collèges.

NUMISMATIQUE: A rapport aux hautes sciences, inspire un immense respect.

 

 

O

OASIS: Auberge dans le désert.

OBSCÉNITÉ: Tous les mots scientifiques dérivés du grec ou du latin cachent une obscénité.

OBUS: Servent à faire des pendules et des encriers.

OCTOGÉNAIRE: Se dit de tout vieillard.

OCTROI: On doit le frauder (v. douane)

ODALISQUES: Toutes les femmes de l’Orient sont des odalisques (v. bayadères).

ODÉON: Plaisanteries sur son éloignement.

ODEUR des pieds: Signe de santé.

OEUF: Point de départ pour une dissertation philosophique sur la genèse des êtres.

OFFENBACH: Dès qu’on entend son nom, il faut fermer deux doigts de la main droite pour se préserver du mauvais oeil. Très parisien, bien porté.

OISEAU: Désirer en être un, et dire en soupirant: «Des ailes! Des ailes! « Marque une âme poétique.

OMÉGA: Deuxième lettre de l’alphabet grec, puisqu’on dit toujours l’alpha et l’oméga.

OMNIBUS: On n’y trouve jamais de place. Ont été inventés par Louis XIV. «Moi, monsieur, j’ai connu les tricycles qui n’avaient que trois roues! «

OPÉRA (coulisses de l’): Paradis de Mahomet sur la terre.

OPTIMISTE: Equivalent d’imbécile.

ORAISON: Tout discours de Bossuet.

ORCHESTRE: Image de la société: chacun fait sa partie et il y a un chef.

ORCHITE: Maladie de Monsieur.

ORDRE, L’ORDRE: Que de crime on commet en ton nom! (v. liberté).

OREILLER: Ne jamais s’en servir, ça rend bossu.

ORFÈVRE: Toujours l’appeler M. Josse.

ORGUE: Elève l’âme vers Dieu.

ORIENTALISTE: Homme qui a beaucoup voyagé.

ORIGINAL: Rire de tout ce qui est original, le haïr, le bafouer, et l’exterminer si l’on peut.

ORTHOGRAPHE: Y croire comme aux mathématiques. N’est pas nécessaire quand on a du style.

OURS: S’appelle généralement Martin. Citer l’anecdote de l’invalide qui, voyant une montre tombée dans sa fosse, y est descendu et a été dévoré.

OUVRIER: Toujours honnête, quand il ne fait pas d’émeutes.

 

Gustave Flaubert

DICTIONNAIRE DES IDÉES REÇUES (N-O)

(Oeuvre posthume: publication en 1913)

kempis.nl poetry magazine

More in: - Dictionnaire des idées reçues, DICTIONARY OF IDEAS

Alexine Tinne. Afrikaanse avonturen van een Haagse dame

tinnealex 100

Haags Historisch Museum

Alexine Tinne. Afrikaanse avonturen van een Haagse dame

Nog te zien t/m 24 maart 2013 (verlengd)

Alexine Tinne (1835-1869), een eigenzinnige Haagse jongedame uit de high society, een van de eerste Nederlandse fotografen van niveau en bovenal een avontuurlijk reizigster. Haar reislust voerde haar naar bekende, maar ook naar volledig onbekende gebieden in Afrika: Egypte, de Sudan, de bovenloop van de Nijl en de Sahara. Uiteindelijk werd het reizen haar fataal. Op 33-jarige leeftijd werd ze in de Sahara door Toearegs om het leven gebracht. Van 13 oktober 2012 t/m 17 februari 2013 besteedt het Haags Historisch Museum in de tentoonstelling ‘Alexine Tinne, Afrikaanse avonturen van een Haagse dame’ aandacht aan deze fascinerende avonturierster.

Ruim de helft van haar leven bracht Alexine door in het buitenland. Vanuit haar woonhuis aan het Lange Voorhout droomde ze van verre reizen. Dankzij de erfenis van haar vader kon zij deze dromen waarmaken. Alexine toonde zich een onverschrokken avonturierster en raakte steeds meer geobsedeerd door steeds verdere reizen. Ondanks persoonlijke drama’s zoals het verlies van haar familieleden bleef Alexine haar gevaarlijke expedities doorzetten.

Na jaren van uitgebreid onderzoek en de ontdekking van onbekende correspondentie in het privéarchief van de familie Tinne in Engeland, werpt de tentoonstelling nieuw licht op deze reislustige Haagse. Tientallen foto’s gemaakt door Alexine zelf, veelal stadsgezichten, geven een beeld van Den Haag in de 19de eeuw. Persoonlijke kledingstukken, zoals een prachtige zijden abayeh (traditionele Arabische jas) uit Syrië, weerspiegelen haar reislust. Een aantal topstukken uit Alexine’s verzameling etnografica zullen voor het eerst in Nederland te zien zijn, waaronder voorwerpen die in 1862 werd gekocht op de markt in Khartoem. Bijzonder is de ceintuur die Alexine heeft gedragen tijdens haar moord.

tinnealex 101

Het leven van Alexine Tinne laat zich lezen als een avonturenroman: Een eigenzinnige Haagse jongedame uit de upper class (haar moeder was hofdame van koningin Sophie), een van de eerste Nederlandse fotografen van niveau en bovenal avontuurlijk reizigster. Niet alleen trad ze in de voetsporen van bekende ontdekkingsreizigers in Afrika, ook reisde ze naar volledig onbekende gebieden. Haar reislust voerde haar naar Egypte, de Sudan, de bovenloop van de Nijl en de Sahara. Uiteindelijk werd het reizen haar fataal. Op 33-jarige leeftijd werd ze in de Sahara door Toearegs om het leven gebracht.

tinnealex 102

De tentoonstelling Alexine Tinne. Afrikaanse avonturen van een Haagse dame geeft een zo compleet mogelijk beeld van deze fascinerende dame. Aandacht is er voor haar Afrikaanse reizen en haar tijd in Den Haag. Kledingstukken en portretten geven een beeld van het Haagse high society milieu waarin ze opgroeide. Foto’s die Alexine en anderen maakten geven een unieke indruk van haar spannende reizen, terwijl haar brieven een zeer persoonlijke kijk geven op haar leven. Topstukken in Alexine’s verzameling etnografica uit de Sudan zullen voor het eerst in Nederland te zien zijn, net als haar recent ontdekte kledingstukken, sieraden en andere persoonlijke eigendommen.

≡ Website Haags Historisch Museum

fleursdumal.nl magazine

More in: Alexine Tinne, FDM in Africa

Hugues C. Pernathprijs 2013

lk2a

Hugues C. Pernathprijs 2013

Om de twee jaar wordt de Hugues C. Pernathprijs voor poëzie uitgereikt. Tot en met 3 juni 2013 kunnen kandidaten een dichtbundel inzenden om mee te dingen naar de prijs. De Hugues C. Pernathprijs zal dit jaar voor de vijftiende keer worden toegekend aan een Nederlandstalige dichter. Aan de prijs is een geldbedrag van 4000 euro verbonden.

In aanmerking komen uitgegeven dichtbundels, gepubliceerd na 16 februari 2011 van Nederlandstalige dichters die op 15 augustus 2013 de leeftijd van 44 jaar niet hebben bereikt. Hugues C. Pernath (1931-1975) overleed zelf net voor zijn 44ste verjaardag, vandaar deze leeftijdsgrens.

Dichtbundels die nog niet zijn uitgegeven, maar waarvan wel een uitgeverscontract bestaat, mogen ook ingezonden worden. Eerdere winnaars van de H.C. Pernathprijs komen niet in aanmerking.

De uitreiking vindt plaats op 5 oktober 2013 in het Letterenhuis in Antwerpen.

Een dichtbundel (origineel of fotokopie) kan worden ingezonden onder eigen naam (in vijfvoud) en per gewone post naar:

H.C. Pernathfonds – Minderbroedersstraat 22 – B-2000-Antwerpen

met vermelding van plaats en datum van geboorte.

Inzenden kan tot en met 3 juni 2013 (De inzendingen worden niet geretourneerd)

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, Pernath, Hughues C.

« Read more | Previous »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature