Emily Dickinson
(1830-1886)
In Vain
I cannot live with you,
It would be life,
And life is over there
Behind the shelf
The sexton keeps the key to,
Putting up
Our life, his porcelain,
Like a cup
Discarded of the housewife,
Quaint or broken;
A newer Sevres pleases,
Old ones crack.
I could not die with you,
For one must wait
To shut the other’s gaze down, —
You could not.
And I, could I stand by
And see you freeze,
Without my right of frost,
Death’s privilege?
Nor could I rise with you,
Because your face
Would put out Jesus’,
That new grace
Glow plain and foreign
On my homesick eye,
Except that you, than he
Shone closer by.
They’d judge us — how?
For you served Heaven, you know,
Or sought to;
I could not,
Because you saturated sight,
And I had no more eyes
For sordid excellence
As Paradise.
And were you lost, I would be,
Though my name
Rang loudest
On the heavenly fame.
And were you saved,
And I condemned to be
Where you were not,
That self were hell to me.
So we must keep apart,
You there, I here,
With just the door ajar
That oceans are,
And prayer,
And that pale sustenance,
Despair!
Emily Dickinson poetry
k e m p i s . n l p o e t r y m a g a z i n e
More in: Dickinson, Emily
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
eenentwintig
‘Nou ja, de plotter ging opeens werken en het stuk papier verkreukelde helemaal, zodat het papiertransport vast dreigde te lopen. Daarom heb ik het papier eraf gescheurd en weggegooid.’
De dame in het blauw bukte zich over Simmons hen en zei: ‘Nee, dat is niet waar, alle prullenbakken zijn gecontroleerd. Alle laden en kasten, maar nergens heeft men iets kunnen vinden.’
Omdat de verleidelijke mond van het meisje zo dicht bij Ebson was, kwam hij als in een reflex omhoog om die mond te kussen. Razendsnel greep de blauwe dame onder het kussen en trok er, met een grijns op haar mooie toet het stuk papier onder uit. Snel ging ze een paar stappen achteruit zodat Ebson het papier niet kon pakken.
‘Wat hebben we hier? Is dat een servet of een boodschappenlijst? Even kijken wat er op staat.’ Ze vouwde het papier open en zag het schema van de radar. Ze kwam dichterbij maar hield het vel papier op een afstand. Zachtjes fluitend zei ze: ‘Meneer Simmons, dat kan u aardig wat opleveren.’
‘Wat bedoelt u?’ zei Simmons, nu erg zenuwachtig.
‘Dertig jaar of een hoop geld,’ zei ze zo zacht dat alleen Simmons het kon horen. ‘Wat doen we, meneer Simmons? Verkopen of dertig jaar de bak in?’
Simmons dacht even na, als ze van Sperry kwam zou ze niet over verkopen praten, maar met een paar agenten bij hem zijn binnengevallen.
‘Wie bent u werkelijk?’ vroeg hij.
‘Een goede fee die u een mooi lui leventje kan bezorgen,’
‘Meent u het werkelijk van dat verkopen?’
‘Zowaar als mijn lievelingskleur blauw is. Ik ben bereid om u veel geld te geven voor dat papier van u.’
‘Hoeveel dan wel?’
‘Ik wil u tienmaal uw jaarsalaris geven.’
Verbluft ging Simmons weer liggen, hij dacht razendsnel na. Dit was een kans om een mooie nieuwe auto te kopen. Tienmaal, was zo’n schema dan zoveel geld waard? Werkte ze voor een concurrent, of was ze misschien een spionne? Wat kon het hem schelen, dit was een onverwacht buitenkansje, hier moest hij op ingaan. Aan mijn reet met Amerika voor de Amerikanen!
Omdat Simmons zolang aarzelde schudde Maureen hem aan een arm: ‘Laten we niet gierig zijn, ik wil u vijftienmaal uw jaarinkomen geven, maar dat is dan ook mijn laatste aanbod.’
‘En op welke manier krijg ik dan dat geld en hoe weet ik of u mij niet bedriegt. Als ik nu dat papier meegeef loop ik de kans dat ik met nul, komma, nul blijf zitten of liever, liggen. Wie bent u, dat heb ik al meer gevraagd, als ik ja zeg loop ik de kans dat u mij arresteert.’
Lachend zei Maureen: ‘Dat zou wel het laatste zijn wat ik zou doen. Heus, ga er maar op in. Trouwens, wie heeft op dit ogenblik dat papier, jij of ik? Als ik dat wilde was ik toch allang met dat papier weggelopen. Voordat jij uit je bed geklommen was zat ik al in mijn wagen.’
Ze draaide zich zo, dat de andere patiënten niets zagen van wat ze deed, opende haar handtas en haalde er zoveel geld uit dat het Simmons de adem benam. Geroutineerd telde ze een stapel bankbiljetten en gaf die aan Simmons. Die keek met grote ogen naar die massa geld.
‘Is dit voldoende, ik heb je jaarsalaris maar geschat, ik denk dat dit wel de afgesproken som is.’
Simmons nam het geld haast automatisch van haar aan en zei met een droge keel: ‘Nou Maureen, het interesseert me niet meer wie je bent of waar je vandaan komt. Dit zal mijn genezing wel erg bespoedigen.’
De dame in het blauw vouwde het papier zorgvuldig op en stak het in haar tas. Vol energie draaide ze zich om, zwaaide naar Simmons en verdween in de deuropening. Dat ze op haar tocht door de eindeloze ziekenhuisgangen door een opzichtig geklede, met een nylonkoord spelende figuur werd gevolgd ontging haar volkomen.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
zeventig
Bodarius zag het land onder zich wegglijden. Om te kunnen slapen, wilde hij even met zijn eendje spelen.
‘Breng me mijn speeltje, Everardus,’ riep hij naar zijn hulpbisschop. ‘Dat ik weer mezelf word.’
‘Het spijt me,’ zei Everardus bedroefd. ‘Door ons wat haastige vertrek, heb ik de badtas in Kras laten staan.’
‘Een ramp,’ verzuchtte Bodarius. ‘Mijn hele leven heb ik mijn eendje al. Ik kan geen dag zonder.’
‘U moet toch eens afkicken van het eendje,’ zei Everardus streng. ‘Misschien is het tijd om eindelijk een man te worden.’
‘Dat zal wel, maar zorg ervoor dat een ijlbode het eendje naar Rome brengt.’
‘Dat kost duizend euro,’ zei Everardus. ‘Is dat niet wat veel voor een badeendje?’
‘Zeur niet, Everardus. Een extra collecte voor het goede doel en we hebben het er zo weer uit.’
‘Goed, Heiligheid,’ zei Everardus. ‘Dan kunnen we het gelijk laten restaureren bij de poppendokter.’
‘Is dat nodig, Everardus?’
‘Zeker, Heiligheid. Het rubber wordt dun. De kleuren worden vaal.’
‘Goed dan. Als je er maar voor zorgt dat het mijn eigen vertrouwde badeendje blijft, Everardus.’
Hoofdstuk 70 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
kempis.nl poety
A case of identity:
George
jef van kempen 2010
fleursdumal.nl magazine
► lees meer website museum of lost concepts
More in: Jef van Kempen, Jef van Kempen Photos & Drawings
JOSEPH BEUYS: PARALLEL PROCESSES
until January 16, 2011 – Düsseldorf K20
K20 Grabbeplatz and Schmela Haus
By effecting an inextricable unity of artistic thinking and action, Joseph Beuys (1921-1986) became one of the most charismatic creative personalities of the 20th century. His multifaceted oeuvre – which continues to exert an influence on contemporary artistic production – is still featured and discussed under the most diverse aspects. Through ten major installations and large-scale sculptural works, the exhibition “Joseph Beuys. Parallel Processes” (Sept 11, 2010 – Sept 16, 2011) at the Kunstsammlung Nordrhein-Westfalen am Grabbeplatz in Düsseldorf examines a variety of themes and clarifies Beuys’s “expanded conception of art.” Political and artistic utopias are fused now into “social sculpture” in order to provide new perspectives onto society. During the exhibition, well-known artists will discuss their views of Bueys at the Schmela Haus.
Through his activities, Joseph Beuys expanded our concept of the work of art: he believed in the power of art to change people, and he imagined both social and artistic utopias. Manifesting itself progressively has been his worldwide influence, one that remains detectable even in the most recent art production. Among the altogether circa 300 works on view at the Kunstsammlung am Grabbeplatz and at the Schmela Haus are masterworks such as “zeige deine Wunde (Show your Wound)”; 1974/75), “The pack (das Rudel)” (1969), and “Fond IV/4″(1970/71).
A number of installations, on loan from major museums and private collections, are leaving their permanent locations for the Düsseldorf exhibition the first time since the death of the artist. Shown in Europe now for the first time is the large-scale installation “Stripes from the house of the shaman 1964-72” (1980). Also featured is a comprehensive selection of drawings, objects, plastic images, and relics from Beuys’s actions, all of which establish interrelationships between art and life in singular ways.
Coming together in “Parallel Processes” are sculptural and pictorial aspects, theoretical reflections, and art actions, along with this artist’s idiosyncratic transformations of working materials and objects, to form an extraordinary portrait of Joseph Beuys’s unique lifework. Invested with a new contemporaneity and urgency are both the sculptural qualities of his art and its performative potential. Experienced with great immediacy throughout nearly 3000 ft.² of exhibition space is the complex network structure which joins Beuys’s artistic oeuvre into a coherent totality.
A comprehensive catalog (ca. 432 pages) with color illustrations of all exhibited works guides the reader through the presentation’s various “parallel processes.” There are essays by Marion Ackermann, Gottfried Boehm, Wilfried Kuehn, Isabelle Malz, Maja Naef, and Johannes Stüttgen. Sharing her views in an interview is internationally recognized action artist Marina Abramovi?. In addition, a special city map identifies the locations in Düsseldorf which were invested with a special significance during the life of this professor at the local art academy. Guided tours to these sites will also be available.
This exhibition forms part of the program of the Quadriennale 2010, organized by the regional capital of Düsseldorf. A scholarly collaboration between the Kunstsammlung Nordrhein-Westfalen and Friedrich-Schiller Universität in Jena has received substantial support from the Federal Ministry for Education and Research (BMBF). Under preparation since 2009 by a team of young researchers and commencing this coming January is a symposium on Beuys. The setting will be the former Galerie Schmela, recently acquired by the Federal State of North Rhine-Westphalia – a venue where Joseph Beuys made art history with his exhibitions and actions during the 1970s and 1980s. The program draws upon the participants’ catalog texts on the individual works and on the thematic areas which preoccupied Bueys. Exploring a range of possibilities for presenting Beuys’s works during the run-up to the exhibition was the successful lecture series BEUYS AUSSTELLEN? (Exhibiting Beuys?; Nov 12, 2009 – June 24, 2010), organized by the Kunstsammlung and developed in collaboration with Prof. Wilfried Kuehn and the Hochschule für Gestaltung in Karlsruhe.
Exhibition curators: Marion Ackermann, Isabelle Malz
fleursdumal.nl magazine
magazine for art & literature
More in: Exhibition Archive, Galerie Deutschland, Sculpture, ZERO art
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
negenenzestig
De stad was schoongeveegd. De fundies waren teruggejaagd naar de buitenwijken. En de schutters, koekhappers en andere oranjeklanten zaten al weer in hun bussen op weg naar huis. Ze overstroomden de wegrestaurants om broodjes met Osse worst te eten en om te pissen. Op alle autowegen hoorden de reizigers het uit volle borst gezongen ‘We gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet’, dat opklonk uit de bussen, hoewel het tegendeel waar was. De trouwe leden van de Oranjeverenigingen stonden erom bekend dat ze graag jolijt maakten en van samenzang hielden, maar ze sliepen wel elke nacht in hun eigen bed.
Tjeepie was alleen achtergebleven op de Dam. Ze vroeg zich af waar Turk en al die andere aardige jongens waren. Opgelost in het niets? Had de revolutie maar één dag geduurd?
‘Weet een van jullie waarom het opeens zo stil is?’ vroeg Tjeepie aan de broertjes Krentenbrood die op straat zwierven, op zoek naar overgebleven kliekjes en halflege flessen drank.
‘Ik denk da ze allemaol naor Ajax binn’n,’ zei Erwin. ‘Ze speul’n vanmiddag. Als Ajax teeg’n Top Oss moet, is de stad een dooie boel.’
‘Ik wist niet dat voetbal zo belangrijk is voor de mensen,’ zei Tjeepie.
‘Wie weet’n nie beter,’ zei Ronald. ‘Wie hebb’n altied veur ‘t voetbal ‘leefd.’
‘Zielij,’ zei Tjeepie.
Ronald Krentenbrood keek op.
‘Isser dan nog wa anders te doen in de wereld?’ vroeg hij oprecht verbaasd.
‘De filosofie!’ riep Tjeepie uit. ‘Kant, Sjopenhauer, Heidejjer.’
‘Die kenn’n wie goed,’ zei Erwin. ‘Alle drie.’
‘Gelukkij zijn jullie noj niet verloren,’ zei Tjeepie verheugd.
‘Wie kenn’n ze uut de Bundesliga,’ zei Erwin. ‘Kant speulde jaor’n bie Borussia. Sjopenhauer is nu trainer bie Eintracht Frankenstein en Heidegger hep zich dood ‘zoop’n.’ Hij sloeg een kruis.
Tjeepie keek wat glazig. Waren de broertjes gek, hielden ze haar voor de gek, of was zij zelf gek geworden?
‘Nou ajuus, ‘vrouwtje,’ zei Erwin. ‘U ziet dat we saom’n heel wa mens’n kenn’n. Voetbal maokt de wereld kleiner.’
‘Je bedoelt de filosofie!’ riep Tjeepie uit.
Maar de broertjes hoorden haar niet meer en liepen door naar Barretje Penoze aan het Rokin, waar op het buitenterras altijd wel overgebleven halve glaasjes wodka te vinden waren.
Een beetje daas keerde Tjeepie terug naar haar vertrouwde plek in het Vondelpark.
‘Hoe is het in de stad?’ vroeg Barrie.
‘Ik bejrijp er jeen ene moer van,’ zei Tjeepie. ‘Zo kun je over de koppen lopen en zo kun je er een kanon afsjieten zonder een mens te raken.’
‘De opstand is mislukt?’
‘Mandarijn heeft alles onder controle. We zullen noj lang onder het juk van de jelijksjaligen moeten leven.’
‘En ik dacht dat die fundies zo vastbesloten waren,’ zei Barrie.
‘Dat dajt ik ook,’ zei Tjeepie. ‘Maar onderwej hoorde ik dat Ajax moet voetballen en dat het vandaaj ook jrootmoederdaj is. Al die jongens en meisjes jaan cadeautjes brengen naar hun oma’s.’
‘Goh, en ben jij geen oma?’
‘Nee. Ik wilde jeen kinderen. Ik heb jekozen om jroots te leven. Ik koos voor de literatuur.’
Hoofdstuk 69 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Dutch Politics (2)
Column by Melseke
We have a new measurement system in Holland. Despite all efforts to standardise the systems in Europe and the willingness of the UK and other countries to give up their yards and inches and conform to the metric system, Holland has created a new one. The system was first used in 2007 to measure the Koran and will probably, with the support of the current government, further infiltrate into our society and, on a somewhat longer term, make the metric system redundant in Holland. A problem with the introduction of this new system on a broader scale is however that nobody except Wilders knows exactly how the Wilders Donald Duck relates to the metric system and that may cause a serious delay. So I asked Emile (SP) to do me a favour and borough Geert’s Donald Duck for me. Emile is friends with Geert (PVV), and with Mark(VVD) and Verhagen(CDA). With Farshad, Willibrord, Harm, Malik, Stef, Bas Jan, Harrie, Louis, Martin, Hanke and Betty. With Brigitte, Job, Tjeerd, Ineke, Tony, Jasper, Henk, Sharon, Dion, Maarten, Pierre, Lilian, Atje, Renske, Bart, Eric and Ahmed. And with Esther, Alexander, Hans, Kees, Miriam, Joost and Janneke. You’re right, i forgot to mention Wim, Arie and Petro, but it’s only a selection, it’s certainly not comprehensive. I asked Emile because we are friends, but that may not come as a surprise to you. So I got the Donald Duck and made the translation from the metric system, it’s 0.4513 cm. Implementation on a large scale will be a hell of a job and certainly take at least a decade and that’s something to consider before a final decision is made. After having established the formula i threw the Donald Duck into the bin. I think it’s good for Wilders, a couple of days without a Donald Duck will make him realise how it feels to be disconnected from your culture.
Political Observations: Dutch Politics (2) by Melseke
fleursdumal.nl magazine
More in: Melseke, Columns, The talk of the town
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
twintig
Ebson strekte zijn hand uit naar de winkeltas die Dean op het bed zette.
‘Ja, alles zit er in, je portefeuille met rijbewijs, je agenda, wat kleingeld en een sleutelbos. Controleer het maar even.’
Met een ruk gooide Ebson de zak ondersteboven waarbij de genoemde zaken eruit vielen. Hij keek Dean aan: ‘Is dat alles wat ik bij me had. Heb je echt alles uit mijn kleren gehaald en in die zak gestopt?’
‘Even kijken beste kerel, je had ook nog een of ander papier in een van de binnenzakken van je jasje zitten. Dat moet er ook zijn. Even kijken.’ Hij pakte de winkeltas op en keek er in.
‘Ha, hier is de ondeugd, hij zat klem in een van de vouwen van de tas.’
Met een zucht van verlichting nam Ebson het papier van Dean aan en stopte het meteen onder het hoofdkussen.
‘Is dat papier zo belangrijk ?’ vroeg Mel Dean, ‘Het lijkt wel of je leven er van afhangt.’
Zenuwachtig zei Ebson: ‘Dat wel niet, maar het te verliezen zou me veel kunnen kosten.’
Ze kletsten nog wat over hoe Ebson zich voelde, de hitte die maar niet wilde wijken, maar niet over het ‘ongeluk’ of de gebeurtenissen daarna.
Donder eindelijk eens op, dacht Ebson, ik wil kijken of het wel de tekening is van de radar.
‘Ik ben moe,’ zei hij, ‘hartelijk bedankt voor je zorgen, maar nu wil ik even gaan slapen.’
Opnieuw werd op de zaaldeur geklopt, niet zachtjes maar met ferme tikken. Beiden keken op, daar stond een kordaat uitziende, geheel in het blauw geklede dame. Een nog kortere rok was niet mogelijk, het lichtblauwe truitje verborg amper twee strakke borsten. Haar mooie blote benen staken in een paar lichtblauwe schoenen. Dean keek verwonderd naar Ebson en zei dat hij er vandoor ging.
Ebson keek naar het meisje en vroeg een beetje verbaasd: ‘Moet u bij mij zijn?’
‘Als u tenminste Ebson Simmons bent wel,’ zei het meisje.
Ebson slikte even en zei: ‘ Ja, die ben ik.’
‘Meneer Simmons, u kent mij niet, maar ik kom in verband met uw vreemde ongeluk op uw werk.’
Nu niet zenuwachtig worden, dacht Ebson, misschien valt alles wel mee.
‘Juffrouw, wie bent u, hoe heet u en waarvoor komt u?’
‘Mijn naam is niet belangrijk, noem me maar Maureen, ik ben verbonden aan Sperry Rand en ik kom eens vragen hoe alles heeft kunnen gebeuren.’ zei het blauwogige meisje.
‘Wat bedoelt u met ‘heeft kunnen gebeuren’, kunt u iets duidelijker zijn?’ Nu vooral zelf het initiatief nemen, dacht Ebson.
‘Tja, wat ik zoal gehoord heb is het een beetje een raar ongeluk. Ik bedoel niet dat u dat expres hebt gedaan, maar we snappen het niet helemaal.’
‘Ik ging wat water uit de koeler halen, daarbij moet ik gemorst hebben. Omdat ik rubberzolen heb en die worden spekglad als ze nat zijn, moet ik zijn uitgegleden. Daardoor moet ik mijn evenwicht verloren hebben en om niet te vallen moet ik met mijn armen hebben gezwaaid. Daarbij moet ik met mijn linkerarm op de koeler geslagen hebben. Ik heb nog geprobeerd om iemand te roepen, maar er was niemand aanwezig. Ik was vroeg terug van de lunchpauze.’
Hij ratelde het verhaal af alsof het een van buiten geleerde toneeltekst was. Zenuwachtig ging hij in een andere houding liggen, daarbij knisperde het stuk papier onder het kussen zachtjes. Hij keek verschrikt naar Maureen maar die reageerde er niet op. Misschien had, omdat hij er letterlijk bovenop lag, hij het alleen gehoord.
‘Zet de band maar stop,’ zei Maureen, ‘het lijkt wel alsof u het van te voren allemaal hebt gerepeteerd.’
Ebson werd kwaad en zei met een te luide stem: ‘Van buiten geleerd, hoe komt u daar bij? Denkt u dat ik zoiets expres heb gedaan. Ik was bijna helemaal leeggebloed. Denkt u dat ik zoveel risico’s zou nemen? En waarom zou ik dat doen, vertelt u me dat dan maar eens.’
‘Om te beginnen moet u zich niet zo kwaad maken, dan duurt uw genezing nog langer. Het blijkt dat er een stuk plotterpapier ontbreekt. De verzamelstaten van het papierverbruik geven een tekort aan van ongeveer tachtig centimeter van een rol plotterpapier. Kunt u mij daar iets over vertellen?’
‘Plotterpapier,’ zei Ebson terwijl hij verbaasd keek, ‘maar ik werk nooit met plotters! Trouwens hoe weet u dat allemaal?’
‘Meneer Simmons, maak het me niet moeilijk. Ik weet dat de geheime afdeling in rep en roer is. Dat er iets is gebeurd met een geheim project. En laat het nou net rond de tijd van uw ongeluk voorgevallen zijn. Vind u dat niet erg toevallig? Bovendien, tijdens het bloedbad wat u ‘per ongeluk’ aanrichtte heeft men niet alle voorgeschreven controles uitgevoerd. Als men dat wel had gedaan was u hier als een leeg hulsje binnengebracht. Dus meneer Simmons, wat hebt u met dat stuk papier gedaan?’
‘Hij hep een stuk papier onder zijn kussen gestopt,’ riep de oude man, die met stijgende belangstelling naar het gesprek had liggen luisteren.
Ebson kon zich niet beheersen en riep met overslaande stem; ‘Hou je bek, bemoei je met je eigen zaken.’
Maureen begon te lachen en zei: ‘Zie je wel, ik heb wel gelijk, je weet er wel iets vanaf.’
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
achtenzestig
Misnoegd keek Willem Frederik Stermans naar beneden, naar het zootje dat Amsterdam was.
‘Ik heb steeds meer zin om me er persoonlijk mee te bemoeien,’ zei hij tegen Puk.
‘Ik zou het niet doen. Het helpt niet. In Amsterdam is altijd gedonder. Zo gaat het een paar jaar goed, zo vliegen er rookbommen rond. In de periode dat de mensen bestaan, heb ik ze vaak zien vechten. Perzen, Grieken, Romeinen, de Spanjaarden op de Mookerhei. Vaak blijft het een tijdje rustig, maar in Amsterdam is het altijd raak. Heksenverbrandingen, godsdienstoproeren, broedertwisten. In de loop der eeuwen zijn er in Amsterdam meer mensen om zeep gebracht dan er nu wonen.’
‘Hoe krijg je de mensen in zo’n vergaarbak ook dichter bij elkaar?’ vroeg Willem Frederik zich af.
‘Een soepzootje,’ bevestigde Puk.
‘Zeg eens, hoe oud ben jij eigenlijk?’
‘Ik weet het niet,’ zei de kleine man. ‘Maar toen de dinosaurussen elkaar begonnen op te vreten, heb ik dat al allemaal gezien.’
‘Ben je onsterfelijk?’
‘Helaas wel. Ik heb hier wel een mooi plekje, maar ik heb alles al zo vaak gezien dat ik niet meer naar het vervolg uitkijk.’
‘Zou je ergens anders willen wonen?’
‘Ergens waar het niet zo koud is. Ik hou wel van natuur.’
‘Ik heb vrienden in Limburg,’ zei Willem Frederik. ‘Die wonen nogal ruim. Een fraai kasteel, in de buurt van Valkenburg. In Château Sint-Gerlach, waar Movo van Brabant vroeger altijd op vakantie ging, hebben ze wel een torentje vrij.’
‘Dat lijkt me wel wat.’
‘En lekker eten kunnen die Limburgers ook,’ zei Willem Frederik. ‘Ik ging er graag op vakantie, na de zware jaren aan de Universiteit van Groningen. Na al die brandnetelsoep en Grunninger koek waren de maaltijden in Limburg geweldig. Zult, balkenbrij en vlaai met heel veel drank. Bourgondisch. Limburg is de hemel op aarde.’
‘Nou, dan wil ik daar wel naartoe. Jij bent toch hier. Jij wordt het nieuwe maanmannetje. Denk eraan, je moet wel lief zijn voor de kinderen.’
‘Kinderen?’
‘Je moet ze verhaaltjes vertellen als ze hier ’s nachts rondvliegen.’
‘Ook dat nog. Is er voor mij nog een uitweg naar de hel?’
Hoofdstuk 68 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
George Eliot
(Mary Ann Evans, 1819 – 1880)
The World Is Great
The world is great!
The birds fly from me;
The stars are golden fruit
Upon a tree
All out of reach
My little sister went and I am lonely.
The world is great!
I tried to mount the hill
Above the pines
Where the light lies so still,
But it rose higher.
Little Lisa went and I am lonely.
The world is great!
The wind comes rushing by.
I wonder where it comes from.
Sea-birds cry
And hurt my heart.
My little sister went and I am lonely.
The world is great!
The people laugh and talk,
And make loud holiday.
How fast they walk!
I’m lame, they push me.
Little Lisa went and I am lonely.
George Eliot poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Eliot, George
Poets’ Portrait: Sara Bidaoui
Kinderstadsdichter Tilburg 2009-2011
Foto © Harrie Janssens
fleursdumal.nl magazine
More in: Bidaoui, Sara, Harrie Janssens Photos, Kinderstadsdichters / Children City Poets, Poets' Portraits
Poëzie en de kunst van het weglaten
jef van kempen ©2010
fleursdumal.nl magazine
More in: FLUXUS LEGACY, Jef van Kempen, Kempen, Jef van, Museum of Lost Concepts, Visual & Concrete Poetry
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature