Emily Brontë
(1818-1848)
The Night-Wind
In summer’s mellow midnight,
A cloudless moon shone through
Our open parlour window
And rosetrees wet with dew.
I sat in silent musing,
The soft wind waved my hair:
It told me Heaven was glorious.
And sleeping Earth was fair.
I needed not its breathing
To bring such thoughts to me,
But still it whispered lowly,
“How dark the woods will be!
“The thick leaves in my murmur
Are rustling like a dream,
And all their myriad voices
Instinct with spirit seem.”
I said, “Go, gentle singer,
Thy wooing voice is kind,
But do not think its music
Has power to reach my mind.
“Play with the scented flower,
The young tree’s supple bough,
And leave my human feelings
In their own course to flow.”
The wanderer would not leave me;
Its kiss grew warmer still –
“O come,” it sighed so sweetly,
“I’ll win thee ‘gainst thy will.
“Have we not been from childhood friends?
Have I not loved thee long?
As long as thou hast loved the night
Whose silence wakes my song.
“And when thy heart is laid at rest
Beneath the church-yard stone
I shall have time enough to mourn
And thou to be alone.”
1840
Emily Brontë
De nachtwind
In ‘t milde zomer-nachtuur
Scheen ‘t maanlicht helderblauw
Door de openstaande tuindeur
En rozenboom vol dauw.
Ik zat in rust te mijmeren,
Mij roerde zacht de wind:
Hij vond de Hemel roemrijk,
d’ Aard’, slapend, welgezind.
Zijn adem kon ik missen
Voor zo ‘n gedachtenlijn,
Maar toch sprak hij weer zachtjes,
“Het bos zal donker zijn!
“Het loof ritselt als schimmen
Door mijn geruis geraakt,
En al hun stemmen schijnen
Door geesten wijs gemaakt.”
Ik zei, “Ga, goede zanger,
Al klinkt je vlei-lied zoet,
Meen niet dat jouw nocturne
Mijn denken wankelen doet.
“Bespeel geurende bloemen,
Raak jonge twijgen aan,
Maar laat mijn mens-gevoelens
Hun eigen weg inslaan.”
De zwerver wou niet heengaan;
Zijn kus nam toe in gloed –
“O kom,” zuchtte hij zachtjes,
“Ik win je, wat je ook doet.
“Was jij van jongsaf niet mijn vriend?
Mind’ ik je niet allang?
Zo lang je al dol bent op de nacht
Wekt stilte daar mijn zang.
“En als op ‘t kerkhof in je graf
Je hart is neergevleid
Heb ik veel tijd voor rouwbeklag
En jij voor eenzaamheid.”
Vertaling Cornelis W. Schoneveld
Uit: Bestorm mijn hart, de beste Engelse gedichten uit de 16e-19e eeuw gekozen en vertaald door Cornelis W. Schoneveld, tweetalige editie. Rainbow Essentials no. 55, Uitgeverij Maarten Muntinga, Amsterdam, 2008, 296 pp, € 9,95 ISBN: 9789041740588
fleursdumal.nl magazine
More in: Anne, Emily & Charlotte Brontë, Archive A-B, Brontë, Brontë, Anne, Emily & Charlotte
Wintertuinfestival: ‘Een vorm van verzet’
Met o.a. Cees Nooteboom, Kees van Kooten, Jules Deelder
Donderdag 24 t/m zaterdag 26 november in Nijmegen
Op het grootste literatuurfestival van Nederland naast zwaargewichten als Cees Nooteboom, Kees van Kooten, Jules Deelder, Vrouwkje Tuinman en A.L. Snijders, ook veel jong literair talent. Muzikanten Lenny Kuhr, Janne Schra, Blaudzun, Roy Santiago en GardenFest gaan met poëzie van Neeltje Maria Min aan de haal. Plus verrassende nieuwe Wintertuinproducties waaronder een kruisbestuiving van poëzie, rap en visuals, een filmverboeking, een podiumstrip en teksttheater. En dan zijn er nog colleges, masterclasses en debatten die dieper in gaan op het festivalthema: ‘een vorm van verzet’.
Highlights Programma:
DONDERDAG
Colleges, masterclasses en meer op de universiteit, met o.a. Kees van Kooten, Joris van Casteren, kunstenaar Jonas Staal en wiskundemeisje Ionica Smeets. ’s Avonds Poetracks in Doornroosje met poëzie van Neeltje Maria Min op muziek door Lenny Kuhr, Janne Schra, Blaudzun, Roy Santiago en GardenFest.
VRIJDAG
De Vlaamse schrijfster en illustrator Eva Mouton presenteert in Extrapool haar eerste magazine, gevuld met ongemakkelijke illustraties, gedachten en flarden van verhalen, en uitgegeven door Wintertuin. Eva deelt het podium met haar fans, vrienden, stalkers en bekenden: Ivo Victoria, Maarten Inghels, Hanneke Hendrix, Willem Claassen, Tiny Legs Tim en DJ Bertos.
ZATERDAG
De keuze is reuze op dit literair muzikaal totaal variété in het Lindenberg Theater. Er zijn voordrachten van o.a. Cees Nooteboom, Jules Deelder, Jannah Loontjens en Vrouwkje Tuinman. A.L. Snijders vertelt over het belang van Nescio, en de nieuwe Wintertuinproducties Lucy, Short Story Cinema en Fauser zien het licht. De muzikale bijdragen zijn van Jules Deelder, Claw Boys Claw, Henk Hofstede en de Turntable Tampeloeresen. En er is theater, animatie, film en veel meer.
Festivalthema
Thema van het festival is ‘Een vorm van verzet’, naar het prachtige en actuele gedicht van Remco Campert, dat begint met de woorden ‘Verzet begint niet met grote woorden / maar met kleine daden’. Schrijvers, dichters, muzikanten, kunstenaars en wetenschappers onderzoeken de verschillende mogelijkheden om morele betrokkenheid te tonen in hun werk. Het thema keert terug in tal van programma’s. Kees van Kooten geeft in zijn college voorbeelden van gedragssatire, volgens hem de belangrijkste vorm van maatschappijkritiek. Cees Nooteboom deed verslag van de arbeiders- en studentenrevolte van 1968 in Parijs en was in Berlijn tijdens de val van De Muur. Hoe geëngageerd is hij? Joris van Casteren bespreekt de gevolgen van zijn literaire non-fictie: hij moest erdoor voor de rechter verschijnen. En waar legt Jonas Staal, aangeklaagd wegens ‘De Geert Wilders werken’, de grens tussen activisme en kunst?
Controversieel schrijver A.H.J. Dautzenberg presenteert zijn editie van Fauser: een stripverhaal over de reaguurder van deze eeuw, die zich verstopt achter zijn computer om anoniem onfatsoenlijke reacties achter te laten op webfora. Als ludiek antwoord op de digitalisering, kunnen bezoekers in de Ramsj-mobiel papieren boeken een tweede leven geven.
Locaties
Het festival speelt zich af op diverse locaties in Nijmegen: van Radboud Universiteit tot poppodium Doornroosje, en van Lindenberg Theater tot kunstpodium Extrapool.
Kaartverkoop
Kaarten zijn te koop via de website wintertuin.nl en bij de Nijmeegse voorverkoopadressen: Centrale Bibliotheek De Mariënburg en The Study Store op de Radboud Universiteit. Een passe-partout voor drie dagen festival kost € 25,- (€ 20 cjp/student), daarnaast zijn er ook losse kaarten verkrijgbaar.
Wintertuin is het eerste Nederlandse literaire productiehuis. Het productiehuis houdt kantoor in Nijmegen. Daar worden nieuwe producties op het snijvlak van literatuur en andere kunsten bedacht en ontwikkeld. Uitvoeringen vinden plaats op diverse podia, in musea en tijdens festivals in Nederland, België en Duitsland. Wintertuin brengt jaarlijks twee grote festivals voor literatuur: het Wintertuinfestival in Nijmegen en De geest moet waaien in Arnhem. Daarnaast organiseert Wintertuin tal van projecten en programma’s op locatie.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Cees Nooteboom, MUSIC, THEATRE, Wintertuin Festival
Hans Hermans’ panoramafoto’s: Coloseum zww
Werkwijze voor het maken van een VR-panorama
Een complete omschrijving hoe je een virtual reality panorama kunt maken kun je vinden op mijn site, klik hiervoor op de link onderaan. Tevens kun je hier ook de werkwijze vinden voor het maken van een little planet.
Het maken van een 360° VR panorama met opensource software.
Laat je niet afschrikken door de lengte en de vele te doorlopen stappen in deze tutorial. Met wat oefening is een complete flashpanorama in drie kwartier te maken. Onderstaande werkwijze is een vrij technisch verhaal. Een 360° VR panorama is een panorama samengesteld uit meerdere foto’s welke met een speciale viewer bekeken kan worden. Hierbij wordt de panorama op een zodanige wijze gepresenteerd dat je als kijker met de muis om je heen kunt kijken en waarbij je de indruk krijgt alsof je werkelijk op de locatie aanwezig bent.
De VR panorama’s op mijn site zijn opgebouwd uit 16 foto’s. Op deze 16 foto’s wordt de gehele omgeving vastgelegd, dus 360° rond en 180° van onder naar boven. Deze worden vervolgens met het opensourceprogramma Hugin samengevoegd tot één panorama. Meestal maak ik echter de gehele panorama in drie verschillende belichtingen welke later met HDR software samengevoegd worden tot één optimaal belichte panorama. In het laatste geval is deze dus opgebouwd uit 48 foto’s. Het aantal te maken foto’s om de gehele omgeving vast te leggen is afhankelijk van de gebruikte camera en lens. Ik gebruik een 10mm lens (komt overeen met een 15mm lens op een compact of full frame camera).
Fotograferen
Bij het fotograferen kun je de foto’s het beste in het RAW formaat fotograferen, indien dit wordt ondersteund door je camera. Als je de volledige omgeving (dus 360° rond en 180° van onder naar boven) wilt vast leggen in één enkele panorama komt het erg nauw hoe de camera ronddraait bij het maken van de verschillende foto’s. Om de verschillende foto’s naadloos aan elkaar te kunnen plakken dient de camera exact over het brandpunt van de lens te draaien (het nodal point). Hiervoor zul je een speciale statiefkop nodig hebben zoals de Nodal ninja. Indien je echter enkel 360° rond fotografeert (dus niet 180° van onder naar boven) en het onderwerp zich niet te dichtbij bevindt, is het echter goed mogelijk de foto’s uit de hand te nemen. Er zullen dan wel kleine aansluitingsfouten in de panorama zitten, maar deze zullen nauwelijks zichtbaar zijn. Hoe dichterbij het onderwerp zich bevindt, hoe groter deze afwijkingen zullen zijn.
Verder is erg belangrijk dat de instellingen van de camera bij alle foto’s exact hetzelfde zijn, de camera moet dus volledig op handmatig ingesteld worden (isowaarde, sluitertijd, diafragma, scherpstelling en witbalans). Hierbij wordt voor de belichting de gemiddelde belichting van de complete omgeving genomen. Om deze te bepalen richt je de camera op wat je denkt dat een gemiddeld belicht deel in de omgeving is. Hierop stel je de belichting van de camera in. Vervolgens richt je de camera op het lichtste deel van de omgeving en noteer je hoeveel overbelichting de camera aangeeft (meestal is dit ongeveer twee stops). Vervolgens richt je de camera op het donkerste deel van de panorama en bekijk je hoeveel onderbelichting de camera aangeeft. Als de onderbelichting overeenkomt met de overbelichting heb je de camera juist ingesteld. Tevens kun je het diafragma het beste zo klein mogelijk houden omdat dit de scherptediepte van de foto ten goede komt.
Om een volledig goed belichte panorama te krijgen kun je het beste alle foto’s drie maal nemen in drie verschillende belichtingen (-2 stops, 0 stops, +2 stops). Door deze drie belichtingen later samen te voegen kun je een panorama creëren welke zowel in de donkerste als de lichtste delen juist belicht is. Dit is echter enkel mogelijk indien je vanaf statief werkt, omdat elke drie gemaakte foto’s pixelnauwkeurig overeen moeten komen om deze later precies goed samen te kunnen voegen. Deze werkwijze wordt later besproken.
Hans Hermans
kempis.nl poetry magazine
More in: Hans Hermans Photos
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
105
Let not my love be called idolatry,
Nor my beloved as an idol show,
Since all alike my songs and praises be
To one, of one, still such, and ever so.
Kind is my love to-day, to-morrow kind,
Still constant in a wondrous excellence,
Therefore my verse to constancy confined,
One thing expressing, leaves out difference.
Fair, kind, and true, is all my argument,
Fair, kind, and true, varying to other words,
And in this change is my invention spent,
Three themes in one, which wondrous scope affords.
Fair, kind, and true, have often lived alone.
Which three till now, never kept seat in one.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Renée Crevel
(1900-1935)
Autobiographie
Né le 10 août 1900 à Paris de parents parisiens, ce qui lui permet d’avoir l’air slave. Lycée, Sorbonne, Faculté de Droit, Service militaire jusqu’à la fin de 1923, d’où l’impression de ne vivre vraiment que depuis peu de mois. N’est allé ni au Thibet ni au Groenland, ni même en Amérique, mais les voyages qui n’ont pas eu lieu en surface on a tenté de les faire en profondeur. Ainsi, peut se vanter de bien connaître certaines rues et leurs hôtels de jour et de nuit.
A horreur de tous les esthétismes, qu’il s’agisse de celui d’Oxford et de pantalons larges, de celui des remords de cinéma avec leurs maisons de guingois, de celui des nègres et du jazz, des bals musettes et des pianos mécaniques…, etc. Voudrait bien pour des romans futurs retrouver des personnages aussi nus, aussi vivants que les couteaux et fourchettes qui figuraient les hommes et les femmes dans les histoires destinées à demeurer inédites qu’il se racontait enfant.
Avait commencé des recherches pour une thèse de doctorat ès lettres sur Diderot romancier , quand, avec Marcel Arland, Jacques Baron, Georges Limbour, Max Morise, Roger Vitrac, il fonda une revue « Aventure » qui lui valut d’oublier le XVIII siècle pour le XX. C’est alors qu’il connut Louis Aragon, André Breton, Paul Eluard, Philippe Soupault, Tristan Tzara, et un jour, devant un tableau de Giorgio de Chirico, il eut enfin la vision d’un monde nouveau. Il négligea définitivement le vieux grenier logico-réaliste, comprenant qu’il était lâche de se confiner dans une médiocrité raisonneuse, que, chez les vrais poètes, il ne trouvait ni jeux ni mots, ni jeux d’images, mais qu’il les aimait –et parmi eux tout particulièrement Rimbaud et Lautréamont– pour leur pouvoir libérateur.
A participé aux premières expériences hypnotiques d’où André Breton tira des arguments pour son Manifeste du Surréalisme . A donc pu constater de lui-même que le Surréalisme était le moins littéraire et le plus désintéressé des mouvements, et persuadé qu’il n’est pas de vie morale possible pour qui n’est point docile aux voies souterraines ou se refuse à reconnaître la réalité des forces obscures, a décidé une fois pour toutes, et au risque de passer pour un Don Quichotte, un arriviste ou un fou, d’essayer tant par ses actes que par ses écrits, d’écarter les barrières qui limitent l’homme et ne le soutiennent pas.
Son premier roman Détours (N.R.F/ 1924), une œuvre, un portrait (épuisé), était une promenade préliminaire où les critiques, et en particulier Benjamin Vrémieux, Edmond Jaloux, Albert Thibaudet, on reconnu des attitudes, des flâneries et des rages caractéristiques du jeune homme actuel. Mon corps et moi (1925), roman dont le héros porte en soi toutes ses aventures et où les gestes, les personnages ne sont que des prétextes, est un panorama intérieur.
1926
Biographie de René Crevel
Un des quatre enfants d’une famille bourgeoise, avec un père imprimeur et une mère austère, René Crevel apprend le piano et fréquente le lycée Janson-de-Sailly. L’événement traumatisant, quand il a quatorze ans, est le suicide de son père par pendaison. René Crevel s’inscrit à la Sorbonne en droit et en lettres, mais, aux cours, préfère lire et discuter avec des gens liés aux mouvances littéraires d’avant-garde. En 1921, il rencontre André Breton et rejoint les surréalistes, les initiant aux expériences de sommeil hypnotique, avant de rejoindre Tzara et le Dadaïsme pour renouer en 1929 avec les surréalistes. Dans ses trois premiers romans, ‘Détours’ (1924), ‘Mon corps et moi’ (1925) et ‘La Mort difficile’ (1926), René Crevel nous livre, sur le ton de la dérision et de l’humour noir, le panorama intérieur de ses angoisses, le suicide de son père et la haine de sa mère. Il poursuivra cette exploration des profondeurs de son âme par la psychanalyse. Avec ‘Babylone’ (1927) et ‘Etes-vous fous ?’ (1929), il tente de rendre compte des processus inconscients, recomposant cet état de rêve par la prédominance des analogies, d’affabulations et de personnages arbitraires, réconciliant ainsi roman et surréalisme. Il est également l’auteur d’essais théoriques sur le surréalisme, rassemblés dans ‘L’ Esprit contre la raison’ (1927). René Crevel met fin à ses jours à 35 ans.
Renée Crevel poetry & prose
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, Crevel, Renée, SURREALISM, Surrealisme
John McCrae
(1872 – 1918)
Anarchy
I saw a city filled with lust and shame,
Where men, like wolves, slunk through the grim half-light;
And sudden, in the midst of it, there came
One who spoke boldly for the cause of Right.
And speaking, fell before that brutish race
Like some poor wren that shrieking eagles tear,
While brute Dishonour, with her bloodless face
Stood by and smote his lips that moved in prayer.
“Speak not of God! In centuries that word
Hath not been uttered! Our own king are we.”
And God stretched forth his finger as He heard
And o’er it cast a thousand leagues of sea.
John McCrae poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive C-D, McCrae, John
DOGON
Weltkulturerbe aus Afrika
14. Oktober 2011 bis 22. Januar 2012
Kunsthalle Bonn
Vor über 500 Jahren floh das westafrikanische Volk der Dogon in die unzugängliche Felslandschaft der Falaise von Bandiagara. Dort verband es sich mit der alten Tellem-Zivilisation, die seit Jahrhunderten in den Felsen lebte. So entwickelte sich in der spektakulären Landschaft im Osten Malis eine einzigartige Kultur. 1989 setzte die UNESCO das Land der Dogon und das Felsplateau von Bandiagara als gemeinsames Kultur- und Naturdenkmal auf seine Welterbeliste.
Mehr als 270 der schönsten Objekte aus der Region bestücken die Ausstellung und führen die besondere Ästhetik der Dogon eindrucksvoll vor Augen. Seit den 1930er Jahren verbreitete sich der Ruhm der Dogon-Kunst von Frankreich aus in die Welt und fand sogleich großes Interesse bei Ethnologen, Künstlern und Sammlern. Neben einer überwältigenden Fülle der berühmten Holzstatuen präsentiert die Ausstellung fast 30 verschiedene Masken sowie eine Auswahl von Gebrauchsgegenständen: Speichertüren, Türschlösser, geschnitzte Dosen, Kleinbronzen und Schmuckstücke aus Metall. Den Abschluss des Rundgangs bildet eine Reihe monumentaler Architekturpfeiler und die berühmte über zwei Meter hohe Djennenké-Skulptur aus dem Pariser musée du quai Branly.
DOGON – WELTKULTURERBE AUS AFRIKA bietet dem Besucher darüber hinaus die Möglichkeit, sich mit der Entstehungswelt der ausgestellten Objekte auseinanderzusetzen und Einblicke in die Lebensumstände der Dogon zu gewinnen. In neun Themenboxen werden nicht nur die ersten historischen Kontakte zwischen Europäern und Dogon und der Kolonialismus mitsamt seinen lang anhaltenden Folgen angesprochen. Es wird auch hinterfragt, wie wir auf Afrika und afrikanische Kunst blicken – und wie Afrika auf uns blickt. Interviewsequenzen mit heutigen Dogon sind ein wichtiger Bestandteil der Ausstellung, die vom Bundesministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit und Entwicklung unterstützt wird. So versucht die Ausstellung, neben dem ästhetischen Genuss auch drängenden Fragen über einen zeitgemäßen Umgang mit afrikanischer Kunst nachzugehen und einen Dialog auf Augenhöhe zu beginnen.
Die Ausstellung wurde vom Musée du quai Branly konzipiert und wurde erstmalig vom 4. April bis 24. Juli 2011 in Paris gezeigt.
Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutschland GmbH – Museum Bonn
Friedrich-Ebert-Allee 4 • 53113 Bonn
Postfach 12 05 40 • 53047 Bonn
Tel.: 0228 9171–0
Website: http://www.bundeskunsthalle.de/
Tür mit drei Frauen. Fotograf: Thierry Ollivier / Michel Urtado © Musée du Quai Branly
Achtergrondinformatie over de Dogon
Het land van de Dogon ligt in het zuidoosten van de republiek Mali, dicht bij de grens met Burkina Faso. De Falaise van Bandiagara drukt zijn stempel op dit landschap. De 200 km lange steile rotswand, die in hoogte varieert van 250 tot 400 meter, doorsnijdt het hele gebied. De provinciestad Bandiagara is de hoofdplaats. In de afgelopen duizend jaar kwamen nieuwe inwoners vanuit de stad Djenné en de regio Mandé in meerdere immigratiegolven naar dit gebied toe. Ze vermengden zich met de locale bevolking.
Tegenwoordig telt het land van de Dogon ca. 300.000 inwoners. De afzonderlijke Dogondorpen leefden vrij geïsoleerd van elkaar, waardoor zich opvallende verschillen ontwikkelden. Alhoewel in het hele gebied dezelfde taal wordt gesproken, verschillen de plaatselijke Dogondialecten zo sterk van elkaar, dat de mensen zich onderling niet kunnen verstaan. Deze diversiteit komt ook in de verschillende kunststijlen tot uitdrukking, zoals in het eerste gedeelte van de tentoonstelling wordt betoond. Het land van de Dogon maakt deel uit van de Sahelzone, het zuidelijke randgebied van de Sahara. Het telen van gierst is slechts mogelijk in de regentijd en planten die veeleisender zijn groeien alleen op geïrrigeerde grond – veelal velden of tuinen, die op de blanke rotsen met aarde worden opgehoogd en gecultiveerd.
Van oudsher geloofden de Dogon in verschillende Goden. Van die rijke mythologie is ook nu nog veel bekend. In een interview met de franse etnoloog Marcel Griaule (1898–1956) onthulde één van de dorpsoudsten van de Dogon geheimen uit de kosmologie. In 1948 verscheen het bericht in boekvorm onder de titel Dieu d’eau (Engelse vertaling: Conversations with Ogotemmeli: An Introduction to Dogon Religious Ideas) en werd wereldberoemd. Sinds geruimde tijd bekeren zich echter veel Dogon tot het Christendom en de Islam. Met name onder de jonge Dogon raken de traditionele geloofsovertuigingen steeds meer op de achtergrond.
In verschillende archeologische opgravingen in de rotsen van Bandiagara ontdekte men een cultuur, die naar de eerste vindplaats Toloy werd genoemd. Het begin van deze civilisatie wordt tussen de 4e en 2e eeuw v. Chr. gedateerd. De graanopslagplaatsen in de rotsen dateren uit deze vroege periode, maar ook latere culturen maakten hiervan nog gedeeltelijk gebruik.
Het onderzoek van de Universiteit van Utrecht documenteert dat sinds de 10e eeuw een nieuwe bevolking haar intrek neemt in het gebied van de Falaise. Deze nieuwe bewoners waren de Tellem, een naam die de Dogon hun gaven en letterlijk “wij vonden hen” betekent. Ook de Tellem maakten gebruik van wat reeds aanwezig was, met name de opslagplaatsen tussen de rotsen. Deze plek gebruikten ze voor het bijzetten van hun doden. Er zijn massagraven van meer dan 3000 individuen ontdekt. Overblijfselen van balken in de rotsen doen vermoeden dat de overledenen met behulp van touwen omhoog werden gehesen. Ook nu nog gebruiken de Dogon de grafgrotten als begraafplaats voor hun doden.
De eigenlijke oorsprong van de Dogon is niet helemaal duidelijk. De meeste wetenschappers vermoeden dat tussen de 10e en de 15e eeuw verschillende Dogongroepen op de vlucht voor de slavenhandel en de islamitische missionering in de Falaise zijn beland. Hun nakomelingen vermengden zich met de Tellem. Deze vermenging van culturen was zo intensief dat het zelfs deskundigen zwaar valt een duidelijk onderscheid tussen beide culturen aan te geven. Zo is het vrijwel onmogelijk te differentiëren tussen het vroege Tellem houtsnijwerk en de latere houtobjecten van de Dogon. Na een periode waarin de zich afwisselende Mali-rijken van invloed waren op het land van de Dogon, drongen vanaf 1883 de Franse koloniale troepen het gebied binnen en werd het ingelijfd bij de reusachtige kolonie Frans-West-Afrika. Door de omvangrijke veldstudies van de Franse etnoloog Marcel Griaule (1898–1956) was er in het begin van de jaren dertig veel interesse voor de Dogon. In het kielzog van het wetenschappelijk onderzoek ontwikkelde zich onder verzamelaars in Europa en Noord-Amerika een gestaag groeiend interesse voor kunstwerken en gebruiksvoorwerpen van de Dogon. In het jaar 1960 werd Mali onafhankelijk. Het land van de Dogon werd deel van een nieuwe staat.
Meer informatie over de thema’s maskers, sculpturen, architectuur, mythen en moderne tijd is te vinden op de website van de tentoonstelling: www.bundeskunsthalle.de/ausstellungen/dogon
fleursdumal.nl magazine
More in: African Art
Negenennegentig procent van de problemen in de wereld worden veroorzaakt door buitenlanders (Henk & Ingrid)
http://www.henkeningrid.org/
More in: MUSEUM OF PUBLIC PROTEST, The talk of the town
Stedelijk Museum Schiedam
nul = 0
nederlandse avant-garde in een internationale context
1961 -1966
Het Stedelijk Museum Schiedam presenteert tot 22 januari 2012 nul = 0. nederlandse avant-garde in een internationale context, 1961 -1966. nul = 0 is het eerste uitgebreide overzicht met werk van leden van de Nul-groep en internationale geestverwanten sinds 1965 in Nederland. Werk van de Nul-kunstenaars Armando, Jan Henderikse, Henk Peeters, Jan Schoonhoven en herman de vries is opgesteld in relatie tot dat van kunstenaars van de Duitse ZERO, het Franse Nouveau Réalisme, de Italiaanse Azimuth en de Japanse Gutai-beweging uit de periode 1961-1966. Ruimtelijke installaties, utopische modellen, historische objecten, authentieke films en foto’s tonen de unieke verrichtingen van een ongeëvenaarde internationale avant-garde. In de tentoonstelling wordt speciale aandacht gevestigd op het nooit gerealiseerde, maar inmiddels legendarische project Zero op Zee.
Kunstenaars: Arman, Armando, Bernard Aubertin, Enrico Castellani, Gianni Colombo, Lucio Fontana, Hans Haacke, Jan Henderikse, Norio Imai, Akira Kanayama, Yves Klein, Yayoi Kusama, Walter Leblanc, Heinz Mack, Tsuyoshi Maekawa, Piero Manzoni, Christian Megert, Sadamasa Motonaga, Saburo Murakami, Henk Peeters, Otto Piene, George Rickey, Jan Schoonhoven, Shozo Shimamoto, Ferdinand Spindel, Atsuko Tanaka, Jean Tinguely, Günther Uecker, Jef Verheyen, Nanda Vigo, herman de vries, Tsuruko Yamazaki, Toshio Yoshida, Michio Yoshihara, Yiro Yoshihara.
De tentoonstelling is gerealiseerd in nauwe samenwerking met de ZERO foundation, Düsseldorf.
Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk gedocumenteerd boek uitgegeven in samenwerking met NAi Uitgevers, Rotterdam.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, FDM Art Gallery, Yves Klein, ZERO art
Renée Crevel
(1900-1935)
Métro
Les nègres de mon enfance
tachaient bien le ciel de France
mais leur flûte en acajou
savait un air drôle et doux.
Or les nègres ont perdu
jusqu’à l’orgueil de couleur.
Et de marine vêtus
ils croient encore au bonheur.
Ces enfants des pays chauds
aujourd’hui sont devenus
chefs de gare du métro.
1924
Renée Crevel poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive C-D, Crevel, Renée
Gerard Manley Hopkins
(1844-1889)
Hurrahing in Harvest
Summer ends now; now, barbarous in beauty, the stocks rise
Around; up above, what wind-walks! what lovely behavior
Of silk-sack clouds! has wilder wilful-wavier
Meal-drift moulded ever and melted across skies?
I walk, I lift up, I lift up heart, eyes
Down all that glory in the heavens to glean our Saviour,
And éyes, heárt, what looks, what lips, yet gave you a
Rapturous love’s greeting of realer, of rounder replies?
And the azurous hung hills are his world-wielding shoulder
Majestic – as a stallion, stalwart, very violet-sweet! –
These things, these things were here and but the beholder
Wanting; which two when they once meet,
The heart rears wings bold and bolder
And hurls for him, O half hurls earth for him off under his feet.
1877
Gerard Manley Hopkins
Opgetogen in oogsttijd
Zomer zinkt nu; nu, schaamteloos schoon, zie schoven staan
Verspreid; daar omhoog, welk ‘n wind-waas! niet lieflijk milder
Kon ‘t zijde-zwerk zijn! is ‘n welbewust-welvender wilder
Meel-drift ooit gevormd en gesmolten in d’ hemelbaan?
Ik loop, ik richt op, ik richt op hart, oog
Langs al dat heil in ‘t firmament om d’ Heiland te lezen,
En óóg, hárt, welke blik, welke lip, gaf jullie ooit, dan deze,
Verrukter liefdesrespons in raker, in ronder vertoog?
En de hemelblauwe heuvels zijn, O hoe verheven,
Z’n aard-torsende torso – als ‘n ruige ruin, zeer lila zoet! –
Deez’ dingen, deez’ dingen waren hier, maar bleven
Zonder beschouwer; eenmaal elkaar ontmoet,
Voedt het hart vleugels gedreven, meer gedreven
En zwiept voor hem, O half zwiept voor hem aard vanonder z’n voet.
Vertaling Cornelis W. Schoneveld
Uit: Bestorm mijn hart, de beste Engelse gedichten uit de 16e-19e eeuw gekozen en vertaald door Cornelis W. Schoneveld, tweetalige editie. Rainbow Essentials no. 55, Uitgeverij Maarten Muntinga, Amsterdam, 2008, 296 pp, € 9,95 ISBN: 9789041740588
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive G-H, Hopkins, Gerard Manley, More translations
Wetenschap is ook maar een mening. (Henk & Ingrid)
http://www.henkeningrid.org/
More in: MUSEUM OF PUBLIC PROTEST, The talk of the town
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature