New

  1. Bert Bevers: Regen
  2. The Snow-Storm by Ralph Waldo Emerson
  3. Eliza Cook: Song for the New Year
  4. D. H. Lawrence: New Year’s Eve
  5. Bert Bevers: Arbeiterstadt
  6. O. Henry (William Sydney Porter): The Gift of the Magi. A Christmas story
  7. Emily Pauline Johnson: A Cry from an Indian Wife
  8. Bluebird by Lesbia Harford
  9. Prix Goncourt du premier roman (2023) pour “L’Âge de détruire” van Pauline Peyrade
  10. W.B. Yeats: ‘Easter 1916’
  11. Paul Bezembinder: Nostalgie
  12. Anne Provoost: Decem. Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers
  13. J.H. Leopold: O, als ik dood zal zijn
  14. Paul Bezembinder: Na de dag
  15. ‘Il y a’ poème par Guillaume Apollinaire
  16. Eugene Field: At the Door
  17. J.H. Leopold: Ik ben een zwerver overal
  18. My window pane is broken by Lesbia Harford
  19. Van Gogh: Poets and Lovers in The National Gallery London
  20. Eugene Field: The Advertiser
  21. CROSSING BORDER – International Literature & Music Festival The Hague
  22. Expositie Adya en Otto van Rees in het Stedelijk Museum Schiedam
  23. Machinist’s Song by Lesbia Harford
  24. “Art says things that history cannot”: Beatriz González in De Pont Museum
  25. Georg Trakl: Nähe des Todes
  26. W.B. Yeats: Song of the Old Mother
  27. Bert Bevers: Großstadtstraße
  28. Lesbia Harford: I was sad
  29. I Shall not Care by Sara Teasdale
  30. Bert Bevers: Bahnhofshalle
  31. Guillaume Apollinaire: Aubade chantée à Laetare l’an passé
  32. Oscar Wilde: Symphony In Yellow
  33. That Librarian: The Fight Against Book Banning in America by Amanda Jones
  34. When You Are Old and grey by William Butler Yeats
  35. Katy Hessel: The Story of Art without Men

Categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·

 

  1. Subscribe to new material: RSS

Lauran Toorians: ‘Walewein van Melle’ en de Vlaams-Keltische contacten

W a l e w e i n   v a n   M e l l e

door Lauran Toorians

I n l e i d i n g

Walewein van Melle is een historisch persoon. Zijn naam komt voor in de getuigenlijst van een oorkonde van de Sint-Pietersabdij in Gent die werd opgesteld in 1118. Dat betekent dat hij rond 1100 of eerder werd geboren. Onder specialisten die zich bezighouden met de literatuur in het Middelnederlands, en meer in het bijzonder met de literatuur over koning Artur en zijn hof, is Walewein van Melle bekend en veel bediscussieerd. De vermelding van zijn naam is namelijk ouder dan de vroegst bekende Arturtraditie buiten de Brits-Keltische talen en de gebieden waar die talen werden gesproken. Dat suggereert – impliceert, menen velen – een Middelnederlandse Arturtraditie die ouder is dan elders in West-Europa (buiten de genoemde Brits-Keltische taalgebieden). Het is deze lang aanhoudende discussie waarnaar het ‘nogmaals’ in de titel van het hier volgende artikel verwijst.

Dit artikel verscheen eerder onder deze zelfde titel in 1995 in Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. De tekst van het artikel is hier slechts op enkele minieme (niet-inhoudelijke) punten aangepast. Wel werden in enkele gevallen de noten aangevuld met verwijzingen naar relevante literatuur die sinds 1995 verscheen. Naar absolute volledigheid is daarbij niet gestreefd. Als aanvulling is een korte slotbeschouwing toegevoegd die vooral ingaat op kritiek die op dit artikel werd geleverd.

Nogmaals ‘Walewein van Melle’

en de Vlaams-Keltische contacten

door Lauran Toorians


1. Het probleem: Walewein is Gwalchmai niet

‘Ronduit raadselachtig,’ noemt Maartje Draak het voorkomen van een aantal historische Waleweinen in Vlaanderen die geboren moeten zijn vóór de verschijningsdatum van Galfried van Monmouths Historia Regum Brittanniae (1138). De mogelijke oplossing, die zij voorzichtig oppert voor het probleem dat hierdoor bestaat, is dat deze naam via de Vlamingen die zich sinds 1108 in het zuiden van Wales hadden gevestigd naar de Nederlanden zou kunnen zijn gekomen. Deze voorzichtige suggestie werd later door W.P. Gerritsen in een artikel uitgewerkt, en leidde hem tot de conclusie dat er mogelijk al rond 1100 een Nederlandse Arturtraditie heeft bestaan. Sinds het verschijnen van dit uitputtende artikel, wordt deze kwestie wel aangeduid met de benaming ‘Walewein van Melle’. Naamgever is de Walewein van Melle die optrad als één van de getuigen in een schenkingsoorkonde uit 1118.

Deze conclusie van Gerritsen, dat er in de Nederlanden een zogenaamde pre-Galfridische Arturtraditie zou hebben bestaan, is – evenals de door Maartje Draak uitgesproken verbazing van vele Arturisten – evenwel gebaseerd op de veronderstelling dat Walewein (evenals Gauvain, Gawain, enz.) niet alleen dezelfde verhaalpersoon representeert als de Middelwelse held Gwalchmai, maar dat beide namen ook in taalkundig opzicht aan elkaar verwant zijn. Dit laatste is echter niet het geval. De verhaaltechnische gelijkstelling van beide namen berust op hun (toevallige) overeenkomst in klank, en dit opent opnieuw de vraag naar de herkomst van de naam Walewein. Tevens betekent dit, dat het voorkomen van de naam Walewein rond 1100 niet als een argument kan gelden voor het bestaan van een pre-Galfridische Arturtraditie in de Nederlanden.

Desalniettemin blijft de Vlaamse aanwezigheid in het zuidwesten van Wales een context bieden waarin Vlamingen met de Welse Arturtraditie in aanraking konden komen. Het ligt dan ook voor de hand te veronderstellen dat het daar is geweest dat de namen Walewein en Gwalchmai voor het eerst aan elkaar werden gelijkgesteld. Mogelijk kan de naam Walewein dan wel worden beschouwd als een Vlaamse bijdrage aan het namenbestand in de Arturromans.Om dit alles aannemelijk te maken – bewijzen zal hier nauwelijks mogelijk zijn – wil ik in dit artikel allereerst de naam Walewein in zijn taal- en naamkundige context nader bezien. Bij wijze van zijsprong volgt daarop ook een korte beschouwing over de naam van een andere Arturheld, Bedevere. Over de Vlamingen in Pembrokeshire (Zuidwest-Wales) valt weinig nieuws te zeggen. Een groot aantal van hen nam deel aan de Anglo-Normandische verovering van Ierland, en het zijn de Vlamingen die zich rond 1200 in Dublin bevonden die een verrassend licht werpen op de vraag wat dit eigenlijk voor mensen waren. In een laatste paragraaf zal tenslotte worden gewezen op het culturele belang van enerzijds de waarschijnlijk vrij algemene meertaligheid in Pembrokeshire, en anderzijds de rol van beroepsmatige tolken in deze multi-culturele samenleving. De uitwisseling van zowel verhaalstof als van persoonsnamen zal in deze omgeving zeker tot de mogelijkheden hebben behoord.

2. Walewein

De oorspronkelijke vorm van de naam Walewein, zoals Galfried die kende toen hij zijn Historia schreef, lijkt Gualguainus te zijn geweest. De (verhaal)persoon is een neef van koning Artur, en hij speelt in de latere Arturtraditie een belangrijke rol. Het is duidelijk en onomstreden dat Galfrieds Gualguainus de rol speelt van de figuur die in de Welse Arturliteratuur Gwalchmai heet, ook al is over die rol feitelijk erg weinig bekend. Het gegeven dat beide verhaalpersonen elkaars equivalent zijn, impliceert echter nog niet dat beide namen ook taalkundig aan elkaar verwant zijn.

Het is algemeen aanvaard dat alle naamvormen waaronder deze persoon in de Arturromans in verschillende talen figureert, direct zijn afgeleid van Galfrieds Gualguainus. We hebben het dan over vormen als bijvoorbeeld Gawain (Engels), Gauvain (Frans) en Gawan (Duits). Bovendien vormt deze naam een goed Romaans equivalent voor het Vlaamse Walwain(us). Dit deel van het verhaal levert dan ook geen proble­men op. Dat ligt anders met de relatie tussen de taalvor­men Gwalchmai en Gualguainus. Hier kan met geen enkele bekende vorm van fonemische aanpassing of vervanging aannemelijk worden gemaakt dat het in dit geval om een rechtstreekse ontlening gaat. Het is dan ook veel waarschijnlijker dat we hier een tamelijk willekeurige gelijkschakeling zien van twee reeds bestaande namen. Daarbij zal dan wel een associatieve klankovereenkomst een rol hebben gespeeld. Als motief voor een dergelijke vervanging moeten we waarschijnlijk denken aan zoiets als uitspraakproblemen bij de ‘doorsnee’ Anglo-Normandiër. Vergelijkbaar is de vervanging van het onwelgevoeglijk klinkende Myrddin (dat teveel klonk als Frans merde) door Merlinus, of de vervanging van de inheems Welse naam Peredur door Perceval, en misschien ook Owain / Yvain, waar mogelijk de klankovereenkomst met Ivo(nis) de doorslag gaf voor de vorm met Y. Wel is het zo dat Galfrieds werk direct na verschijnen erg populair werd, waardoor ook in Wales zelf de vorm Gualguainus algemeen werd geaccepteerd als equivalent voor Gwalchmai………………………

Lees  de volledige tekst van Lauran Toorians over Walewein van Melle


Lauran Toorians over Walewein van Melle

k e m p i s   p o e t r y   m a g a z i n e

More in: CELTIC LITERATURE, Lauran Toorians

GARAGE von Gregor Schneider in Mönchengladbach

Städtisches Museum Abteiberg

Mönchengladbach

Gregor Schneider: Garage 2009

Dezember 2009 bis voraussichtlich Ende 2010

Der international renommierte Künstler Gregor Schneider, geboren 1969 in Rheydt, heute Mönchengladbach-Rheydt, entwarf einen neuen Eingang in Form einer Garage als (unterirdischen) Zugang zu der eigens für das Museum Abteiberg entworfenen Präsentation des Haus u r .
Das Werk Garage 2009 war inspiriert von einer gewöhnlichen Garage auf der Unterheydener Straße, in der sich ein Nachbar in seinem Auto täglich betrank. Diese durch den Nachbau verdoppelte Garage, somit Doppelgarage 2002, ging auf Reisen, wurde – in verschiedenen Fassungen – nach Hamburg, Düren, Santa Fe, Porto, Rom und Burgdorf (Schweiz) transportiert und dort jeweils wieder aufgebaut. Bislang wurden diese Garagen nur leer gezeigt.
Die Garage 2009 ist keine mobile Garage. Sie ist massiv errichtet worden und bekommt zusätzlich zu der Funktion einer Garage zwei weitere Funktionen: Als Lager für die Elektronik der Außeninstallation Steam von Robert Morris und als Zugang zur Sammlungspräsentation von Gregor Schneider im Museum Abteiberg.
Diese kann weiterhin über eine Feuerleiter im innern der Garage erreicht werden.

Die Räume sind in einem völlig dunklen Umfeld platziert: das schwarze Museum. Einzige Lichtquellen der von Gregor Schneider entworfenen Präsentation sind die Lampen dieser Zimmer.
Der Zugang ist limitiert und nur nach Anmeldung samstags von 14 – 18 Uhr und sonntags von 10 – 18 Uhr möglich. Besucher müssen mindestens 16 Jahre alt sein.

fleursdumal.nl

More in: Exhibition Archive, Galerie Deutschland, Gregor Schneider

Installatie Kinderstadsdichter Tilburg op Gedichtendag 28 januari 2010

Installatie Kinderstadsdichter Tilburg op Gedichtendag 28 januari 2010

Op donderdag 28 januari zal de eerste Kinderstadsdichter van Tilburg officieel worden benoemd. Op Gedichtendag 2010 zal tijdens een bijeenkomst in de Bibliotheek worden bekendgemaakt wie deze functie anderhalf jaar lang mag bekleden.

Alle kinderen tot 14 jaar uit Tilburg en omstreken konden meedoen aan de Kinderstadsdichtwedstrijd met als thema: ik schrijf – mijn stad. De organisatie mocht zestien inzendingen ontvangen. De winnaar wordt de Kinderstadsdichter van Tilburg tot augustus 2011.

Iedereen is welkom om de benoeming van de Kinderstadsdichter te vieren. Het precieze programma volgt binnenkort. In ieder geval zal de kersverse Kinderstadsdichter zijn of haar winnende gedicht voordragen.

Benoeming Kinderstadsdichter Tilburg
Bibliotheek (Tilburg, Koningsplein)
Aanvang: 16:00 uur

Organisatie: Stichting Cools, Cultuurconcepten en Bibliotheek Midden-Brabant

fleursdumal.nl magazine

More in: City Poets / Stadsdichters, Kinderstadsdichters / Children City Poets

Alexander Rodchenko – Revolution in Photography

art z

Foam Fotografiemuseum Amsterdam

Alexander Rodchenko

Revolution in Photography

18 december 2009 t/m 17 maart 2010

Foam Fotografiemuseum Amsterdam presenteert een uniek overzicht van het werk van de wereldberoemde Russische avant-gardist Alexander Rodchenko. De tentoonstelling omvat meer dan 200 vintage afdrukken waarvan sommigen nooit eerder in het Westen zijn getoond. Alexander Rodchenko (1891-1956) behoort tot de grote vernieuwers binnen de avant-garde kunst van het begin van de twintigste eeuw en is een van de meest veelzijdige kunstenaars van de avant-garde beweging. Aanvankelijk maakte Rodchenko internationaal naam als schilder, beeldhouwer en grafisch ontwerper. Omdat hij ervan overtuigd was dat fotografie het medium van zijn tijd zou worden, koos hij in het begin van de twintiger jaren voor de fotografie. Gedurende de volgende twee decennia ontwikkelde hij een geheel nieuwe beeldtaal met uitgesproken camerastandpunten, extreme perspectieflijnen en close-ups van verrassende details. Nieuw was ook dat Rodchenko grafisch ontwerp als een integraal onderdeel van de fotografie zag. Bijzonder is dat hij formele overwegingen verenigde met zijn vurige wens het sociale en politieke leven in de Sovjet-Unie vast te leggen. Tijdens zijn leven had hij niet alleen grote invloed op de manier waarop mensen fotografie zagen, maar ook hoe de rol van de fotograaf werd ervaren.

 De tentoonstelling Revolution in Photography volgt de ontwikkelingen van het fotografische werk van deze revolutionaire kunstenaar gedurende twee decennia en toont niet alleen zijn talent voor het experiment, maar ook de ongelofelijke diversiteit van zijn werk. Zowel zijn gevatte fotomontages als de documentaire reportages in de straten van Moskou, zijn dynamische architectuurstudies en de intieme portretten van mensen uit zijn artistieke kring hebben allen een diepgang en een reikwijdte die tijdens zijn leven slechts door weinigen werd geëvenaard. Rodchenko verliet de zogenaamde ‘pure’ kunst om een beeldtaal te ontwikkelen die ook de massa zou aanspreken. Om dit te bereiken was hij niet alleen actief als vernieuwend documentaire fotograaf en fotojournalist, maar ook als grafisch ontwerper van ondermeer posters, tijdschriften en boeken.

 Door de weloverwogen selectie van zijn werk biedt de tentoonstelling niet alleen een uitstekende mogelijkheid om Rodchenko’s unieke fotografische werk opnieuw te waarderen, maar ook om een uniek licht te werpen op de vruchtbare en tumultueuze periode waarin hij werkte – een periode die zich uitstrekt van de intellectueel avontuurlijke jaren rondom Lenin’s revolutie tot het repressieve regime dat werd geïnitieerd door Stalin. De tentoonstelling maakt ook duidelijk hoe fris en gedurfd Rodchenko’s werk ook nu nog is. Want hoewel er ondertussen meer dan een halve eeuw is verstreken sinds Rodchenko’s overlijden, inspireren zijn artistieke prestaties ook tegenwoordig nog vele en vaak uiteenlopende kunstenaars.

De tentoonstelling Revolution in Photography is gemaakt in samenwerking met het Moscow House of Photography.

   W e b s i t e   F O A M 

fleursdumal.nl magazine

More in: Constructivism

Alfonsina Storni: A Eros (To Eros)

A l f o n s i n a    S t o r n i

(1892-1938)

 

A  Eros


He aqui que te cacé por el pescuezo
a la orilla del mar, mientras movías
las flechas de tu aljaba para herirme
y vi en el suelo tu floreal corona.

Como a un muñeco destripé tu vientre
y examiné sus ruedas engañosas
y muy envuelta en sus poleas de oro
hallé una trampa que decía: sexo.

Sobre la playa, ya un guiñapo triste,
te mostré al sol, buscón de tus hazañas,
ante un corro asustado de sirenas.

Iba subiendo por la cuesta albina
tu madrina de engaños, Doña Luna,
y te arrojé a la boca de las olas.

 

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive S-T, Storni, Alfonsina

Literatuurfestival Winternachten 2010 in Den Haag

W i n t e r n a c h t e n

D e n   H a a g   2 0 1 0

14-01-2010 – 17-01-2010

 Het spel van de regels

De vijftiende editie van Winternachten gaat over regels. Kijken en luisteren naar de schrijver als regelbreker, taboe bestormer, dwarse denker en bedenker van nieuwe regels. Genieten van een lang weekend Winternachten in Den Haag, waarin u kunt kiezen uit meer dan dan veertig programma’s op vijf podia in Theater aan het Spui en Filmhuis Den Haag.

Meer dan tachtig schrijvers, muzikanten en kunstenaars uit vijftien landen verkennen de grenzen van bestaande en nieuw te formuleren regels. Ze lezen voor uit eigen en andermans werk, spelen de hoofdrol in gesprekken en publieksdiscussies, improviseren er muzikaal op los, en schitteren in de films en documentaires.

Het vierdaagse festival opent op donderdagavond 14 januari met de Winternachtenlezing door Antjie Krog.

Op zaterdagmiddag 16 januari kunt u kiezen uit twee programma’s.

Gaat u voor de spoedcursus cultuur en geschiedenis van de nieuwe Nederlandse eilanden in How to Bluff your Way into Saba, Statia and Bonaire?

Of praat u liever mee in de Leesclub Live van NRC Handelsblad waarin de nieuwe vertaling van Kafka onder de loep wordt genomen?

Winternachten 1, een programma op vijf podia op vrijdagavond 15 januari, opent met een speech van Gerard Spong. Onder de licht ontregelende leiding van Raoul Heertje volgt een zoektocht naar de Gouden Regel met o.a. Tarun Tejpal, Tommy Wieringa en Junot Diaz. Verder optredens van trombonist Wolter Wierbos, dichtende Haagse scholieren, een handleiding voor het maken van schadelijke literatuur in Rules for Radicals en de film The Yes Men Fix the World.

Tijdens Winternachten 2 op zaterdagavond 16 januari kunt u weer kiezen uit meer dan vijftien programma’s met zeer diverse gasten en onderwerpen. Met de Amerikaanse bestsellerschrijver Jonathan Safran Foer, Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr, een cursus nieuwe etiquette en een eerbetoon aan de vorig jaar overleden Michaël Zeeman.
Het festival sluit af op zondagmorgen met een live uitzending van VPRO’s OVT in café brasserie Dudok.

Lees alle details over de programma’s opde website van Winternachten

fleursdumal.nl  m a g a z i n e

More in: # Music Archive, Antjie Krog, Art & Literature News, Literary Events, STREET POETRY, THEATRE, Winternachten, Wintertuin Festival

Jef van Kempen: 4 Gedichten

Jef van Kempen    Vier gedichten

 


Norm

 

Het graf van de lezer is

voor mij een open boek,

want zelfs al blijkt het beeld

van de voorovergebogen dame

slechts een vage vlek op de muur,

(vergeef mij mijn zwak voor pikante details)

toch worden de mooiste en

onbestendigste van mijn dromen

ten alle tijden overvleugeld door

de kracht van mijn betoog:

 

het permanent en schaamteloos

verdraaien van de werkelijkheid,

als een wolk verstikkend gifgas

die door de regels raast

(meer dan 40 milligram per kubieke meter

dat is ver boven de veiligheidsnorm)

de met potlood onderstreepte woorden

voor altijd uitgewist,

het bloed van de lezer stroperig,

als het bloed van de ondode

die de angst om niet te sterven

een plaats geeft in waanzin.

 

Nee, liever eervol te sterven

dan als een lafaard te leven.

‘La-la-la ho-ho’ zong Rex Gildo

voordat hij voor altijd

uit het raam sprong

‘Es gibt dumme Tage da geht alles schief

da kommen die Geister die man gar nicht rief ‘.

 

Hoe troost je de achterblijvers?

Een dal van tranen?

Een stille tocht?

Een rake klap?

Wie schrijft

mag kieskeurig zijn.

Als brenger van het zwaard

beken ik al wat is gezegd

onder dwang

te hebben verklaard.


 

Requiem

 

O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel.

Daar waar (van aangezicht tot aangezicht)

 

onsterfelijke schoonheid onverdraaglijk wordt,

heult huichelachtige liefde met U:

 

spiegeltje, spiegeltje aan de wand,

wie is de mooiste van dit land?

 

Voor wie wit is, wit is als sneeuw,

is het lot van een graf in de zwarte,

 

in de zwarte aarde te zwaar.

O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel.

 

Zeven maal zeven maal zeven maal

zoveel niet-aflatende rouw om

 

deze nietsontziende vergankelijkheid.

Bij dit eenzame glazen graf stijgt een

 

woordloos gejammer op naar een verre,

naar een verre hemel:

 

die spiegel van eeuwigheid.

 

 

Talent

 

Om bedachtzaam

te lijken,

 

bal ik

de vuisten

 

op de rug.

 

 

Keesje

 

Een kaft van gemarmerd papier

bewaart het geheim

 

van een onooglijk mens.

Dat is te zeggen:

 

vaak omarmd en gekoesterd

als het heertje van de straat

 

(heel schoon en goed van gezicht,

want daar zorgde jouw oma wel voor)

 

deed hij er toch nog toe.

In ieder geval even.

 

Maar nooit nodeloos lang

wacht de dood.

 

Dat was alles.


 

Jef van Kempen (1948) publiceerde poëzie, biografische artikelen, essays en literaire bloemlezingen. Daarnaast is hij actief als beeldend kunstenaar. Jef van Kempen is medeoprichter en redacteur van o.a. de poëziewebsite: KEMP=MAG – kempis poetry magazine ( www.kempis.nl ) en van de website Antony Kok Magazine ( www. antonykok.nl ) In 1966 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel: Wiet. In 2010 verschijnt een verzamelbundel met gedichten en illustraties: Laatste bedrijf, gedichten 1963-2009 bij uitgeverij Art Brut, Postbus 117, 5120 AC Rijen, ISBN: 978-90-76326-04-7.

k e m p i s   p o e t r y   m a g a z i n e

More in: Kempen, Jef van

Expositie Piet Ouburg in Cobramuseum Amstelveen

art z

Cobramuseum voor moderne kunst  Amstelveen

 P i e t  O u b o r g.   S o l i s t

Zicht op een eigenzinnig oeuvre

12.12. 2009 – 14.03. 2010

Het Cobra Museum brengt hoogtepunten uit het eigenzinnige oeuvre van een voorloper en vernieuwer van de Nederlandse kunst. Piet Ouborg was in Nederland zijn tijd ver vooruit; hij gaf de beeldende kunst een radicaal ander gezicht.

De omvangrijke expositie omvat een selectie van topstukken: tekeningen, gouaches en schilderijen uit alle perioden, met de nadruk op het latere werk. De werken tonen hoe Ouborg – zijn eigen kompas volgend – zichzelf als kunstenaar ontwikkelt: van de eerste surrealistische figuraties uit de jaren dertig naar de visionaire abstracte schilderstijl die tussen 1947 en 1950 tot een doorbraak leidt. Hij loopt daarmee zelfs vooruit op de schilderkunst die de Cobrakunstenaars zich dan nog eigen moeten maken.

Opvallend is dat voor het werk van Piet Ouborg toenemende belangstelling bestaat, ook vanuit het buitenland. In het licht van deze nieuwe eeuw wordt voor het eerst na lange tijd teruggeblikt op de nalatenschap van een van Nederlands belangrijkste moderne kunstenaars. De laatste aan Ouborg gewijde museumtentoonstelling vond ruim zeven jaar geleden plaats.

De expositie brengt een exclusieve selectie van circa honderd topstukken, zorgvuldig gekozen uit vele collecties, waaronder uit de nalatenschap van de kunstenaar. Uitzonderlijk is dat deze tentoonstelling – en in het bijzonder de bijbehorende uitgebreide publicatie – bijdragen aan onze kennis over de kunstenaar, met een tot nu toe niet eerder belichte inspiratiebron van wetenschappelijke aard.

ouburg

Ouborg vertrekt in 1916 op 23-jarige leeftijd naar Nederlands-Indië en geeft daar tekenlessen. Als hij 30 jaar is keert hij voor één jaar terug naar Nederland en ziet daar de Franse modernen. Hij verdiept zijn didactische tekenvaardigheden en keert terug naar Nederlands-Indië. In 1932 heeft hij zijn eerste tentoonstelling in Nederland. In 1938, Ouborg is dan 45 jaar, keert hij definitief met zijn gezin terug naar Nederland.

De Nederlandse musea tonen in het interbellum nog weinig moderne kunst. Van het beperkt aantal surrealistisch werkende kunstenaars in Nederland is Ouborg niet op de hoogte, als hij tussen 1930 en 1932 een aantal abstracte droombeelden schildert, gevolgd door fantasierijke tekeningen van mens- en dierachtigen, expressief geschilderde explosies en verstilde landschappen. Werk dat nu surrealistisch wordt genoemd. De reeks droombeelden ontstaat grotendeels op Java, ver verwijdert van het bruisende Parijs, waar het surrealisme hoogtij viert. Ouborg houdt zichzelf via Franse tijdschriften op de hoogte. Daarin ziet hij werk van Breton, Ernst, Miró, Tanguy, Picasso en De Chirico. Stilistisch vertonen zijn werken en dat van verschillende surrealisten parallellen. De ovalen in Ouborgs droombeelden hebben eenzelfde lading als de navels in het werk van Arp; de geest van Tanguys vervreemdende landschappen met de kenmerkende surrealistische sfeer van erotiek en verval waait door Ouborgs landschappen; explosies verwijzen naar de dreigende oorlogsstemming in sommige werken van Ernst. Beide richtingen van het surrealisme, de abstracte en figuratieve variant, zijn in Ouborgs werk aanwezig.

Ouborg bevond zich midden in de rijke Indische cultuur, die voor de Parijse kunstenaars alleen via etnografica beschikbaar was. Het besef dat de maskers en wajangpoppen doorgeefluik waren naar het onbewuste groeide. Het onderzoek naar het onbewuste of surreële ging bij hem als vanzelf; hij had visioenen en koortsachtige dromen en was ontvankelijk voor magie en spiritualiteit. Al vroeg verzamelde Ouborg maskers en spontane kindertekeningen. Dat alles maakte dat Ouborgs surrealisme zich op een natuurlijke manier ontwikkelde. Hij was daarmee in Nederland toen zijn tijd ver vooruit.

Piet Ouborg ontwikkelde zijn belangstelling niet binnen een groep van gelijkgestemden, maar vond inspiratie in de wereld waarin hij leefde. Die beschrijft hij als een oneindige stroom van beelden en tekens. Hij meed modieuze stijlconventies. Opmerkelijk in die zin is de manier waarop hij zijn vooroorlogse experimenten in de abstractie weer opneemt na zijn terugkeer in Nederland, in 1938, gelijktijdig met de inhaalslag waarmee de musea de moderne kunst bekend maakten.

Ouborgs spiritualiteit is geworteld in het universele gegeven van een oerbron van levensexpressie. De uitingen die daaruit voortkomen – van primitieve culturen, kinderen en ‘onaangepasten’ – herkenne de jonge Cobrakunstenaars als zij het werk van Piet Ouborg zien. Anton Rooskens en Theo Wolvecamp zien in 1947 een radicaal andere schilderkunst, die de Hollandse Experimentelen zich dan nog eigen moeten maken.

Tussen 1947 en 1950 leidt de zoektocht van Ouborg naar nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden tot een doorbraak. Hij ontwikkelt een visionaire abstracte schilderstijl, waarin de experimenten uit de voorgaande jaren worden samengebald tot een krachtige en kleurrijke beeldtaal.

De opwinding die in 1950 ontstaat, als aan Ouborg de Jacob Marisprijs wordt toegekend, voor zijn ingezonden tekening ‘Vader en Zoon’ wordt altijd gememoreerd omdat de affaire een moment in de Nederlandse kunstgeschiedenis markeert: de alom heersende onwetendheid over eigentijdse en moderne kunst. Onwetendheid over abstracte kunst die met gekte en oplichterij geassocieerd werden. Het voorval is vergelijkbaar met de verbeten reacties op de kunst van de Cobrakunstenaars. De museumdirecteuren die in de jaren vijftig de moderne kunst brachten en de critici die daarover schreven, waren de eersten die oog hadden voor de kwaliteit van Ouborg. De waardering kwam niet alleen tot uiting door de toekenning van de prijs, maar ook door Ouborgs internationale erkenning.

Het werk van Ouborg wordt vrijwel altijd aangeduid vanuit het gevoel. De hang naar ‘het hogere’, het contact met het onbewuste, de oerkracht van het primitieve. Ouborg bleek hiernaast niet ongevoelig voor de rationele geest. In zijn nalatenschap zijn bladen gevonden uit het Lehrbuch der allgemeinen pathologische Anatomie. Ouborg heeft in de illustraties met microscopische beelden zitten tekenen. Met een pennetje volgt hij de lijntjes in het aangetaste organische weefsel. Hij maakt vertakkingen, voegt tentakels toe en legt verbindingen. Het is zinvol om bij het beschouwen van zijn naoorlogse werk ook zijn heimelijke ontmoeting met de wetenschap mee te nemen.

Boekuitgave: Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde publicatie van Waanders Uitgevers en het Cobra Museum voor Moderne Kunst met uitvoerige toelichtende teksten van kunsthistorici: Véronique Baar, Katja Weitering, conservator van het Cobra Museum, Annelies Haase en Bert Jansen. Isbn 9789040086335.

Cobra Museum voor Moderne Kunst / Sandbergplein 1 1181 ZX Amstelveen / Tel. 020 5475050 / open di t/m zo 11 – 17 uur / Afspraken voor rondleidingen via 020 5475031

W e b s i t e   C o b r a   M u s e u m

 fleursdumal.nl

More in: Exhibition Archive, FDM Art Gallery

New Year’s poem Alfred Lord Tennyson: Ring Out, Wild Bells

Alfred Lord Tennyson

(1809-1892)

Ring Out, Wild Bells

Ring out, wild bells, to the wild sky,
The flying cloud, the frosty light;
The year is dying in the night;
Ring out, wild bells, and let him die.

Ring out the old, ring in the new,
Ring, happy bells, across the snow:
The year is going, let him go;
Ring out the false, ring in the true.

Ring out the grief that saps the mind,
For those that here we see no more,
Ring out the feud of rich and poor,
Ring in redress to all mankind.

Ring out a slowly dying cause,
And ancient forms of party strife;
Ring in the nobler modes of life,
With sweeter manners, purer laws.

Ring out the want, the care the sin,
The faithless coldness of the times;
Ring out, ring out my mournful rhymes,
But ring the fuller minstrel in.

Ring out false pride in place and blood,
The civic slander and the spite;
Ring in the love of truth and right,
Ring in the common love of good.

Ring out old shapes of foul disease,
Ring out the narrowing lust of gold;
Ring out the thousand wars of old,
Ring in the thousand years of peace.

Ring in the valiant man and free,
The larger heart, the kindlier hand;
Ring out the darkness of the land,
Ring in the Christ that is to be.

January 1, 2010

kempis poetry magazine wishes you a Happy New Year!

More in: Archive S-T, Tennyson, Alfred Lord

| Previous »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature