Or see the index
Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (22)
`We zijn er’, hijgde Crazy, blij dat hij onderweg geen moeilijkheden had gehad met nieuwsgierige mensen of politie. `Hier is mijn paleisje op zolder.’
`Ik wil graag zien hoe je leeft’, zei het vrouwtje.
`Ik neem u mee naar boven,’ zei Crazy, `maar hoe krijg ik de kist de trap op?’
`Het kan ook zonder kist. Je kunt me dragen.’
Crazy trok de deur open aan het touwtje dat door de brievenbus hing. Voorzichtig haalde hij het vrouwtje uit de kist. Ze was zo stijf als een plank en kraakte verschrikkelijk, maar ze was zo licht als een vogeltje. Even huiverde hij toen hij de koude van het dode lijf door zijn kleren heen voelde, maar hij vermande zich en liep de trap op. Hij hoopte niemand van de andere bewoners van het huis te ontmoeten. Wat zouden die ervan denken als ze hem zouden tegenkomen met een dood vrouwtje? Ze wisten natuurlijk wel van hem dat hij vreemde lieden in huis haalde en hij had hun dat ook altijd tot op zeker hoogte kunnen verklaren, maar hoe zou hij hier woorden voor kunnen vinden?
`Hou je taai’, zei hij tegen het vrouwtje. `De trap is steil, maar ik ben van goede wil.’
`Je hoeft helemaal niet voorzichtig met me te doen’, zei ze bijna vrolijk. `Ik voel helemaal niets. Mijn lijf is alleen nog maar verpakking. Ik vind het fijn dat je me mee naar boven neemt, maar ik wil er niet te lang blijven. Het lijkt me niks om te liggen schimmelen in een bovenhuis.’
`Het heeft hier ook nooit naar bloemen geroken’, zei Crazy. Hij nam nu twee treden tegelijk, zoals zijn gewoonte was. Het vrouwtje leek ook steeds minder te wegen. Soms sloeg haar hoofd met een droge klap tegen de leuning. Ze leek er inderdaad niets van te voelen. Ze gaf geen kik.
Mireille zette het karretje achter de deur en volgde de twee naar boven, met de schoenen van het vrouwtje in de hand, aftrappers waar de armoede van afstraalde.
Het vogeltje, dat het vrouwtje tot in de kist had vergezeld, vloog met haar mee. Het kon blijkbaar geen moment zonder haar.
Toen ze de overloop bereikten, ging tot hun verbazing de deur van de kamer open.
`Vader!’ riep Mireille uit. Geschrokken liet ze de schoenen uit haar handen vallen. Ze vielen van de trap af naar beneden.
Ontdaan keek Albert naar het vreemde drietal. Hij deed een stap achteruit en wilde de deur dichtgooien.
`Ben maar niet bang’, zei Crazy. `Ze is dood.’
`Dood?’ zei Albert, met een stem die vreemd klonk. Hoewel hij als brandweerman toch heel wat was gewend, bleef het begrip in hem steken.
`We moeten plaats voor haar maken’, zei Crazy, die zag dat zijn kamer wel wat klein was voor hen allen.
`Doe voor mij geen moeite’, zei het vrouwtje. `Je kunt me onder de tafel leggen.’
Crazy legde haar op de mat. Het vogeltje streek neer op haar hoofd en bleef daar rustig zitten.
`Hoe komen jullie hier?’ vroeg Mireille.
`Het komt door David’, zei Albert. `Toen ik naar de kroeg was, heeft hij de pest in gekregen. Hij kon er niet tegen om alleen thuis te zijn.’
`Dat is mijn schuld’, zei Mireille geschrokken. `Ik had thuis moeten blijven. Ik laat hem vaak alleen.’
`Je zou ook mij een groot plezier doen als ik je eens thuis zou treffen’, zei Albert.
`Je hebt gelijk’, zei Mireille. `We zien elkaar nooit.’
`Hoe kom je nou aan dat vrouwtje?’ vroeg Albert, die nog steeds geen vat op de situatie had.
`Ik ben wel van haar geschrokken,’ zei Mireille, `maar ze is heel lief. Ze stond op straat, in de kist, en ze had ons nodig.’
Ton van Reen: Katapult (22)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van
Wouter Kusters en Peter-Paul Verbeek in VPRO BOEKEN
Zondag 6 april zijn Wouter Kusters en Peter-Paul Verbeek te gast in VPRO Boeken.
Wim Brands in gesprek met beide auteurs.
Wouter Kusters
Filosofie van de waanzin
&
Peter-Paul Verbeek
Op de vleugels van Icarus
VPRO BOEKEN Zondag 6 april 2014
TV Nederland 1 om 11.20 uur.
# Voor meer informatie website VPRO BOEKEN
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News
The Sorrows of Young Werther (24) by J.W. von Goethe ♦ JULY 30. Albert is arrived, and I must take my departure. Were he the best and noblest of men, and I in every respect his inferior, I could not endure to see him in possession of such a perfect being. Possession!–enough, Wilhelm: her betrothed is here,–a fine, worthy fellow, whom one cannot help liking. Fortunately I was not present at their meeting. It would have broken my heart! And he is so considerate: he has not given Charlotte one kiss in my presence. Heaven reward him for it! I must love him for the respect with which he treats her. He shows a regard for me, but for this I suspect I am more indebted to Charlotte than to his own fancy for me. Women have a delicate tact in such matters, and it should be so. They cannot always succeed in keeping two rivals on terms with each other; but, when they do, they are the only gainers.
I cannot help esteeming Albert. The coolness of his temper contrasts strongly with the impetuosity of mine, which I cannot conceal. He has a great deal of feeling, and is fully sensible of the treasure he possesses in Charlotte. He is free from ill-humour, which you know is the fault I detest most.
He regards me as a man of sense; and my attachment to Charlotte, and the interest I take in all that concerns her, augment his triumph and his love. I shall not inquire whether he may not at times tease her with some little jealousies; as I know, that, were I in his place, I should not be entirely free from such sensations.
But, be that as it may, my pleasure with Charlotte is over. Call it folly or infatuation, what signifies a name? The thing speaks for itself. Before Albert came, I knew all that I know now. I knew I could make no pretensions to her, nor did I offer any, that is, as far as it was possible, in the presence of so much loveliness, not to pant for its enjoyment. And now, behold me like a silly fellow, staring with astonishment when another comes in, and deprives me of my love.
I bite my lips, and feel infinite scorn for those who tell me to be resigned, because there is no help for it. Let me escape from the yoke of such silly subterfuges! I ramble through the woods; and when I return to Charlotte, and find Albert sitting by her side in the summer-house in the garden, I am unable to bear it, behave like a fool, and commit a thousand extravagances. “For Heaven’s sake,” said Charlotte today, “let us have no more scenes like those of last night! You terrify me when you are so violent.” Between ourselves, I am always away now when he visits her: and I feel delighted when I find her alone.
The Sorrows of Young Werther (Die Leiden des jungen Werther) by J.W. von Goethe. Translated by R.D. Boylan.
To be continued
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: -Die Leiden des jungen Werther, Goethe, Johann Wolfgang von
Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (21)
`Wat kunnen we voor u doen?’ vroeg Crazy.
`Ik wil op een warme manier afscheid nemen van de wereld’, zei het vrouwtje zacht. `Ik heb te veel kou geleden. Toch ben ik er zeker van dat er mensen bestaan die van me kunnen houden. Ik wil niet zomaar van de wereld worden geschopt. Om de eeuwige vrede te krijgen moet je ook in vrede van de wereld verdwijnen, dan ga je niet echt dood. Wie in het hart van de mensen doorleeft, blijft aanwezig, dat is de hemel. Als je de wereld afstapt zonder dat iemand van je heeft gehouden, dat is de hel.’
`Heeft dan niemand van u gehouden?’ vroeg Crazy.
`Ik was de laatste jaren helemaal alleen. Ik hoefde nooit meer mijn mond open te doen.’
`U hebt jaren met niemand gepraat?’ vroeg Mireille verbaasd.
`Ik was over. Niet dat het alleen aan de anderen lag, het was ook mijn eigen schuld. Ik kon niet makkelijk meer met mensen overweg.’
`Had u een hekel aan mensen?’
`Nee, dat was het niet, maar ik had het afgeleerd met mensen om te gaan. Het grootste deel van mijn leven ben ik in de watten gelegd. Toen ik jong was, was ik de koningin van de glitter. Ik had de mensen niet nodig. Ik hoefde maar met mijn vingers te knippen om ze voor me te laten kruipen. En ook met mijn geld was ik hen de baas. Daarom heb ik geen echte omgang met mensen gekend. Ik leefde in een nepwereld. Toen mijn rijk instortte, bleef ik alleen, want wie me om mijn geld had liefgehad, had nooit echt van me gehouden. Ik bleef stom achter. Ik had het praten en het omgaan met mensen verleerd. Ik was stom en doof voor anderen geworden. En er was niemand meer die mij iets te zeggen had.’
`Hebt u dan helemaal geen familie?’ vroeg Mireille hoopvol. `Kennissen? Hoort u dan helemaal bij niemand?’
`Niemand wilde me meer hebben’, zei het vrouwtje. `Ik had ook het lef niet meer met anderen in contact te treden. Als je oud bent, denk je dat niemand je nodig heeft. Het oud zijn, dat maakte het voor mij alleen maar eenzamer.’
`Ik begin u al een beetje te kennen’, zei Crazy. `U zegt alles erg openhartig.’
`Ja, nu ik dood ben, durf ik alles’, lachte ze, een beetje bitter. `Ik was echt een stadstype geworden. Zo noemen ze dat toch, een stadstype? Dat klinkt heel aardig en dat is voor menigeen een excuus. Je kon me dagelijks tegenkomen in de Kalverstraat.’
`Ik kom daar nooit’, zei Crazy.
`Ik was overal waar veel mensen waren. Daar kon ik niet buiten. Ik heb ze altijd om me heen gehad, veel mensen. Ik moest ze wel opzoeken toen ze niet meer naar mij toe kwamen.’
`We laten u niet alleen’, zei Mireille.
`Dank je,’ zei het vrouwtje, `maar dan moeten we nu wel als de bliksem hiervandaan. Dadelijk komen die twee kerels terug.’
`Daar wachten we niet op’, zei Crazy.
`Waar nemen jullie me mee naartoe?’
`Eerst naar mijn kamer’, zei Crazy. `Dan zien we wel verder. Het is er wat klein, maar trekt u zich dat niet aan.’
Het karretje voor zich uit duwend zette hij er flink de pas in, om zo snel mogelijk buiten het bereik van de kerels te komen, maar ook omdat hij zelf eigenlijk niet wist wat hij van deze vreemde vertoning moest denken. Hij hoopte niemand op straat tegen te komen.
`Het is lang geleden dat iemand zich over mij ontfermde’, zei het vrouwtje opgewekt. Ze leek helemaal geen ongemak te ondervinden van het liggen in de kist op het hobbelende karretje. `Ik ben blij dat ik jullie heb ontmoet. Jullie zijn aardig. Met jullie erbij kan ik makkelijker van de wereld afscheid nemen.’
`Houden we dan nu al genoeg van u?’ vroeg Mireille.
`Daar ben ik zeker van’, zei het vrouwtje.
`Is het zoveel anders dood te zijn?’ Mireille dacht aan haar moeder.
`Nee’, zei het vrouwtje. `Dood zijn is heel gewoon. Dat moet voor velen een grote teleurstelling zijn. Wat het belangrijkste is, je verwacht niets meer en je hoeft niets meer. De rust dat aan alles is voldaan. De koude, die voel je niet meer. En eten, dat hoeft niet meer. En koffie. Als ik vroeger koffie rook, wilde ik koffie. Nu heb ik niets meer nodig. Alleen het afscheid nog.’
Crazy liep steeds harder, zodat Mireille achter hem aan moest hollen en ze rennend de Goudsbloemstraat bereikten.
Ton van Reen: Katapult (21)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van
The Sorrows of Young Werther (23) by J.W. von Goethe ♦ JULY 25. Yes, dear Charlotte! I will order and arrange everything. Only give me more commissions, the more the better. One thing, however, I must request: use no more writing-sand with the dear notes you send me. Today I raised your letter hastily to my lips, and it set my teeth on edge.
JULY 26. I have often determined not to see her so frequently. But who could keep such a resolution? Every day I am exposed to the temptation, and promise faithfully that to-morrow I will really stay away: but, when tomorrow comes, I find some irresistible reason for seeing her; and, before I can account for it, I am with her again. Either she has said on the previous evening “You will be sure to call to-morrow,”–and who could stay away then?–or she gives me some commission, and I find it essential to take her the answer in person; or the day is fine, and I walk to Walheim; and, when I am there, it is only half a league farther to her. I am within the charmed atmosphere, and soon find myself at her side. My grandmother used to tell us a story of a mountain of loadstone. When any vessels came near it, they were instantly deprived of their ironwork: the nails flew to the mountain, and the unhappy crew perished amidst the disjointed planks.
The Sorrows of Young Werther (Die Leiden des jungen Werther) by J.W. von Goethe. Translated by R.D. Boylan.
To be continued
fleursdumal.nl
More in: -Die Leiden des jungen Werther, Goethe, Johann Wolfgang von
Arko Oderwald & Joke Hermsen
in VPRO BOEKEN
Filosoof Arko Oderwald gaat Literatuur en geneeskunde doceren aan de Universiteit van de Humanistiek.
‘Schrijvers kunnen leerzame gidsen zijn, omdat ze je laten nadenken over het ongewisse.’
Joke Hermsen schrijft over de tijd en de noodzaak van een langzamer leven.
In Kairos: een nieuwe bevlogenheid combineert ze eigen ervaring met een filosofisch fundament.
VPRO Boeken is aanstaande zondag 30 maart 2014 te zien op TV Nederland 1, van 11.20 tot 12.00 uur.
# Voor meer informatie website VPRO BOEKEN
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News
Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (20)
Ze stapten binnen in het café op de hoek en lieten de kist gewoon op het trottoir achter. Blijkbaar waren ze zo gewend met lijken om te gaan dat ze er niet het minste respect meer voor hadden en er slordig mee omsprongen.
Mireille durfde geen stap te verzetten, maar Crazy vermande zich en liep naar de kist.
`Je kunt nooit weten’, zei hij, vooral om zichzelf moed in te spreken. `Sommige mensen halen aardappels in een vioolkist.’ Voorzichtig lichtte hij het deksel op. Er kwam een frisse lucht uit de kist, de geur van afrikaantjes en radijs. Hij zag een vrouwtje liggen, in het zwart, en zo fragiel dat ze niet meer dan een pop leek. Er lag een glimlach over haar waskleurige gezicht. Ze was mooi en dood. Er zat een klein vogeltje op het hoofdeind, dat onrustig tegen het hout tikte met zijn gele snaveltje, op zoek naar insectjes.
`Goedendag’, zei het vrouwtje.
Crazy stond als aan de grond genageld.
`Neem me niet kwalijk’, zei hij, met een stem die trilde van de zenuwen. `Ik was nieuwsgierig. Die kerels sloegen rare praat uit waardoor ik meer over de kist wilde weten. Ik dacht dat u dood was. Ze hadden het over een lijk.’
`Het is waar, ik ben dood,’ zei het vrouwtje, `maar daarom hoef ik mijn mond nog niet te houden.’
`Dat is op zijn minst vreemd’, zei Crazy.
`Ik moet ook zeggen dat het vreemd is’, zei het vrouwtje. `Eigenlijk vind ik het wel leuk dat ik nu ook aandacht trek. Ik heb jaren over straat gelopen zonder dat iemand me zag.’
`Ik heb u nooit gezien’, zei Crazy.
`Dat wil ik wel geloven’, zei het vrouwtje. `Het zal geen kwade wil van je zijn geweest, maar toch heb ik zo lang door de stad gezworven dat iedereen die me nooit heeft gezien langs me heen moet hebben gekeken.’
Ze had een zachte, innemende stem. Als je haar leeftijd moest raden aan haar stem zou je denken dat ze nog geen vijftig was.
`Ik ben blij dat je een nieuwsgierig type bent’, zei ze met een lachje. `Die twee bruten wilden me zo in de gracht gooien. Misschien dat jij aardiger bent en wat meer aandacht aan mijn afscheid van de wereld wilt besteden.’
Mireille, die zag dat Crazy in gesprek was, kwam aarzelend dichterbij. Ze keek in de kist.
`Ze is het’, schrok ze. `Het vrouwtje uit de Disco.’
Crazy keek haar verbaasd aan.
`Ik heb haar al gezien in de Disco. Ze zat op de wc en ze was dood.’
`Dat klopt’, zei het vrouwtje. `Jij ging van je stokje, nog voor ik wat kon zeggen.’
`Ik kon er niks aan doen’, zei Mireille. `Ik schrok me kapot.’ Ze voelde zich een beetje schuldig.
`Waar sjouwen ze met u naartoe?’ vroeg Crazy.
`Bij de Disco hebben ze me meegegeven aan een paar lijkenpikkers. Kijk, normaal hadden ze er de politie bij moeten halen, maar dan hadden ze de zaak wel kunnen sluiten. Je had eens moeten zien hoe die kelners in paniek waren toen ze me vonden. Ze deden alsof hun zaak er onmiddellijk door naar de knoppen ging.’
Ton van Reen: Katapult (20)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van
The Sorrows of Young Werther (22) by J.W. von Goethe ♦ JULY 20. I cannot assent to your proposal that I should accompany the ambassador to ——. I do not love subordination; and we all know that he is a rough, disagreeable person to be connected with. You say my mother wishes me to be employed. I could not help laughing at that. Am I not sufficiently employed? And is it not in reality the same, whether I shell peas or count lentils? The world runs on from one folly to another; and the man who, solely from regard to the opinion of others, and without any wish or necessity of his own, toils after gold, honour, or any other phantom, is no better than a fool.
JULY 24. You insist so much on my not neglecting my drawing, that it would be as well for me to say nothing as to confess how little I have lately done.
I never felt happier, I never understood nature better, even down to the veriest stem or smallest blade of grass; and yet I am unable to express myself: my powers of execution are so weak, everything seems to swim and float before me, so that I cannot make a clear, bold outline. But I fancy I should succeed better if I had some clay or wax to model. I shall try, if this state of mind continues much longer, and will take to modelling, if I only knead dough.
I have commenced Charlotte’s portrait three times, and have as often disgraced myself. This is the more annoying, as I was formerly very happy in taking likenesses. I have since sketched her profile, and must content myself with that.
The Sorrows of Young Werther (Die Leiden des jungen Werther) by J.W. von Goethe. Translated by R.D. Boylan.
To be continued
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: -Die Leiden des jungen Werther, Goethe, Johann Wolfgang von
Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (19) ♦ Het dode vrouwtje
Crazy rekende af.
Bas was druk bezig met het voeren van de muizen. Hij sneed grote stukken kaas af.
`Je kunt net zo goed een huis vol kinderen hebben’, zei Crazy. `Dat is zeker niet meer werk.’
`Je hebt gelijk. Als het nou maar werd beloond met wat liefde’, klaagde Bas. `De laatste tijd lijkt het erop dat het alleen nog maar mijn plicht is dat ik hen voer en dat het hun enige plicht is te vreten.’
`Misschien ligt het aan de tijd van het jaar’, troostte Crazy. `Mensen hebben ook van die periodes dat ze met alles de vloer aanvegen.’
`Dan duurt bij muizen die periode wel erg lang’, zei Bas.
Over een paartje heen stappend, dat net voor het deurgat zat te vrijen, liepen Crazy en Mireille naar buiten.
De straten waren opgedroogd. Kleine propellertjes vlogen laag boven de stoep. Torren en kevertjes met scherpe schaartjes aan hun bek, die elkaar in kleine eskaders bestreden. Het was een oorlog op leven en dood om het bezit van een stukje straat, een paar takken van een boom of een rioolput.
Uit een huis ergens aan de gracht klonk het geluid van rinkels en bellen. Mireille stond stil. Ze kende die plaat, de Sparks. Ze verbaasde zich erover dat de muziek nu heel anders klonk, terwijl de plaat toch dezelfde was. Of hóórde ze de muziek opeens anders? Crazy keek haar vragend aan. Ze kon het niet uitleggen, ze voelde zich alsof ze in een paar uur tijd jaren ouder was geworden.
Een vreemd stelletje verscheen om de hoek. Twee mannen die een karretje duwden waarop een doodskist stond. Ze leken het met elkaar oneens te zijn, want ze praatten op ruzieachtige toon. Voor de veiligheid trok Crazy Mireille een portiek in.
`Ik laat me niet langer opschepen met dit soort karweitjes’, hoorden ze een van de kerels, een wat oudere man, zeggen. `Een fatsoenlijke dooie onder de grond stoppen, dat vind ik nog tot daaraan toe, maar ze moeten me niet zo’n kreng van een wijf op mijn nek laden. We hebben lang genoeg met haar gezeuld. We flikkeren haar in de gracht.’
`Heb je er vaker in de gracht gekieperd?’ vroeg de ander die, aan zijn stem te horen, veel jonger moest zijn.
`Jazeker’, lachte de oudere. `Je moet het vak nog leren knaap. De gracht in, dat is hetzelfde als van gemeentewege worden begraven. Dacht je dat zwervers er ene moer om geven waar ze terechtkomen na hun dood?’
`Daar heb je gelijk in’, zei de jongste. `Toch vind ik dat we haar niet zomaar kunnen laten barsten. We worden ervoor betaald om haar te begraven. Ze hoort eigenlijk nog twee dagen boven aarde te staan, het lijk is nog niet koud.’
`Wat kan jou dat schelen?’ zei de ander. `Bij de Disco willen ze er geruisloos vanaf. Die briefjes van honderd die we gevangen hebben, die kun jij toch zeker ook goed gebruiken? Nemen we haar mee naar de zaak en leggen we haar keurig af, dan is het geld voor de baas. Vind jij dat aardig?’
`Denk je dat het niet opvalt als ze in de gracht drijft?’
`Wie? Er springen er uit zichzelf al zoveel in. Vorige week heb ik er twee opgevist.’
`Maar als ze haar vinden?’
`Wat dan nog? Dan verdient de baas ook nog wat aan haar. Als niemand voor haar dokt, komt de gemeente over de brug.’ Hij lachte vrolijk.
`Toch stuit het me tegen de borst’, zei de jongste.
`Kom op’, zei de oudste vaderlijk. `We pakken er een pilsje op, dat jij over je zenuwen heen komt. Als je er een paar achter je kiezen hebt, dan wil je ook van haar af. Dan is het een koud kunstje de kist op de kop boven het water te houden. Het is effe wennen, jongen, de eerste keer is alles moeilijk, maar elk vak kent zijn trucjes.’
`Goed’, zei de jongeman. `Een pilsje drinken kan niemand ons verbieden. We zijn toch al overuren aan het maken met dat wijf.’
Ton van Reen: Katapult (19)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van
Van Gogh / Artaud. The Man Suicided by Society ♦ A few days before the opening of a van Gogh exhibition in Paris in 1947, gallery owner Pierre Loeb suggested that Antonin Artaud (1896-1948) write about the painter. Challenging the thesis of alienation, Artaud was determined to show how van Gogh’s exceptional lucidity made lesser minds uncomfortable.
Wishing to prevent him from uttering certain “intolerable truths”, those who were disturbed by his painting drove him to suicide.
Based on the categories and the unusual designations put forward by Artaud in Van Gogh, the Man Suicided by Society, the exhibition will comprise some forty paintings, a selection of van Gogh’s drawings and letters, together with graphic works by the poet-illustrator.
The title of the exhibition is based on the title of Antonin Artaud’s book, Van Gogh the Man Suicided by Society Editions Gallimard, 1974
Musée d’Orsay Paris – until 6 july 2014
Publication:
Vincent Van Gogh-Antonin Artaud :
le suicidé de la société
Number of pages 192 , €39.00
EAN 9782370740038
Dimensions 34 x 25 cm
Publisher Skira Flammarion
Museum Musée d’Orsay
Language French
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: Antonin Artaud, Art & Literature News, Artaud, Antonin, Suicide, Vincent van Gogh, Vincent van Gogh
The Sorrows of Young Werther (21) by J.W. von Goethe
JULY 18. Wilhelm, what is the world to our hearts without love? What is a magic-lantern without light? You have but to kindle the flame within, and the brightest figures shine on the white wall; and, if love only show us fleeting shadows, we are yet happy, when, like mere children, we behold them, and are transported with the splendid phantoms. I have not been able to see Charlotte to-day. I was prevented by company from which I could not disengage myself. What was to be done? I sent my servant to her house, that I might at least see somebody to-day who had been near her. Oh, the impatience with which I waited for his return! the joy with which I welcomed him! I should certainly have caught him in my arms, and kissed him, if I had not been ashamed.
It is said that the Bonona stone, when placed in the sun, attracts the rays, and for a time appears luminous in the dark. So was it with me and this servant. The idea that Charlotte’s eyes had dwelt on his countenance, his cheek, his very apparel, endeared them all inestimably to me, so that at the moment I would not have parted from him for a thousand crowns. His presence made me so happy! Beware of laughing at me, Wilhelm. Can that be a delusion which makes us happy?
JULY 19. “I shall see her today!” I exclaim with delight, when I rise in the morning, and look out with gladness of heart at the bright, beautiful sun. “I shall see her today!” And then I have no further wish to form: all, all is included in that one thought.
The Sorrows of Young Werther (Die Leiden des jungen Werther) by J.W. von Goethe. Translated by R.D. Boylan.
To be continued
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: -Die Leiden des jungen Werther, Goethe, Johann Wolfgang von
Metamorfoses van Maartje Korstanje ♦ De jonge beeldhouwer Maartje Korstanje (1982) maakt sinds haar afstuderen furore in binnen- en buitenland met haar spectaculaire kartonnen sculpturen. Haar werk is op vele plekken getoond in solo- en groepstentoonstellingen in musea, galeries, presentatieplekken en in de openbare ruimte. Er vielen Korstanje al heel wat prijzen ten deel, de Prix de Rome basisprijs in 2007, de Culturele Prijs Goes in 2013 en ze is genomineerd voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs, 2014.
Haar opzienbarende beelden roepen associaties op met prehistorische dieren, insecten en skeletten. Hangende karkassen, uitpuilende darmen, Korstanje ziet schoonheid in het gruwelijke. Goedkope materialen als karton, pur schuim en kunststof ondergaan onder haar handen een metamorfose: het resultaat is betoverend, de behandeling van de materialen geeft de beelden grote uitdrukkingskracht.
Nu verschijnt de eerste publicatie over Korstanje. Het biedt een overzicht van haar werk van 2007 tot heden. De beelden worden begeleidt door een essay van Lucette ter Borg, schrijver en kunstrecensent van NRC Handelsblad, en een interview door Fleur Junier met Korstanje dat inzicht biedt in haar poëtische en unieke oeuvre.
Tot 4-05-2014 loopt nog een bijzondere tentoonstelling van Maartje Korstanje in het Museum Jan Cunen in Oss. In een toelichting op haar werk: “Haar opzienbarende beelden roepen associaties op met prehistorische dieren, insecten en skeletten. Hangende karkassen, uitpuilende darmen, Korstanje ziet schoonheid in het gruwelijke. Goedkope materialen als karton, pur schuim en kunststof ondergaan onder haar handen een metamorfose: het resultaat is betoverend, de behandeling van de materialen geeft de beelden grote uitdrukkingskracht.”
Metamorfoses
Maartje Korstanje
Prijs: 19,95 euro
ISBN: 978 94 6263 000 0
Uitgeverij de Kunst
# Meer informatie op de website van Museum Jan Cunen Oss
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: - Book News, Art & Literature News, Maartje Korstanje, Sculpture
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature