Joep Eijkens
Het verloren paradijs van Rik Wouters
Rik Wouters (1882-1916) liet een bijzonder rijk oeuvre na. Een hoofdrol was daarin weggelegd voor zijn vrouw Nel – een ware muze. De Belgische schilder/beeldhouwer stierf op 33-jarige leeftijd in Amsterdam.
Als het om de periode gaat van zeg het einde van de 19e eeuw tot nu, zijn er niet bijster veel kunstenaars die me echt boeien. Zo sterk is dat gevoel zelfs dat ik me soms afvraag of ik wel geïnteresseerd ben in moderne beeldende kunst. In vergelijking daarmee is er naar mijn idee veel meer te beleven in de muziek en literatuur. Om nog te zwijgen van de fotografie.
Zeker, ik kan ook genieten van het werk van Matisse en Hockney – om maar een paar grote namen te noemen – maar ik wil niet ‘alles’ van hen zien of weten. Er zijn wat mij betreft eigenlijk maar drie kunstenaars voor wie dat wel geldt. En één van hen is Rik Wouters.
Ik was dan ook blij verrast te lezen dat bij De Bezige Bij een omvangrijke biografie over deze Belgische kunstenaar verschenen was. Het meer dan 500 pagina’s tellende boek werd geschreven door Eric Min die al eerder naam maakte met ondermeer zijn biografie van James Ensor.
Dubbele biografie
Bij fotoboeken kun je er bijna vergif op innemen dat er binnenin weinig goeds valt te verwachten als het boek al slecht vormgegeven is. Bij literatuur en non-fictie ligt dat vaak anders. Maar Rik Wouters. Een biografie maakt al aan de buitenkant nieuwsgierig naar de inhoud. Op de voorkant van het stofomslag staat een mooie foto van Rik Wouters en zijn vrouw Nel – zijn grote liefde én model – in wat misschien wel hun glorietijd was. Niet voor niets is de voorkant goudgeel – maar de echte verrassing zit aan de binnenkant (en op de harde cover): een prachtige snelle schets van Nel, ongeneerd wijdbeens achteroverliggend in een strandstoel, wie weet even uitrustend van het poseren.
Je zou kunnen zeggen dat Eric Min eigenlijk een dubbele biografie heeft geschreven, want de levens van de schilder/beeldhouwer en zijn model waren onverbrekelijk met elkaar verbonden. Ik denk zelfs dat Rik Wouters op de eerste plaats dankzij zijn Nel de grote kunstenaar is geworden die hij was. Haar vrouwelijkheid en lichamelijke schoonheid vormden een onuitputtelijke inspiratiebron voor hem, of ze nu naakt voor hem poseerde of bezig was met de strijk of zat te lezen. En hoewel hij daarnaast tal van andere onderwerpen vond in de hem omringende werkelijkheid, zou zijn oeuvre lang niet zo groots zijn geweest zonder al die tekeningen, schilderijen en beeldhouwwerken waarvoor Nel model stond.
‘Chère Moeke’
Rik Wouters werd in 1882 geboren te Mechelen als zoon van een houtbeeldhouwer/meubelmaker. Zijn vader zag hem het liefst hetzelfde ambacht uitoefenen en hoewel het even die kant op leek te gaan, volgde de zoon toch zijn eigen weg. Amper vijftien was hij toen hij zich – kort na de dood van zijn moeder – aanmeldde voor de avondlessen aan de Mechelse Academie voor Schone Kunsten. Kennelijk buiten medeweten van zijn vader die hem overigens al snel toestemming gaf om het dagonderwijs te volgen. Eric Min: ‘Het staat vast dat Wouters al in zijn tijd op de Mechelse academie als een bezetene heeft gewerkt.’
Het was in de lente van 1902 dat hij Nel Duerinckx leert kennen. Dat gebeurt in Brussel waar de jonge kunstenaar inmiddels is komen wonen en op de academie zit. Hij is 19, zij 16 en het is liefde op het eerste gezicht. ‘Uit welk schilderij ben je gestapt?’ zegt hij – een zeldzaam mooie openingszin. ‘Chère Moeke’ noemt hij haar in zijn mengeltaal van Vlaams en Frans.
Het stofomslag wordt gesierd door een foto van Rik en Nel Wouters, ca 1907-08
Armoede
Na het beëindigen van zijn militaire dienst in het najaar van 1904 betrekt het jonge stel een woning met atelier in Watermaal (tegenwoordig een gemeente die deel uitmaakt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Het jaar daarop trouwen ze. Nog geen maand later dwingt puur geldgebrek hen om tijdelijk onderdak te vinden bij Riks familie in Mechelen. Vijftien maanden duurt hun ‘ballingschap’ en het doet de liefde geen goed. Los van elkaar keren ze terug naar Brussel, waar Rik tijdelijk werk vindt in een porceleinfabriek. De armoede blijft hen achtervolgen als ze een woning hebben gevonden in de Brusselse randgemeente St.Joost-ten-Node. ‘Nel en Rik leven samen in het atelier, waar de vrouw van vlees de concurrentie van haar inhalige rivale de kunst moet dulden’, schrijft Min. Hoewel ze veel ziek is, staat Nel zowel model bij Rik als bij een schatrijke, adellijke society-kunstenaar – dat laatste om geld in het laatje te brengen. Het is deze graaf die het voor hen ook mogelijk maakt om in 1907 te verhuizen naar het landelijk gelegen Bosvoorde, nabij Watermaal.
Daar, wonend temidden van bezembinders, klompenmakers en ander arm volk, beleefden Rik en Nel Wouters paradijselijke tijden.
‘Het zotte geweld’
Zeker, financieel bleef het moeilijk – ook al was er enige steun van een Brusselse galeriehouder – maar Wouters had alles wat hij wilde om zich heen om dag in dag uit, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat te werken, te scheppen. Aanvankelijk leek hij zich op de eerste plaats te ontwikkelen tot een beeldhouwer, maar tekenen en schilderen werden gaandeweg steeds belangrijker, en uiteindelijk zouden tekeningen en schilderijen ook de hoofdmoot van zijn nalatenschap vormen.
Daar moet dan wel meteen aan toegevoegd worden dat beelden als ‘Huiselijke zorgen’ en ‘Het zotte geweld’ tot de hoogtepunten van Wouters’ oeuvre horen. Zowel de beroemde danseres Isadora Duncan als Nel was de inspiratiebron voor laatstgenoemd beeld, voorstellende een meer dan levensgrote, wild dansende naakte vrouw. Ongelooflijk om te lezen dat er vier jaar lang aan gewerkt is aan dit beeld – en dat het tot op de dag van vandaag een grote levendigheid heeft behouden, alsof de meer dan levensgrote naakte danseres nog altijd haar grandioze beweging maakt. ‘Het leven kwam zelf trillend te voorschijn uit de homp aarde’, schreef Nel over de wordingsgeschiedenis waarin ze voor zichzelf een hoofdrol opeist. ‘De laatste gedachte aan Isadora Duncan werd uitgewist. Het beeld was pure levensvreugde geworden, en het gaf uiting aan de energie waarmee Rik eraan werkte’.
Terugblik
‘La vierge folle’ heet het beeld in het Frans. En die ‘dwaze maagd’ komt ook terug in de titel van een nooit gepubliceerd manuscript waarin Nel terugblikt op haar leven met Rik Wouters. Eric Min heeft dit manuscript als bronmateriaal gebruikt, net zoals haar geautoriseerde monografie La Vie de Rik Wouters à travers son oeuvre (1944). Maar hij doet het begrijpelijkerwijze met de nodige reserve, want de schrijfster vertelt het verhaal vanuit haar eigen ‘dwingend’ perspectief.
Gelukkig stonden de biograaf diverse andere bronnen ter beschikking, waaronder talloze niet eerder gepubliceerde – vaak prachtige – brieven van Rik en Nel zelf en van diverse bevriende kunstenaars, critici en schrijvers. Ook kunstrecensies worden dankbaar en uitvoerig geciteerd – soms iets te uitvoerig naar mijn smaak – en zo krijgen we een veelzijdig beeld, waarin Wouters ook steeds geplaatst wordt in de context van zijn tijd.
Dramatische wending
Is die context aanvankelijk voor een belangrijk deel cultuurhistorisch, dat verandert rigoureus met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het leven van Rik Wouters neemt dan een dramatische wending. Het moet iets vreselijks voor hem geweest zijn om zijn paradijs en zijn geliefde in Bosvoorde te moeten verlaten om als dienstplichtig soldaat ten strijde te trekken.
Maar hij overleefde de hopeloze verdediging van Luik en de val van Antwerpen. Vond Nel als vluchtelinge onderdak bij vrienden in Scheveningen, Rik kwam als krijgsgevangene in Amersfoort terecht en vervolgens in Kamp Zeist.
‘In het kamp is weinig meer te melden dan hoofdpijn, kou en rook uit honderd pijpen’, parafraseert Min een brief die Rik Wouters op 16 november 1914 schreef aan Nel. Die ‘hoofdpijn’ speelt hem al enige jaren parten en wordt er niet minder op. ‘Al drie dagen lang kan hij niet scherp meer zien, en de bruten uit zijn barak trekken er zich niks van aan’. En hij zou zo graag weer gaan tekenen en schilderen…
Hoewel Nel gelukkig niet lang daarna in zijn buurt kon komen wonen en Wouters steeds meer vrijheid kreeg om ook buiten het kamp te leven en te werken, moest zijn eigenlijke lijdensweg nog beginnen. Na de diagnose van een ernstig ontstoken kaakholte volgt begin 1915 een reeks pijnlijke operaties en andere medische ingrepen in Utrecht. Terug uit het ziekenhuis probeert Wouters de draad weer op te pakken. Hij plaatst zelfs een advertentie in het Amersfoortsch Dagblad/De Eemlander waarin hij vraagt om een ‘Ruime, lichte Kamer (..) voor Atelier’. Zeker, hij heeft af en toe nog wel last van hoofdpijn en moet een bril dragen, maar hij wil tekenen, wil boetseren, scheppen.
Zwarte ooglap
In juni 1915 verhuisden Rik en Nel naar Amsterdam waar ze – mede dankzij welgestelde Nederlandse vrienden – een appartement konden huren aan de Derde Kostverlorenkade. ‘Vrijwel alle Amsterdamse schetsen zijn in en vanuit dit huis gemaakt’, schrijft Min, ‘in een observatiepost die iets weg heeft van Ensors zolderatelier op de hoek van de Vlaanderenstraat in Oostende’. En Wouters maakte heel veel tekeningen en aquarellen: van alles en iedereen die hij voorbij zag gaan, maar ook van Nel, altijd maar weer Nel.
En dan te weten dat zijn lichaam steeds verder afgebroken wordt. In oktober – na een eerste voorlopige diagnose van kanker – wordt hij opnieuw geopereerd en ontwaakt hij met een vreselijk toegetakeld gezicht dat Nel met schrik en afgrijzen vervult.
Maar zelfs daar in het ziekenhuis maakt hij schetsen van zijn mede-patiënten en van zichzelf. En terug thuis gaat hij ook weer schilderen en maakt zijn beroemde ‘Rik met de zwarte ooglap’, een zelfportret in pyjama. ‘Het is’, schrijft Min, ‘de tronie van een galeiboef of een beulsknecht die ons uit zijn ene, vermoeide oog aankijkt – ecce homo, zie de mens die lijdt en langzaam dood gaat’.
Laatste schilderij
Maar Rik Wouters is nog niet dood. In januari en februari 1916 krijgt hij een grote overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum. Er is ook een mooi interview bewaard gebleven dat Maria Viola, kunstredactrice van het Algemeen Handelsblad, met de doodzieke kunstenaar had. ‘Ik werk als ik kan; was ‘k aldoor gezond geweest dan had ‘k véél meer gedaan’, noteert ze uit zijn mond. ‘Prachtstad hier, ik leef er gelukkig, als God me gezondheid geeft, dat ‘k kan bezig blijven’.
Met groot inlevingsvermogen en met tal van ontroerende details beschrijft Min in de daaropvolgende 25 bladzijden de laatste maanden van het leven van de kunstenaar. Hoe hij werkt aan zijn laatste zelfportretten, hoe hij – althans volgens de memoires van Nel – aan zijn laatste schilderij ‘De Schelvis’ werkt en op zeker moment zijn penselen en palet weggooit met de woorden ‘Ik zie niet meer!’ En ook hoe hij zich op zijn sterfbed over laat halen tot een kerkelijk huwelijk met Nel die hij kort tevoren tot enig erfgename heeft benoemd.
Rik Wouters overleed op 11 juli 1916 in aanwezigheid van zijn vader en zijn vrouw. Hij werd begraven in Buitenveldert. Het zou niet zijn laatste rustplaats zijn: die vond hij in 1924 in zijn geliefde Bosvoorde.
Op de linkerflap en op de harde cover staat deze snelle schets die Rik van Nel maakte rond 1909
Een triest leven
Terecht laat Eric Min zijn verhaal niet eindigen met de dood van zijn hoofdpersoon. Je zou, schrijft hij, een apart boek kunnen maken over het leven van Nel. In plaats daarvan wijdt hij er zijn laatste hoofdstuk aan.
De nog geen 30 jaar oude weduwe had in 1916 nog een lang leven voor zich. Eigenlijk een heel triest leven. Ze hertrouwde met een man die haar krankzinnig wilde laten verklaren, vreesde door hem vermoord te worden, raakte zwaargewond (zelfmoordpoging?) en wist zich uiteindelijk uit deze destructieve relatie te bevrijden.
Een derde huwelijk was gelukkiger, hoewel ze ook daarin zware tijden beleefde met een adoptiefzoon die het criminele pad op ging. Voeg daarbij de jarenlange juridische strijd met de ooit zo vriendelijke Brusselse galeriehouder over de nalatenschap van Wouters, dan kan men zich iets voorstellen van de ellende die de vrouw mee heeft moeten maken.
Nel Wouters overleed op 11 augustus 1971. In het rouwbericht stonden – naast de namen van de kleinkinderen – alleen de namen van haar eerste en haar derde man. En die van Rik Wouters met de grootste letters.
Munch en Bacon
Aan het begin van dit artikel had ik het over drie kunstenaars die mijn speciale belangstelling hebben. Naast Rik Wouters zijn dat Edvard Munch en Francis Bacon. Ik geef onmiddellijk toe dat die twee – hoe onderling verschillend ook – meer gemeen hebben met elkaar dan met Wouters. Zo spelen in hun werk melancholie, eenzaamheid en dood een grote rol. Rik Wouters zou je eerder een verheerlijker van het leven kunnen noemen, iemand die op de eerste plaats overal schoonheid zag in de hem omringende werkelijkheid. Zelfs als hij alle reden had tot zelfbeklag.
Overigens besef ik ook wel dat de beperking tot het genoemde trio betrekkelijk is. Zo ga ik misschien ook nog eens die biografie lezen die Eric Min schreef over James Ensor – zowel vanwege diens werk als merkwaardige levensgang. En, o ja, Balthus hoort er eigenlijk ook bij.
Rik Wouters. Een biografie. Door Eric Min. De Bezige Bij. Isbn 978-90-8542-174-0. Prijs € 39,90.
fleursdumal.nl magazine
More in: Historia Belgica, Joep Eijkens
Esther Porcelijn
Haiku
Ik
Zit op een steen
Auw
De steen brandt
En toch
Toch
Is het min 10
Mijn versie van een haiku
(in de periode dat ik nog niet wist wat een haiku is)
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Sculptuur Maartje Korstanje – foto Anton K.
Maartje Korstanje
neemt deel aan de expositie Brabant Nu 2011
Het Wild Gillende Schildersgilde and friends
nog t/m 18 september 2011 te zien in
Museum De Pont Tilburg
kempis.nl poetry magazine
More in: Exhibition Archive, Maartje Korstanje
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
95
How sweet and lovely dost thou make the shame,
Which like a canker in the fragrant rose,
Doth spot the beauty of thy budding name!
O in what sweets dost thou thy sins enclose!
That tongue that tells the story of thy days,
(Making lascivious comments on thy sport)
Cannot dispraise, but in a kind of praise,
Naming thy name, blesses an ill report.
O what a mansion have those vices got,
Which for their habitation chose out thee,
Where beauty’s veil doth cover every blot,
And all things turns to fair, that eyes can see!
Take heed (dear heart) of this large privilege,
The hardest knife ill-used doth lose his edge.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
William Shakespeare
Sonnet 94
They that have power to hurt, and will do none,
That do not do the thing, they most do show,
Who moving others, are themselves as stone,
Unmoved, cold, and to temptation slow:
They rightly do inherit heaven’s graces,
And husband nature’s riches from expense,
They are the lords and owners of their faces,
Others, but stewards of their excellence:
The summer’s flower is to the summer sweet,
Though to it self, it only live and die,
But if that flower with base infection meet,
The basest weed outbraves his dignity:
For sweetest things turn sourest by their deeds,
Lilies that fester, smell far worse than weeds.
Sonnet 94
Wie macht heeft pijn te doen, maar dat niet wil,
En afziet van de daad die hij het meeste toont,
Wie anderen roert, zelf als een steen zo stil,
En koud, en van verzoekingen verschoond:
Die zal met recht in hemelvreugd verkeren,
Is zuinig met de gaven der natuur,
Die heeft de macht zijn aanschijn te beheren;
Elk ander houdt zijn schatten maar in huur:
De zomerbloem is voor de zomer zoet,
Al leeft en sterft zij slechts naar eigen smaak,
Maar heeft die bloem een lage smet ontmoet,
Neemt ‘t laagste onkruid op haar waarde wraak:
Want ‘t zoetst, verworden, wacht het zuurste lot,
Erger dan onkruid stinkt de roos die rot.
Nieuwe vertaling Cornelis W. Schoneveld
kempis.nl poetry magazine
More in: Shakespeare
Hans Hermans foto’s – Natuurdagboek augustus 2011
≡ Website Hans Hermans Fotografie
kempis.nl poetry magazine
More in: Hans Hermans Photos
DE LAATSTE WOORDEN
Hij is de laatste man
die de taal van zijn ouders spreekt
de laatste die de taal van het overleven kent
en het woord voor het zoemen van de bijen weet
hij is de laatste die weet
hoe de schaar van de schaapscheerder heet
en hoe de naam luidt van de geest
die de wind kan laten zingen
Als hij spreekt
luistert alleen zijn huis nog naar hem
de wanden zijn het laatste klankbord van zijn bestaan
een leven lang hebben ze zijn woorden aanhoord
Soms, als hij roept, roepen de muren terug
met de kalk van het brokkelend dak
vallen de woorden onbegrepen rond hem neer
kapot, bijna geluidloos als stof
ongrijpbaar, niet zwaarder dan zijn adem
maar te zwaar om ze op te rapen
en opnieuw uit te spreken
Ook al leeft zijn taal nog in hem
de woorden raken verloren
ze zijn al dood voordat ze zijn mond verlaten
zonder betekenis verstillen ze achter zijn tanden
er blijft slechts gemurmel van klanken
die verstommen tot korsten van woorden
die stom op zijn lippen blijven liggen
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks. ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
fleursdumal.nl magazine
More in: -De naam van het mes
foto flerusdumal.nl
Blijvend Vers
presentatie verzamelde gedichten Ton van Reen
Centre Céramique Maastricht
opening van de expositie
BLIJVEND VERS
over leven en werk van schrijver Ton van Reen, bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag en zijn vijftigjarig schrijverschap. Op de expositie is zijn hele omvangrijke werk te zien. Alle prozawerken, dichtbundels, kinderboeken en reisboeken zijn in eerste druk aanwezig.
Zondag 4 september 2011
14.30 – 15.30 uur
Centre Céramique Maastricht
Tevens worden zijn Verzamelde Gedichten 1965 – 2007 onder de titel
BLIJVEND VERS
gepresenteerd door poëzie-uitgever De Contrabas.
Het eerste exemplaar van BLIJVEND VERS zal worden uitgereikt aan Huub Graus, met wie Ton al een mensenleven lang bevriend is en met wie hij samen zijn projecten in Afrika heeft opgezet.
Dichter en uitgever Chrétien Breukers is gastheer van de presentatie en zal een gesprek voeren met Ton van Reen. Ton van Reens oudste dichtervriend Leo Herberghs en zijn jongste dichtervriend Daan Doesborgh, beiden stalgenoten van poëzie-uitgever De Contrabas, lezen uit eigen werk.
De bundel BLIJVEND VERS is ter plekke te koop en kan door de auteur worden gesigneerd.
De muzikale omlijsting wordt verzorgd door Ivo Rosbeek en Paul van Loo, die gedichten van Ton van Reen op muziek hebben gezet en hebben uitgebracht op de cd THUIS.
Centre Céramique – Avenue Céramique 50 – 6221 KV Maastricht
fleursdumal.nl magazine
More in: Reen, Ton van, Reen, Ton van
foto jef van kempen 2005
Ton van Reen 70 jaar jong en 50 jaar schrijver
Vandaag verschijnt de bundel Verzamelde gedichten 1965 – 2007
onder de titel BLIJVEND VERS bij poëzie-uitgever De Contrabas.
4 september 2011
fleursdumal.nl magazine
More in: Poets' Portraits, Reen, Ton van, Reen, Ton van
EEN MAN IS ZAND, HIJ IS ZEE
Een man loopt het water in
de zee speelt rond zijn voeten
de man fluit
in zijn keel woont een vogel
de man bruist
in zijn huid huist een vis
Man, vogel en vis is hij
hij is een man van de zee
hij is de hand
die naar het water reikt
Hij is land
hij is wat hij ziet, zee
hij is vogel
hij is vis
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks. ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
fleursdumal.nl magazine
More in: -De naam van het mes
Oproep Amnesty International:
Steun de vervolgde schrijvers in China
Ruim 100.000 Nederlanders roepen op tot vrijlating Chinese schrijvers
In de aanloop naar de Internationale Boekenbeurs in Beijing heeft Amnesty International handtekeningen verzameld voor twee vervolgde schrijvers in China. Vandaag werd de grens van 100.000 handtekeningen bereikt.
In de petities roepen de ondertekenaars op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo en de Oeigoerse schrijver Nurmemet Yasin. Amnesty International spreekt zowel de Chinese als de Nederlandse regering aan op de positie van Chinese schrijvers en hun recht op vrijheid van meningsuiting. De petities zetten deze lobby kracht bij en betekenen veel voor de mensen om wie het gaat.
De waarde van het publiekelijk onder de aandacht brengen van mensenrechtenschendingen is niet te onderschatten. Zo verbeterden onder internationale druk de gevangenisomstandigheden voor journalist en dichter Shi Tao, die in april 2005 tot 10 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Anderen die opkomen voor hun recht op vrijheid van meningsuiting, zoals de bekende activist Hu Jia, lieten Amnesty weten zich zeer gesteund te voelen door ontvangen berichten en inspanningen voor hun vrijlating.
Zie voor de volledige tekst van deze petitie:
http://www.amnesty.nl/actiecentrum/campagnes/steun-de-vervolgde-schrijvers-in-china
Manuscripta
Op zondag 4 september zal Tienchi Martin Liao, de voorzitter van de onafhankelijke Chinese schrijversorganisatie PEN (ICPC), op Manuscripta aanwezig zijn. Tienchi staat dagelijks in nauw contact met Chinese schrijvers, journalisten en mensenrechtenverdedigers. Zij staat bekend als onderzoekster, wetenschapster, schrijfster, vertaalster en bekend vanwege haar inspanningen voor vrijheid van meningsuiting en democratisering van het Chinese politieke bestel.
Meer dan 30 leden van de onafhankelijke Chinese PEN in China zijn de afgelopen maanden vervolgd, waaronder lid en advocaat Teng Biao en de webmaster van ICPC Ye Du.
Zie voor meer informatie: www.chinesepen.org
fleursdumal.nl magazine
More in: REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
P.C. Boutens
(1870-1943)
Liefdes uur
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
Het is de blanke dageraad:
De diepe weî waar nog geen maaier gaat,
Staat van bedauwde bloemen wit en geel;
De zilvren stroom leidt als een zuivre straat
Weg in het nevellicht azuur;
En morgens zingend hart, de leeuwrik, slaat
Uit zijn verdwaasde keel
Wijsheid die geen betracht en elk verstaat,
Vreugd zonder maat,
Vreugd zonder duur…
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
‘t Is liefdes uur.
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
De zon genaakt de middagsteê:
In diepte van doorgloede luchtezee
Smoort de akker onder ‘t bare goud;
De vonken sikkel snerpt door ‘t droge graan;
De schaduw krimpt terug in ‘t hout;
In hemel- en in waterbaan
Geen wolken gaan;
Alleen de wit-doorzichte maan
Blijft louter in het blauwe hemelvuur…
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
‘t Is liefdes uur.
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
‘t Is de avond: in zijn rosse goud
Wordt schoon en oud
Der wereld dagehel gezicht;
Snel aan den hemel valt het water van het licht;
En al de windestemmen komen vrij;
De laatste wagen wankelt naar de schuur;
De dooden wenken aan den duistren Oostermuur;
En boven glansbeloopen
Westersche schans in groene hemelweî
Straalt Venus’ gouden aster open
Zoo plotseling en puur…
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
‘t Is liefdes uur.
P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boutens, P.C.
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature