Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (50)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
vijftig
Na de extreme nacht stond Bodarius op met hoofdpijn. Dat beloofde niet veel goeds voor vandaag.
Hij liet zijn hulpbisschop een hete grog maken en liet hem het bad vullen.
Lekker in het warme water speelde hij met het eendje dat écht kon kwaken en dat hem met het hulpeloze geroep, kwek-kwek, terugbracht in de nuchterheid van de ochtend. Het eendje was een geschenk van zijn grootmoeder zaliger van wie hij zich alleen nog het kunstgebit herinnerde dat oplichtte als ze naar hem had gelachen.
Drinkend aan zijn grog van bessenwijn, kaneel, cognac en aspirine, en spelend met zijn eendje, bedacht hij dat hij behoefte had aan goede raad. Hij herinnerde zich zijn wijze oude vriend Oek en besloot hem te bellen.
‘Draai het nummer van mijn wijze oude rat,’ zei hij tegen Everardus.
De secretaris zette de telefoon op de badrand.
‘Goedemorgen Heiligheid,’ hoorde hij Oek, wiens mond nog galmde van de verzen van ‘s lands dichter Garritje Kwamreets, die hij altijd reciteerde bij wijze van ochtendgebed. ‘Jij Antoine, jij hebt het precies zo ver geschopt als ik altijd van je had verwacht. Jij had het in je, de mars naar de top.’
‘Het is Gods voorzienigheid,’ fluisterde Bodarius bescheiden. ‘Als Hij ons vraagt, mogen wij Hem niets weigeren. Zou je me vanochtend met een bezoek kunnen vereren? Ik heb behoefte aan je wijze raad.’
‘Ik kom graag.’
‘Zal ik je laten halen?’ vroeg Bodarius.
‘Nee, ik kom zelf wel,’ zei Oek. ‘Ik loop elke dag een rondje voor mijn bloeddruk. Ik vind mijn eigen weg, door elk riool. Dat is veiliger dan over straat gaan. Over een uur ben ik bij je.’
Bodarius legde de hoorn neer en pakte zijn eendje op. Hij speelde nog wat en liet zich daarna door zijn secretaris afdrogen.
‘En hoe is het vandaag met mijn klokkenspel?’ vroeg hij toen hij voelde hoe vaardige handen zijn eikel afdroogden.
‘De klokken hangen nog goed, alleen de klepel mag wat harder,’ zei Everardus. ‘Misschien dat u vandaag eens wat minder moet drinken.’
‘Ach wat,’ zei Bodarius. ‘Mijn klokken zijn de ware klokken van Rome.’
Hoofdstuk 50 – Vrijdag 19 november 2010 (vervolg maandag)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl # kempis poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen