Or see the index
How far would you run to escape your life?
Anita lives in Karachi’s biggest slum. Her mother is a maalish wali, paid to massage the tired bones of rich women. But Anita’s life will change forever when she meets her elderly neighbour, a man whose shelves of books promise an escape to a different world.
On the other side of Karachi lives Monty, whose father owns half the city and expects great things of him. But when a beautiful and rebellious girl joins his school, Monty will find his life going in a very different direction.
Sunny’s father left India and went to England to give his son the opportunities he never had. Yet Sunny doesn’t fit in anywhere. It’s only when his charismatic cousin comes back into his life that he realises his life could hold more possibilities than he ever imagined.
These three lives will cross in the desert, a place where life and death walk hand in hand, and where their closely guarded secrets will force them to make a terrible choice.
‘Incredibly ambitious, extremely powerful and moving’ – BBC Radio 4
Fatima Bhutto was born in Kabul. She is the author of a book of poetry, two works of non-fiction, including her bestselling memoir Songs of Blood and Sword, and the highly acclaimed novel The Shadow Of The Crescent Moon, which was longlisted in 2014 for the Bailey’s Women’s Prize for Fiction.
Fatima Bhutto
The Runaways
Penguin Books Ltd
Imprint: Viking
Fiction
English
Published: 07/03/2019
ISBN: 9780241346990
Hardcover
Length: 432 Pages
RRP: £14.99
# new novel
Fatima Bhutto
The Runaways
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive A-B, Archive A-B, Art & Literature News, Fatima Bhutto
Gilles Speksneijder, een weinig uitgesproken man, bekleedt een bescheiden functie in een dienstverlenende organisatie.
Als hij van de ene op de andere dag wordt gepromoveerd tot assistentverhuiscoördinator, bezwijkt hij bijna onder zijn verantwoordelijkheden en taken. De tijdsdruk neemt toe en het verhuisproces raakt vertroebeld door machtsspelletjes, vileine roddels en complotten.
Wanneer Gilles uit schimmige motieven een jonge vrouw meebrengt, een antikraakwacht die het verhuisproces dreigt te vertragen, verschuiven de verhoudingen in huize Speksneijder: terwijl Gilles naar de marge wordt gedrongen, neemt zijn vrouw steeds meer het heft in handen.
M.M. Schoenmakers werd geboren in Den Bosch (1949), studeerde af aan de Universiteit van Tilburg en vertrok in 1977 naar Suriname, waar hij werkte met indiaanse gemeenschappen in het binnenland. In 1989 keerde hij terug naar Nederland. Zijn Surinaamse jaren leidden tot vijf romans, die in de periode 1989-1998 bij De Bezige Bij verschenen. Na een lange stilte verscheen in 2015 opnieuw werk van zijn hand, de alom geprezen roman De wolkenridder. In februari 2019 verscheen de ontroerende en geestige roman De vlucht van Gilles Speksneijder.
Auteur: M.M. Schoenmakers
Titel: De vlucht van Gilles Speksneijder
Literaire roman
Taal: Nederlands
Paperback
256 pagina’s
Uitgever De Bezige Bij
2017
EAN 9789023454076
€ 21,99
# new novel
schoenmakers mm
de vlucht van Gilles Speksneijder
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive S-T, M.M. Schoenmakers
`Knikkeren?’ vraagt Tijger.
`Heb je penningen?’
`Twee. Ik zet. Jij gooit.’
Tijger gaat op zijn kont zitten, de benen uit elkaar, de penning, met de beeltenis van de Duitse keizer, staat op zijn rand. Mels probeert hem te raken, maar alle knikkers gaan er langs. Ze rollen Tijgers broekspijpen in.
De schoolbel maakt een einde aan het spel. Fluisterend lopen ze door de gang naar het natuurkundelokaal. Binnen ruikt het naar krijt en naar de meisjes die in het uur daarvoor les hebben gehad. Meisjes krijgen altijd apart natuurkundeles, omdat ze iets moeten leren wat jongens niet mogen weten.
Juf Elsbeth zet de fles kikkervisjes op haar lessenaar en begint te praten over het wonder van de schepping. Haar stem zakt weg in het geluid van motoren buiten. De ruiten van de klas trillen van het zware gebrom van de vrachtwagens die door de slurf van de silo worden leeggezogen. Een man staat op het dak van de silo en draait met een handel de slurf hoger op. Hij schreeuwt tegen de stem van de juffrouw in. `Joehoe, joehoe!’ Niemand lijkt hem te horen. Een van de ruiten van het klaslokaal protesteert tegen het lawaai op deze zonnige middag, waarop het rustig hoort te zijn, en springt met een knal in tweeën. Splinters spatten over de leerlingen, als kleine stukjes ijs.
Ton van Reen: Het diepste blauw (105)
wordt vervolgd
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Guy Commerman, een hoog gewaardeerde auteur bij Uitgeverij Kleinood & Grootzeer is op 10 januari 2019 overleden.
Juist op dat moment was zijn nieuwe bundel: Verhalen van de zandloper, voltooid. De bundel bevat zijn laatste gedichten en is tevens een eerbetoon aan deze veelzijdige dichter en aimabel mens.
Guy Commerman (1938 – 2019)
Verhalen van de zandloper
De derde bundel van Guy Commerman bij Kleinood & Grootzeer
Eerste druk 100 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren. Boekje, 62 pagina’s,
gelijmd 21 x 10,5 cm.
ISBN/EAN 978-90-76644-93-6
€18,-
# Meer informatie bij Uitgeverij Kleinood & Grootzeer
• fleursdumal.nl magazine
More in: #Editors Choice Archiv, - Book News, - Bookstores, Archive C-D, Archive C-D, Art & Literature News, In Memoriam, LITERARY MAGAZINES
Een wolk schuift voor de zon. De beelden van grootvader en het molenhuis lossen op. Mels hoort alleen nog de stemmen van het kerkhof. Als bijen zoemen ze rond zijn hoofd.
Er zijn ook stemmen die hij niet wil horen, maar het is moeilijk er zijn oren voor te sluiten. Hij hoort zijn vittende vader, die op hem kankert omdat hij lui en te speels is. `Je moet beter je best doen! Je verlummelt je tijd! Je bent net zo lui als je moeder, die zit ook altijd in de zon! Je denkt toch niet dat ik voor niets voor je werk! Zat je alweer in je bootje op de Wijer! Was je weer bij je grootvader Bernhard! Van die man leer je niets goeds!’
Hij rilt van afschuw. De kreten van zijn vader, die altijd terug blijven komen. Door zijn ongenoegen over het leven was hij zelf vroeg gestorven. Hij haatte de zon. Hij kende alleen plicht.
Om de stem van zijn vader terug te dringen in het graf, draait hij zijn hoofd weg en luistert naar de vogels die rond de silo vliegen. Hij wil nu niet denken. Het brengt de ergernis terug in zijn hoofd. Het wordt steeds moeilijker om die te onderdrukken. Zijn hersens raken erdoor op drift. Hij kan zich steeds minder goed beheersen. Zijn hoofd laat zich niet meer dwingen. Zijn hersens zijn aangetast. Hij herinnert zich dingen die hij niet meer kan plaatsen. Gesprekken die hij met Wilkington heeft gevoerd. Wilkington die hem vertelde hoe het bij hem thuis was. En over een kamertje dat bestemd was voor zijn zoon, maar dat altijd leeg was gebleven. Hij moet die gesprekken hebben gefantaseerd, want hij heeft Wilkington nooit gezien.
Nooit heeft hij geweten dat de graansilo zo veel vogels herbergde. Ze wonen in alle kieren en gaten. Ze vliegen door de kapotte ramen naar binnen en ze zingen en fluiten. Ze zijn vrolijk, maar misschien zouden ze zich ongerust moeten maken, nu Bouwbedrijf Leon van Wijk en Zonen een begin heeft gemaakt met de bouw van appartementen in de silo. De nesten zullen worden vernield.
Langgeleden is hij op het dak geweest, samen met Tijger en Thija. Twaalf jaar waren ze toen. Langs de stalen trap in de fabriek waren ze naar boven geklommen. Van boven had het dorp op een sprookjesdorp geleken.
Op hun rug hadden ze op het dak gelegen, met het gevoel veel dichter bij de wolken te zijn en er zo op te kunnen stappen om weg te zeilen. Onder een veel grotere hemel. En Thija had een gedicht van Jacob over zijn eenzaamheid voorgelezen.
De bouwlift komt omhoog en stopt. Hij hoort de stappen op het dak, achter zijn rug. Ze komen hem halen.
`Je zit hier mooi.’ Het is de stem van Tijger, achter hem, diep, zoals de stem van een zestigjarige. Hij schrikt niet eens dat Tijger zo dicht bij hem is.
Zijn vriend Tijger. In zijn dromen heeft hij altijd met Tijger gepraat. Soms was Tijger twaalf, maar vaak was hij net zo oud als hijzelf. In leeftijd blijkt hij gewoon meegegroeid, zoals een echte vriend voor het leven meegroeit.
`Kijk, het dak van mijn ouderlijk huis’, zegt Mels. `Ik ben er altijd gebleven. Ik heb er met mijn moeder gewoond tot ze stierf. Ik ben er gebleven toen ik trouwde. Als je erop neerkijkt, lijkt het heel mooi.’
`Op afstand is alles mooi’, zegt Tijger. `Maar het is écht een mooi dorp. Schilderachtig zelfs, omdat je nu de silo niet ziet. Als je beneden bent, zie je altijd die rottige toren.’
`Ze knappen de silo op’, zegt Mels. `Ze vinden hem mooi omdat hij oud is. Snap jij dat?’
`Oud is altijd mooi’, zegt Tijger. `Een natte oude krant die opdroogt in de zon wordt ook weer mooi. Ik blader graag in oude kranten. Op het kerkhof krijgen we geen andere kranten dan verwaaide oude kranten. Vaak zijn de letters bijna opgelost door zon en water. Je weet nooit precies wat je leest.’
`Zo is het met nieuw nieuws ook’, zegt Mels. `Je weet nooit precies wat ze je vertellen willen. Hoor jij de stemmen van beneden ook?’
`Waar praten ze over?’
`Veel zul je er niet meer van begrijpen. Alles is anders. Iedereen is anders. Bijna niemand van de mensen die hier nu wonen kent je nog.’
`En mijn zus?’
`Ze herinnert zich niet veel van je.’
`En mijn moeder?’
`Ze heeft zich opgehangen. Ze is nooit over het verlies van jou heen gekomen.’
`Wat spijt me dat’, zegt Tijger met een brok in zijn keel. `Als ik alles had geweten, zou ik niet zo’n waaghals zijn geweest.’
Hij loopt naar de rand van het dak en gaat zitten, zijn benen bungelend over de rand.
`Je bent nog net zo’n waaghals’, zegt Mels. Het valt hem op hoe kaal zijn vriend is geworden. Hij heeft veel weg van grootvader Bernhard.
`Ik wilde altijd alles voor honderd procent’, zegt Tijger.
`Als je toen niet verongelukt was, zou het later wel gebeurd zijn. Niet veel later. Als je zestien of twintig was geweest. Met jouw waaghalzerij zou je nooit oud zijn geworden.’
`Ik ben nooit bang geweest. Soms, in mijn slaap. Maar nu ben ik wel bang.’
`Waarvoor?’
`Voor het leven dat ik heb gemist.’
`Maar je bent teruggekomen.’
`Je weet het toch nog wel’, zegt Tijger. `John Wilkington. Je was er toch zeker van dat zijn ziel in jou doorleefde.’
`Dat denk ik nu nog.’
`De dochters van Wilkington hadden je zussen kunnen zijn.’
Mels is verbijsterd. Opeens begrijpt hij waarom zijn vader zo afstandelijk was. Dat hij nauwelijks woorden had voor zijn moeder. Dat hij altijd weg was.
`Je schrikt er toch niet van’, zegt Tijger. `Je bent uit liefde geboren, wat wil je meer? Zonder Wilkington op zolder was je er nooit geweest.’
`Je hebt gelijk. Ik moet hem dankbaar zijn.’
`Bovendien leef je voort. Je hebt een dochter. Kleinkinderen. Maar ik? Jij bent de enige die nog aan mij denkt. Straks, als jij ook weg bent, ben ik totaal vergeten. Dat maakt me bang. Ik ben bang voor de eenzaamheid. Om hier altijd te moeten blijven.’
`Misschien is het dat wat ze eeuwigheid noemen’, zegt Mels. `Dat je ergens voor altijd blijft.’
`Maar toch niet hier! Weet je nog dat wij vroeger ook wel eens stiekem op het dak van de silo stonden?’ Tijger schuift wat achteruit, trekt zijn benen op en gaat staan.
`Het is maar één keer gebeurd’, zegt Mels. `Toen Thija dat gedicht van Jacob las.’
`Vaker.’
`Dat herinner ik me niet.’
`Ik wilde vleugels maken, om naar beneden te zeilen.’
`Dat klopt. Jij wilde vliegen. Je hebt het niet geprobeerd. Je zou te pletter zijn gevallen.’
`Als iedereen zo denkt, durft niemand wat. Als niemand had willen vliegen, zouden er nog steeds geen vliegtuigen zijn.’
`Zou jij het vliegtuig hebben uitgevonden?’
`Dat denk ik wel. Als ik was blijven leven wel. Ik zou zeker hebben gevlogen.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (104)
wordt vervolgd
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Occupying the Stage: the Theater of May ’68 tells the story of student and worker uprisings in France through the lens of theater history, and the story of French theater through the lens of May ’68.
Based on detailed archival research and original translations, close readings of plays and historical documents, and a rigorous assessment of avant-garde theater history and theory, Occupying the Stage proposes that the French theater of 1959–71 forms a standalone paradigm called “The Theater of May ’68.”
The book shows how French theater artists during this period used a strategy of occupation-occupying buildings, streets, language, words, traditions, and artistic processes-as their central tactic of protest and transformation. It further proposes that the Theater of May ’68 has left imprints on contemporary artists and activists, and that this theater offers a scaffolding on which to build a meaningful analysis of contemporary protest and performance in France, North America, and beyond.
At the book’s heart is an inquiry into how artists of the period used theater as a way to engage in political work and, concurrently, questioned and overhauled traditional theater practices so their art would better reflect the way they wanted the world to be. Occupying the Stage embraces the utopic vision of May ’68 while probing the period’s many contradictions. It thus affirms the vital role theater can play in the ongoing work of social change.
Occupying the Stage
The Theater of May ’68
Kate Bredeson (Author)
Publication Date: November 2018
Pages 232
Trim Size 6 x 9
Paper Text – $34.95
Northwestern University Press
Drama & Performance Studies
ISBN 978-0-8101-3815-5
# new books
Occupying the Stage
The Theater of May ’68
Kate Bredeson
• fleursdumal.nl magazine
More in: #Editors Choice Archiv, - Book News, - Book Stories, Archive A-B, Art & Literature News, AUDIO, CINEMA, RADIO & TV, Protests of MAY 1968, THEATRE
Grootvader Bernhard heeft een flesje in zijn hand en dept azijn op de arm van Thija, die door een bij is gestoken. Thija wordt vaak gestoken.
`Heb je de angel er uitgezogen?’ vraagt grootvader.
Thija laat het kleine zwarte puntje zien op de nagel van haar wijsvinger, maar door zijn kippige ogen ziet grootvader het niet.
`Rotbijen’, zegt Thija. `Waarom steken bijen vooral meisjes?’
`Meisjes hebben zoet bloed’, zegt grootvader. `Jullie zijn van suiker. Vroeger woonde er een meisje in ons dorp dat helemaal door de bijen is opgegeten. Van haar hebben ze alleen de botten teruggevonden.’
`Vorige week vertelde u dat ze door een wolf was opgegeten.’
`Zei ik dat? Dan moet ik me toen hebben vergist. Zie je, ik word oud. Ik haal de dingen door elkaar. Ik denk dat er twee meisjes zijn opgegeten, een door bijen en een door een wolf.’
`Dat van die wolf is waar’, zegt Mels. `Grootvader Rudolf vertelt het ook. In een strenge winter, langgeleden, zijn de wolven uit het bos gekomen en hebben een meisje opgegeten.’
`Ik denk dat Rudolf het verhaaltje over het meisje dat is opgegeten door de wolf zelf in omloop heeft gebracht.’
`Zoals u het praatje over het meisje dat is opgegeten door de bijen zelf hebt bedacht?’
`Zo zal het wel zijn gegaan’, lacht grootvader. `Oude mannen vertellen maar wat. Zo ontstaan verhalen. Sommigen schrijven ze op. En dat leren jullie dan op school als geschiedenis.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (103)
wordt vervolgd
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Manos de primavera. Antología poética de Federico García Lorca
Hands of Spring : Anthology of Poetry by Federico García Lorca
La voz de Lorca ilustrada por la mano poética de Aitor Saraiba.
La luna, el agua, la tierra, las imágenes lorquianas caminan de la mano de las poéticas ilustraciones de Aitor Saraiba. Una defensa de las voces únicas y las imágenes indestructibles. Un libro, sí, un canto a la libertad y al arte.
Lorca’s voice, illustrated by the poetic hand of Aitor Saraiba.
The moon, water, earth: Lorca’s images go hand-in-hand with the poetic illustrations of Aitor Saraiba. A defense of unique voices and indestructible images. A book—and a song to freedom and art.
Manos de primavera. Antología poética de Federico García Lorca
Hands of Spring : Anthology of Poetry by Federico García Lorca
By Federico Garcia Lorca
Hardcover
Pages: 128
10 x 11
Aug 20, 2019
Published by Montena
PRH Grupo Editoria
Category: Poetry
Spanish Language Nonfiction
ISBN 9788417671419
ISBN-13: 9788417671419
$20.95
# More poetry
Anthology of Poetry
by Federico García Lorca
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, 4SEASONS#Spring, Archive K-L, Archive K-L, Art & Literature News, Garcia Lorca, Federico, WAR & PEACE
Het Russische absurdisme laat zich gemakkelijk terugbrengen tot één man: Daniil Charms. “Charms is kunst,’ schreef een vriend over hem.
Met zijn opvallende verschijning, zijn excentriciteit, zijn creatieve tegendraadsheid was hij een fenomeen en groeide hij na zijn dood uit tot een wereldwijd bekende cultschrijver. “Mij interesseert alleen “onzin”,’ schreef hij ooit, “alleen dat wat geen enkele praktische zin heeft.’
Charms blinkt uit in het tonen van de onsamenhangendheid van het bestaan en de onvoorspelbaarheid van het lot. Hij zoekt naar een ongefilterde verbeelding van de chaos die wij voortbrengen, los van zingeving en in de hoop op nieuwe ervaringen en aha-erlebnissen. In zijn werk laat hij willekeur vergezeld gaan van een stevige dosis, vaak zwartgallige, humor.
Voor het eerst verschijnt een grote uitgave van Charms’ werk in de Russische Bibliotheek, samengesteld uit proza, toneelteksten, gedichten, autobiografisch proza en kinderverhalen, en rijkelijk aangevuld met avantgardistische illustraties.
Auteur: Daniil Charms
Verzameld werk
Vertaald door Yolanda Bloemen
Russische Bibliotheek (RB)
Uitgeverij van Oorschot
Verschijningsdatum januari 2018
Taal Nederlands
1e druk
Bindwijze: Hardcover
Afmetingen 20,3 x 12,8 x 3,4 cm
736 pagina’s
ISBN 9789028282353
€ 44,99
• fleursdumal.nl magazine
More in: *Concrete + Visual Poetry A-E, - Book News, - Bookstores, Archive C-D, Archive C-D, Art & Literature News, Expressionism, Kharms (Charms), Daniil, Psychiatric hospitals
10 décembre 1919: le prix Goncourt est attribué à Marcel Proust pour À l’ombre des jeunes filles en fleurs.
Aussitôt éclate un tonnerre de protestations : anciens combattants, pacifistes, réactionnaires, révolutionnaires, chacun se sent insulté par un livre qui, ressuscitant le temps perdu, semble dédaigner le temps présent.
Pendant des semaines, Proust est vilipendé dans la presse, brocardé, injurié, menacé. Son tort? Ne plus être jeune, être riche, ne pas avoir fait la guerre, ne pas raconter la vie dans les tranchées.
Retraçant l’histoire du prix et les manœuvres en vue de son attribution à Proust, s’appuyant sur des documents inédits, dont il dévoile nombre d’extraits savoureux, Thierry Laget fait le récit d’un événement inouï – cette partie de chamboule-tout qui a déplacé le pôle magnétique de la littérature – et de l’émeute dont il a donné le signal.
Thierry Laget
Proust, prix Goncourt. Une émeute littéraire
Collection Blanche, Gallimard
Parution : 04-04-2019
272 pages
140 x 205 mm
ISBN : 9782072846786
Genre : Essais
Prix €19,50
# new books
Thierry Laget
Proust
prix Goncourt
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive K-L, Archive O-P, Archive O-P, Art & Literature News, Awards & Prizes, Marcel Proust, Proust, Marcel
This year, the Poetry International Festival Rotterdam turns 50!
The milestone makes it the oldest festival in the city, and one of the oldest in the country, with a wealth of history and highlights. Nobel Prize-winning poets once stood on Poetry’s stages as bright young talents, and the festival is both a shining example for, and founding parent of, poetry festivals worldwide.
Poetry International celebrates its golden anniversary with an extra festive edition at Concertgebouw De Doelen, which also hosted the debut festival back in 1970. Trailblazing poets will deliver transformative work thrumming with the now.
Unique fusions of poetry by engaging artists from the worlds of music, cinema, and dance amplify the power, the beauty, and the personal impact of poetry, here in the form of an intimate reading or workshop, there as a multidisciplinary theatrical poetry spectacle. Right in the heart of the city, inviting, challenging, unmissable.
What Happened to the Future? Since 1970, poetry luminaries from all over the world travel to Rotterdam for the annual Poetry International Festival. Thousands of poets have shared their work on the stages of De Doelen and the Schouwburg, but also in the city’s squares, parks, and trams. A landmark anniversary like this is an invitation to look back and celebrate the past, but at the same time, Poetry International will be looking ahead. Under the title What Happened to the Future?, the 50th Poetry International Festival unites its rich history with the world’s poems and poets of today and tomorrow.
The Metropole Orchestra – nominated for 18 Grammy Awards – will open the 50th Poetry International Festival with a literal bang. In this theatrical kick-off, the orchestra will perform unique duets with poets, including the legendary Last Poets, godfathers of hip hop and spoken word. Inspired by the festival’s theme, “What Happened to the Future?”, poets from the festival’s rich past, such as Judith Herzberg, Antjie Krog, Rita Dove, Raúl Zurita, and Tom Lanoye, will perform side by side with poets of a more recent vintage, such as Marieke Lucas Rijneveld, Koleka Putuma, Patricia Lockwood, Lieke Marsman, Frank Báez, Sayaka Osaki, Ulrike Almut Sandig, and Galina Rymboe. Whether rooted in the past or inspired by the future, their readings will festively raise the curtains on this golden-anniversary edition.
From festival hub De Doelen, Poetry International will take you on a poetic walking tour through the heart of Rotterdam. Led by a guide from UrbanGuides, you will discover extraordinary art in public spaces and have surprising encounters with festival poets and spoken-word artists. Explore the city’s hidden stories together!
Practical festival information
Following the Opening Night on 13 June the 50th Poetry International Festival will presents three days packed with readings, concerts, workshops, specials, poetic city walks, interviews, award ceremonies and book presentations. Check the changing starting times beforehand! Almost all programs take place or depart from De Doelen, in the heart of the city within a 5-minute walk of Rotterdam Central Station.
The 50th Poetry International Festival will kick-off on 13 June in the Main Auditorium of de Doelen. On 14, 15 and 16 June most events will take place in or around the Jurriaanse zaal. De Doelen is situated within walking distance of Rotterdam Central Station
# More information on website Poetry International Festival
• fleursdumal.nl magazine
More in: #Archive A-Z Sound Poetry, #More Poetry Archives, - Book News, Art & Literature News, AUDIO, CINEMA, RADIO & TV, LITERARY MAGAZINES, Marieke Lucas Rijneveld, MODERN POETRY, Poetry International, STREET POETRY, Tom Lanoye
Voor de bouwvakkers zit de werkdag erop. Ze lopen terug naar de auto en vertrekken. Mels rolt naar de silo om het resultaat beter te bekijken. De steigers staan al een paar meter boven de grond.
De deur van de voormalige directiekamer staat open. Hij kan er zo binnenrijden. De meubels van de laatste directeuren staan er nog. Alles is gebleven zoals het was. Niemand heeft ooit de moeite genomen hier iets weg te halen. Alles is verrot en vervuild. Het heeft voor niemand waarde meer. Het ziet ernaaruit dat de arbeiders het allemaal in een container voor grof vuil zullen gooien.
Het gepolitoerde bureau van Frans-Joseph zit onder het vuil. De kast, met de monsters van de meelproducten die ze maakten, staat er nog. De affiches aan de muur, huisvrouwen die glunderend hun pakken meel vasthouden. De foto’s van de stichters van de fabriek, de weduwe Hubben-Houba zo breed als de molenaar zelf, aan haar rokken zoon Frits, die later de molen zou overnemen, en Tom, de zoon die naar Amerika zou verdwijnen. En de dochters die naar het klooster werden gestuurd, zodat ze geen beroep konden doen op de erfenis, en zo geruisloos uit de geschiedenis van de familie en van de fabriek werden weggesluisd.
De grote foto van Frits Hubben, de erfgenaam die het bedrijf liet verhuizen van de watermolen naar de fabriek, zittend aan een bureau. Naast hem de twee zonen, Frans-Hubert en Frans-Joseph, beiden al met een blik in de ogen die verraadt dat het hen allemaal geen bal interesseert.
De foto’s van de laatste generatie. De kinderen van Frans-Hubert en van Frans-Joseph, van wie niemand nog in het bedrijf heeft gewerkt, vrolijk lachend bijeen op een grasveld voor een villa.
Hij vindt het jammer dat hij niet eerder wist dat dit hier allemaal hing te vergaan. Hij had het graag willen behouden. De foto’s had hij kunnen bewaren in zijn archief, maar nu zijn ze waardeloos. Vocht heeft ze aangetast en beschimmeld. Waterkringen lopen door het rottende papier. Deze rotzooi kan hij niet meer mee naar huis nemen, ook al zou hij het willen. Lizet wil het zeker niet in huis hebben.
In een laatje vindt hij stukken van het reclamearchief, waar Frits Hubben zo zorgvuldig mee omging. Foto’s van vrouwen die verlekkerd een beslag kloppen, met in hun hand een pak patentmeel van Hubben. Foto’s van de verpakkingen van Luxe- en Excellentmeel, die zo mooi zijn dat ze van meel een kostbaarheid maken. Een foto van een dikke man, glunderend met een pak anti-obstipatiemeel vol zemelen in de hand, het wondermeel waarvan hardlijvige mensen een gezonde stoelgang zouden krijgen. Foto’s in een bakkerij waar de balen Hubben Broodmeel hoog liggen opgeslagen, en de bakker en zijn knechten trots de glimmende broden met suikerkorst tonen. Winkels in levensmiddelen en koloniale waren met Hubbens bijzondere soorten brood- en bakmeel in de rekken. Hubbens broodmeel in Indonesië en Zuid-Afrika. Alle foto’s stralen glorie uit en demonstreren daardoor des te meer hoe onnodig de ondergang van de fabriek was.
In zijn woede grijpt hij een pot met een verdroogde bloem van de vensterbank en gooit hem naar het familieportret van de lapzwansen. Het glas rinkelt. Dat doet goed.
Dan pas ziet hij de bouwlift, aan de achterkant van de silo. Die moeten ze vandaag hebben geplaatst. In een opwelling rijdt hij ernaartoe en rolt het platform op van de lift. Hij drukt op de knop. Het ding werkt. Ze hebben vergeten de stroom uit te schakelen.
Langzaam gaat hij naar boven. Het is opwindend. Hij voelt zich een klein kind dat iets doet wat verboden is.
De lift staat stil. Hij is op het hoogste punt aangekomen. Nu weer naar beneden? Of het dak op? De vloerplaat kan uitgeschoven worden. Door een druk op een knop schuift de plaat tot op het dak en vormt een brug.
Hij rijdt het dak op. Hij kijkt rond en voelt zich vrij.
Op nog geen halve meter van de rand stopt hij de rolstoel. Tussen zijn voeten doorkijkend, in de diepte, ziet hij het dorp zoals een vogel het ziet. De rookpluimen boven de rode, blauwe en grauwe daken. Hij kan ze tellen. Nu hij er bovenop kijkt, ontdekt hij de regelmaat in het patroon. Broederlijk liggen de huizen dicht naast elkaar. Hun goten omarmen elkaar en verbinden meer dan honderd huizen. Aan elkaar gesloten pannenrijen, rood, blauw en grijs, versterken het beeld van een gesloten dorp.
Vanaf hier is zijn huis het zevende dak van rechts. Als je het dorp vanaf het noorden binnenkomt, is zijn huis het derde aan de rechterkant. Kom je vanuit het zuiden, dan is het ‘t tweeëntwintigste huis aan de linkerkant. Kom je van de weg langs de Wijer, dan is het vanaf de brug het zevende huis rechts, aan de overkant van de straat.
Zou je met een bootje over de Wijer het dorp binnenvaren tegen de stroom op, dan is het het negende huis links. Tegenover zijn huis ligt slagerij Kemp. Kemp levert bierworst aan café De Zwaan, dat aan de andere kant van de brug ligt, en fijne vleeswaren als er in De Zwaan een uitvaartmaal wordt geserveerd of als er een trouwpartij is.
Maar er komt niemand over de Wijer het dorp binnenvaren. Nu, laat in de middag, is de beek een zilveren streep tussen de weilanden, die soms heel even zwart wordt als er een wolk voor de zon trekt. Vanmiddag zijn er weinig wolken. De zon schijnt zo overdadig dat de miljoenen margrieten langs het riviertje een breed wit tapijt vormen. De oevers zijn net zo wit als vroeger, toen de weide wit was omdat zijn moeder er de lakens op te bleken had gelegd en hij haar moest helpen om stenen op de hoeken te leggen, zodat de wind ze niet kon meenemen.
Van bovenaf lijkt het dorp veel lieflijker dan het in werkelijkheid is. Het centrum van vroeger is maar klein. De huizen staan er dicht op elkaar, alsof ze bang zijn voor de uitgestrektheid van de velden, weilanden en bossen die het dorp omringen, maar vooral voor de groeiende buitenwijken.
Hoewel het dorp diep beneden hem ligt, lijkt alles waar hij naar kijkt toch heel dichtbij. De wand van de silo versterkt de geluiden van beneden, zodat hij alles hoort wat zich daar afspeelt. Er zijn maar een paar mensen op straat, maar doordat hij van zo hoog op hen neerkijkt, hebben ze hun proporties verloren: het zijn gedrongen poppetjes.
Nu hoeft hij alleen maar de rem van zijn rolstoel te ontkoppelen, de wind zal hem wel een zetje willen geven. Voor het eerst sinds lang zullen ze naar hem kijken, allemaal, daar in het dorp. Hij glimlacht bij de gedachte, juist omdat hij dat niet nodig heeft. Hij hoeft geen aandacht, hij wil alleen maar dat ze weten wie hij is.
Hij hoort hoe de mensen met elkaar praten. De daken kunnen wel het zicht op de mensen verbergen, maar nemen niet hun stemmen weg. Hij meent zelfs het ademen van de baby in de tuin van zijn dochter te horen. En het snorren van de poes, die als een bal opgerold aan het voeteneind in de kinderwagen ligt. Het is gevaarlijk. De kat mag niet op de baby gaan liggen, dat zou de dood van het kind kunnen betekenen.
Eigenlijk zou hij moeten schreeuwen, om de kat te verjagen. Maar het beest zal hem niet horen. Van beneden kan niemand hem horen. Hij heeft eens een man vanaf het dak van de silo naar beneden zien schreeuwen, de mond wijdopen, de handen als een toeter aan de mond, maar niemand hoorde hem.
Het is zelfs nog maar de vraag of ze hem van de straat af kunnen zien. Als ze naar boven zouden kijken, kijken ze tegen de onderkant van de rolstoel aan, de voetenplankjes. Ze zullen denken dat het ding iets is van de aannemer die de silo verbouwt.
Opeens hoort hij zoemen achter zijn rug. De lift. De vloerplaat wordt naar binnen gehaald. Dan zakt de lift naar beneden. Heeft iemand hem ontdekt? Halen ze hem nu van het dak?
Hij hoort veel stemmen tegelijk en doet moeite om het koor van geluiden te ontrafelen. Een voor een weet hij de stemmen in zijn oren te ontcijferen. De stem van Kemp, de slager, de stemmen van de samenwonende nichtjes Tinie en Tinie van de Bercken, die beiden al bijna honderd moeten zijn en theedrinken op het terras achter het huis waarmee ze samen in de tijd wegzakken. De postbode, die `post!’ roept bij elke brievenbus waar hij wat in gooit, ook bij een huis dat al jaren leegstaat en waarin de post zich in de gang tot een berg heeft opgehoopt.
Hij hoort niet alleen de stemmen van degenen die beneden zijn, er klinken ook fragmenten door van stemmen van langgeleden. De bewoners van het kerkhof. Grootvader Bernhard. Juffrouw Fijnhout. Ze zijn rumoerig en praten door elkaar heen, net of ze hem allemaal tegelijk iets willen zeggen. Of ze hem roepen. Eén stem is goed te verstaan omdat hij zacht en rustig is. Grootvader Bernhard. Fragmenten van zinnen. `Zonnebloemen zijn … zomerbui … lusten jullie een … heb ik al klaar’, waaruit Mels begrijpt dat regen goed was voor zonnebloemen en dat grootvader glazen limonade voor hen op het aanrecht heeft staan. Hoewel grootvader Bernhard steeds stukken van zinnen inslikt, begrijpt hij hem toch goed als hij zegt: `Niet doen … is heilig … niet de hand aan …’ Even ziet hij hem zitten, in zijn leunstoel, boven op de betonnen grafsteen, maar dan lost zijn beeld op in het zonlicht om weer op te duiken bij het molenhuis, op zijn stukje land bij de Wijer.
Ton van Reen: Het diepste blauw (102)
wordt vervolgd
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature