New

  1. Eliza Cook: Song for the New Year
  2. D. H. Lawrence: New Year’s Eve
  3. Bert Bevers: Arbeiterstadt
  4. O. Henry (William Sydney Porter): The Gift of the Magi. A Christmas story
  5. Emily Pauline Johnson: A Cry from an Indian Wife
  6. Bluebird by Lesbia Harford
  7. Prix Goncourt du premier roman (2023) pour “L’Âge de détruire” van Pauline Peyrade
  8. W.B. Yeats: ‘Easter 1916’
  9. Paul Bezembinder: Nostalgie
  10. Anne Provoost: Decem. Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers
  11. J.H. Leopold: O, als ik dood zal zijn
  12. Paul Bezembinder: Na de dag
  13. ‘Il y a’ poème par Guillaume Apollinaire
  14. Eugene Field: At the Door
  15. J.H. Leopold: Ik ben een zwerver overal
  16. My window pane is broken by Lesbia Harford
  17. Van Gogh: Poets and Lovers in The National Gallery London
  18. Eugene Field: The Advertiser
  19. CROSSING BORDER – International Literature & Music Festival The Hague
  20. Expositie Adya en Otto van Rees in het Stedelijk Museum Schiedam
  21. Machinist’s Song by Lesbia Harford
  22. “Art says things that history cannot”: Beatriz González in De Pont Museum
  23. Georg Trakl: Nähe des Todes
  24. W.B. Yeats: Song of the Old Mother
  25. Bert Bevers: Großstadtstraße
  26. Lesbia Harford: I was sad
  27. I Shall not Care by Sara Teasdale
  28. Bert Bevers: Bahnhofshalle
  29. Guillaume Apollinaire: Aubade chantée à Laetare l’an passé
  30. Oscar Wilde: Symphony In Yellow
  31. That Librarian: The Fight Against Book Banning in America by Amanda Jones
  32. When You Are Old and grey by William Butler Yeats
  33. Katy Hessel: The Story of Art without Men
  34. Alice Loxton: Eighteen. A History of Britain in 18 Young Lives
  35. Oscar Wilde: Ballade De Marguerite

Categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·

 

  1. Subscribe to new material: RSS

Gabriele D’Annunzio: Notturno (Night)

poe z

Gabriele D’Annunzio
(1863-1938)

 

Notturno

Usciamo.
Mastichiamo la nebbia.
La città è piena
di fantasmi.
Gli uomini camminano
senza rumore

 

 

Gabriele D’Annunzio poetry
fleursdumal.nl magazine

More in: Archive C-D, D'Annunzio, Gabriele

William Shakespeare: Sonnet 053

William Shakespeare

(1564-1616)

THE SONNETS

 

53

What is your substance, whereof are you made,

That millions of strange shadows on you tend?

Since every one, hath every one, one shade,

And you but one, can every shadow lend:

Describe Adonis and the counterfeit,

Is poorly imitated after you,

On Helen’s cheek all art of beauty set,

And you in Grecian tires are painted new:

Speak of the spring, and foison of the year,

The one doth shadow of your beauty show,

The other as your bounty doth appear,

And you in every blessed shape we know.

In all external grace you have some part,

But you like none, none you for constant heart.

kempis poetry magazine

More in: -Shakespeare Sonnets

Nederland schreeuwt vandaag om cultuur

NEDERLAND SCHREEUWT VANDAAG

20 NOVEMBER 2010

OM CULTUUR

kijk op de website

NEDERLANDSCHREEUWTOMCULTUUR

fleursdumal.nl magazine

More in: The talk of the town

Hank Denmore: Moord in lichtdruk (09)

Hank Denmore

Moord in lichtdruk

negen

Rope ging bij de enige deur staan die de kamer rijk was en terwijl hij een stuk ny­lonkoord uit zijn jaszak haalde greep Doc naar z’n binnen­zak en haalde daar een zwart leren etui uit. Liefdevol streek hij met zijn linkerhand over het zachte, soepele leer. Johnny deed een ver­twijfel­de poging om bij de deur te komen maar Rope liet hem struikelen en in een oog­wenk waren Johnny’s handen en voeten ge­bon­den. Rope trok Johnny omhoog en liet hem in een stoel zakken. Het angst­zweet brak Johnny uit, hij probeerde zich te bevrijden van de snijdende koorden. Maar dat was vergeefse moeite, Rope had niet voor niets zijn bijnaam gekregen. Johnny was volkomen aan de genade van het tweetal overge­leverd en besefte dat maar al te goed. Doc liep naar de tafel en trok het tafelkleed weg. Hij haalde in de keu­ken een handdoek en veegde de tafel schoon. Toen werd een andere pas gewassen handdoek op de tafel uitgespreid. Voor­zichtig werden enkele vlijmscherpe origi­nele scalpels uit het etui op de handdoek gelegd. Nieuwe nikkelen handgrepen waren het, met verwis­selbare mesjes. Een paar lange dunne naalden volgden, daarna haal­de Doc een bundeltje glanzend garen uit het etui en legde dit ook op de schone handdoek. Toen ging hij naar de keuken en zocht een afwasbak die ook een plaatsje op de handdoek vond. Even keek hij of alles goed lag, verschikte enkele mesjes en knikte toen tevreden. Hij ging naar de radiogram­mofoon en zocht een zender met popmuziek op, toen draaide hij de volume­knop bijna helemaal rechtsom, een keiharde muziek kwam oorverdovend uit de luidspreker. Rope was bij dit toneeltje rustig blijven zitten.
Het Pooltje werd steeds bleker: ‘Dat kunnen jullie Godverdomme niet doen,’ riep hij vertwij­feld uit, ‘jullie kunnen toch zo maar niemand kapot maken om een stelletje papie­ren, die je zelf nog niet eens kent!’
‘O jawel, dat kunnen we heus wel doen,’ zei Doc glunderend. Hij voelde een zieke­lijke drift om te snijden in zich opko­men. Met de grootste zorg koos hij een scalpel uit en hield dit keurend tegen het licht.
‘Kom Johnny,’ zei Rope, ‘dit is je laat­ste kans, vertel nu waar we die rotpapie­ren kunnen vinden en alles is vergeven en vergeten.’
In een verwoede en wanhopige poging gilde Johnny: ‘Ik weet echt niets van papieren af, geloof me, ik smeek jullie me te ge­loven.’ Hoofd­schuddend ging Doc naar hem toe en hield het lancet vlak bij de lin­kerhand van Johnny. Deze staarde met gro­te angstogen naar het blinken­de mes, duw­de zich tegen de tafel af en viel met een klap op de betonnen vloer. Met een akelig geluid sloeg zijn voorhoofd tegen een tafelpoot. Een beetje bloed kwam uit zijn neus. Kreunend bleef hij liggen en sta­melde zacht voor zich heen.
Rope bukte zich en probeerde Johnny weer te overreden: ‘Toe Johnny, zeg ons nu de waarheid en alles is voor je voorbij.’
Doc fronste zijn wenkbrauwen en snauwde: ‘Niks is voorbij, je hoort toch zelf dat hij niks wil zeggen. We zullen zijn tong een beetje losser maken.’ Woest trok hij de op de grond liggende kleine man omhoog en smakte hem weer in de stoel. Toen trok hij een gordijn­koord van het raam en bond Johnny hiermee op de stoel vast. Daarna trok hij de stoel iets van de tafel af zodat Johnny niet meer opnieuw roet in het eten kon gooien. Met de ene hand trok hij het hoofd van Johnny achterover en gaf met het mes een haal over de adamsap­pel van de in angst verstijfde man. Een gil kwam uit de keel van het slachtoffer. Nogmaals stak Doc het lancet vooruit en sneed nog dieper in de keel. Door zijn medische opleiding wist hij de aders ver­mijden zodat Johnny niet al te heftig bloedde. Het gegil hield op, de stemban­den van Johnny waren doorge­sneden en al­leen een gerochel klonk nog op maar werd volkomen over­stemd door de keihard spe­lende radio. Weer vroeg Rope naar de pa­pieren, maar Johnny was bewusteloos ge­worden en hing slap in de stoel terwijl een scherpe urinegeur zich in de kamer verspreidde. Doc liep naar de keuken om een emmer water te halen, die gooide hij over de man heen. Deze kwam na enkele ogen­blikken weer bij, elke adem­stoot deed bloed en water omhoog gulpen uit de diepe snee in zijn keel. Doc pakte de bak en hield die onder de keel van Johnny. De ziekelijke geur van het warme bloed maak­te Rope misselijk. Alleen door zich om te draaien en diep adem te halen kon hij een kotspartij voorkomen. De ogen van Doc glinsterden als van een waanzinnige, met zijn tong likte hij zijn lippen af. Johnny keek met uitpuilende ogen naar het vertrokken gezicht van Doc, zijn lippen bewogen zich, maar brachten alleen een afschuwelijk blubberend geluid voort. Bloedbel­len spatten op zijn lippen uiteen net als zeepbellen van goedkope zeep. Rope zag een fles gin staan en goot de helft van de inhoud naar binnen om de geur van het bloed kwijt te raken.


Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl # kempis poetry magazine
(wordt vervolgd)

More in: -Moord in lichtdruk

Ready-mades: More Doctors smoke Camels than any other cigarette

More Doctors smoke Camels than any other cigarette

Visual poetry: Objets Trouvés (Ready-mades)

kempis.nl poetry magazine

More in: - Objets Trouvés (Ready-Mades), DRUGS & MEDICINE & LITERATURE

Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (50)

 

Adriaan en de anderen

Een toekomstroman

waarin de literatuur wordt gered

en het Huis van Oranje tot bloei komt

door Merel van der Gracht

 

vijftig

Na de extreme nacht stond Bodarius op met hoofdpijn. Dat beloofde niet veel goeds voor vandaag.

Hij liet zijn hulpbisschop een hete grog maken en liet hem het bad vullen.

Lekker in het warme water speelde hij met het eendje dat écht kon kwaken en dat hem met het hulpeloze geroep, kwek-kwek, terugbracht in de nuchterheid van de ochtend. Het eendje was een geschenk van zijn grootmoeder zaliger van wie hij zich alleen nog het kunstgebit herinnerde dat oplichtte als ze naar hem had gelachen.

Drinkend aan zijn grog van bessenwijn, kaneel, cognac en aspirine, en spelend met zijn eendje, bedacht hij dat hij behoefte had aan goede raad. Hij herinnerde zich zijn wijze oude vriend Oek en besloot hem te bellen.

Draai het nummer van mijn wijze oude rat,’ zei hij tegen Everardus.

De secretaris zette de telefoon op de badrand.

Goedemorgen Heiligheid,’ hoorde hij Oek, wiens mond nog galmde van de verzen van ‘s lands dichter Garritje Kwamreets, die hij altijd reciteerde bij wijze van ochtendgebed. ‘Jij Antoine, jij hebt het precies zo ver geschopt als ik altijd van je had verwacht. Jij had het in je, de mars naar de top.’

Het is Gods voorzienigheid,’ fluisterde Bodarius bescheiden. ‘Als Hij ons vraagt, mogen wij Hem niets weigeren. Zou je me vanochtend met een bezoek kunnen vereren? Ik heb behoefte aan je wijze raad.’

Ik kom graag.’

Zal ik je laten halen?’ vroeg Bodarius.

Nee, ik kom zelf wel,’ zei Oek. ‘Ik loop elke dag een rondje voor mijn bloeddruk. Ik vind mijn eigen weg, door elk riool. Dat is veiliger dan over straat gaan. Over een uur ben ik bij je.’

Bodarius legde de hoorn neer en pakte zijn eendje op. Hij speelde nog wat en liet zich daarna door zijn secretaris afdrogen.

En hoe is het vandaag met mijn klokkenspel?’ vroeg hij toen hij voelde hoe vaardige handen zijn eikel afdroogden.

De klokken hangen nog goed, alleen de klepel mag wat harder,’ zei Everardus. ‘Misschien dat u vandaag eens wat minder moet drinken.’

Ach wat,’ zei Bodarius. ‘Mijn klokken zijn de ware klokken van Rome.’

 

Hoofdstuk 50 – Vrijdag 19 november 2010 (vervolg maandag)

Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90

E-mail: merelvandergracht X kempis.nl  ( X = @ )

kempis.nl # kempis poetry magazine

More in: -Adriaan en de Anderen

Koninklijk Museum voor Schone Kunsten: Ensor ontmaskerd

Expositie Brussel

Ensor ontmaskerd

07/10/2010 – 13/02/2011

Naar aanleiding van de 150ste verjaardag van James Ensor organiseren ING België, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en het Paleis voor Schone Kunsten (Bozar) de tentoonstelling Ensor ontmaskerd in het ING cultuurcentrum in Brussel.

De tentoonstelling werpt een nieuw licht op het werk van de Oostendse meester. Ze confronteert James Ensors tekeningen en schilderijen met elkaar en probeert zo de denkwereld van de eigenzinnige kunstenaar en het ontstaansproces van zijn meesterwerken te verduidelijken. Een selectie uit de gerenommeerde Ensorcollectie van het KMSKA vormt de basis van de tentoonstelling. Een 30-tal schilderijen en tekeningen van publieke en private bruikleengevers vullen het geheel verder aan. Herwig Todts, wetenschappelijk medewerker van het KMSKA en eminent Ensorkenner, is de curator van deze unieke expo.

Ensor ontmaskerd gunt de bezoeker een blik in het atelier van de kunstenaar. Aan de hand van drie centrale thema’s verschaft de tentoonstelling een inzicht in de denkwereld en de artistieke evolutie van Ensor. Zo toont Ensor ontmaskerd onder andere aan dat de Oostendse kunstenaar één van de belangrijkste realistische schilders van de 19de eeuw was. Verder zoomt de expo in op Ensors bekende groteske voorstellingen en maskertaferelen. Tot slot bevat de tentoonstelling enkele zelden getoonde tekeningen, foto’s, documenten, schoolschriften en kladnotities die de sleutel vormen tot het indrukwekkende oeuvre van de kunstenaar.

Bij de tentoonstelling Ensor ontmaskerd verschijnt een catalogus. Daarnaast gaf ING België het Brusselse productieshuis Gemsel Productions de opdracht om een korte film te maken over Ensors tekeningen en hun relatie tot zijn schilderijen.

Gelijktijdig met de tentoonstelling in het ING Cultuurcentrum loopt er in het Paleis voor Schone Kunsten een kleine expo die een ander gezicht van de kunstenaar toont. Aan de hand van handschriften, publicaties, documenten en foto’s geeft Ensor, componist en schrijver de rijkdom en de veelzijdigheid van de kunstenaar weer.

 

fleursdumal.nl # fleursdumal magazine

More in: Exhibition Archive, Historia Belgica

Lola Ridge: 4 Poems


Lola Ridge

(1873-1941)

 

BABEL

   Oh, God did cunningly, there at Babel–

  Not mere tongues dividing, but soul from soul,

  So that never again should men be able

  To fashion one infinite, towering whole.

 

BROOKLYN BRIDGE

   Pythoness body–arching

  Over the night like an ecstasy–

  I feel your coils tightening…

  And the world’s lessening breath.

 

DREAMS

   Men die…

  Dreams only change their houses.

  They cannot be lined up against a wall

  And quietly buried under ground,

  And no more heard of…

  However deep the pit and heaped the clay–

  Like seedlings of old time

  Hooding a sacred rose under the ice cap of the world–

  Dreams will to light.

 

LULLABY

   Rock-a-by baby, woolly and brown…

  (There’s a shout at the door an’ a big red light…)

  Lil’ coon baby, mammy is down…

  Han’s that hold yuh are steady an’ white…

 

  Look piccaninny–such a gran’ blaze

  Lickin’ up the roof an’ the sticks of home–

  Ever see the like in all yo’ days!

  –Cain’t yuh sleep, mah bit-of-honey-comb?

 

  Rock-a-by baby, up to the sky!

  Look at the cherries driftin’ by–

  Bright red cherries spilled on the groun’–

  Piping-hot cherries at nuthin’ a poun’!

 

  Hush, mah lil’ black-bug–doan yuh weep.

  Daddy’s run away an’ mammy’s in a heap

  By her own fron’ door in the blazin’ heat

  Outah the shacks like warts on the street…

 

  An’ the singin’ flame an’ the gleeful crowd

  Circlin’ aroun’… won’t mammy be proud!

  With a stone at her hade an’ a stone on her heart,

  An’ her mouth like a red plum, broken apart…

 

  See where the blue an’ khaki prance,

  Adding brave colors to the dance

  About the big bonfire white folks make–

  Such gran’ doin’s fo’ a lil’ coon’s sake!

 

  Hear all the eagah feet runnin’ in town–

  See all the willin’ han’s reach outah night–

  Han’s that are wonderful, steady an’ white!

  To toss up a lil’ babe, blinkin’ an’ brown…

 

  Rock-a-by baby–higher an’ higher!

  Mammy is sleepin’ an’ daddy’s run lame…

  (Soun’ may yuh sleep in yo’ cradle o’ fire!)

  Rock-a-by baby, hushed in the flame…

 

(An incident of the East St. Louis Race Riots, when some white women

flung a living colored baby into the heart of a blazing fire.)

 

LOLA RIDGE POETRY

kempis.nl # kempis poetry magazine

More in: Ridge, Lola

Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (49)

Adriaan en de anderen

Een toekomstroman

waarin de literatuur wordt gered

en het Huis van Oranje tot bloei komt

door Merel van der Gracht

 

negenenveertig

Ronald Krentenbrood werd wakker door het kietelende ochtendlicht. Hij had lekker geslapen. In zijn dromen was hij nog altijd de felle speler die graspollen uit het veld schopte en de doellat liet trillen. Zijn ballen kwamen altijd loeihard aan en menig speler had, na contact met zo’n hard geschoten loeier, wekenlang met gekneusde kloten in het ziekenhuis gelegen.

Of het allemaal waar was? Hij was de controle over zijn geheugen kwijt. Hij herinnerde zich meer goals dan hij had gemaakt. Maar hij wist dat dat een kwaal van alle ex-profvoetballers was: door het veelvuldig koppen van een vaak keiharde bal, verloren ze veel hersencellen en zakte hun intelligentie naar een nog lager niveau dan voor voetballers gebruikelijk.

Wel wist Ronald nog dat hij niet op zijn geheugen kon vertrouwen, nog minder op zijn verstand en nog veel minder op wat hij van anderen te horen kreeg. Ach, het maakte Ronald niet veel uit. Hij vond het wel goed. Dromen was heerlijk. Jammer dat het gras ineens was vervangen door de tegels van de slaapzaal, maar ook in een slaapzaal vol mafkezen hoefde je de ogen maar te sluiten om je te koesteren in de warmte van je geschiedenis.

Hij keek rond. De meeste zwervers sliepen nog, alsof ze platgespoten waren. Dat was ook zo. Hij wist het weer.

Hij ging zitten, hing zijn benen over de bedrand en staarde naar zijn tenen. Toen naar de hele voet. Toen naar beide benen. Opeens herinnerde hij zich dat hij beide benen ooit voor zestien miljoen gulden had laten verzekeren. Jammer genoeg had hij ze nooit gebroken; als hij niet meer had kunnen spelen, was hij zestien miljoen rijker geweest. Dat was toch gauw zeven miljoen euro. Daar had hij een eigen bed voor kunnen kopen. En een eigen huis met een trainingsveldje erbij.

Wat had hij in zijn leven verkeerd gedaan? Wat was er misgegaan? En zijn broer? Ze waren toch altijd aardig geweest en ze hadden iedereen vertrouwd. Ook de voetbalmakelaars en hun financiële adviseurs, totdat die er met hun geld vandoor waren gegaan, hen achterlatend met hun roem.

Ronald werd er droevig van. Een paar tranen welden op uit zijn ogen en drupten op zijn tenen.

 

Hoofdstuk 49 – Donderdag 18 november 2010 (vervolg vrijdag)

Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90

E-mail: merelvandergracht X kempis.nl  ( X = @ )

kempis.nl # kempis poetry magazine

More in: -Adriaan en de Anderen

Multatuli: Idee Nr. 632

Multatuli

(1820-1887)

Ideën (7 delen, 1862-1877)

 

Idee Nr. 632

De artist bespiedt, beloert, beluistert de Natuur. Zy is de geliefde die hy wil bezitten. Zy is ‘t koninkryk dat-i veroveren wil.

Vóór alles wil hy verstaan wat ze zegt.

Daarna – liefhebben is: goed-zyn – wil hy anderen deelgenoot maken van wat hy gehoord heeft.

Na veel vergeefsche pogingen – ze is geen courtisane! – na lang en moeielyk hof-maken, meent hy eindelyk ‘n glimlach te hebben opgevangen…

Helaas, ze meesmuilde slechts!

Daar klinkt iets! Zou ‘t ‘n aanmoedigend woord zyn?

Nog niet!

Ze boudeert…

Wàt toch heeft de vurige minnaar misdaan?

Ik zal ‘t u zeggen! Meent ge dat zy, de heerlyke, de machtige… meent ge, dat zy zich overgeeft na zoo korte verdediging? Na zoo lichten stryd? Na zoo weinig offer?

Ze werpt haar handschoen in ‘t dierenperk der maatschappy, en wyst daarop, als vragend: durft ge myn pand terughalen uit die arena?

En hy schrikt!

Want ze eischt veel, de trotsche gebiedster van z’n hart! Maar… indien ze minder eischte, hy zou haar minder liefhebben.

Was ‘t niet reeds ‘n eer, dat ze hem hoop gunde haar ridder te worden, wanneer hy zal hebben blyk gegeven van den moed die noodig wezen zal om ‘r schildknaap te zyn? Is niet z’n liefde zelf – onbekroond ook – reeds ‘n gave van hààr hand? Ligt er niet reeds genot in de smart van ‘t vruchteloos pogen?

O gewis!

Met ‘n sprong waagt hy zich onder ‘t gediert, dat van den muil ‘t bloed lekt der slachtoffers die ‘m voorgingen. Ze verslonden al wat liefhad, al wat dacht, al wat streefde, al wat offerde, al wat gebonden werd weggeleid van Jeruzalem’s poorte naar Calvarië. Hyenen en jakhalzen…

Ik spreek van u, Publiek! Luister, en betaal wat ge leest – al is ‘t dan op z’n hollandsch! – en krimp in-een, en wees dankbaar toe, en bluf er op tegen den vreemdeling, dat er zoo’n mooischryver werd geboren in uw land, en maak uw geld gereed voor ‘n standbeeld, uw rhetoriek voor posthume apologie!

…jakhalzen en hyenen vergasten zich voorbatig op den nieuwen buit… den nieuwen dwaas die ‘t waagt zich te geven tot middagmaal, nadat ‘t ontbyt wat schraal was. * Op den dwaas die moed had…

Uw klauwen en slagtanden te trotseeren, meent ge?

Och neen! Indien hy bevreesd was of is, hy die zich wapende met schoonheidsgevoel, en dus pyn weet te dragen maar walging schuwt, geloof me ‘Publiek’ hy is of was bevreesd voor uw stank.

En de eer was te groot, u te vergelyken met jakhals en hyena – vergeving, o woudrekels! – uw naam is: weegluis.

kempis.nl # kempis poetry magazine

More in: DICTIONARY OF IDEAS, Multatuli, Multatuli

Charles Cros: Moi, je vis la vie à côté

Charles Cros

(1842-1888)

 

Moi, je vis la vie à côté

S o n n e t

Moi, je vis la vie à côté,
Pleurant alors que c’est la fête.
Les gens disent : "Comme il est bête !"
En somme, je suis mal coté.

J’allume du feu dans l’été,
Dans l’usine je suis poète ;
Pour les pitres je fais la quête,
Qu’importe ! J’aime la beauté.

Beauté des pays et des femmes,
Beauté des vers, beauté des flammes,
Beauté du bien, beauté du mal.

J’ai trop étudié les choses ;
Le temps marche d’un pas normal :
Des roses, des roses, des roses !


Charles Cros poetry

kempis.nl  #  kempis  poetry magazine

More in: Cros, Charles

Hank Denmore: Moord in lichtdruk (08)

Hank Denmore

Moord in lichtdruk

acht

De huurkazerne waar Johnny woonde, was er een van de vele in de achterbuurten van The Bronx. De huiseige­naren hadden al lang geleden afgezien van het opknappen van de woningen, ze pro­beerden er alleen zoveel mogelijk geld uit te halen, desnoods met dreigemen­ten. Wie er kwam wonen zou hun een zorg zijn, op tijd de huur betaald krijgen was het enige waar het op aankwam. Wee de onge­lukkige die zijn huur meer dan twee weken achter was. Op een kwade dag werd er dan gebeld en desnoods de huis­deur door een paar potige knapen geforceerd. De huurder werd tegen de muur gedrukt en al zijn huisraad naar beneden gesmeten. Niemand zou ooit tussen­beide komen, die man zat in moeilijk­heden en dat was zijn eigen schuld.
Doc Borcia was als Alfredo Bor­cia bij de Burgerlijke Stand bekend. Was na drie jaren medi­cij­nen gestu­deerd te hebben aan de Columbia Univer­si­ty, betrapt op verschrikkelijk sadistische trekken tijdens de anatomieles­sen. Werd daarom van de universiteit geschopt en raakte aan lager wal. Bij een verhoor maakte hij graag gebruik van me­dische instru­menten, welke hij altijd in een klein etui bij zich droeg.
De werke­lijke naam van Rope was Danny Slayton, zeer opzichtig gekleed en een tovenaar met een stukje touw. Rope was zeer bekend in de onderwereld en wist dan ook feil­loos de woning van Johnny te vinden. De deur van het woningblok bezat geen slot meer zodat de twee ongehin­derd en onopge­merkt naar binnen konden lopen. Ze hadden het geluk dat de lift werkte, Rope drukte op de knop voor de zesde etage. De lift kwam naar beneden en de twee stapten in. Op de vierde etage schakel­de Rope de noodschakelaar uit waardoor de lift stop­te. Snel stapte Doc als eerste uit, gevolgd door Rope. Deze hield de liftdeur open en schakel­de toen de noodschake­laar weer in. Toen de liftdeur sloot ging de liftkooi automatisch naar de zesde etage om daar te blijven staan. Niemand kon zo zien waar ze waren uitgestapt, een gewoonte die hen al verschillende keren het leven had gered. Rope en Doc keken naar de naamkaart­jes op de diverse deuren, ze ontdekten de naam van Johnny Macowitz en Rope drukte op de belknop. Binnen riep een stem dat ze even moesten wach­ten. Na enkele ogen­blik­ken ging de deur aarzelend op een kier open en een kleine man werd gedeeltelijk zicht­baar. De rest bleef verborgen achter de deur, die zodanig van een hardstalen ketting was voorzien, dat het onmogelijk was om van buitenaf de ketting weg te schuiven. De slordig geklede man keek naar zijn bezoe­kers en deed de deur weer dicht. De twee hoorden de ketting weg­schuiven, nu ging de deur hele­maal open en de kleine man deed een stap opzij om de twee binnen te laten.
‘Wij komen van Vincente,’ zei Rope.
‘En wat verschaft mij de eer?’ vroeg Johnny, daarmee te kennen gevend dat hij Vincente goed moest kennen.
‘We komen de papieren halen die je hier hebt,’ zei Doc.
‘Papieren?’ zei het kleine Pooltje verbaast, ‘Maar ik weet helemaal niets af van papieren, je zult je vergissen, je weet toch dat ik alleen met sleu­tels werk.’
Doc zei met een zucht: ‘Johnny, we doen ook maar ons werk en maak het nou niet te moei­lijk, de baas zegt dat jij weet ik wat voor papieren hebt die hij wil hebben, dus geef die dingen en we zijn weer weg.’
‘Maar ik weet werkelijk niks van papieren af,’ zei Johnny die zich niet meer op z’n gemak voelde. Hij kende die twee maar al te goed van naam en faam. Het waren twee verlengstukken van Vincente, die de beve­len van hem blindelings opvolgden, zonder verder nadenken en zonder enig gevoel. Het waren een soort mechanische mensen, gevoel­loos in de uitoefening van hun be­roep, geen doders uit hartstocht maar efficiënt werkende robots.
Johnny riep op smekende toon: ‘Maar ge­loof me dan toch, ik heb geen papieren en ik weet ook niks af van papieren!’
Doc zei op zoetsappige wijze: ‘We weten wel dat je niks hebt, maar we geloven niet dat je ook niet weet waar die papie­ren zijn. En om dat te weten te komen hebben we wel een paar middeltjes, niet­waar Rope?’
‘Ja, onze methodes zijn altijd nog doel­treffend gebleken,’ zei deze lachend.
‘We willen je geen pijn doen.’ zei Doc, ‘maar als pappie niet wil luisteren moet hij dat zelf maar voelen.’


Hank Denmore: Moord in lichtdruk

kempis.nl # kempis poetry magazine

(wordt vervolgd)

More in: -Moord in lichtdruk

« Read more | Previous »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature