Hank Denmore: Moord in lichtdruk (09)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
negen
Rope ging bij de enige deur staan die de kamer rijk was en terwijl hij een stuk nylonkoord uit zijn jaszak haalde greep Doc naar z’n binnenzak en haalde daar een zwart leren etui uit. Liefdevol streek hij met zijn linkerhand over het zachte, soepele leer. Johnny deed een vertwijfelde poging om bij de deur te komen maar Rope liet hem struikelen en in een oogwenk waren Johnny’s handen en voeten gebonden. Rope trok Johnny omhoog en liet hem in een stoel zakken. Het angstzweet brak Johnny uit, hij probeerde zich te bevrijden van de snijdende koorden. Maar dat was vergeefse moeite, Rope had niet voor niets zijn bijnaam gekregen. Johnny was volkomen aan de genade van het tweetal overgeleverd en besefte dat maar al te goed. Doc liep naar de tafel en trok het tafelkleed weg. Hij haalde in de keuken een handdoek en veegde de tafel schoon. Toen werd een andere pas gewassen handdoek op de tafel uitgespreid. Voorzichtig werden enkele vlijmscherpe originele scalpels uit het etui op de handdoek gelegd. Nieuwe nikkelen handgrepen waren het, met verwisselbare mesjes. Een paar lange dunne naalden volgden, daarna haalde Doc een bundeltje glanzend garen uit het etui en legde dit ook op de schone handdoek. Toen ging hij naar de keuken en zocht een afwasbak die ook een plaatsje op de handdoek vond. Even keek hij of alles goed lag, verschikte enkele mesjes en knikte toen tevreden. Hij ging naar de radiogrammofoon en zocht een zender met popmuziek op, toen draaide hij de volumeknop bijna helemaal rechtsom, een keiharde muziek kwam oorverdovend uit de luidspreker. Rope was bij dit toneeltje rustig blijven zitten.
Het Pooltje werd steeds bleker: ‘Dat kunnen jullie Godverdomme niet doen,’ riep hij vertwijfeld uit, ‘jullie kunnen toch zo maar niemand kapot maken om een stelletje papieren, die je zelf nog niet eens kent!’
‘O jawel, dat kunnen we heus wel doen,’ zei Doc glunderend. Hij voelde een ziekelijke drift om te snijden in zich opkomen. Met de grootste zorg koos hij een scalpel uit en hield dit keurend tegen het licht.
‘Kom Johnny,’ zei Rope, ‘dit is je laatste kans, vertel nu waar we die rotpapieren kunnen vinden en alles is vergeven en vergeten.’
In een verwoede en wanhopige poging gilde Johnny: ‘Ik weet echt niets van papieren af, geloof me, ik smeek jullie me te geloven.’ Hoofdschuddend ging Doc naar hem toe en hield het lancet vlak bij de linkerhand van Johnny. Deze staarde met grote angstogen naar het blinkende mes, duwde zich tegen de tafel af en viel met een klap op de betonnen vloer. Met een akelig geluid sloeg zijn voorhoofd tegen een tafelpoot. Een beetje bloed kwam uit zijn neus. Kreunend bleef hij liggen en stamelde zacht voor zich heen.
Rope bukte zich en probeerde Johnny weer te overreden: ‘Toe Johnny, zeg ons nu de waarheid en alles is voor je voorbij.’
Doc fronste zijn wenkbrauwen en snauwde: ‘Niks is voorbij, je hoort toch zelf dat hij niks wil zeggen. We zullen zijn tong een beetje losser maken.’ Woest trok hij de op de grond liggende kleine man omhoog en smakte hem weer in de stoel. Toen trok hij een gordijnkoord van het raam en bond Johnny hiermee op de stoel vast. Daarna trok hij de stoel iets van de tafel af zodat Johnny niet meer opnieuw roet in het eten kon gooien. Met de ene hand trok hij het hoofd van Johnny achterover en gaf met het mes een haal over de adamsappel van de in angst verstijfde man. Een gil kwam uit de keel van het slachtoffer. Nogmaals stak Doc het lancet vooruit en sneed nog dieper in de keel. Door zijn medische opleiding wist hij de aders vermijden zodat Johnny niet al te heftig bloedde. Het gegil hield op, de stembanden van Johnny waren doorgesneden en alleen een gerochel klonk nog op maar werd volkomen overstemd door de keihard spelende radio. Weer vroeg Rope naar de papieren, maar Johnny was bewusteloos geworden en hing slap in de stoel terwijl een scherpe urinegeur zich in de kamer verspreidde. Doc liep naar de keuken om een emmer water te halen, die gooide hij over de man heen. Deze kwam na enkele ogenblikken weer bij, elke ademstoot deed bloed en water omhoog gulpen uit de diepe snee in zijn keel. Doc pakte de bak en hield die onder de keel van Johnny. De ziekelijke geur van het warme bloed maakte Rope misselijk. Alleen door zich om te draaien en diep adem te halen kon hij een kotspartij voorkomen. De ogen van Doc glinsterden als van een waanzinnige, met zijn tong likte hij zijn lippen af. Johnny keek met uitpuilende ogen naar het vertrokken gezicht van Doc, zijn lippen bewogen zich, maar brachten alleen een afschuwelijk blubberend geluid voort. Bloedbellen spatten op zijn lippen uiteen net als zeepbellen van goedkope zeep. Rope zag een fles gin staan en goot de helft van de inhoud naar binnen om de geur van het bloed kwijt te raken.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl # kempis poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk