New

  1. Bluebird by Lesbia Harford
  2. Prix Goncourt du premier roman (2023) pour “L’Âge de détruire” van Pauline Peyrade
  3. W.B. Yeats: ‘Easter 1916’
  4. Paul Bezembinder: Nostalgie
  5. Anne Provoost: Decem. Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers
  6. J.H. Leopold: O, als ik dood zal zijn
  7. Paul Bezembinder: Na de dag
  8. ‘Il y a’ poème par Guillaume Apollinaire
  9. Eugene Field: At the Door
  10. J.H. Leopold: Ik ben een zwerver overal
  11. My window pane is broken by Lesbia Harford
  12. Van Gogh: Poets and Lovers in The National Gallery London
  13. Eugene Field: The Advertiser
  14. CROSSING BORDER – International Literature & Music Festival The Hague
  15. Expositie Adya en Otto van Rees in het Stedelijk Museum Schiedam
  16. Machinist’s Song by Lesbia Harford
  17. “Art says things that history cannot”: Beatriz González in De Pont Museum
  18. Georg Trakl: Nähe des Todes
  19. W.B. Yeats: Song of the Old Mother
  20. Bert Bevers: Großstadtstraße
  21. Lesbia Harford: I was sad
  22. I Shall not Care by Sara Teasdale
  23. Bert Bevers: Bahnhofshalle
  24. Guillaume Apollinaire: Aubade chantée à Laetare l’an passé
  25. Oscar Wilde: Symphony In Yellow
  26. That Librarian: The Fight Against Book Banning in America by Amanda Jones
  27. When You Are Old and grey by William Butler Yeats
  28. Katy Hessel: The Story of Art without Men
  29. Alice Loxton: Eighteen. A History of Britain in 18 Young Lives
  30. Oscar Wilde: Ballade De Marguerite
  31. Anita Berber: Kokain
  32. Arthur Rimbaud: Bannières de mai
  33. Algernon Charles Swinburne: The Complaint of Lisa
  34. The Revelation by Coventry Patmore
  35. Guillaume Apollinaire: Annie

Categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·

 

  1. Subscribe to new material: RSS

Paul Boldt: Die Dirne

 

Paul Boldt
(1885-1921)

 

DIE DIRNE

Die Zähne standen unbeteiligt, kühl

Gleich Fischen an den heißen Sommertagen.

Sie hatte sie in sein Gesicht geschlagen

Und trank es – trank – entschlossen dies Gefühl

In sich zu halten, denn sie ward ein wenig

Wie früher Mädchen und erlitt Verführung;

Er aber spürte bloß Berührung,

Den Mund wie einen Muskel, mager, sehnig.

Und sollte glauben an ihr Offenbaren,

Und sah, wie sie dann dastand – spiegelnackt –

Das Falsche, das Frisierte an den Haaren;

Und unwillig auf ihren schlechten Akt

Schlug er das Licht aus, legte sich zu ihr,

Mischend im Blut Entsetzen mit der Gier.

 
Paul Boldt poetry
fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism

Renée Vivien: A la femme aimée

poetry400

Renée Vivien   
(1877-1909)

 

A la femme aimée

Lorsque tu vins, à pas réfléchis, dans la brume,
Le ciel mêlait aux ors le cristal et l’airain.
Ton corps se devinait, ondoiement incertain,
Plus souple que la vague et plus frais que l’écume.
Le soir d’été semblait un rêve oriental
De rose et de santal.

Je tremblais. De longs lys religieux et blêmes
Se mouraient dans tes mains, comme des cierges froids.
Leurs parfums expirants s’échappaient de tes doigts
En le souffle pâmé des angoisses suprêmes.
De tes clairs vêtements s’exhalaient tour à tour
L’agonie et l’amour.

Je sentis frissonner sur mes lèvres muettes
La douceur et l’effroi de ton premier baiser.
Sous tes pas, j’entendis les lyres se briser
En criant vers le ciel l’ennui fier des poètes
Parmi des flots de sons languissamment décrus,
Blonde, tu m’apparus.

Et l’esprit assoiffé d’éternel, d’impossible,
D’infini, je voulus moduler largement
Un hymne de magie et d’émerveillement.
Mais la strophe monta bégayante et pénible,
Reflet naïf, écho puéril, vol heurté,
Vers ta Divinité.

 

Renée Vivien poetry
kempis.nl poetry magazine

More in: Archive U-V, Vivien, Renée

Gesetz für Alle!

Street poetry: Gesetz für alle!

Anton K. © photos, Berlin 2009

fleursdumal.nl magazine

More in: Anton K. Photos & Observations, MUSEUM OF PUBLIC PROTEST, Street Art

William Shakespeare: Sonnet 62

William Shakespeare

(1564-1616)

THE SONNETS

 

62

Sin of self-love possesseth all mine eye,

And all my soul, and all my every part;

And for this sin there is no remedy,

It is so grounded inward in my heart.

Methinks no face so gracious is as mine,

No shape so true, no truth of such account,

And for my self mine own worth do define,

As I all other in all worths surmount.

But when my glass shows me my self indeed

beated and chopt with tanned antiquity,

Mine own self-love quite contrary I read:

Self, so self-loving were iniquity.

‘Tis thee (my self) that for my self I praise,

Painting my age with beauty of thy days.

kempis.nl poetry magazine

More in: -Shakespeare Sonnets

Edith Södergran: Rêves Dangereux

Edith Södergran

(1892-1923)

 

Rêves Dangereux

Ne t’approche pas trop de tes rêves :
Ce sont fumée qui peut se disperser –
Ils sont dangereux et peuvent demeurer.

As-tu regardé tes rêves dans les yeux :
ils sont malades et ne comprennent rien –
Ils n’ont que leurs propres pensées.

Ne t’approche pas trop de tes rêves :
Ce sont mensonges, ils devraient s’en aller –
Ce sont folie qui veut rester.

 

Edith Södergran poetry
fleursdumal.nl magazine

More in: Archive S-T, Södergran, Edith

Hank Denmore: Moord in lichtdruk (33)

Hank Denmore

Moord in lichtdruk

drieëndertig
De begrafenis van Arabella Girondi was sober en kort. Alleen de mensen die een rouw­kaart hadden gekregen waren aanwezig. Het niet op deze begra­fenis verschijnen zou de begrafe­nisondernemer nog meer werk bezorgen. Dat wist iedereen maar niemand zou dit ooit toegeven. Natuurlijk waren ook alle personeelsleden van de Coconutbar aanwe­zig, net zoals de bewoners van het appartement van Vincente, alleen Doc en Knife ontbraken. Nog steeds was er geen spoor van de twee gevonden en Vincente maakte zich dan ook ongerust over het lot van de twee. Op de begraafplaats stonden de genodigden rondom een grafkuil, die bedekt was met zwarte doeken. Een priester sprak lovende woorden over Arabel­la en besprenkelde de kostbare mahonie­houten kist met wijwater. Iets naar achter stond Evelyne in een stemmig zwart mantelpakje en een klein zwart hoedje. Een heel eind verder stond achter een grote gedenkplaat Otto Winkler met de Leica die van een telelens was voorzien. Hij maakte van alle aanwe­zigen foto’s, ervoor zorgend dat van ieder het gezicht zo goed mogelijk op de foto stond. Omdat het een zonnige dag was had Otto een laaggevoelige film gekozen. De op grote afstand genomen foto’s konden dan sterk worden uitvergroot zodat het toch mogelijk was van iedereen een duidelijk portret af te druk­ken. Inspecteur Greener stond met zijn assistent Thomas Brisbane zo’n dertig meter van de grafkuil te kijken naar de aanwezigen. Waarom er twee leden van de bende van Vincente Garcioli ontbraken was voor hem geen nieuws. Hij had het vinden van de lijken van Doc en Knife uit de kranten gehou­den om reacties bij Vincente los te weken.
Het gelige gezicht van Lime Rafton stond ernstig en iemand die hem goed kende moest tot zijn verbazing toegeven dat Lime echt ontroerd was. Over het gelige gezicht liepen een paar tranen. Hij draaide zich om en greep naar een zakdoek om de tranen onopvallend weg te vegen. Hij had de naam sadistisch te zijn en tranen waren niet met die reputatie te rijmen. Terwijl hij zijn neus snoot zag hij achter een gedenkplaat het zonlicht in iets weerkaatsen. Achterdochtig als zijn natuur was keek hij eens extra goed en zag dat er iemand met een fototoestel stond. Onopvallend liep hij naar de uitgang en toen met een boog naar de fotograaf. Die had alleen aandacht voor het open graf en merkte te laat dat er iemand achter hem stond. Met een mes in de zij van Otto gedrukt vroeg Lime wat de bedoeling was.
‘Bedoeling?,’ zei Otto, ‘ik ben een fotoverzameling van begrafenis­sen aan het aanleg­gen.’
‘Maak dan maar dat je wegkomt of ik steek mijn mes door je lever heen. Ik moet die film hebben, geef op.’
Lime greep naar de Leica, waarop Otto deze met een zwaai op het hoofd van Lime liet neerko­men, waarbij het extra gewicht van de telelens de klap nog harder deed aankomen. De klap werd bij het graf gehoord want Tino en Evelyne keken naar de twee vechtende figuren. Versuft door de klap met de zware Leica ging Lime tegen de gewijde grond. Otto maakte zich uit de voeten en verdween naar zijn wagen.
De plechtigheid, waarbij Tino een enorme bos rode rozen op de kist had neergelegd en iedereen hem had gecondoleerd met het verlies van Arabel­la, liep ten einde.
Intussen was Lime weer bij zijn positieven gekomen. Een beetje versuft keek hij in het rond en zag dat de plechtigheid afgelopen was. Vincen­te stond hem driftig te wenken, Tino stond naast hem. Lime liep naar de twee toe en keek een beetje beteuterd naar de grond.
‘Wat was dat, waarom ging je hier weg, heb je geen eerbied voor de laatste ogenblikken boven aarde van Arabella?’
‘Maar Vincente, ik zag dat er iemand foto’s van ons aan het maken was. Daarom ben ik er naar toe gegaan. Ik wilde de film uit het toestel halen maar kreeg met dat ding een enorme klap op m’n kop.’
‘Heeft die vent foto’s van ons gemaakt?’ vroeg nu Tino kwaad.
‘Ik weet niet hoe lang die vent daar stond, dus dat kan best het geval zijn. Toen ik hem besloop zag ik dat hij verschillende keren op de knop drukte. Het was een toestel met een lange toeter erop.’
‘Dat is een telelens, daarmee is het net alsof van dichtbij een foto van je wordt gemaakt’ wist Vincente.
‘Ik moet die film hebben, Vincente, jij zorgt ervoor dat ik die film te pakken krijg.’
Vincente knikte tegen Tino: ‘Ja Tino, maar waar hoort die vent thuis? Dat weet ik toch niet.’
‘Ik zag hem met die detective praten. Ga maar eens in haar kantoor snuffelen. Daar zal hij wel thuis horen.’


Hank Denmore: Moord in lichtdruk

kempis.nl poetry magazine

(wordt vervolgd)

More in: -Moord in lichtdruk

Delmira Agustini: Explosión

Delmira Agustini

(1886-1914)


Explosión

Si la vida es amor, bendita sea!
Quiero más vida para amar! Hoy siento
Que no valen mil años de la idea
Lo que un minuto azul del sentimiento.

Mi corazon moria triste y lento…
Hoy abre en luz como una flor febea;
La vida brota como un mar violento
Donde la mano del amor golpea!

Hoy partio hacia la noche, triste, fría
Rotas las alas mi melancolía;
Como una vieja mancha de dolor
En la sombra lejana se deslíe…
Mi vida toda canta, besa, ríe!
Mi vida toda es una boca en flor!


Delmira Augustini poetry

fleursdumal.nl magazine

More in: Agustini, Delmira, Archive A-B

Riding a jumping zebra

For Ton van Reen:

Riding a jumping zebra

museum of natural history – fleursdumal.nl magazine

More in: Camera Obscura, Riding a Zebra

Hank Denmore: Moord in lichtdruk (32)

Hank Denmore

Moord in lichtdruk

tweeëndertig
In het luxe appartement van Vincente Garcioli heerste een ongekende stilte.  Wie goed kon kijken en luisteren zou al snel opmerken dat er een gespannen en afwachtende sfeer aanwezig was. Er hing onrust in de lucht, iets ondefinieerbaars en dreigends. Alle medewerkers van Vincente waren naar het appartement gecommandeerd. In een dure, met satijn beklede stoel zat Vincente en tikte nijdig met een gouden balpen tegen zijn kostbare porselei­nen kronen. Van de bende­leden waren alleen Antonio, Lime en Rope aanwezig. Zijn luitenant Knife en Doc ontbraken en dat was dan ook de reden voor het samenroepen van de gang. Vincente had een tele­foontje van de politie gekregen waarin melding werd gemaakt van de vondst van de Ford Mustang. Men had de auto onbeheerd in een buiten­wijk aangetrof­fen. Over de eigenaar werd niets medegedeeld. Maar het aantreffen van een onbe­heerde wagen van een bendelid betekende in New York maar één ding, dat bendelid was dan meestal uit de weg geruimd. Vincente bleef maar tegen de kronen tikken en niemand waagde het om ook maar iets te zeggen of te vragen. Wie in zo’n situatie ook maar iets durfde te zeggen vroeg om geëlimineerd te worden. Vincente gooide de gouden vulpen op de tafel en keek ieder­een om beurten strak aan. Die blik uit de bruine ogen, die onder de door teveel haarcrème vettig glan­zende haren uitpriemde, moest elke aanwezige seconden lang door­staan.
De Napolitaan was het eerste slachtoffer. Vincente keek Antonio strak aan, deze voelde een warme blos naar zijn wangen stij­gen. Maar zonder ook maar eenmaal met de ogen te knipperen doorstond hij de onderzoe­kende blik.
Toen Vincente zijn blik naar Rope wendde haalde Antonio in gedachten opgelucht adem. Rope keek met zijn donkerblauwe ogen strak terug en weerstond de proef met glans. Hij werd er niet warm of koud van.
Daarna was Lime Rafton aan de beurt. Diens gelige gezicht was een graadje bleker geworden. Hij wist zich met zijn magere figuur geen houding te geven: ‘Maar boss, ik zou voor jou mijn leven geven, dat weet u toch.’
‘Misschien is die tijd nu gekomen. Weet iemand van jullie waar die twee gebleven zijn? Ze waren voor mij een volkomen onschuldige op­dracht aan het uitvoeren. Ik heb al naar Tino gebeld, maar deze kon ook niets nieuws vertellen.’
Een druk door elkaar praten was het gevolg van die opmerking. Met een vlakke hand sloeg Vincente op de tafel waardoor het weer doodstil werd.
‘Antonio en Rope, jullie gaan in die buurt kijken en probeer zo onopvallend mogelijk te doen. Rope, jij kent veel mensen, probeer bij hen iets te weten te komen, maar houd je op de vlakte. Als er politie is probeer die dan te vermijden en trek geen aandacht.’
Antonio en Rope reden naar de plaats waar de Mustang was gevonden. Er was niet veel meer te zien. Op de straat was hier en daar wat zand over de bloedvlekken gestrooid. Een politiewagen stond aan de kant, bemand met twee geüni­for­meerde agenten. Voor hen stond de Ford Mustang met een raampje nog half openge­draaid. Twee opvouwbare poli­tiebakens waren voor en achter de Mustang uitgeklapt. De politie had de wagen dus nog niet vrijgegeven en de patrouillewagen was als bewaking aanwezig. Rope parkeerde de wagen een eind achter de politiewagen en ze stapten uit. Toen ze dichterbij kwamen zagen ze dat de agenten zaten te eten. Eentje had een thermoskan met drinken op het dash­board staan.
Gemaakt onver­schillig liepen Rope en Antonio over het smalle voet­pad. Rope keek naar de wagen en groette de agenten door te knik­ken. Bij de Mustang gekomen liepen ze lang­zaam door, intussen zo onopval­lend mogelijk in de wagen kijkend. De Napolitaan zei zoals gewoon­lijk niets en stootte Rope aan om door te lopen. Maar een van de agenten had zijn raampje al omlaag gedraaid: ‘He, kom eens hier.’
Rope draaide zich om: ‘Bedoeld u ons agent?’
‘Ik zou niet weten wie ik anders zou bedoelen. Straatstenen blijven meestal liggen als ik ze roep.’ Lachend om zijn eigen geestigheid draaide hij zich naar zijn maat. Die keek Rope nu recht in het gezicht en reikte naar een notitieboekje terwijl hij mompelde: ‘Die vent ken ik ergens van. Waarvan ken ik hem ook weer?’
‘Ach man, jij kent iedereen en niemand. Je kent in elk geval de verkeerde mensen, anders was je geen ordinaire straatsmeris, maar allang commissaris geweest.’
Rope en Antonio stonden nu vlak bij het open raampje en vroegen wat er aan de hand was.
‘Is die Ford van jullie?’
‘Was het maar waar, zo’n karretje zou ik best willen hebben,’ zei Rope.
‘Wat komen jullie hier dan zoeken? Ik heb jullie wel zien aankomen.’ zei de agent die bij het open raampje zat.
‘Wij lazen in de krant dat er hier een aanranding is geweest. Omdat we toch in de buurt waren kwamen we even kijken. Dat is toch niet verbo­den agent?’
Antonio zei nog steeds niets maar porde Rope aan om door te lopen. Dat zag de agent die achter het stuur zat en vroeg aan Antonio: ‘Waarom hebben jullie opeens zo’n haast om weg te komen? Eerst maak je een omweg om naar hier te komen en dan willen jullie ineens weg. Maak me nou niet wijs dat jullie hier in deze buurt thuis horen. Dat zou de beste mop van de week zijn. Wegwezen jij.’
Toen keek hij Rope nog eens aan en slikte even: ‘En u moet hier ook vertrekken.’
De opzichtig geklede Rope en de Napolitaan keken elkaar aan, toen zei Rope: ‘Ik heb het niet op plaatsen waar ze zomaar een man neer­schie­ten.’
‘Donder dan op en laat je hier niet meer zien,’ zei raammans.
‘Oké, oké, we gaan al. Eet smakelijk en goede wacht.’
Rope ging achter het stuur zitten en Antonio zocht zwijgend zijn stoel weer op.
‘Ik heb hun nummer genoteerd, weet je waar ik die vent van ken, die is bij de CIA’ zei de chauffeur. Hij reikte naar de microfoon en riep het bureau op. Toen vroeg hij op wiens naam de wagen stond. Het antwoord kwam na enkele minuten. ‘Zie je nou wel dat ik hem kende, Slayton heet die vent, maar iedereen noemt hem Rope. Hij werkt ook voor een van onze geheime diensten, ik heb hem eens in een ontvoe­ringszaak ont­moet.’ Hij noteerde de naam bij het nummer in zijn boekje en ging toen door met eten.

Toen de twee weer terug waren gereden naar het appartement van Vincente Garcioli vertelde Rope wat er was gebeurd. Antonio keek zwijgend toe en na een knikje van de boss gingen ze een kop koffie drinken. Antonio dronk de zijne slurpend op en pakte de krant. Hij liep naar het toilet, deed de deur op de knip en zocht naar het bericht van de aanran­ding. Op pagina drie, hier werden altijd de plaatselij­ke berich­ten gezet, vond hij het gezochte artikel. Aan­dachtig las hij moeizaam het hele artikel. Er stond in dat er weer een vrouw in de donkere buitenwijken was aangevallen en dat ze haar belagers door hard te schreeuwen op de vlucht had weten te jagen. De journalist schreef verder dat het nu toch wel de hoogste tijd was om de straat­verlich­ting ook in de buitenwijken te verdubbe­len. Als de straten beter verlicht zouden zijn durfde dat schorem minder snel iemand lastig te vallen. Maar de stadsbe­stuurders zouden wel weer noodzake­lijke kostbare dienstreizen moeten maken. Voor de straatver­lichting bleef er dan natuurlijk weer geen geld over. Over het iemand neer­schieten stond geen letter. Peinzend vouwde Antonio de krant dicht en ging een tweede kop koffie drinken. Rope zat op zijn gemak een sigaret te roken en met Lime Rafton schuine bakken uit te wisselen.
Antonio zocht naar een smoes om Vincente alleen te kunnen spreken, maar de twee anderen betrokken hem bij hun verzinsels. De Napolitaan deed noodgedwongen mee, zijn geforceerde manier van lachen werd door Lime opgemerkt.
‘Hé, je lacht als een boer met kiespijn.’
Verdomme, dacht Antonio, dat is een kans. ‘Ja, ik geloof dat ik inderdaad naar de tandenboer moet, ik zal even aan de boss vragen of ik weg kan.’
Met een hand tegen zijn wang liep hij naar de kamer van Vincente, klopte aan de deur en bleef wachten totdat hij binnen werd geroepen. Vincente keek naar de hand aan de wang van de Napolitaan: ‘Jij en kiespijn, maar je hebt een oersterk gebit?’
‘Boss, ik weet niet hoe ik het moet vertellen, maar er is iets wat u moet weten. Toen Rope en ik bij de Mustang waren maakte Rope een opmerking tegen de politie.’
‘Je kent Rope, die moet altijd iets zeggen, anders leeft hij niet.’
‘Ja, maar luistert u eens, hij had het over iemand die was doodge­schoten en daarvan stond niets in de krant.’
‘Er wordt elke dag wel iemand doodgeschoten, die opmerking is dus niet zo bijzon­der.’
‘Toen wij bij de Mustang stonden zei Rope; "Ik heb het niet op plaat­sen waar ze zo maar een man neerschieten".’
‘Maar Doc en Knife zijn toch nog niet boven water? Wat zeur je dan over een doodgescho­ten man. Trouwens, waar zijn die twee eigenlijk? Jullie zouden er toch naar gaan informeren?’
‘We werden door die klabakken weggejaagd en om op het politiebureau naar hen te informeren vond ik wel een beetje te gewaagd. Ik heb wel het dienstnummer van de ene agent kunnen noteren. En dan het gekste van de geschiedenis, de ene agent zei tegen Rope: "En u moet ook vertrek­ken." Alleen tegen een meerdere is een klabak zo beleefd.’
Vincente greep naar de telefoon en belde zonder een gids te raadple­gen een nummer. Hij kreeg meteen verbinding met Tino Vandezzi: ‘Tino, met Vincente, ik zit met personele problemen.’
‘Hoezo, jouw personele problemen zijn toch mijn zaken niet? Maar waarover gaat het?’
‘Doc en Knife zijn spoorloos verdwenen.’
‘Ik heb ze een onschuldig karweitje gegeven. Misschien duurt dat wat langer dan gewoonlijk.’
‘Ja dat kan wel, maar de Mustang van Doc is gevonden, dat heeft de politie mij verteld.’
Even was het stil aan het andere einde van de verbinding.
‘Hoe weet de politie dat jij iets met Doc te maken hebt?’
‘De Mustang staat op naam van Doc en die heeft mijn adres als ver­blijfplaats opgegeven.’
‘Ik heb nog zo tegen die twee gezegd dat ze dat grietje alleen moesten volgen en niet mochten aanspreken. Maar ze moesten natuur­lijk weer stoer doen tegen die mooie detecti­ve, Doc moest zeker zijn stuurmans­kunsten aan haar tonen. Heeft de politie je niet verteld waar die twee zijn gebleven?’
‘Neen, alleen dat de Mustang onbeheerd is aangetroffen. Ik heb ook het dienstnum­mer van een van de agenten die de Mustang bewaakten.’
‘Goed, geef me dat nummer maar, dan zal ik eens kijken of ik iets te weten kan komen. Zodra ik meer nieuws heb bel ik wel.’
Vincente wachtte tot de verbinding was verbroken en legde de hoorn op de haak.
‘Antonio, je houd je mond dicht over wat je nu weet en gehoord hebt, wacht af totdat ik iets meer weet.’

Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)

More in: -Moord in lichtdruk

Ton van Reen gedicht: Een hond is aarde

 

Ton van Reen

EEN HOND IS AARDE

 

Leer de hond geen ketting kennen
als hij huilt kerven messen zijn huid
messen voor trouw

Leer de hond geen stenen kennen
als hij loopt rammelt zijn maag
stenen voor brood

Leer de hond geen zand kennen
als hij ligt stuift het zand uit zijn keel
zand voor water

Een hond is aarde

 

Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten
kempis.nl poetry magazine

More in: -De naam van het mes, Ton van Reen

Amy Levy: Epitaph

Amy Levy

(1861-1889)


Epitaph

(On a Commonplace Person Who Died in Bed)

THIS is the end of him, here he lies:
The dust in his throat, the worm in his eyes,
The mould in his mouth, the turf on his breast;
This is the end of him, this is best.
He will never lie on his couch awake,
Wide-eyed, tearless, till dim daybreak.
Never again will he smile and smile
When his heart is breaking all the while.
He will never stretch out his hands in vain
Groping and groping–never again.
Never ask for bread, get a stone instead,
Never pretend that the stone is bread.
Never sway and sway ‘twixt the false and true,
Weighing and noting the long hours through.
Never ache and ache with chok’d-up sighs;
This is the end of him, here he lies.


Amy Levy poetry

fleursdumal.nl magazine

More in: Amy Levy, Archive K-L, Levy, Amy

Hans Hermans VR-panoramafotografie: Kortrijk

3 panorama’s: Kortrijk 1, 2 en 3

 

Het maken van een 360° VR-panorama met opensource software

door Hans Hermans

Laat je niet afschrikken door de lengte en de vele te doorlopen stappen in deze tutorial. Met wat oefening is een complete flashpanorama in drie kwartier te maken.

Een complete omschrijving hoe je een virtual reality panorama kunt maken kun je vinden op mijn site, klik hiervoor op de link onderaan. Tevens kun je hier ook de werkwijze vinden voor het maken van een little planet.

Een 360° VR-panorama is een panorama samengesteld uit meerdere foto’s welke met een speciale viewer bekeken kan worden. Hierbij wordt het panorama op een zodanige wijze gepresenteerd dat je als kijker met de muis om je heen kunt kijken en waarbij je de indruk krijgt alsof je werkelijk op de locatie aanwezig bent.

De VR-panorama’s zijn opgebouwd uit 16 foto’s. Op deze 16 foto’s wordt de gehele omgeving vastgelegd, dus 360° rond en 180° van onder naar boven. Deze worden vervolgens met het opensourceprogramma Hugin samengevoegd tot één panorama. Meestal maak ik echter de gehele panorama in drie verschillende belichtingen welke later met HDR software samengevoegd worden tot één optimaal belichte panorama. In het laatste geval is deze dus opgebouwd uit 48 foto’s. Het aantal te maken foto’s om de gehele omgeving vast te leggen is afhankelijk van de gebruikte camera en lens. Ik gebruik een 10mm lens (komt overeen met een 15mm lens op een compact of full frame camera). 

Fotograferen
Bij het fotograferen kun je de foto’s het beste in het RAW formaat fotograferen, indien dit wordt ondersteund door je camera. Als je de volledige omgeving (dus 360° rond en 180° van onder naar boven) wilt vast leggen in één enkele panorama komt het erg nauw hoe de camera ronddraait bij het maken van de verschillende foto’s. Om de verschillende foto’s naadloos aan elkaar te kunnen plakken dient de camera exact over het brandpunt van de lens te draaien (het nodal point). Hiervoor zul je een speciale statiefkop nodig hebben zoals de Nodal ninja. Indien je echter enkel 360° rond fotografeert (dus niet 180° van onder naar boven) en het onderwerp zich niet te dichtbij bevindt, is het echter goed mogelijk de foto’s uit de hand te nemen. Er zullen dan wel kleine aansluitingsfouten in de panorama zitten, maar deze zullen nauwelijks zichtbaar zijn. Hoe dichterbij het onderwerp zich bevindt, hoe groter deze afwijkingen zullen zijn.

Verder is erg belangrijk dat de instellingen van de camera bij alle foto’s exact hetzelfde zijn, de camera moet dus volledig op handmatig ingesteld worden (isowaarde, sluitertijd, diafragma, scherpstelling en witbalans). Hierbij wordt voor de belichting de gemiddelde belichting van de complete omgeving genomen. Om deze te bepalen richt je de camera op wat je denkt dat een gemiddeld belicht deel in de omgeving is. Hierop stel je de belichting van de camera in. Vervolgens richt je de camera op het lichtste deel van de omgeving en noteer je hoeveel overbelichting de camera aangeeft (meestal is dit ongeveer twee stops). Vervolgens richt je de camera op het donkerste deel van de panorama en bekijk je hoeveel onderbelichting de camera aangeeft. Als de onderbelichting overeenkomt met de overbelichting heb je de camera juist ingesteld. Tevens kun je het diafragma het beste zo klein mogelijk houden omdat dit de scherptediepte van de foto ten goede komt.

Om een volledig goed belichte panorama te krijgen kun je het beste alle foto’s drie maal nemen in drie verschillende belichtingen (-2 stops, 0 stops, +2 stops). Door deze drie belichtingen later samen te voegen kun je een panorama creëren welke zowel in de donkerste als de lichtste delen juist belicht is. Dit is echter enkel mogelijk indien je vanaf statief werkt, omdat elke drie gemaakte foto’s pixelnauwkeurig overeen moeten komen om deze later precies goed samen te kunnen voegen. Deze werkwijze wordt later besproken.

Lees verder over VR-panorama fotografie op de website:  Hans Hermans Fotografie

kempis.nl poetry magazine

More in: Hans Hermans Photos, Historia Belgica

« Read more | Previous »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature