J a n e A u s t e n
(1775 – 1817)
Mock Panegyric on a Young Friend
In measured verse I’ll now rehearse
The charms of lovely Anna:
And, first, her mind is unconfined
Like any vast savannah.
Ontario’s lake may fitly speak
Her fancy’s ample bound:
Its circuit may, on strict survey
Five hundred miles be found.
Her wit descends on foes and friends
Like famed Niagara’s fall;
And travellers gaze in wild amaze,
And listen, one and all.
Her judgment sound, thick, black, profound,
Like transatlantic groves,
Dispenses aid, and friendly shade
To all that in it roves.
If thus her mind to be defined
America exhausts,
And all that’s grand in that great land
In similes it costs —
Oh how can I her person try
To image and portray?
How paint the face, the form how trace,
In which those virtues lay?
Another world must be unfurled,
Another language known,
Ere tongue or sound can publish round
Her charms of flesh and bone.
kempis poetry magazine
More in: Austen, Jane, Austen, Jane
W i l l e m B i l d e r d i j k
(1756-1831)
S t e r v e n s z u c h t
’k Heb dan eens een uurtjen rust.
ô Wat sombre hartelust
Maakt zich meester van mijn zinnen!
’k Sta hier op den rand van ’t graf:
» Morgen werpt de dag my af!
» Morgen, ja, de haven binnen ! »
Heeft mijn ziel dit wel verstaan?
Zeî my dit een ijdel waan;
Of een voorgevoel van sneven?
Lieve God, ô blijf my by,
Wat gy raadsloegt over my,
Zy aan u-alleen verbleven!
Immer voert me een zoete hoop
Naar den eindpaal van mijn’ loop :
Immer toef ik op dat morgen.
Maar dat morgen, zoo verlangd,
Daar geheel mijn hart aan hangt,
Is in Uwen raad verborgen.
Waarom, waarom met geduld
Mijn bestemming niet vervuld?
Waarom dus naar ’t lot gegrabbeld ? —
Zucht naar ’t uiteind van zijn smart
Tergt en tokkelt aan mijn hart,
Als de vlam aan ’t haardhout knabbelt.
Ach, mijn God! ik heb geleefd
’k Heb door leed en nood gestreefd,
Moedig, vurig, onverschrokken.
Maar waar vond ik, ô God,
Ooit een’ oogwenk zielsgenot
Dat mijn’ boezem mocht verlokken
Leven ? ô wat valt dat bang.
Zelfs by weeldes tooverzang!
Zelfs in wellusts troetlende armen!
Leven is geen leven, neen.
’t Is een schaduw hier beneên;
’t Is, in ’t hart versmoorend kermen.
Zalig, wien zijn laatste dag
’t Hoofd ten doodslaap buigen mag!
Zalig, ’t rusten van zijn werken!
Lieflijk kleppert aan en af
’t Avondwindtjen over ’t graf,
En verkoelt het met zijn vlerken.
’t Morgenroosjen, moê en mat,
Laat haar saamgekrompen blad
Op den dorren wortel vallen.
’t Veldkruid, van den middag flaauw,
Hijgt naar frisschen avonddauw;
’t Loeiend vee naar luwe stallen.
Ik, mijn God, verlang als zy.
Plantjen in dees woesteny,
Schaars verkwikt door malschen regen,
Buig ik op mijn’ dorren steel :
Runddier in het ploeggareel,
Schrei ik d’avondschemer tegen.
Runddier (nnen!) dat niet meer ploegt,
Maar op d’akker afgezwoegd,
Knikkend neêrzeeg in de voren,
Brandend naar den dronk versmacht,
Die hem in de toekomst wacht :
En, wiens loeien Gy wilt hooren!
Willem Bilderdijk gedichten
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: Bilderdijk, Willem
W i l l i a m S h a k e s p e a r e
(1564-1616)
T H E S O N N E T S
14
Not from the stars do I my judgement pluck,
And yet methinks I have astronomy,
But not to tell of good, or evil luck,
Of plagues, of dearths, or seasons’ quality,
Nor can I fortune to brief minutes tell;
Pointing to each his thunder, rain and wind,
Or say with princes if it shall go well
By oft predict that I in heaven find.
But from thine eyes my knowledge I derive,
And constant stars in them I read such art
As truth and beauty shall together thrive
If from thy self, to store thou wouldst convert:
Or else of thee this I prognosticate,
Thy end is truth’s and beauty’s doom and date.
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: -Shakespeare Sonnets
INGMAR HEYTZE GEDICHTEN
Je rijdt in een auto en de weg wordt je gewezen door de stem van de dame uit het navigatiesysteem. Zulke stemmen hebben namen (bijvoorbeeld Eva en Lucie bij TomTom), zelfs een silhouetje, en de automobilist vormt onvermijdelijk zijn eigen beeld achter het ‘hou links aan’, en ‘neem de afslag’. Ingmar Heytze beoogt in het poëto-prozaïsche ‘TomTom’ echter een ander soort intimiteit. De damesstem zegt dan: ‘Links voorsorteren. Beleg in Nederlandse wijn. Je vaatwasser gaat binnen afzienbare tijd kapot. Kies de middelste deur bij de spelshow.’ Wie het leest, zal nooit meer onbevangen naar Eva of Lucie – of Bram – luisteren, en zich misschien, net als Heytze in de slotregel, ‘een eenzame cowboy’ gaan voelen.
De titel zegt het al. Ingmar Heytze’s dichtbundel, Elders in de wereld is een poëtisch navigatiesysteem door een werkelijkheid die steeds werkelijker wordt dankzij, of door toedoen van de TomToms en Google Earths onder ons. Het is geen aanklacht maar een pleidooi. Om die eenzame cowboy te blijven als Eva zegt: ‘Probeer om te draaien’, en dan toch rechtdoor te rijden. Heytze laat de lezer omdraaien naar de nostalgie van de jeugdjaren, naar de romantiek van prille liefde op de linker rijbaan. Zijn favoriete ‘Bestemming bereikt’, is ‘Toch weer een verhaaltje over de dood’. In ‘Bruiloft’ navigeert er iemand die ‘het bos/ in loopt, glas in de hand, en nooit/ meer wordt gezien.’ In de zwart-romantische fabel ‘Ober’ worden de gasten van een grand café door een personeelslid omgeleid: ‘geen idee ook wie zich later naar de keel grijpt,/ de toiletten zoekt, de kelder in verdwijnt.’
Heytze’s beste gedichten zijn spannende gedichten. Omdat hij ons welbewust laat omrijden door zijn fabuleuze werkelijkheid. En omdat daar altijd hoop blijkt te zijn. Zelfs voor de gangster die in beton wordt ingemetseld, en die tegen zijn liefje zegt: ‘…ooit rijd je/ langs, dan breek ik vrij, zien wij elkaar terug.’
Ed Schilders
Elders in de wereld – Ingmar Heytze – Podium – ISBN 978 90 5759 049 8
Eerder gepubliceerd in De Volkskrant
Ed Schilders over Ingmar Heytze
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Ed Schilders, Heytze, Ingmar
O s c a r W i l d e
(1854-1900)
Fabien Dei Franchi
(To my Friend Henry Irving)
The silent room, the heavy creeping shade,
The dead that travel fast, the opening door,
The murdered brother rising through the floor,
The ghost’s white fingers on thy shoulders laid,
And then the lonely duel in the glade,
The broken swords, the stifled scream, the gore,
Thy grand revengeful eyes when all is o’er, –
These things are well enough, – but thou wert made
For more august creation! frenzied Lear
Should at thy bidding wander on the heath
With the shrill fool to mock him, Romeo
For thee should lure his love, and desperate fear
Pluck Richard’s recreant dagger from its sheath –
Thou trumpet set for Shakespeare’s lips to blow!
O s c a r W i l d e p o e t r y
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: Wilde, Oscar
© Photo Jef van Kempen
“De dood dient te blijven zoals hij is en vooral ongelooflijk stil.”
Planetoïde vernoemd naar Boudewijn Büch
Nadat eerder deze maand Godfried Bomans de zeldzame eer ten deel viel, heeft ook Boudewijn Büch postuum een planetoïde naar zich vernoemd gekregen. Dat werd vandaag tijdens de 8e Internationale Boudewijn Büch Dag in Amsterdam bekendgemaakt
De vernoeming geschiedde door de Amerikaanse astronoom van Nederlandse afkomst Tom Gehrels, op voordracht van de Haarlemse wetenschapsjournalist en hoofdredacteur van Kennislink Carl Koppeschaar. De vernoeming werd door de Internationale Astronomische Unie (IAU) bekrachtigd.
O f f i c i ë l e b e s c h r i j v i n g
(23403) Boudewijnbuch = 1971 FB
Discovered 1971 Mar. 24 by T. Gehrels at Palomar.
Boudewijn Maria Ignatius Büch (1948-2002) was a Dutch writer, poet and television presenter. He is well known for his successful novel De kleine blonde dood (“Little blond death”, 1985), on which a film was based in 1993. The name was suggested by C. E. Koppeschaar.
Planetoïde (23403 Boudewijnbuch beweegt zich op een afstand van 274 miljoen tot 446 miljoen kilometer van de zon in de ruimte tussen de planeten Mars en Jupiter. Een planetoïde bestaat meestal uit rotsachtig materiaal en kan verschillen in omvang van een kleine kei tot een heuse miniplaneet met een diameter van 1000 kilometer. De diameter van planetoïde Boudewijnbuch bedraagt naar schatting 4 kilometer. De naar de schrijver vernoemde ruimterots draait in 3,73 jaar om de zon.
B i o g r a f i e
Boudewijn Maria Ignatius Büch (Den Haag, 14 december 1948 – Amsterdam, 23 november 2002) was een veelzijdig man. Als schrijver en dichter had hij een aantal grote literaire successen op zijn naam staan. Daaronder zijn bekendste roman De kleine blonde dood uit 1985. Ook schreef hij columns voor VARA TV Magazine en Nieuwe Revu. Büch was een groot verzamelaar. Zijn verzamelwoede was vaak mateloos en liep uiteen van de dodo en pinguïns tot de Rolling Stones, en van bijzondere boeken tot alles wat maar enigszins met Johann Wolfgang von Goethe gelieerd kon worden.
De grootste roem verwierf Büch met de programma’s die hij voor de VARA maakte. In De wereld van Boudewijn Büch nam hij de kijker mee naar de meest onverwachte uithoeken van de aarde. Wie nooit aandacht had besteed aan kleine onbekende eilanden of aan de reizen van Columbus of van James Cook, kon na zijn programma’s moeilijk anders dan concluderen dat dit gebrek aan belangstelling zeer onterecht was geweest.
Achter het tomeloze enthousiasme van Boudewijn Büch ging een moeizaam leven schuil. Pas na zijn dood bleek hoezeer hij zijn bestaan had gemystificeerd.
13 december 2009
Oorspronkelijk persbericht : www.astronet.nl/boudewijnbuch.html
fleursdumal.nl magazine
More in: Boudewijn Büch
Aloysius Bertrand
(1807-1841)
Les deux anges
” Planons, lui disais-je, sur les bois que parfument
les roses ; jouons-nous dans la lumière et l’azur des
cieux, oiseaux de l’air, et accompagnons le printemps
voyageur. “
La mort me la ravit échevelée et livrée au sommeil d’un
évanouissement, tandis que, retombé dans la vie, je
tendais en vain les bras à l’ange qui s’envolait.
Oh ! si la mort eût tinté sur notre couche les noces du
cercueil, cette sueur des anges m’eût fait monter aux
cieux avec elle, ou je l’eusse entraînée avec moi aux
enfers !
Délirantes joies du départ pour l’ineffable bonheur de
deux âmes qui, heureuses et s’oubliant par-tout où elles
ne sont plus ensemble, ne songent plus au retour.
Mystérieux voyage de deux anges qu’on eût vus, au point
du jour, traverser les espaces et recevoir sur leurs
blanches ailes la fraîche rosée du matin !
Et dans le vallon, triste de notre absence, notre couche
fût demeurée vide au mois des fleurs, nid abandonné sous
le feuillage.
Aloysius Bertrand poetry
Poem of the week – December 13, 2009
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: Archive A-B, Bertrand, Aloysius
W i l l i a m S h a k e s p e a r e
(1564-1616)
T H E S O N N E T S
13
O that you were your self, but love you are
No longer yours, than you your self here live,
Against this coming end you should prepare,
And your sweet semblance to some other give.
So should that beauty which you hold in lease
Find no determination, then you were
Your self again after your self’s decease,
When your sweet issue your sweet form should bear.
Who lets so fair a house fall to decay,
Which husbandry in honour might uphold,
Against the stormy gusts of winter’s day
And barren rage of death’s eternal cold?
O none but unthrifts, dear my love you know,
You had a father, let your son say so.
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: -Shakespeare Sonnets
N i c k J. S w a r t h :
S T A T T B E T O N
Een dahlia-expositie brengt de burger in vervoering debiel
terugtrekkend tandvlees rukt op (aanval de beste verdediging)
RILLEND TONGEN bij de muur
Bij de muur
Braakland, besneeuwd, nacht en nevel en licht van gene zijde
Een overkill aan peertjes
en in de rij voor speed of weed een handvol fijne meneertjes
of als je ’s ochtends wakker wordt een garagebox met een lila
hakenkruis of boven de slagerij een Marxistisch-leninistische
cel
de broeken STRAKKER DAN OOIT
Wat weet je van het langzaam ontslapen?
Wat weet je van het daghuis waar eindeloos schaapjes worden
gedaagd
en gaten levenslang gapen?
De alliantie van de lederen non dreigt met trage vuist het veld
De jongens pissen op elkaar voor geld
Dauwtrappen, levertrappen en beenwerk, goed beenwerk hup
knie
En als je ’s avonds bijkomt, slaan de Pistols in de club om
de hoek een figuur
PLASTIC ruikers OLIE OP HET VUUR (met het oog op
een hap uit de muur
Uit de nieuwe bundel van Nick J. Swarth: iMONDO MANGA!
¡MONDO MANGA!
Nick J. Swarth * Gedichten
Omslagontwerp & typografie:
Paul Bogaers
Uitgeverij IJzer, Utrecht | 2009
ISBN 978 90 8684 047 2
Paperback, 64 blz
Prijs: € 10
K E M P = M A G – k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: City Poets / Stadsdichters, Swarth, Nick J.
E m i l y D i c k i n s o n
(1830-1886)
The Lonely House
I know some lonely houses off the road
A robber ‘d like the look of, —
Wooden barred,
And windows hanging low,
Inviting to
A portico,
Where two could creep:
One hand the tools,
The other peep
To make sure all’s asleep.
Old-fashioned eyes,
Not easy to surprise!
How orderly the kitchen ‘d look by night,
With just a clock, —
But they could gag the tick,
And mice won’t bark;
And so the walls don’t tell,
None will.
A pair of spectacles ajar just stir —
An almanac’s aware.
Was it the mat winked,
Or a nervous star?
The moon slides down the stair
To see who’s there.
There’s plunder, — where?
Tankard, or spoon,
Earring, or stone,
A watch, some ancient brooch
To match the grandmamma,
Staid sleeping there.
Day rattles, too,
Stealth’s slow;
The sun has got as far
As the third sycamore.
Screams chanticleer,
"Who’s there?"
And echoes, trains away,
Sneer — "Where?"
While the old couple, just astir,
Fancy the sunrise left the door ajar!
Emily Dickinson poetry
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: Dickinson, Emily
Friedrich von Schiller
(1759-1805)
D e r T a n z
Siehe, wie schwebenden Schritts im Wellenschwung sich die Paare
Drehen! Den Boden berührt kaum der geflügelte Fuß.
Seh’ ich flüchtige Schatten, befreit von der schwere des Leibes?
Schlingen im Mondlicht dort Elfen den lustigen Reihn?
Wie, vom Zephyr gewiegt, der leichte Rauch in die Luft fließt,
Wie sich leise der Kahn schaukelt auf silberner Flut,
Hüpft der gelehrige Fuß auf des Taktes melodischer Woge;
Säuselndes Saitengetön hebt den ätherischen Leib.
Jetzt, als wollt’ es mit Macht durchreißen die Kette des Tanzes,
Schwingt sich ein mutiges Paar dort in den dichtesten Reihn.
Schnell vor ihm her entsteht ihm die Bahn, die hinter ihm schwindet,
Wie durch magische Hand öffnet und schließt sich der Weg.
Sieh! Jetzt schwand es dem Blick; in wildem Gewirr durcheinander
Stürzt der zierliche Bau dieser beweglichen Welt,
Nein, dort schwebt es frohlockend herauf, der Knoten entwirrt sich;
Nur mit verändertem Reiz stellet die Regel sich her.
Ewig zerstört, es erzeugt sich ewig die drehende Schöpfung,
Und ein stilles Gesetz lenkt der Verwandlungen Spiel.
Sprich, wie geschieht’s, dass rastlos erneut die Bildungen schwanken
Und die Ruhe besteht in der bewegten Gestalt?
Jeder ein Herrscher, frei, nur dem eigenen Herzen gehorchet,
Und im eilenden Lauf findet die einzige Bahn?
Willst du es wissen? Es ist des Wohllautes mächtige Gottheit,
Die zum geselligen Tanz ordnet den tobenden Sprung,
Die der Nemesis gleich, an des Rhythmus goldenem Zügel,
Lenkt die brausende Lust und die verwilderte zähmt.
Und dir rauschen umsonst die Harmonien des Weltalls?
Dich ergreift nicht der Strom dieses erhabnen Gesangs?
Nicht der begeisternde Takt, den alle Wesen dir schlagen?
Nicht der wirbelnde Tanz, der durch den ewigen Raum
Leuchtende Sonnen schwingt in kühn gewundenen Bahnen?
Das du im Spiele doch ehrst, fliehst du im Handeln, das Maß.
Friedrich von Schiller Gedichte
kempis poetry magazine
More in: Schiller, Friedrich von
J a n G i e l k e n s :
D e p a p i e r e n c i r k e l
Een ‘cultureel rampje’ aan de onderkant van de boekenmarkt
Het overkomt altijd anderen, en in dit geval is dat ook zo, maar toch weer niet helemaal. Op 26 november 2009 ging het gebouw van City Box in Amsterdam-Noord helemaal in vlammen op. Negenhonderd mensen verloren hun spullen, en onder hen was collega H., die in een box zijn verzameling populaire lectuur, pulp, realistische romans, de onderkant van de boekenmarkt kortom, had opgeslagen.
Dat is een cultureel rampje, want de meeste van deze – duizenden – boeken, zijn zeldzaam, veel zeldzamer dan, wat zullen we eens noemen, een eerste druk van On the Origin of Species van Darwin. Deze boeken werden nooit via officiële kanalen verspreid, vaak werden ze onder de toonbank verkocht of, als het onderwerp wat onschuldiger was, als bijlage van geïllustreerde tijdschriften. Ze zijn nooit bewaard door bibliotheken en ze worden zelden serieus genomen in het tweedehandsboekencircuit. Wie ze wil vinden moet er oog voor hebben en veel rommelmarkten en kringloopwinkels bezoeken. En als je ze vindt moet je ze ook kopen, want de kans dat je zo’n boek nog een keer tegenkomt is klein. En omdat dat zo is, zocht ik jarenlang mee voor collega H. Veel van de boeken waren dus gevoelsmatig ook een beetje van mij.
Collega H. verzamelde deze boeken om het fenomeen populaire lectuur etc. gestructureerd in kaart te brengen en er uiteindelijk iets wetenschappelijks over te publiceren. De meeste boeken heeft hij wel geregisteerd, maar beschrijvingen alleen zijn niet genoeg. Het uiterlijk van deze boeken vertelt hele verhalen over herkomst, productie, enzovoort. Nu moet er weer een nieuwe collectie worden opgebouwd. En die collectie zal dus heel anders zijn dan de verbrande. Zal ik mijn eerste donatie dan maar doen? De kans dat ik te horen krijg: die heb ik al, is helaas nog veel kleiner geworden.
Eerder gepubliceerd op:www.teksteditie.org
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: - Book Stories, Jan Gielkens
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature