Ton van Reen: Het diepste blauw (037). Een roman als feuilleton
Thija hinkelt altijd. Ze loopt nooit gewoon.
`Kom je?’ roept ze door de brievenbus.
Mels vliegt de trap af.
Thija zit op het stoepje, haar benen recht vooruit, in haar hand een witte muis.
`Gekregen’, zegt ze. `Witte muizen brengen geluk.’
`Van je vader?’
`Hij was een avond thuis. Hij is weer weg. Vanochtend vroeg al.’
`Nu heb ik hem nog niet gezien.’
`Als hij meer tijd heeft …’
`Hij heeft nooit tijd.’
De muis klimt langs haar jurk omhoog, tot aan haar nek. Hij snuffelt aan de boothals van haar jurk, die veel van haar borst bloot laat. Haar sleutelbeenderen zijn de kapstok waar haar jurk aan hangt.
De muis kruipt onder de jurk.
`Pas op. Hij bijt.’
`Welnee. Hij wil melk.’
`Heksenmelk?’
`Je bent bang, hè, dat ik je betover! Ik wacht nog even. Straks. Dan delen we het snoep dat ik van mijn vader heb gekregen. Ik kan het niet bewaren. Er zitten muizen op zolder. ‘s Nachts komen ze op mijn kamer.’
`Jij bent toch niet bang van muizen. Je hebt er zelf een.’
`Deze is wit. Die is lief, maar grijze muizen zijn eng.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (037)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van