Hank Denmore: Moord in lichtdruk (20)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
twintig
Ebson strekte zijn hand uit naar de winkeltas die Dean op het bed zette.
‘Ja, alles zit er in, je portefeuille met rijbewijs, je agenda, wat kleingeld en een sleutelbos. Controleer het maar even.’
Met een ruk gooide Ebson de zak ondersteboven waarbij de genoemde zaken eruit vielen. Hij keek Dean aan: ‘Is dat alles wat ik bij me had. Heb je echt alles uit mijn kleren gehaald en in die zak gestopt?’
‘Even kijken beste kerel, je had ook nog een of ander papier in een van de binnenzakken van je jasje zitten. Dat moet er ook zijn. Even kijken.’ Hij pakte de winkeltas op en keek er in.
‘Ha, hier is de ondeugd, hij zat klem in een van de vouwen van de tas.’
Met een zucht van verlichting nam Ebson het papier van Dean aan en stopte het meteen onder het hoofdkussen.
‘Is dat papier zo belangrijk ?’ vroeg Mel Dean, ‘Het lijkt wel of je leven er van afhangt.’
Zenuwachtig zei Ebson: ‘Dat wel niet, maar het te verliezen zou me veel kunnen kosten.’
Ze kletsten nog wat over hoe Ebson zich voelde, de hitte die maar niet wilde wijken, maar niet over het ‘ongeluk’ of de gebeurtenissen daarna.
Donder eindelijk eens op, dacht Ebson, ik wil kijken of het wel de tekening is van de radar.
‘Ik ben moe,’ zei hij, ‘hartelijk bedankt voor je zorgen, maar nu wil ik even gaan slapen.’
Opnieuw werd op de zaaldeur geklopt, niet zachtjes maar met ferme tikken. Beiden keken op, daar stond een kordaat uitziende, geheel in het blauw geklede dame. Een nog kortere rok was niet mogelijk, het lichtblauwe truitje verborg amper twee strakke borsten. Haar mooie blote benen staken in een paar lichtblauwe schoenen. Dean keek verwonderd naar Ebson en zei dat hij er vandoor ging.
Ebson keek naar het meisje en vroeg een beetje verbaasd: ‘Moet u bij mij zijn?’
‘Als u tenminste Ebson Simmons bent wel,’ zei het meisje.
Ebson slikte even en zei: ‘ Ja, die ben ik.’
‘Meneer Simmons, u kent mij niet, maar ik kom in verband met uw vreemde ongeluk op uw werk.’
Nu niet zenuwachtig worden, dacht Ebson, misschien valt alles wel mee.
‘Juffrouw, wie bent u, hoe heet u en waarvoor komt u?’
‘Mijn naam is niet belangrijk, noem me maar Maureen, ik ben verbonden aan Sperry Rand en ik kom eens vragen hoe alles heeft kunnen gebeuren.’ zei het blauwogige meisje.
‘Wat bedoelt u met ‘heeft kunnen gebeuren’, kunt u iets duidelijker zijn?’ Nu vooral zelf het initiatief nemen, dacht Ebson.
‘Tja, wat ik zoal gehoord heb is het een beetje een raar ongeluk. Ik bedoel niet dat u dat expres hebt gedaan, maar we snappen het niet helemaal.’
‘Ik ging wat water uit de koeler halen, daarbij moet ik gemorst hebben. Omdat ik rubberzolen heb en die worden spekglad als ze nat zijn, moet ik zijn uitgegleden. Daardoor moet ik mijn evenwicht verloren hebben en om niet te vallen moet ik met mijn armen hebben gezwaaid. Daarbij moet ik met mijn linkerarm op de koeler geslagen hebben. Ik heb nog geprobeerd om iemand te roepen, maar er was niemand aanwezig. Ik was vroeg terug van de lunchpauze.’
Hij ratelde het verhaal af alsof het een van buiten geleerde toneeltekst was. Zenuwachtig ging hij in een andere houding liggen, daarbij knisperde het stuk papier onder het kussen zachtjes. Hij keek verschrikt naar Maureen maar die reageerde er niet op. Misschien had, omdat hij er letterlijk bovenop lag, hij het alleen gehoord.
‘Zet de band maar stop,’ zei Maureen, ‘het lijkt wel alsof u het van te voren allemaal hebt gerepeteerd.’
Ebson werd kwaad en zei met een te luide stem: ‘Van buiten geleerd, hoe komt u daar bij? Denkt u dat ik zoiets expres heb gedaan. Ik was bijna helemaal leeggebloed. Denkt u dat ik zoveel risico’s zou nemen? En waarom zou ik dat doen, vertelt u me dat dan maar eens.’
‘Om te beginnen moet u zich niet zo kwaad maken, dan duurt uw genezing nog langer. Het blijkt dat er een stuk plotterpapier ontbreekt. De verzamelstaten van het papierverbruik geven een tekort aan van ongeveer tachtig centimeter van een rol plotterpapier. Kunt u mij daar iets over vertellen?’
‘Plotterpapier,’ zei Ebson terwijl hij verbaasd keek, ‘maar ik werk nooit met plotters! Trouwens hoe weet u dat allemaal?’
‘Meneer Simmons, maak het me niet moeilijk. Ik weet dat de geheime afdeling in rep en roer is. Dat er iets is gebeurd met een geheim project. En laat het nou net rond de tijd van uw ongeluk voorgevallen zijn. Vind u dat niet erg toevallig? Bovendien, tijdens het bloedbad wat u ‘per ongeluk’ aanrichtte heeft men niet alle voorgeschreven controles uitgevoerd. Als men dat wel had gedaan was u hier als een leeg hulsje binnengebracht. Dus meneer Simmons, wat hebt u met dat stuk papier gedaan?’
‘Hij hep een stuk papier onder zijn kussen gestopt,’ riep de oude man, die met stijgende belangstelling naar het gesprek had liggen luisteren.
Ebson kon zich niet beheersen en riep met overslaande stem; ‘Hou je bek, bemoei je met je eigen zaken.’
Maureen begon te lachen en zei: ‘Zie je wel, ik heb wel gelijk, je weet er wel iets vanaf.’
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk