MSK EN SMAK GENT
Hareng Saur: Ensor en de hedendaagse kunst
nog tot en met 27 februari 2011
Het Museum voor Schone Kunsten Gent en S.M.A.K. slaan de handen in elkaar en programmeren samen Hareng Saur: Ensor en de hedendaagse kunst. De tentoonstelling kadert in een reeks evenementen in binnen- en buitenland die de 150ste verjaardag van de geboorte van James Ensor (1860-1949) vieren en onderscheidt zich daarin door het oeuvre van Ensor te associëren met werk van hedendaagse kunstenaars.
James Ensor kan zonder twijfel beschouwd worden als een van de meest baanbrekende kunstenaars van de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Recente retrospectieve tentoonstellingen in New York en Parijs bevestigen zijn internationale erkenning, doch deze is geenszins nieuw. Ensor werd al tijdens zijn leven erkend als pionier van de moderne kunst door de internationale avant-garde, getuige de atelierbezoeken van ondermeer Wassily Kandinsky en Emil Nolde in Oostende.
In Hareng Saur: Ensor en de hedendaagse kunst wordt een nieuwe stap gezet in de benadering van het oeuvre van James Ensor. Uit de tentoonstelling blijkt dat Ensors kunst ook in de huidige artistieke scène zijn actualiteit heeft behouden. De kunstenaar wordt uit zijn historische context gehaald en resoluut benaderd als een tijdloze kunstenaar, wiens thematiek en techniek onlosmakelijk zijn verbonden met de praktijk van tal van hedendaagse kunstenaars. Ensors onderwerpen en gezichtspunten blijven ook bij het begin van de 21ste eeuw brandend actueel. Thema’s als het masker en het groteske, sociale kritiek, het zelfportret, de identificatie met Christus, de massa, de satire en de dood hebben in de hedendaagse beeldende kunst immers niet aan relevantie ingeboet. De tentoonstelling legt onvermoede verbanden en toont aan dat Ensor in zijn visionaire oeuvre een doel nastreefde dat hem met tal van hedendaagse kunstenaars verbindt.
De titel van de tentoonstelling is ontleend aan Ensors schilderij Squelettes se disputant un hareng saur (Skeletten die vechten om een gerookte haring). De titel is een voorbeeld van de unieke woordspelletjes van Ensor (‘hareng saur’ = ‘art Ensor’), illustreert de zeer persoonlijke humor van de kunstenaar en toont tegelijk de gelaagdheid van zijn werk aan.
In de titel zit nog een ander facet verborgen,namelijk dat Ensors werk tijdens zijn leven bij critici voor controverse zorgde. Bij het begin van de eenentwintigste eeuw geeft zijn oeuvre onverminderd aanleiding tot discussie over de betekenis en de invloed ervan. Hareng Saur: Ensor en de hedendaagse kunst draagt bij tot een beter begrip van zijn plaats in de ontwikkeling van de actuele kunst door zijn werk naast dat van andere kunstenaars in een open, heldere en overzichtelijke tentoonstelling te plaatsen.
Naast een uitgebreide selectie van Ensors werk (schilderijen, tekeningen en grafiek) bevat de tentoonstelling hedendaagse gelijkgestemden en tegenhangers in schilderijen, beeldhouwwerken, video’s, installaties, performances, tekeningen … Op die manier wordt de beeldende wereld van Ensor verbonden met deze van onder meer Eija-Liisa Ahtila, Francis Alÿs, Huma Bhabha, Jake & Dinos Chapman, George Condo, Thierry De Cordier, Marlene Dumas, Thomas Hirschhorn, Tomasz Kowalski, Jonathan Meese, Bruce Nauman, Ugo Rondinone, Dana Schutz, Cindy Sherman, Raymond Pettibon, Thomas Schütte en Thomas Zipp.
Elk van deze werken wordt getoond in een context waarbij telkens een beperkt aantal werken van Ensor als uitgangspunt geldt. Op deze manier ontstaat een wisselwerking waarbij verbanden worden gelegd, confrontaties worden aangegaan of nuances worden aangebracht.
Het Museum voor Schone Kunsten Gent en S.M.A.K.
Hareng Saur: Ensor en de hedendaagse kunst t/m 27 februari 2011
fleursdumal.nl magazine
More in: FDM Art Gallery, Historia Belgica
Renée Vivien
(1877-1909)
Chair des choses
Je possède, en mes doigts subtils, le sens du monde,
Car le toucher pénètre ainsi que fait la voix,
L’harmonie et le songe et la douleur profonde
Frémissent longuement sur le bout de mes doigts.
Je comprends mieux, en les frôlant, les choses belles,
Je partage leur vie intense en les touchant,
C’est alors que je sais ce qu’elles ont en elles
De noble, de très doux et de pareil au chant.
Car mes doigts ont connu la chair des poteries
La chair lisse du marbre aux féminins contours
Que la main qui les sait modeler a meurtries,
Et celle de la perle et celle du velours.
Ils ont connu la vie intime des fourrures,
Toison chaude et superbe où je plonge les mains !
Ils ont connu l’ardent secret des chevelures
Où se sont effeuillés des milliers de jasmins.
Et, pareils à ceux-là qui viennent des voyages.
Mes doigts ont parcouru d’infinis horizons,
Ils ont éclairé, mieux que mes yeux, des visages
Et m’ont prophétisé d’obscures trahisons.
Ils ont connu la peau subtile de la femme,
Et ses frissons cruels et ses parfums sournois…
Chair des choses ! j’ai cru parfois étreindre une âme
Avec le frôlement prolongé de mes doigts…
Renée Vivien poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Vivien, Renée
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
vijfenveertig
Toen Greener de verbinding met Evelyne verbroken had, belde hij naar de balie en gaf order om het drietal uit Lower East naar het gerechtsgebouw over te laten brengen. Zoiets gaat niet door simpel een telefonische order te geven, de ambtenaren moeten werk hebben en het moet jarenlang bewaard kunnen worden. Dus moesten er formulieren in tweevoud worden ingevuld, die moesten door Greener worden ondertekend. Dan gingen ze naar zijn chef, maar die was enkele uren afwezig. Teruggekomen ontbood die Greener om het een en ander uit te leggen. Na ze dan afgestempeld te hebben, gingen de papieren weer naar de wachtcommandant. Die moest dan bij de wagenparkbeheerder om de ‘zwarte Maria’ vragen, pas als die en een chauffeur beschikbaar waren kon de rit naar Lower East beginnen.
Toen de gesloten arrestantenwagen dan eindelijk bij het wijkbureau arriveerde was het al donker. De agent die als chauffeur optrad ging met de gestempelde formulieren naar de balie. De wacht belde naar zijn chef, die ging de agent voor naar het cellenblok: ‘Heb je gehoord wat er zich hier heeft afgespeeld? Ze hebben een van hun eigen maten koudgemaakt en nog wel op een verschrikkelijke manier. Daarom moet je ze zeker naar het gerechtsgebouw brengen, daar zijn ze inderdaad veiliger dan hier, want hier is bijna geen ruimte en kan iedereen in- en uitlopen.’
De agent haalde zijn schouders op: ‘Ik heb mijn orders en wie ik waar naartoe moet brengen interesseert me niet zoveel. Als ik maar geen stront aan de knikker krijg, want ik wil de honkbalwedstrijd van de Mets nog zien.’
De arrestantenwagen had extra dikke zijwanden. Hieraan waren aan de binnenkant een aantal stalen stangen gemonteerd, waaraan ogen gelast waren, dikke stalen kettingen bungelden aan de ogen. Nadat de drie in de wagen waren gezet, elk met handboeien aan een van de stalen kettingen vastgemaakt, zodat ze elkaar niet konden hinderen, draaide de wagen de poort uit op weg naar het gerechtsgebouw.
In plaats van linksaf naar Bowery te rijden draaide de wagen rechtsaf naar het Seward park. De chauffeur stopte de wagen vlakbij bij een reusachtig dikke boom en stapte uit. Hij liep naar de boom en zocht tussen twee dikke wortels die als een paar steunberen half boven de bodem uitkwamen. Uit de ruimte tussen de wortels haalde hij een pakje naar boven. Het pakje voorzichtig vasthoudend, wikkelde hij enkele lagen rubberdoek los. Toen werd hij nog voorzichtiger en droeg behoedzaam het pakje naar de arrestantenwagen. De drie, die in de gesloten wagen zaten, wisten niet waar ze waren en door het vastgelaste stalen oog waaraan ze vastzaten, waren ze ook niet in staat om iets door de hooggeplaatste kiervormige raampjes te zien. Omdat de agent de wagen nogal lang alleen liet werden ze onrustig. Ze waren wel meer met de zwarte Maria vervoerd, maar nog nooit was de chauffeur weggegaan en had hen alleen gelaten. Ze hoorden de chauffeur terugkomen en iets in de cabine leggen.
Toen ging de achterdeur open en klom hij bij hen in de laadruimte. ‘Wie is Vandezzi?’
Tino knikte dat hij dat was en de agent kwam naar hem toe, intussen langzaam zijn rechterhand naar zijn broekzak reikende. De schrik van Tino ging over in verbazing toen de agent zijn handboeien losmaakte.
‘Meneer Vandezzi, ik help u uit de wagen te komen. Om de hoek staat een bruine wagen klaar, die brengt u naar een schuilplaats.’
De anderen hadden met stijgende verbazing het doen en laten van de agent gevolgd. Lime begon te roepen: ‘Hé, en wij dan? Maak ons ook los, we willen er ook uit.’
De chauffeur deed of hij ze niet hoorde en sloot de deur. De twee kregen het nu nog benauwder en begonnen vergeefs aan hun handboeien te trekken. Toen hoorden ze dat de chauffeur de cabinedeur opende, het controleluikje tussen cabine en laadruimte ging open en de gevangenen zagen dat een aluminiumkleurige doos voorzichtig in de laadruimte werd neergelaten. Daarna werd de motor afgezet en de cabinedeur voorzichtig dicht gedaan en hoorden ze hem hard weglopen.
Vincente begon te schreeuwen: ‘Verdomme, die laat ons in de lucht vliegen, die rotzak laat ons gewoon stikken. Hij is mijn chef, ik ben ook KGB-agent, wat heb ik dan verkeerd gedaan?’
Terwijl hij dat uitschreeuwde begon het duo als waanzinnigen met de handboeien aan de stalen kettingen te trekken, maar die waren van goed Bethlehemstaal en hielden ze netjes op hun plaatsen.
Ze voelden hun einde naderen en begonnen als gekken in paniek te roepen en te schreeuwen, maar het enige resultaat was dat ze een pijnlijke keel kregen. Elke minuut leek een eeuwigheid te duren en het geschreeuw ging over in een machteloos krijsen.
Wachtend op de grote klap rukten ze zo waanzinnig aan de handboeien dat de scherpe randen in het vlees drongen. Met bloedoverstroomde jasmouwen zetten ze zich tegen de wanden af, de kettingen stonden zo strak als een pianosnaar maar alles was tevergeefs, ze waren en bleven letterlijk aan hun zitplaatsen geketend. Een late voorbijganger zag de politiewagen staan en verwonderde zich over de verlatenheid. Dichterbij gekomen hoorde hij in de wagen schreeuwen en stommelen. Dat zit daar niet goed, dacht hij en ging een telefooncel opzoeken. Omdat hij vlak bij het park stond was er voor de toeristen een Engels type telefooncel neergezet. De cel was vrij en het alarmnummer kende hij van buiten. Toen hij vertelde wat hij had gezien en gehoord zei de telefonist dat hij uit de buurt van de wagen moest blijven. Amper had hij dit gezegd of een enorme ontploffing blies alle glas uit de telefooncel. De voorbijganger werd op de straat geblazen. Een lange glasscherf drong door zijn linkeroog de hersenen binnen en doodde de behulpzame man binnen enkele seconden. Voordat het telefoonsnoer door het rondvliegende glas aan flarden werd gesneden hoorde de telefonist het begin van de ontploffing en sloeg groot alarm.
Er moest een flinke bom zijn gebruikt want de zware wagen was enkele meters omhoog gesmeten, het dak was compleet weggeblazen en de stalen stangen met daaraan de ogen vastgelast, waren als luciferhoutjes verbogen. Het zou nu voor de twee een kleine moeite zijn geweest om te ontsnappen, maar de restjes mens, hier een stuk van een been, daar een stukje behaarde hoofdhuid, lieten zien dat ze geen kans hadden gekregen. Het duo was naar een andere wereld gevlogen, waar geen kettingen en handboeien bestonden.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk
Lola Ridge
(1873-1941)
ACCIDENTALS
"THE EVERLASTING RETURN"
It is dark… so dark, I remember the sun on Chios…
It is still… so still, I hear the beat of our paddles on the Aegean…
Ten times we had watched the moon
Rise like a thin white virgin out of the waters
And round into a full maternity…
For thrice ten moons we had touched no flesh
Save the man flesh on either hand
That was black and bitter and salt and scaled by the sea.
The Athenian boy sat on my left…
His hair was yellow as corn steeped in wine…
And on my right was Phildar the Carthaginian,
Grinning Phildar
With his mouth pulled taut as by reins from his black gapped teeth.
Many a whip had coiled about him
And his shoulders were rutted deep as wet ground under chariot wheels,
And his skin was red and tough as a bull’s hide cured in the sun.
He did not sing like the other slaves,
But when a big wind came up he screamed with it.
And always he looked out to sea,
Save when he tore at his fish ends
Or spat across me at the Greek boy, whose mouth was red and apart
like an opened fruit.
We had rowed from dawn and the green galley hard at our stern.
She was green and squat and skulked close to the sea.
All day the tish of their paddles had tickled our ears,
And when night came on
And little naked stars dabbled in the water
And half the crouching moon
Slid over the silver belly of the sea thick-scaled with light,
We heard them singing at their oars…
We who had no breath for song.
There was no sound in our boat
Save the clingle of wrist chains
And the sobbing of the young Greek.
I cursed him that his hair blew in my mouth, tasting salt of the sea…
I cursed him that his oar kept ill time…
When he looked at me I cursed him again,
That his eyes were soft as a woman’s.
How long… since their last shell gouged our batteries?
How long… since we rose at aim with a sleuth moon astern?
(It was the damned green moon that nosed us out…
The moon that flushed our periscope till it shone like a silver flame…)
They loosed each man’s right hand
As the galley spent on our decks…
And amazed and bloodied we reared half up
And fought askew with the left hand shackled…
But a zigzag fire leapt in our sockets
And knotted our thews like string…
Our thews grown stiff as a crooked spine that would not straighten…
How long… since our gauges fell
And the sea shoved us under?
It is dark… so dark…
Darkness presses hairy-hot
Where three make crowded company…
And the rank steel smells….
It is still… so still…
I seem to hear the wind
On the dimpled face of the water fathoms above…
It was still… so still… we three that were left alive
Stared in each other’s faces…
But three make bitter company at one man’s bread…
And our hate grew sharp and bright as the moon’s edge in the water.
One grinned with his mouth awry from the long gapped teeth…
And one shivered and whined like a gull as the waves pawed us over…
But one struck with his hate in his hand…
After that I remember
Only the dead men’s oars that flapped in the sea…
The dead men’s oars that rattled and clicked like idiots’ tongues.
It is still… so still, with the jargon of engines quiet.
We three awaiting the crunch of the sea
Reach our hands in the dark and touch each other’s faces…
We three sheathing hate in our hearts…
But when hate shall have made its circuit,
Our bones will be loving company
Here in the sea’s den…
And one whimpers and cries on his God
And one sits sullenly
But both draw away from me…
For I am the pyre their memories burn on…
Like black flames leaping
Our fiery gestures light the walled-in darkness of the sea…
The sea that kneels above us…
And makes no sign.
LOLA RIDGE POETRY
kempis.nl poetry magazine
More in: Ridge, Lola
Georg Trakl
(1887-1914)
Abendlied
Am Abend, wenn wir auf dunklen Pfaden gehn,
Erscheinen unsere bleichen Gestalten vor uns.
Wenn uns dürstet,
Trinken wir die weißen Wasser des Teichs,
Die Süße unserer traurigen Kindheit.
Erstorbene ruhen wir unterm Holundergebüsch,
Schaun den grauen Möven zu.
Früblingsgewölke steigen über die finstere Stadt,
Die der Mönche edlere Zeiten schweigt.
Da ich deine schmalen Hände nahm
Schlugst du leise die runden Augen auf,
Dieses ist lange her.
Doch wenn dunkler Wohllaut die Seele heimsucht,
Erscheinst du Weiße in des Freundes herbstlicher Landschaft.
Ein Winterabend
Wenn der Schnee ans Fenster fällt,
Lang die Abendglocke läutet,
Vielen ist der Tisch bereitet
Und das Haus ist wohlbestellt.
Mancher auf der Wanderschaft
Kommt ans Tor auf dunklen Pfaden.
Golden blüht der Baum der Gnaden
Aus der Erde kühlem Saft.
Wanderer tritt still herein;
Schmerz versteinerte die Schwelle.
Da erglänzt in reiner Helle
Auf dem Tische Brot und Wein.
Afra
Ein Kind mit braunem Haar. Gebet und Amen
Verdunkeln still die abendliche Kühle
Und Afras Lacheln rot in gelbem Rahmen
Von Sonnenblumen, Angst und grauer Schwüle.
Gehüllt in blauen Mantel sah vor Zeiten
Der Mönch sie fromm gemalt an Kirchenfenstern;
Das will in Schmerzen freundlich noch geleiten,
Wenn ihre Sterne durch sein Blut gespenstern.
Herbstuntergang; und des Holunders Schweigen.
Die Stirne rührt des Wassers blaue Regung,
Ein harnes Tuch gelegt auf eine Bahre.
Verfaulte Früchte fallen von den Zweigen;
Unsäglich ist der Vogel Flug, Begegnung
Mit Sterbenden; dem folgen dunkle Jahre.
Georg Trakl poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Trakl, Georg
Museum Dr. Guislain Gent
At Museum Dr. Guislain there is the permanent collection on the evolution of psychiatry and the collection of Outsider Art. Since 2002 this Art collection includes the former collection De Stadshof. The temporary exhibition ‘The weighty body – Fat or thin, vanity or insanity’ will be on view through May 8. A visit to this museum is very much worth while and is an excellent exercise in humbleness. Feb. 2011, Anton K.
► Website Museum Dr. Guislain Gent
fleursdumal.nl magazine
More in: Anton K. Photos & Observations, Exhibition Archive, Historia Belgica
2 VR-panorama’s: De stad Tilburg
1. De Nieuwlandstraat – 2. De Oude Markt – bij nacht
Het maken van een 360° VR-panorama met opensource software
door Hans Hermans
Laat je niet afschrikken door de lengte en de vele te doorlopen stappen in deze tutorial. Met wat oefening is een complete flashpanorama in drie kwartier te maken.
Een complete omschrijving hoe je een virtual reality panorama kunt maken kun je vinden op mijn site, klik hiervoor op de link onderaan. Tevens kun je hier ook de werkwijze vinden voor het maken van een little planet.
Een 360° VR-panorama is een panorama samengesteld uit meerdere foto’s welke met een speciale viewer bekeken kan worden. Hierbij wordt het panorama op een zodanige wijze gepresenteerd dat je als kijker met de muis om je heen kunt kijken en waarbij je de indruk krijgt alsof je werkelijk op de locatie aanwezig bent.
De VR-panorama’s zijn opgebouwd uit 16 foto’s. Op deze 16 foto’s wordt de gehele omgeving vastgelegd, dus 360° rond en 180° van onder naar boven. Deze worden vervolgens met het opensourceprogramma Hugin samengevoegd tot één panorama. Meestal maak ik echter de gehele panorama in drie verschillende belichtingen welke later met HDR software samengevoegd worden tot één optimaal belichte panorama. In het laatste geval is deze dus opgebouwd uit 48 foto’s. Het aantal te maken foto’s om de gehele omgeving vast te leggen is afhankelijk van de gebruikte camera en lens. Ik gebruik een 10mm lens (komt overeen met een 15mm lens op een compact of full frame camera).
Fotograferen
Bij het fotograferen kun je de foto’s het beste in het RAW formaat fotograferen, indien dit wordt ondersteund door je camera. Als je de volledige omgeving (dus 360° rond en 180° van onder naar boven) wilt vast leggen in één enkele panorama komt het erg nauw hoe de camera ronddraait bij het maken van de verschillende foto’s. Om de verschillende foto’s naadloos aan elkaar te kunnen plakken dient de camera exact over het brandpunt van de lens te draaien (het nodal point). Hiervoor zul je een speciale statiefkop nodig hebben zoals de Nodal ninja. Indien je echter enkel 360° rond fotografeert (dus niet 180° van onder naar boven) en het onderwerp zich niet te dichtbij bevindt, is het echter goed mogelijk de foto’s uit de hand te nemen. Er zullen dan wel kleine aansluitingsfouten in de panorama zitten, maar deze zullen nauwelijks zichtbaar zijn. Hoe dichterbij het onderwerp zich bevindt, hoe groter deze afwijkingen zullen zijn.
Verder is erg belangrijk dat de instellingen van de camera bij alle foto’s exact hetzelfde zijn, de camera moet dus volledig op handmatig ingesteld worden (isowaarde, sluitertijd, diafragma, scherpstelling en witbalans). Hierbij wordt voor de belichting de gemiddelde belichting van de complete omgeving genomen. Om deze te bepalen richt je de camera op wat je denkt dat een gemiddeld belicht deel in de omgeving is. Hierop stel je de belichting van de camera in. Vervolgens richt je de camera op het lichtste deel van de omgeving en noteer je hoeveel overbelichting de camera aangeeft (meestal is dit ongeveer twee stops). Vervolgens richt je de camera op het donkerste deel van de panorama en bekijk je hoeveel onderbelichting de camera aangeeft. Als de onderbelichting overeenkomt met de overbelichting heb je de camera juist ingesteld. Tevens kun je het diafragma het beste zo klein mogelijk houden omdat dit de scherptediepte van de foto ten goede komt.
Om een volledig goed belichte panorama te krijgen kun je het beste alle foto’s drie maal nemen in drie verschillende belichtingen (-2 stops, 0 stops, +2 stops). Door deze drie belichtingen later samen te voegen kun je een panorama creëren welke zowel in de donkerste als de lichtste delen juist belicht is. Dit is echter enkel mogelijk indien je vanaf statief werkt, omdat elke drie gemaakte foto’s pixelnauwkeurig overeen moeten komen om deze later precies goed samen te kunnen voegen. Deze werkwijze wordt later besproken.
► Lees verder over VR-panorama fotografie op de website: Hans Hermans Fotografie
kempis.nl poetry magazine
More in: Dutch Landscapes, Hans Hermans Photos
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
vierenveertig
Toen de telefoon rinkelde nam Norma Steel de hoorn op, luisterde aandachtig en zette het gesprek over naar Evelyne.
‘Evelyne, hier met Greener. Er is iets gebeurd wat niet leuk is. We hebben Vincente, Lime, Antonio en Rope opgepakt. Door plaatsgebrek hebben we ze tijdelijk in Lower East ondergebracht. Later hebben we ook Tino opgepakt en daar naartoe gebracht, maar een of ander sullige agent heeft niet goed opgelet en ze allemaal in dezelfde cel gezet. Rope Slayton kreeg ruzie met de rest en werd toen in een aangrenzende cel geplaatst.
Bij het uitdelen van de avondboterham kwam de wacht tot de ontdekking dat Slayton op barbaarse wijze was omgebracht. Een van de arrestanten uit de andere cellen heeft gehoord dat Tino Vandezzi uitriep dat Slayton een regeringsspion was. Door wie Slayton is omgebracht zullen we wel nooit te weten komen, iedereen zwijgt als het graf en de andere arrestanten hebben natuurlijk niks gezien.
Die Vandezzi heeft overigs wel gelijk, Slayton was inderdaad een CIA-agent en wordt verdacht de hand te hebben gehad in de moorden die we aan het onderzoeken zijn.’
‘Geeft de CIA toe dat Rope een van hen was?’
‘Nee, maar dat was wel te verwachten, van die lui krijg je nooit iets te weten, die voelen zich boven de president staan.’
‘Maar Sidney, vind je niet dat we die Tino nader moeten ondervragen over zijn bemoeienis met dat Sperry Rand-gedoe? Ga ook eens naar Sperry in Harrisburg, volgens mij heeft die Millhouse wel degelijk een of andere waardevolle tekening te pakken gekregen. Mijn jongens zijn naar hem toe geweest, ze zijn ervan overtuigd dat hij de blauwe dame ontmoet heeft. Bovendien heeft ze aan hem een dikke enveloppe gegeven.’
‘De blauwe dame? Maureen Mc.Ferrit, bedoel je die? Ja, je weet dat ze als spionne bij ons bekend staat of beter gezegd, stond. Dan kan die enveloppe betekenen dat ze hem geld heeft gegeven.’
‘Ja en hij heeft een toch wel raar ongeluk gekregen, er was niemand anders in de computerruimte toen het voorviel. Maar je gaat toch niet expres je polsen doorsnijden of doorslaan. Je kunt van tevoren toch niet weten wat de gevolgen zijn. Bovendien moet het maar een haartje gescheeld hebben of hij was finaal leeggebloed.’
‘Luister eens Evelyne, als hij met opzet of misschien wel zuiver toevallig een geheim schema te pakken heeft gekregen is het voor zo’n vent erg aanlokkelijk, als hij de kans ziet, om die tegen goed geld te verkopen. Als programmeur was zijn salaris niet zo groot dat hij een extraatje zou afslaan. Je weet dat Maureen een mooie en doortastende dame was, die zal niet veel moeite hebben gehad om hem omver te praten. Als er veel geld in het spel is, gaat zelfs de meest onkreukbare maar arme staatsburger door de knieën. ‘
‘Ze heeft in elk geval plotterpapier van Sperry uit Harrisburg op een kenmerkend vrouwelijke manier verborgen gehad en misschien ook wel vervoerd. Een niet al te grote en strak opgerolde tekening kan de afmeting hebben van een inwendige tampon en er zijn duizenden dames die daar mee rondlopen.’
‘Tja en als we dan Tino Vandezzi als KGB-agent in het spel betrekken is de cirkel bijna rond. Ik weet wel dat we dat niet hard kunnen maken, maar als we daarvan uitgaan wordt de zaak al een stuk duidelijker. Maar ik kan echt niet naar Harrisburg gaan, daar heb ik niets te zoeken. Ook kan ik ze daar niet gaan inlichten, want dan valt de hele CIA over me heen. Bijna alles wat Sperry maakt valt onder de staatsgeheimen.’
‘Wat gebeurt er nu met die arrestanten in Lower East? Blijven die daar of breng je ze naar een betere plaats?’
‘We gaan ze in elk geval voorlopig naar het gerechtsgebouw overplaatsen, daar is veel meer personeel. Bovendien kunnen ze dan elk in een eigen cel worden gezet, dan kunnen ze elkaar in elk geval lijfelijk niets meer doen.’
‘Sidney, erg bedankt dat je me dit allemaal vertelde, ik ga ophangen en misschien ga ik met de jongens wel naar Sperry in Harrisburg.’
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk
Melseke
Politics: Observations on Culture
There use to be a saying that governing is looking forward into the future, being ahead of things, have a long-term vision. Maybe this has always been an illusion but the last 20 years of governing has certainly been operational, short term management, tending the shop; free of any vision further than the next 4 years. There is no political vision on the role of culture in our society and the arts are put into the entertainment container where only the number of visitors rule and life is reduced to economy and superficial pleasure. But nothing much can be expected from our current government. You could never accuse the VVD of any content and the PVV, which originates from the VVD where Wilders was a back-bencher, is a right extremist party with a faction of letterbox-pissers and police escape artists. Its probably part of their sub-culture.
I recently had a meeting with a banc-employee who remarked that he didn’t understand the cuts on art. He said ‘art, music is our inheritance, what else is there to pass on to the next generations’. Slightly flabbergasted i suggested ‘a decent planet’ but realized that the only inheritance of this government will probably be a next Nuclear Power Station and a South Betuwe Line.
January 2011
kempis.nl poetry magazine
More in: Melseke, Columns, The talk of the town
Camera Obscura: Loving parents
fleursdumal.nl magazine
More in: Camera Obscura
Exposition Vincent Berquez in Langham Gallery London
VINCENT BERQUEZ
NEW WORKS
7-20 February 2011
Langham Gallery
34 Lamb’s Conduit Street, London, WC1N 3LE
fleursdumal.nl magazine
More in: Berquez, Vincent, FDM in London, Vincent Berquez
Giacomo Leopardi
(1798-1837)
La sera del dì di festa
Dolce e chiara è la notte e senza vento,
E queta sovra i tetti e in mezzo agli orti
Posa la luna, e di lontan rivela
Serena ogni montagna. O donna mia,
Già tace ogni sentiero, e pei balconi
Rara traluce la notturna lampa:
Tu dormi, che t’accolse agevol sonno
Nelle tue chete stanze; e non ti morde
Cura nessuna; e già non sai nè pensi
Quanta piaga m’apristi in mezzo al petto.
Tu dormi: io questo ciel, che sì benigno
Appare in vista, a salutar m’affaccio,
E l’antica natura onnipossente,
Che mi fece all’affanno. A te la speme
Nego, mi disse, anche la speme; e d’altro
Non brillin gli occhi tuoi se non di pianto.
Questo dì fu solenne: or da’ trastulli
Prendi riposo; e forse ti rimembra
In sogno a quanti oggi piacesti, e quanti
Piacquero a te: non io, non già, ch’io speri,
Al pensier ti ricorro. Intanto io chieggo
Quanto a viver mi resti, e qui per terra
Mi getto, e grido, e fremo. Oh giorni orrendi
In così verde etate! Ahi, per la via
Odo non lunge il solitario canto
Dell’artigian, che riede a tarda notte,
Dopo i sollazzi, al suo povero ostello;
E fieramente mi si stringe il core,
A pensar come tutto al mondo passa,
E quasi orma non lascia. Ecco è fuggito
Il dì festivo, ed al festivo il giorno
Volgar succede, e se ne porta il tempo
Ogni umano accidente. Or dov’è il suono
Di que’ popoli antichi? or dov’è il grido
De’ nostri avi famosi, e il grande impero
Di quella Roma, e l’armi, e il fragorio
Che n’andò per la terra e l’oceano?
Tutto è pace e silenzio, e tutto posa
Il mondo, e più di lor non si ragiona.
Nella mia prima età, quando s’aspetta
Bramosamente il dì festivo, or poscia
Ch’egli era spento, io doloroso, in veglia,
Premea le piume; ed alla tarda notte
Un canto che s’udia per li sentieri
Lontanando morire a poco a poco,
Già similmente mi stringeva il core.
Giacomo Leopardi poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Leopardi, Giacomo
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature