In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

FICTION: SHORT STORIES

«« Previous page · Ton van Reen: Het diepste blauw (043). Een roman als feuilleton · Ton van Reen: Het diepste blauw (042). Een roman als feuilleton · Ton van Reen: Het diepste blauw (041). Een roman als feuilleton · James Joyce: Alone · Ton van Reen: Het diepste blauw (040). Een roman als feuilleton · Oscar Wilde: Helas · Ton van Reen: Het diepste blauw (039). Een roman als feuilleton · Ton van Reen: Het diepste blauw (038). Een roman als feuilleton · Fabrice Luchini: Comédie française. Ça a débuté comme ça · Ton van Reen: Het diepste blauw (037). Een roman als feuilleton · Ton van Reen: Het diepste blauw (036). Een roman als feuilleton · Ton van Reen: Het diepste blauw (035). Een roman als feuilleton

»» there is more...

Ton van Reen: Het diepste blauw (043). Een roman als feuilleton

Thija slaat zich op de knieën van pret. De hele meisjeskant lacht om de grap van juffrouw Elsbeth.

Al een paar weken vervangt juffrouw Elsbeth Boom meester Leo Hajenius, die ziek is. Er wordt gefluisterd dat hij de gele verf heeft, maar niemand heeft hem gezien sinds hij thuis is.

Nu Elsbeth voor de klas staat, is het een en al vrolijkheid. Ze maakt graag grappen, vooral over dingen die alleen de meisjes snappen. Die vinden het leuk dat de jongens er dan verwonderd bij zitten. De sfeer in de klas is heel anders met juffrouw Elsbeth. De doodse stilte heeft plaatsgemaakt voor een jolige stemming.

De punten vallen opeens veel hoger uit. Was een zeven bij de meester al bijna het hoogste wat je kon halen, juf Elsbeth strooit met achten en negens en geeft een enkele keer zelfs een tien. Maar alleen aan meisjes. Toen een paar jongens daartegen protesteerden, zei ze dat jongens toch al genoeg werden voorgetrokken buiten de school.

Ton van Reen: Het diepste blauw (043)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Ton van Reen: Het diepste blauw (042). Een roman als feuilleton

Hij heeft Jacob maar kort gekend. Geen enkele foto is er van hem. Ook in het archief van de gemeente heeft hij niets over de zigeuners teruggevonden, net of ze niet bestaan hebben.

Het archief vertoont meer hiaten. Over de buitenlandse arbeiders die hier tijdelijk woonden, is er niets. Ze zijn gewoon nooit in de burgerlijke stand opgenomen geweest. Van mensen die hier jaren hebben gewoond, is geen spoor te vinden.
Ook de fabriek heeft weinig bewaard over de medewerkers. En zeker niet over hun familieleden.

De fabriek hield trouwens het nauwkeurigst verslag bij van de jaren die goed waren geweest, over de slechte jaren is weinig bekend. De administratie uit die tijd is niet compleet. Niets over de jaren waarin de Wijer droog stond en er niet kon worden gemalen. Niets over de jaren waarin de nieuwe maalderij maar op halve kracht draaide, omdat de oogsten waren mislukt en de gele velden groen uitsloegen voordat ze in goud konden veranderen. Dan had de duivel de korrels laten kiemen in de bijna rijpe aren. Niemand kon toen voorzien dat de fabriek zo geweldig zou gaan groeien  “meel had de wind mee”  dat ze zelfs arbeiders uit Spanje moesten halen. En later uit Marokko. Na een eeuw uitsluitend met mensen uit het dorp te hebben gewerkt, maakte het niet meer uit waar een arbeider vandaan kwam. Niemand had toen nog een streepje voor omdat zijn vader of zijn grootvader in dienst was geweest van de weduwe Hubben-Houba of de latere Firma J.J. Hubben en Zonen.

Hij stopt de mappen, de aantekenschriften en de vier korte films, die tijdens speciale gelegenheden en jubilea zijn gemaakt, in zijn kantoortas en zet die klem tussen zijn benen.

De presentatie begint om half elf. Het benieuwt hem hoeveel mensen er komen. Twintig? Dertig? Meer toch? Er leven nog heel wat mensen die op de filmpjes voorkomen. Die willen zichzelf graag terugzien, dat is zeker. Het café zal te klein zijn. Hij moet de kastelein vragen om vijftig stoelen klaar te zetten in het zaaltje achter het café.
Hij rijdt naar de trap, zakt met de lift naar beneden en rolt naar de keuken.
De tafel is leeg.

`Waar is mijn koffie?’
`Die heb ik weggedaan. Je was klaar met eten.’
`Ik heb maar één slok koffie gehad.’
`Had dat dan gezegd!’
`Marjan joeg me naar boven. Ze had haast.’
`Je maakte ruzie met haar.’

Hij rolt de keuken uit. Als ze kwaad is, ziet hij de harde trekken van haar meisjesgezicht terug. En als ze niet kwaad is, ziet hij het berekenende gezicht van toen ze op de brug stond en haar been op een sport van het hekwerk zette zodat hij onverwachts onder haar rok keek. Op die manier had ze hem later ingepalmd. Op een feestje. Ze bukte zich om iets op te rapen, precies zo dat hij haar borsten in haar openhangende blouse zag. Zo had ze hem opgehitst. Die avond was geëindigd op de zolder van de watermolen, waar ze hadden liggen vrijen op een stapel lege meelzakken. Hij herinnert zich die indringende geur van meel en jute nog. Dat was later nooit meer zo geweest. Het kwam door die gistende lucht. Gewone geilheid.
In de gang trekt hij zijn jas aan, gooit de plaid over zijn benen en rolt naar buiten.

Niemand op straat.

Beter zo. Hoeft hij zich niet rot te voelen als hij iemand groet en de ander niet teruggroet. Vaak doen mensen, gewoon door over hem heen te kijken, alsof ze hem niet zien.
Om de bulten in het trottoir te vermijden, rijdt hij over de straat naar de brug.
Het is al negen uur op de kerkklok. Waar is iedereen? Het is toch geen zondag? Het komt vaker voor dat hij niet meer weet welke dag het is. Alle dagen gaan in dezelfde monotone volgorde voorbij. Zijn tijd is afgepast, vanaf het moment dat hij uit bed komt en voor de eerste keer naar het toilet gaat, tot aan het moment dat hij voor het laatst naar de pot gaat en weer naar bed moet.

Hij komt voorbij de school, kan net in de klaslokalen binnen kijken. Afke zit midden in een rij. Ze kijkt aandachtig naar de meester en merkt hem buiten niet op. Zhia, haar vriendinnetje, ziet hem wel en heft even haar hand op. Hij groet terug. Ze lacht. Zelfs van zo ver ziet hij hoe aanstekelijk haar lach is.

Ton van Reen: Het diepste blauw (042)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Ton van Reen: Het diepste blauw (041). Een roman als feuilleton

Iemand belt aan.
`Willen jullie touw?’
Mels herkent de zigeuner die soms in het dorp komt venten. Hij heeft een karretje met rollen touw.

`Echt goed henneptouw.’
`Wij gebruiken geen touw.’
Dan pas ziet hij de jongen die naast het karretje staat. Een smalle jongen, met een bleke huid.
`Hebben jullie feest?’ vraagt de man.
`Nee’, zegt Mels verbaasd.
`Wij spelen op feesten. Jacob speelt heel goed.’ De man knikt in de richting van de jongen. `Mijn zoon heeft talent. Jacob, laat iets horen.’

Jacob pakt een viool uit een kist en speelt de muziek van het lied `Daar waren eens twee koningskinderen en ze hadden elkander zo lief’. Mels zingt het liedje in zijn hoofd mee.
Een paar deuren gaan open. Mensen luisteren.
`Zo is het genoeg’, zegt Jacob na het spelen van het lied. Hij stopt de viool terug in de kist.
Mels sluit de deur.

`Wie was daar?’ roept zijn moeder uit het achterhuis.
`Twee koningskinderen’, zegt Mels.
`Ik dacht dat ik muziek hoorde.’
`Hoorde je ook. Zigeuners op straat.’
`Heb je ze een dubbeltje gegeven?’
`Had ik niet. Volgende keer.’
`Was het die jongen?’
`Ja, Jacob.’
`Die schopt het nog ver. Ik weet zeker dat hij ooit voor de koningin zal spelen.’
`Weet je ook zeker of hij dat wil?’
`Waarom niet?’
`Ik denk het niet.’
`Waarom?’
`Daarom.’

Ton van Reen: Het diepste blauw (041)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


James Joyce: Alone

 

Alone

The noon’s greygolden meshes make
All night a veil,
The shorelamps in the sleeping lake
Laburnum tendrils trail.

The sly reeds whisper to the night
A name– her name-
And all my soul is a delight,
A swoon of shame.

James Joyce
(1882-1941)
Alone

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive I-J, Archive I-J, Joyce, James, Joyce, James


Ton van Reen: Het diepste blauw (040). Een roman als feuilleton

Hij bladert door de mappen met foto’s. In tien mappen heeft hij de foto’s van de molen en de meelfabriek verzameld.

Ook foto’s van de mensen in het dorp, want iedereen werkte bij de fabriek. Een eeuw lang heeft de fabriek het leven in het dorp beheerst.

Elke dag werkt hij een paar uur aan de bijschriften. Het is een hels karwei om de namen op te sporen van vergeten mensen. Hoe verder terug in de tijd, hoe meer het lijkt of de mensen van dag tot dag hebben geleefd. Ze schreven weinig op. De boekhouding van de weduwe Hubben-Houba was niet meer dan een aantekenboekje. De tien werknemers hadden alleen voornamen. Hoe wist de weduwe het onderscheid tussen de drie Jannen en de twee Jozefs?

Vervelend is dat hij in zijn roes weer een map door elkaar gehusseld heeft. Te veel pillen geslikt voor verwijding van de bloedvaten, om meer bloed naar zijn hersenen te sturen. Het gevolg is dat hij alleen maar een vage herinnering aan de voorgaande dagen heeft. Dagen dat hij niet buiten is geweest. Niet eens beneden. Niet is aangekleed. Gelukkig hebben de medicijnen geholpen en is hij weer helder. Hij moet in zijn archief gezocht hebben naar foto’s die er niet zijn. Hij weet het nog vaag.

Soms is hij op zoek naar foto’s van Jacob.

Als hij helder is weet hij dat er geen foto’s van Jacob zijn.

Ton van Reen: Het diepste blauw (040)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Oscar Wilde: Helas

Helas

To drift with every passion till my soul
Is a stringed lute on which all winds can play,
Is it for this that I have given away
Mine ancient wisdom, and austere control?
Methinks my life is a twice-written scroll
Scrawled over on some boyish holiday
With idle songs for pipe and virelay,
Which do but mar the secret of the whole.
Surely there was a time I might have trod
The sunlit heights, and from life’s dissonance
Struck one clear chord to reach the ears of God.
Is that time dead? lo!  with a little rod
I did but touch the honey of romance
And must I lose a soul’s inheritance?

Oscar Wilde
(1854 – 1900)
Helas

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive W-X, Wilde, Oscar, Wilde, Oscar


Ton van Reen: Het diepste blauw (039). Een roman als feuilleton

Al vroeg in de ochtend vertrekt zijn vader in de zwarte Ford naar de boeren, om graan in te kopen voor de meelfabriek.

Zijn werk kost zweet, bloed en tranen. Directeur Frits schrijft zijn vader voor hoeveel hij uit mag geven en daar mag hij geen cent bovenop doen.

`Onderhandelen met boeren over een prijs is bijna onmogelijk’, zegt vader. `Ze willen het onderste uit de kan. De room is voor de boeren en toch voelen ze zich altijd bestolen.’

Wat vader over de boeren vertelt, is precies het tegenovergestelde van wat grootvader Bernhard erover vertelt. Die zegt altijd dat de boeren te weinig krijgen.

Vader zwerft door het hele land. Bijna elke week brengt hij handdoeken mee waarop de namen van de hotels zijn geborduurd. Moeder is daar kwaad over, omdat hij ze pikt, maar hij zegt dat hij erom vraagt en ze krijgt als souvenirs. Ze hebben er een kast vol van, maar moeder gebruikt ze nooit.

Vader is alleen op zondag thuis, maar ook dan heeft hij geen tijd voor Mels. Dan gaat hij naar de hoogmis en daarna kaarten in het café. Daar is dan ook de jonge directeur Frans-Joseph, die een kwade dronk heeft. In het café gaat hij net zo tekeer tegen zijn kaartvrienden als door de week tegen de arbeiders. Niemand durft tegen hem te zeggen dat ze liever zonder hem kaarten. Zeker Mels’ vader niet.

`Rot maar op’, hoeft Frans-Joseph maar te zeggen. `Rot jij maar op.’ Zoals hij dat soms tegen mensen zegt als hun gezicht hem niet aanstaat of hun werk hem niet bevalt. Ze moeten altijd oppassen voor de directeuren.

Het kaarten eindigt meestal met ruzie. Vaak gaat Frans-Joseph met herrie naar huis. Als vader na zo’n kaartpartij thuiskomt, zegt hij geen stom woord en heeft hij hoofdpijn.

Soms zoekt Mels zijn vader op in het café. Dan krijgt hij limonade. Maar daar is het hem niet om te doen. Hij wil hem alleen maar vragen om naar huis te komen, omdat moeder op hem zit te wachten. Vader blijft altijd net zo lang in het café als de directeur en vaak is dat tot aan het avondeten.

Slechts op een enkele zondag, als Frans-Joseph op reis is of gewoon op vakantie, gaan ze met het gezin een stukje rijden. Na het middagdutje van vader. Nooit ver. Vader rijdt niet graag op zondag. Mels vindt die korte ritjes niet erg. Later haalt hij de schade wel in. Dan koopt hij zelf een Ford of een Borgward Isabella. Net zo’n grote zwarte bak als directeur Frits heeft.

Ton van Reen: Het diepste blauw (039)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Ton van Reen: Het diepste blauw (038). Een roman als feuilleton

Hij hoort ritselen, boven het plafond. Om muizen stil te krijgen, hoef je alleen maar aan ze te denken. Ze lezen je gedachten. Ze hebben er iets voor in hun hersenen, een zintuig dat hun zegt: pas op voor mensen, mensen zijn moordenaars.

Hij kijkt weer in de spiegel. Het weinige, overgebleven haar. Hij is heel anders dan hoe hij zichzelf zou willen zien. Ouder. Moe. Pafferig. Hij wendt de blik af. Als hij al niet zonder afkeer naar zichzelf kan kijken, hoe kan hij dan van anderen verlangen dat ze hem wél liefdevol tegemoet treden? Waarom is de buitenkant van zijn hoofd zo anders dan wat er in de binnenkant leeft? In zijn hoofd is hij jong, soms een kind en rent hij rond, onvermoeibaar. Vroeger heeft hij zich nooit kunnen voorstellen dat hij zo oud zou worden als zijn vader, laat staan als zijn grootvader. Maar in jaren heeft hij zijn vader allang overleefd. Zijn grootvader Bernhard heeft hij al bijna ingehaald. Zo oud als grootvader Rudolf wil hij niet eens worden. Het was beter geweest dat hij net zo jong was gestorven als zijn vader, dan had hij deze ellendige tijd niet hoeven mee te maken. Wie vroeg sterft, laat een hoop ellende aan zich voorbijgaan. Als zijn vader oud was geworden, zou hij alleen maar ongelukkig zijn geweest.

Ton van Reen: Het diepste blauw (038)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Fabrice Luchini: Comédie française. Ça a débuté comme ça

Il nous a fait redécouvrir La Fontaine, Rimbaud et Céline.

Il incarne l’esprit et le panache de la langue française. En prose, en vers et même en verlan, il a donné sa voix à d’immenses auteurs, auxquels il sait faire respirer l’air de notre temps – en racontant la fureur du Misanthrope à l’ère du téléphone portable, ou la sensualité de “La Laitière et le pot au lait” sur l’air d’une publicité pour Dim.

Il a quitté l’école à quatorze ans pour devenir apprenti coiffeur. Il est aujourd’hui l’un de nos plus grands comédiens, célébré pour ses lectures-spectacles, couronné par la Mostra de Venise pour son rôle dans son dernier film, L’Hermine.

Dans son autobiographie, Fabrice Luchini livre le récit d’une vie placée sous le signe de la littérature, à la recherche de la note parfaite.

Fabrice Luchini est né à Paris en 1951. Lancé par Philippe Labro et Éric Rohmer alors qu’il est encore apprenti coiffeur, révélé par le film La Discrète, en 1990, il est l’un des plus grands acteurs français. Il donne depuis plus de vingt ans des spectacles, désormais entrés dans la légende, consacrés aux auteurs qu’il aime. Il a été sacré meilleur acteur à la Mostra de Venise pour son rôle dans L’Hermine de Christian Vincent.  Comédie française est son premier livre.

Fabrice Luchini
Comédie française
Ça a débuté comme ça
Paru le 02/03/2016
Genre: Essais littéraires
256 pages
135 x 210 mm
Broché
ISBN-10: 2081379171
ISBN-13: 978-2081379176
€19,00
Ed. Flammarion

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, Archive K-L, Art & Literature News, La Fontaine, Jean de, Louis-Ferdinand Céline, Rimbaud, Arthur, THEATRE


Ton van Reen: Het diepste blauw (037). Een roman als feuilleton

Thija hinkelt altijd. Ze loopt nooit gewoon.
`Kom je?’ roept ze door de brievenbus.

Mels vliegt de trap af.
Thija zit op het stoepje, haar benen recht vooruit, in haar hand een witte muis.
`Gekregen’, zegt ze. `Witte muizen brengen geluk.’
`Van je vader?’
`Hij was een avond thuis. Hij is weer weg. Vanochtend vroeg al.’
`Nu heb ik hem nog niet gezien.’
`Als hij meer tijd heeft …’
`Hij heeft nooit tijd.’

De muis klimt langs haar jurk omhoog, tot aan haar nek. Hij snuffelt aan de boothals van haar jurk, die veel van haar borst bloot laat. Haar sleutelbeenderen zijn de kapstok waar haar jurk aan hangt.
De muis kruipt onder de jurk.
`Pas op. Hij bijt.’
`Welnee. Hij wil melk.’
`Heksenmelk?’
`Je bent bang, hè, dat ik je betover! Ik wacht nog even. Straks. Dan delen we het snoep dat ik van mijn vader heb gekregen. Ik kan het niet bewaren. Er zitten muizen op zolder. ‘s Nachts komen ze op mijn kamer.’
`Jij bent toch niet bang van muizen. Je hebt er zelf een.’
`Deze is wit. Die is lief, maar grijze muizen zijn eng.’

Ton van Reen: Het diepste blauw (037)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Ton van Reen: Het diepste blauw (036). Een roman als feuilleton

Mels bestudeert zijn gezicht in de spiegel. Altijd heeft hij gezocht naar overeenkomsten met hem en zijn vader en zijn grootvader Rudolf. Maar hij heeft nooit iets van hen in zijn eigen gezicht herkend. Hij heeft de rimpels van iemand die zijn hele leven met veel vragen zit, maar er geen antwoorden op kan vinden.

`Je ontbijt is klaar!’ Hij weet precies hoe Lizet daar staat, onder aan de trap.
`Ik kom.’ Vlug poetst hij zijn tanden en gooit de plaid over zijn benen. Hij rolt naar de deur, maar stopt bij de boekenkast. Even strelen zijn vingers de boeken die hij over China heeft verzameld. Hij heeft ze vaak herlezen. Vooral de oude boeken. Toen China nog een sprookjeswereld was en de Chinezen nog niet met zo veel waren en allemaal verschillend. Vóór de tijd dat ze in die rare pyjamapakken liepen. Nieuwe boeken over China wil hij niet. De nieuwe Chinezen, die hetzelfde proberen te zijn als Amerikanen of Europeanen, laten hem koud.

Hij bladert even door een map. Rangschikt een paar foto’s. Hij moet alles meenemen naar de lezing die hij straks zal geven.
Hij rolt door naar de lift bij de trap en klikt zijn rolstoel vast. Hij kan het ding zelf bedienen. Het is een uitkomst. Voordat de lift werd geïnstalleerd, had hij twee jaar vastgezeten op de bovenverdieping. Hij had het contact met de mensen bijna verloren. Toevallig dat iemand die hij had leren kennen in de verpleegkliniek hem over die lift had geschreven.
Langzaam zakt de lift langs de trap naar beneden en stopt precies voor de twee uitvergrote foto’s van de Wijer aan de wand in het halletje. De Wijer in de zomer, fluisterend tussen bloemtapijten. De Wijer in de winter, glinsterend donkerblauw ijs tussen witte velden. Het diepste blauw. Hij heeft de foto’s zelf genomen en ze op plaatsen gehangen waar vroeger de schilderstukjes van Hubert Graus hingen. Die heeft hij op de zolder gezet. Zelf gemaakt leek altijd beter, al zou hij nu de schilderijen graag weer van de zolder halen. Het waren gedroomde plaatjes. Romantisch. Met meer licht dan er ooit was geweest en in kleuren die feller waren dan in het echt. Ze drukten uit hoe mooi ook Graus de Wijer vond.

Hij rijdt naar de keuken die vol is van het lawaai van de afzuigkap. Sinds ze zelf geen koffie meer drinkt, heeft Lizet een hekel aan de geur.
Ze schenkt een kop in en legt de krant voor hem op tafel. Ze loopt nog steeds in nachtjapon en ochtendjas, ook al weet ze dat hij daar niet van houdt.
`Er was vannacht wat te doen bij de meelfabriek’, zegt ze, over het lawaai van de afzuigkap heen. `Ik heb politie gezien. Er stond groot licht op de silo. Het leek wel film.’
`Ik heb een vliegtuig gehoord.’
`Dieven hebben bouwmateriaal gestolen.’
`Ze bouwen appartementen in de silo’, zegt Mels.
`Wie bedenkt zoiets? Net of het iets moois is.’
`Het is een monument. Het enige opvallende gebouw dat het dorp heeft, naast de watermolen.’
`Het dorp zou mooier zijn zonder dat kreng’, zegt ze. `Straks krijg je nog toeristen. De dieven gaan hun al vooruit.’
`In mijn boek …’
`Hou daar toch mee op. Je schrijft dingen die je niet meent. Je moet aardig blijven voor iedereen. Ook voor de directeuren. Het wordt niks. Het staat vol leugens.’
`Heb je erin gelezen?’
`Je verzwijgt dat jij het was die de mensen hun ontslag moest geven.’
`Dat deed ik niet uit mezelf!’
`Dadelijk, als je die presentatie houdt, zullen ze je er misschien naar vragen. Ik heb het altijd rot gevonden. Die directeuren zitten ver weg. Jij bent er nog. Jou kijken ze erop aan.’
Het doet hem pijn, maar ze heeft gelijk. De jaren dat er gebrek was aan werk, omdat meel uit Amerika werd verkocht onder de kostprijs van het meel van de fabriek, beleefde hij de slechtste momenten uit zijn bestaan. De bazen lieten hem het vuile werk opknappen. Hij moest de mensen op straat zetten, in een tijd dat ook elders weinig werk te vinden was. De arbeiders hadden hem kwalijk genomen dat hij onder één hoedje speelde met de directeuren. Hij had die judasrol moeten weigeren, maar hij was bang geweest voor zijn eigen baan.
Hij eet een snee brood, met jam, heel dun. Geen boter, vanwege zijn buik.
Marjan komt binnen, om hem aan te kleden.

`Ben je klaar?’
`Ik ben net beneden.’
`Ik heb haast.’ Sinds de verpleegster van het Groene Kruis niet meer komt, helpt zijn dochter hem elke ochtend. Voor Lizet is hij te zwaar. Uitkleden kan ze hem wel, maar aankleden niet meer.
Haastig neemt hij een slok van de hete koffie, rolt terug naar de lift en zoemt naar boven.
Marjan heeft zijn kleren al op bed gelegd. Hij doet zijn kamerjas uit. Ze trekt zijn pyjama en bezwete ondergoed uit. Haar koude handen ergeren hem.
`Je ruikt naar pillen.’
`Ik kan het niet helpen dat je die dingen ruikt.’
`Ik zeg niet dat je stinkt.’
`Je zegt het elke dag.’
`Je ruikt naar een apotheek. Ik zeg toch niet dat een apotheek stinkt.’
`In China verkopen ze darmen van apen en vleermuizen als medicijn.’
`Dan lopen ze daar behoorlijk achter.’
Ze wast hem. Routineus doet ze hem schoon ondergoed aan, een overhemd, een wijde trainingsbroek, sokken, pantoffels.
`Jij met je China. Wat weet je over ons?’
`Alles.’
`Laat maar. Je bent net een klein kind, dat is ook altijd alleen met zichzelf bezig. Dat vindt het ook gewoon dat het verzorgd wordt.’ Ze kijkt hem geïrriteerd aan. Elke week verwijt ze hem wel een keer dat hij ondankbaar is, dat hij zich aanstelt, dat hij geen rekening houdt met haar en met haar moeder.
`Ik had vandaag willen uitslapen. Herman is thuis. Maar ik moest eruit voor jou. Is het niet voor de baby, dan is het voor jou.’
Hij moet op zijn tanden bijten. Hij wil niet schreeuwen, maar hij schreeuwt het opeens uit.
`Laat me dan barsten! Duw me maar door het raam naar buiten! Duw me de brug af, dan kun je elke dag uitslapen!’
Ze rolt hem naar de spiegel.
`Schreeuw maar. Kijk naar jezelf. Hoe je eruitziet als je schreeuwt! Zie je die kop!’

Ze loopt de kamer uit. Verslagen blijft hij achter. Te klein om voor zichzelf te kunnen zorgen. Niet groot genoeg om zichzelf in bedwang te houden.
Terwijl hij met nijdige bewegingen zijn haar kamt en zichzelf in de spiegel bekijkt, hoort hij haar naar beneden lopen. Het driftige tikken van haar hakken over de tegels in de keuken. De dichtvallende keukendeur. De slaande voordeur. Haar wegstervende voetstappen op straat. Het lijkt wel of ze rent. Hij blijft ernaar luisteren, tot hij andere passen hoort die dichterbij komen. Een kind loopt hinkelend over het trottoir. Stip, stip, stap. Stip, stip.

Ton van Reen: Het diepste blauw (036)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Ton van Reen: Het diepste blauw (035). Een roman als feuilleton

`Wat kijk je me toch aan?’ vraagt grootvader Rudolf.
`Ze zeggen dat ik op niemand lijk.’
`Wie zegt dat?’

`Nou ja, Tijger. Hij lijkt op zijn vader én op zijn moeder.’
`Jouw neefje Tijger lijkt op Bernhard toen hij jong was. Hij moet maar oppassen, anders groeit hij ook op voor galg en rad. Wat wil jij later worden?’
`Zeeman.’
`Jij hebt ook bloed van Bernhard.’
`Wij gaan samen naar China. Tijger, Thija en ik.’
`Jullie zijn een gek stel.’ Grootvader Rudolf schudt zijn hoofd. `Die Thija is geschift. Hoe oud zijn jullie nu?’
`Twaalf.’
`Dan moet een meid verstand hebben.’
`Ze is de beste op school.’
`Dat bedoel ik niet. Ik bedoel wijsheid. Wijsheid is de voerman van je verstand. Met verstand word je directeur van de bank. Met wijsheid word je …’ Hij aarzelt.
`Directeur van de school?’
`Zoiets. Of pastoor. Misschien wel paus.’
`Ik wil geen paus worden.’
`Dat kun je ook niet worden, jongen. Voor dat ambt word je geroepen vanwege je onmetelijke wijsheid. Zo wijs kunnen er maar weinig zijn.’ Grootvader trekt diepe rimpels in zijn voorhoofd.
`Bent u zo wijs?’
`Wie wijs is, zal nooit over zijn eigen wijsheid spreken. Maar toch, ik zeg het je eerlijk, eigenlijk had ik best paus kunnen zijn.’

Ton van Reen: Het diepste blauw (035)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature