Ton van Reen
DE MOORD VI
Ik bleef in de deuropening zitten, keek naar de weg waarover de bevolking van Oeroe voorbijkwam. In een grote groep maakten ze een ochtendwandeling, ook al was het niet meer zo vroeg. De mensen bleven even staan.
Hé, daar heb je het jongetje van het marmotje, dachten ze, en soms wierp iemand me een geldstuk toe. Toen ik de munten naderhand bij elkaar telde, was het genoeg om eten te kopen. Ik sloot de deur. Cherubijn sliep nog. Ook de marmot lag, met de ogen stijf dicht, in de mand.
De straten van Oeroe waren slecht. Ik moest om kuilen met water heen lopen. De wegen werden niet onderhouden. Het had geen zin. Ieder jaar vroren ze kapot. Veel erger dan in andere plaatsen. Er liep een waterader zo groot als een onderaardse rivier onder het dorp. Heel Oeroe was vochtig. De huizen zaten vol schimmel. Over het algemeen waren de mensen van Oeroe melancholiek. In deze dagen viel dat niet zo op, omdat men kermis vierde, maar de rest van het jaar liepen ze rond met lange gezichten.
Langs de straten liepen goten. Ze waren gedeeltelijk weggespoeld. Op hogere gedeelten langs de weg speelden gele kinderen in geel zand. Een enkele jongen probeerde het mierrijden maar gaf het spoedig op. Voor deze sport was veel tact en een uitgesproken aanleg nodig. Als ik met deze kinderen, die van mijn leeftijd waren, een wedstrijd zou houden, dan zouden ze niet meer halen dan hooguit vijf stuks over een afstand van dertig centimeter te laten lopen, in de tijd van tien minuten. Met het lastigste soort mieren kwam ik nog altijd wel tot vijftien stuks, in dezelfde tijd en over dezelfde afstand.
Ik liep vlug verder om aan de bekoring van het spel weerstand te bieden.
Er waren niet veel winkels in Oeroe. Het waren handeltjes in allerlei goederen. Ze deden niet zulke beste zaken, maar het lukte me toch om brood, suiker en boter te kopen.
Het werd warm. De lucht voorspelde dat het een hete dag zou worden. Tegen het zonlicht kon ik talrijke spiraaltjes, bolletjes en ringetjes zien bewegen.
Cherubijn stond in de open deur. Keek onbeweeglijk naar één punt. Merkte dat ik kwam aanlopen. Hij hield zijn hoofd in dezelfde stand en kon toch in mijn richting kijken door zijn been en zijn houten poot te verzetten. Hij was erop getraind de functies van zijn luie nekspieren gedeeltelijk over te dragen aan de spieren van zijn middenrif.
Hij had honger. Graaide naar het brood. Trok er een stuk af en begon ervan te eten. Ik trok vliegensvlug het brood uit zijn handen, sprong achter hem zodat hij me niet kon zien en hij als een blinde om zich heen greep.
Ik zei dat we in het vervolg aan tafel zouden eten. Hij was verbaasd. De tafel lag vol rommel die ik opzij schoof. Ik zocht een mes, sneed het brood, smeerde de sneeën vol boter en strooide er suiker op. Ik wist dat het zo hoorde. Eten aan tafel. Cherubijn had het nooit nodig gevonden. Toch begreep hij iets van mijn bedoelingen.
Maar toen ik later sprak over het onderhoud van de wagen, over de vuiligheid, de zurige lucht, en over de marmot die de kost voor ons verdiende, knikte hij alleen ja en hoorde niets van alles wat ik vertelde. Vond het niet nodig ook om het te horen.
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord
Vincent Berquez© painting:
Bulldog morning (2011)
Vincent Berquez Biography
Vincent Berquez is a London–based artist and poet. He has published in Britain, Europe, America and New Zealand. His work is in many anthologies, collections and magazine worldwide. Vincent Berquez was requested to write a Tribute as part of ‘Poems to the American People’ for the Hastings International Poetry Festival for 9/11, read by the mayor of New York at the podium. He has also been commissioned to write a eulogy by the son of Chief Albert Nwanzi Okoluko, the Ogimma Obi of Ogwashi-Uku to commemorate the death of his father. Berquez has been a judge many times, including for Manifold Magazine and had work read as part of Manifold Voices at Waltham Abbey. He has recited many times, including at The Troubadour and the Pitshanger Poets, in London. In 2006 his name was put forward with the Forward Prize for Literature. He recently was awarded a prize with Decanto Magazine. Berquez is now a member of London Voices who meet monthly in London, United Kingdom.
Vincent Berquez has also been collaborating in 07/08 with a Scottish composer and US film maker to produce a song-cycle of seven of his poems for mezzo-soprano and solo piano. These are being recorded at the Royal College of Music under the directorship of the concert pianist, Julian Jacobson. In 2009 he will be contributing 5 poems for the latest edition of A Generation Defining Itself, as well as 3 poems for Eleftheria Lialios’s forthcoming book on wax dolls published in Chicago. He also made poetry films that have been shown at various venues, including a Polish/British festival in London, Jan 07.
As an artist Vincent Berquez has exhibited world wide, winning prizes, such as at the Novum Comum 88’ Competition in Como, Italy. He has worked with an art’s group, called Eins von Hundert, from Cologne, Germany for over 16 years. He has shown his work at the Institute of Art in Chicago, US, as well as many galleries and institutions worldwide. Berquez recently showed his paintings at the Lambs Conduit Festival, took part in a group show called Gazing on Salvation, reciting his poetry for Lent and exhibiting paintings/collages. In October he had a one-man show at Sacred Spaces Gallery with his Christian collages in 2007. In 2008 Vincent Berquez had a solo show of paintings at The Foundlings Museum and in 2011 an exposition with new work in Langham Gallery London.
kempis.nl poetry magazine
More in: Berquez, Vincent, Vincent Berquez
JUNIOR-STADSDICHTER
Tilburg zoekt nieuwe Junior- Stadsdichter
Wedstrijd
Treed jij in de voetsporen van
Sara Bidaoui en Pleun Andriessen?
sara bidaoui
Schrijf je graag gedichten en vind je het ook leuk om ze voor te dragen?
Doe dan mee aan de Junior Stadsdichtwedstrijd!
Hoe doe je mee?
– Je bent niet ouder dan 17 jaar en komt uit Tilburg (of omstreken).
– Je stuurt voor 11 januari 2013 een of meer gedichten in naar wedstrijd@juniorstadsdichter.nl, samen met een ingevuld deelnameformulier.
De inzendingen worden beoordeeld door een vakkundige jury. De winnaar mag als Junior Stadsdichter een jaar lang gedichten schrijven, optreden en publiceren. Bovendien mag je een wens in vervulling laten gaan…
pleun andriessen
JACE van de Ven (dichter en schrijver) heeft nog wat tips voor het schrijven van gedichten
Zelf stadsdichter worden – Jace van de Ven
Nog wat losse tips voor het maken van gedichten:
elk overbodig woord moet eruit;
pas op met abstracties, de beschrijving van een toevallig detail uit de werkelijkheid is mogelijk veelzeggender;
ironie of humor kunnen helpen op hol geslagen gedachten af te remmen;
een enjambement -het doorlopen van een zin van de ene in de volgende versregel- kan het ritme afwisselender maken;
beeldspraak moet treffen, anders liever geen beeldspraak;
keer jezelf niet te bewust binnenstebuiten, door simpele dingen rondom je te beschrijven, laat je waarschijnlijk op een veel interessantere manier in jezelf kijken;
zoek eindeloos naar het woord dat je gedachten het meest exact weergeeft, en… probeer elke keer opnieuw zelfstandig het wiel uit te vinden.
Hoe andere dichters dichten, dat moeten zij weten, jij doet het op jouw manier.
jace van de ven
fleursdumal.nl magazine
More in: Andriessen, Pleun, Bidaoui, Sara, Kinderstadsdichters / Children City Poets, Ven, Jace van de
Incubate, rijp en groen, hard en zacht
De namen variëerden van Filiosofische Stilte tot Frietboer, en van A Winged Victory for the Sullen tot Dead Rat Orchestra. De muziekgenres variëerden van apocalyptic folk tot indian classical music en van ambient tot noise. En dan hebben we het alleen nog over de tientallen groepen en individuele musici uit binnen- en buitenland die tijdens het afgelopen Incubate-festival in Tilburg te horen waren.
Natuurlijk, muziek is het hart van deze jaarlijkse ‘celebration of independent culture’. Maar kunst, film, theater en debat maken er ook deel van uit. En dat gelukkig in toenemende mate. Zo was er deze keer een grote tentoonstelling in de prachtige Koepelhal van de voormalige NS-Werkplaats ingericht onder de noemer ‘Open Source’. Heel democratisch, iedereen mocht werk insturen. Rijp en groen, prof en amateur door elkaar? Jazeker. Maar dat gold ook voor de muziek. En rijp hoefde geen garantie te zijn voor kwaliteit. Mooi trouwens dat overal in Tilburg, vooral in de binnenstad, grote fotoportretten hingen van moeders, na een oproep in de locale media ingestuurd door talloze vaders en kinderen. Want, hoe internationaal men ook wil zijn, ook op die manier probeerden de organisatoren – alle lof voor hen – zoveel mogelijk mensen uit Tilburg en omgeving bij het festival te betrekken.
En welke muziek vond ik nu het mooist? Laat ik zeggen dat ik genieten kan van de enorme contrasten tussen hard (soms té hard) en zacht, als je van de ene kroeg naar de andere concertzaal loopt. De serene, melancholische zang van het Servisch duo Mesta (begeleid door een toetsenist) in de Pauluskerk behoorde voor mij tot de hoogtepunten. Net zoals de muzikale hommage die de jazzmusici Trevor Watts en Veryan Weston in Paradox brachten aan hun vakbroeder, de onlangs overleden saxofonist Sean Bergin. De heren van Buzzcocks, muzikale slotact van het festival, konden me daarentegen maar matig boeien. Rijp? Overrijp!
Joep Eijkens photos & text: Incubate 2012
fleursdumal.nl magazine
More in: # Music Archive, DANCE & PERFORMANCE, Joep Eijkens Photos, THEATRE
J.A. Woolf: Making memories (#28)
kempis.nl poetry magazine 2012
More in: J.A. Woolf, ZERO art
In memoriam Ivo Michiels
(8 januari 1923 – 7 oktober 2012)
Ivo Michiels werd in 1923 als Henri Ceuppens geboren in Mortsel bij Antwerpen. Na de oorlog ontwikkelde hij zich als romancier en essayist, daarnaast was hij actief als journalist, richtte diverse literaire tijdschriften op en doceerde aan kunst- en toneelacademies. Ook werkte hij mee aan programma’s voor radio en televisie en schreef scenario’s voor speelfilms en documentaires. Hij geldt als één van de grote modernistische, experimentele schrijvers van de twintigste eeuw.
In 1977 kreeg Michiels de Staatsprijs voor Verhalend Proza voor Een tuin tussen hond en wolf, in 1990 de Emiele Bernheim-prijs voor zijn hele oeuvre en in 1993 de driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap. Zijn werk is onder meer vertaald in het Frans, Engels, Duits, Hongaars, Pools, Spaans en Noors.
Michiels voltooide twee grote romancyclussen: het vijfdelige Het boek Alfa (een integrale herdruk verscheen in 2007 met een inleiding door Peter Verhelst) en het tiendelige Journal brut. De laatste reeks is voltooid met de roman De Mirakelen, Elizabeth, De Mirakelen (2001).
In 2011 werkte Ivo Michiels nog aan een reconstructie van Journal Brut. Die verscheen onder de titel Mag ik spreken? Bovendien verscheen er in 2011 ook een op interviews gebaseerde biografie, Meer dan ik mij herinner. Gesprekken met Ivo Michiels, van de hand van Sigrid Bousset.
Op 8 september jl. voltooide hij zijn laatste werk Maya Maya, dat geheel volgens plan op 8 januari 2013 zal verschijnen.
(Bron: De Bezige Bij)
Uit: Het boek Alfa
‘Soldaat, soldaat,’ zachter en zachter, uitstervend in het rumoer van de stad. Hij hoorde het wel, alles hoorde hij nu hij voort An-An stapte door de straat (hij hoorde het neerzijgen van de sneeuw. Ze hadden hem bespot en er luidkeels om gelachen toen hij had gezegd dat hij de sneeuw hoorde vallen en hij had gedacht: dit durf ik nooit meer zeggen, zei toch: Als je heel stil bent kan ik het vallen van de sneeuw horen. Ze lachte niet, zei: Als jij heel stil bent hoor ik het ook.
Wat hoor je dan?
De sneeuw, hoe hij naar beneden komt.
Waar lijkt het op wat je hoort?
Het lijkt op dansen.
Hoe kan het geluid van de sneeuw lijken op dansen?
Omdat niemand hem hoort.
Kan niemand het horen wanneer je danst?
Niemand.
Ik ook niet?
Jij wel, denk ik. Als je heel lang en heel aandachtig luistert.
Ja, misschien dans je wel als de sneeuw. Wat doe je nog meer als de sneeuw?
Dromen ook.
Droom je dikwijls?
Soms, wanneer ik niet dans.
Dans je nu?
Nu niet.
Kijk, er vallen miljoenen vlokken, is elke vlok die naar beneden komt een droom?
Als ik droom zijn het miljoenen vlokjes droom die naar beneden komen.
Droom je nu?
Neen, nu niet.
Dansen doe je ook niet?
Dansen ook niet.
Wat doe je dan?
Ik luister naar de sneeuw, hoe hij naar beneden komt.
Wat doe je nog als de sneeuw?
Lachen soms.
Als je lacht is dan elke vlok die naar beneden komt een lach?
Elke vlok.
Lach je nu?
Neen.
Wat doe je nog als de sneeuw?
Zingen ook.
Zing je wanneer niemand het hoort?
Alleen wanneer niemand het hoort.
Ja, dan zing je als de sneeuw. Wat doe je nog als de sneeuw?
Bidden soms.
Wat nog meer?
Zuchten soms.
Wat nog meer?
Huilen soms.
Huil je alleen wanneer niemand het hoort?
Alleen wanneer niemand het hoort.
Dan huil je als de sneeuw.
Wanneer ik huil is elke vlok die naar beneden komt een traan.
Miljoenen tranen?
Miljoenen en miljoenen.
Huil je?
Neen, nu niet.
Misschien is de ene vlok die naar beneden komt een traan en de andere vlok een zucht en de andere vlok een gebed en de andere vlok een lach en de andere vlok een droom en de andere vlok nog iets anders. Of opnieuw een traan.
Wanneer ik alleen maar luister en niet dans en niet zucht en niet lach en niet droom en niet bid en niet huil, dan is de ene vlok die naar beneden komt een traan en de andere vlok een zucht en de andere vlok een gebed en de andere vlok een lach en de andere vlok een droom en de andere vlok nog iets anders.
Dan hoor je de sneeuw net als ik.
We horen wat niemand hoort.
Als we heel stil blijven en ons niet bewegen. Of ons bewegen als de sneeuw.
Hoe kunnen we ons bewegen als de sneeuw?
Vallen terwijl toch niemand het hoort.
Of dansen.
Dansen ook.
Hoelang sneeuwt het nog?
Niet lang meer, tot we groot zijn.
Ga je me nu een kus geven?
Ik geef je een kus.
Als de sneeuw.
Stil nu.
Ja.
Je huilt.
Ik huil niet.
Dans je?
Dansen ook niet.
Bid je?
Bidden ook niet.
Zucht je?
Zuchten ook niet.
Lach je?
Lachen ook niet.
Droom je?
Dromen ook niet.
Luister je?
Hoor je niet aan de sneeuw hoe ik luister? Hoor je ‘t niet?): het getrappel van de paarden met de gendarmes, het schreeuwen van de manschappen aan het geschut ginds op het dak van de bioscoop, het gekrijs van de papegaai in de achtergelaten kooi twee hoog op een vensterbank, de emmer die kletterend van een handkar viel, de Rode-Kruiswagen die zich gillend een weg boorde door de opstopping, hij hoorde het allemaal wel, dwars door het An-An van de laarzen binnen de muren achter zijn rug, An-An An-An, net als hij. Nu liep er een oud vrouwtje aan zijn zijde. Ze slofte op haar pantoffels dapper naast hem voort en ze mompelde voortdurend onverstaanbare woorden, ze knikte maar met haar dikke oude hoofd terwijl ze sprak en af en toe schudde ze heftig neen tot zichzelf, tot ze al meteen begon te zingen, een zacht zeurend zingen dat sloffend naast hem voortbewoog, hem meetroonde door de straten, tussen het tollen en rennen van de stad door, tussen het huilen en roepen en het toeteren door, tussen de huizen en de verse puinhopen door, en dan was ze plots niet meer naast hem. Ze stond aan het kruispunt van de laan en scheen te aarzelen of ze nu rechts zou of links of gewoon rechtdoor, minutenlang hield ze zich zo, roerloos en zingend, terwijl onophoudend de stroom van mensen en voertuigen aan haar voorbijtrok, aan het zacht zeurend zingen dat dieper en dieper in hem binnendrong en bijna het stampen overstemde van de laarzen over het plein.
Bron: Ivo Michiels, Het boek alfa. In: Ivo Michiels, Het afscheid, Het boek alfa, Orchis Militaris. De bezige bij, Amsterdam 2003 (fragment)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, In Memoriam
Edward Thomas
(1878–1917)
Like the Touch of Rain
Like the touch of rain she was
On a man’s flesh and hair and eyes
When the joy of walking thus
Has taken him by surprise:
With the love of the storm he burns,
He sings, he laughs, well I know how,
But forgets when he returns
As I shall not forget her ‘Go now’.
Those two words shut a door
Between me and the blessed rain
That was never shut before
And will not open again.
Edward Thomas poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Thomas, Edward
Norbert de Vries
Kemp natuurlijk (V)
In zijn jeugd maakte Kemp kennis met de Kleengedichtjes’ van Guido Gezelle.
Na wat omzwervingen, trad Pierre Kemp in 1916 als administratief employé in dienst bij de mijn Laura in Eygelshoven (officieel: Société des Carbonnages Réunis Laura et Vereeniging).
Hij zal daar tot zijn pensioen, op 31 december 1944, blijven werken, waarbij hij opklimt tot chef van het loonbureau.
De dagelijkse treinreis bood Kemp gelegenheid tot het schrijven van korte gedichtjes, de kleengedichtjes van Kemp zogezegd.
‘k worde van langs te meer
verliefd op kleene kerns van Poëzie
De dichter zegt hierover: “Ik reed 28 jaar lang elke dag zestig kilometer (dertig op en dertig af) naar de mijn; ik reed tweede klasse, zat zeer veel niet-roken alleen (er waren toen nog vaak van die leuke coupé’s om knus te zitten). In die opreis vooral ’s morgens vroeg dus, al vroeg, schreef ik zeer veel kleine gedichten. Ik reisde in een echte boemel, die om de vijf minuten stopte, maar in die vijf minuten moest ook zo’n gedichtje gereed zijn. Tussen twee halten werd nog wat gepolijst en in het laatste gedeelte werd gezorgd voor de finishing touch.”
De gedichtjes werden gebundeld in Stabielen en passanten (1934), Fugitieven en constanten (1938), en Transitieven en immobielen (1940).
Deze bundels vestigden zijn literaire roem.
Norbert de Vries: Kemp natuurlijk (V)
Mijmeringen over Pierre Kemp uit mijn Maastrichtse tijd
fleursdumal.nl magazine
More in: Kemp, Pierre, Norbert de Vries
De gaard van mijn erfenis
Dravend op een ros in stof en zon doemt
zij op over een pad dat om mijn wijngaard
kronkelt. De fruitbomen strooien haar bloesems
van zomersneeuw toe. Ze tuurt naar een vis-
adelaar die aanvliegend in een zonnegloed
bij een steiger in het water plompt. Bedaard
daalt ze van haar ruin, begeleid door requiems
die op de ramen van mijn huis trillen; zij is
mijn substituut voor jou. Zij bewaart een zweem
van mijn minnekunst in de vezels van haar huid,
polijst het beeldhouwwerk van verstild gepieker
op mijn voorhoofd met haar prille strelen, mits
ze jou door mij vergeten acht. Ook houdt ze alleen
van paarden en requiems, hoewel ze mij luid
haar lijf verkondigt, terwijl ik haar kan bieden
wat ook zij vermocht: de gaard van mijn erfenis.
Niels Landstra
Gedicht uit de bundel: Waterval, Uitgeverij Oorsprong , september 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive K-L, Landstra, Niels
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 145
Those lips that Love’s own hand did make,
Breathed forth the sound that said ‘I hate’,
To me that languished for her sake:
But when she saw my woeful state,
Straight in her heart did mercy come,
Chiding that tongue that ever sweet,
Was used in giving gentle doom:
And taught it thus anew to greet:
‘I hate’ she altered with an end,
That followed it as gentle day,
Doth follow night who like a fiend
From heaven to hell is flown away.
‘I hate’, from hate away she threw,
And saved my life saying ‘not you’.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Ton van Reen
DE MOORD V
INKOPEN DOEN IN OEROE
Het was een mooie morgen. ‘s Nachts had het geregend. De ozon vrat aan de zurige lucht in de wagen. De zon liep in een drafje langs de hemel en was niet vergeten alle soorten mensen en dieren te wekken.
De wereld leefde. De harten in de dorpen Oeroe en Boeroe klopten traag, omdat er kermis was gevierd. De dorpen borgen menig delirium, niet iedereen was op tijd gestopt met zuipen, en vele kapotte koppen.
Hoewel Boeroe en Oeroe samen één gemeente vormden, waren het twee elkaar vijandig gezinde dorpen. De kerels dachten dat ze bij elke mogelijke gelegenheid moesten vechten, in de waterplaatsen van de cafés en op stille plekken. Om elkaar de dorpsbelangen in het gezicht te ranselen.
Zo waren er die morgen in Oeroe en Boeroe mannen die, geplaagd door hun kapotgebeukte gezichten, naar de dokter gingen en terugkeerden met hun koppen in wit verband. Er waren nog steeds mensen die beweerden dat de oorlog hun wat geleerd had!
Cherubijn sliep nog toen ik de deur openduwde. Als ik dicht bij hem stond, rook ik dat zijn adem naar rottend fruit stonk. Hij lag aangekleed in bed. Zijn kop onnatuurlijk scheef omdat zijn nekspieren het niet beter wisten. Zijn handen lagen samengevouwen op zijn buik, alsof hij bad. Voor wat zou Cherubijn moeten bidden? Zijn houten poot hing langs het bed omlaag.
De marmot was uit zijn mand gesprongen en zat in de open deur. Keek naar buiten als een vroegwijze die zijn weet wel van de wereld had. Keek soms naar mij. Hij verwachtte dat ik hem vreten zou geven. Hij keek niet naar Cherubijn. Verwachtte van hem niets. Waarschijnlijk had hij hem altijd als een meubelstuk van de wagen beschouwd.
Ik liep naar buiten. In de wei aan de overkant van de straat graasden onnozele koeien. Hun domme lijven, die niets anders waren dan melkfabrieken, pasten niet op de veel te groene spiegel van het ochtendgras dat plezierig was, maar nu weggevreten werd door de trage gele tanden.
De melker lag in de wei te slapen. Zijn hoofd op een steen. Hij droomde zich een jakobsladder naar de hemel waar een troon stond vanwaar hij, de melker, vrede zou stichten tussen Oeroe en Boeroe. Melkers blijven altijd onnozel!
Terwijl ik blaadjes plukte van klaver en paardebloem, zag ik dat het gras huiverde wanneer een koeienkop in de buurt kwam en het bewasemde met een vochtige adem.
De marmot was tevreden met het ontbijt dat ik hem gaf: gras en paardebloemen. Hij vrat het allemaal op en ging weer in de mand liggen. De ogen dicht.
Ik was weer helemaal alleen.
Nu zou ik de wagen moeten opruimen, zoals ik me had voorgenomen. Ik had geen zin. Dat was niet plezierig. Ik had het mezelf min of meer beloofd. Het was nodig om beloften tegenover jezelf te houden. Maar op klaarlichte dag was de wagen zo oud en zo rot dat er geen beginnen aan was. In het donker had ik alleen gezien dat hij vuil was en slecht onderhouden, nu zag ik ook dat het hout vermolmd was. De ruiten waren gebarsten. De duigen die het dak steun moesten geven waren doorgeroest.
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord
J.A. Woolf: Making memories (#27)
kempis.nl poetry magazine 2012
More in: J.A. Woolf
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature