In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

BOOKS. The final chapter?

«« Previous page · Fernando Pessoa: Een spoor van mezelf. Een keuze uit de orthonieme gedichten · Punk Rock Is Cool for the End of the World: Poems and Notebooks of Ed Smith · Het diepste blauw (108) door Ton van Reen (Slot) · Negrophobia. An Urban Parable by Darius James · Ocean Vuong: Op aarde schitteren we even · Albert Hagenaars over de nieuwe dichtbundel ‘Nederzettingen’ van Bert Bevers · Louis Aragon: De Hollandse reis · Ton van Reen: Het diepste blauw (107). Een roman als feuilleton · Taeko Kono: Toddler Hunting, And Other Stories · Eerste Grote Poëzieprijs voor Radna Fabias · Delirious – Jubileumeditie Lustwarande Tilburg – 2019 · Ton van Reen: Het diepste blauw (106). Een roman als feuilleton

»» there is more...

Fernando Pessoa: Een spoor van mezelf. Een keuze uit de orthonieme gedichten

Het Portugese woord pessoa komt van het Latijnse persona, dat zowel ‘mens’ als ‘masker’ betekent.

This image has an empty alt attribute; its file name is pessoa-spoor.jpegPrecies daar moeten we Fernando Pessoa plaatsen, in de wereld van schijn, vermomming, spel, fictie. Hij vergelijkt zichzelf met een podium waarop allerlei acteurs rondlopen.

Zijn bekendste heteroniemen zijn Bernardo Soares (schrijver van het Boek der rusteloosheid) en de dichters Alberto Caeiro, Ricardo Reis en Álvaro de Campos. Pessoa heeft echter ook onder zijn eigen naam gedichten geschreven. Van dat orthonieme werk zag maar weinig het licht tijdens zijn leven.

Pas lang na zijn dood werden alle losse orthonieme gedichten bijeengebracht in drie delen van elk ruim vijfhonderd bladzijden.

Fernando Pessoa (1888-1935) was een groot Portugees dichter. Bij leven publiceerde deze kantoorklerk uit Lissabon slechts enkele werken. Na zijn dood werd op zijn huurkamer een kist aangetroffen met 27 duizend vol gekrabbelde velletjes. Uit die chaos kon een kolossaal oeuvre worden samengesteld. Niet dat van één dichter, maar van zo’n 25 ‘heteroniemen’ – afzonderlijke ‘schrijverspersoonlijkheden’ met elk een eigen stijl en woordkeus. Pessoa stierf op 47-jarige leeftijd, hij dronk zich dood.

De Arbeiderspers heeft de exclusieve vertaalrechten op zijn oeuvre. August Willemsen (1936-2007) vertaalde het leeuwendeel daarvan en schreef als introductie op de Pessoa-bibliotheek: Het ik als vreemde.

Auteur: Fernando Pessoa
Een spoor van mezelf.
Een keuze uit de orthonieme gedichten
Vertaler: Harrie Lemmens
Nederlands
Uitgeverij: De Arbeiderspers
NUR: 306
Poëzie
Paperback
296 pagina’s
ISBN: 9789029526456
Prijs: € 24,99
Publicatiedatum: 04-06-2019

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Archive O-P, Archive O-P, Pessoa, Fernando, TRANSLATION ARCHIVE


Punk Rock Is Cool for the End of the World: Poems and Notebooks of Ed Smith

In Punk Rock Is Cool for the End of the World, David Trinidad brings together a comprehensive selection of Ed Smith’s work: his published books; unpublished poems; excerpts from his extensive notebooks; photos and ephemera; and his timely “cry for civilization,” “Return to Lesbos”: put down that gun / stop electing Presidents.

This image has an empty alt attribute; its file name is smith-punk-rock.jpgEd Smith blazed onto the Los Angeles poetry scene in the early 1980s from out of the hardcore punk scene. The charismatic, nerdy young man hit home with his funny/scary off-the-cuff-sounding poems, like “Fishing”: This is a good line. / This is a bad line. This is a fishing line.

Ed’s vibrant “gang” of writer and artist friends―among them Amy Gerstler, Dennis Cooper, Bob Flanagan, Mike Kelley, and David Trinidad―congregated at Beyond Baroque in Venice, on LA’s west side. They read and partied and performed together, and shared and published each others’ work.

Ed was more than bright and versatile: he worked as a math tutor, an animator, and a typesetter. In the mid-1990s, he fell in love with Japanese artist Mio Shirai; they married and moved to New York City. Despite productive years and joyful times, Ed was plagued by mood disorders and drug problems, and at the age of forty-eight, he took his own life.

Ed Smith’s poems speak to living in an increasingly dehumanizing consumer society and corrupt political system. This “punk Dorothy Parker” is more relevant than ever for our ADD, technology-distracted times.

Ed Smith (1957–2005) was a poet involved in the punk and alternative arts scenes in Los Angeles in the early 1980s. His books were Fantasyworld (1983) and Tim’s Bunnies (1988). His poems appeared in Rolling Stone, St. Mark’s Poetry Project Newsletter, and other publications. Smith also worked as an animator on Nickelodeon’s Blue’s Clues.

David Trinidad is the author of more than twenty books of poetry, collabora-tions, and edited volumes. These include Swinging on a Star (2017), Notes on a Past Life (2016), Dear Prudence: New and Selected Poems (2011), and Plasticville (2000), finalist for the Lenore Marshall Poetry Prize. Trinidad is editor of A Fast Life: The Collected Poems of Tim Dlugos (2011), which won a Lambda Literary Award. He is a professor of poetry in the English and Creative Writing Department at Columbia College, Chicago.

Punk Rock Is Cool for the End of the World:
Poems and Notebooks of Ed Smith
by Ed Smith (Author), David Trinidad (Editor)
June 11, 2019
Publisher: Turtle Point Press
Language: English
ISBN-10: 1885983670
ISBN-13: 978-1885983671
Paperback
400 pages
$15.78

# new books
Poems and Notebooks
Ed Smith

• fleursdumal.nl magazine

More in: # Music Archive, # Punk poetry, - Book News, - Book Stories, Archive S-T, Archive S-T


Het diepste blauw (108) door Ton van Reen (Slot)

De ballon strijkt neer op het dak van de silo. Thija stapt uit.

`Dat jij er ook weer bent’, zegt Mels verbaasd. Hij herkent haar aan het litteken op de knie. Het is net een kleine mond. Hij heeft er een mensenleven lang naar gezocht.
Net als Tijger is ze ouder geworden. Grijs. Bijna wit.

`Bij die film,’ zegt ze, `bij dat fragment op de vrachtwagen, Tijger kwam uit de pagode naar buiten kruipen, waar was jij?’
`Ik zat ook op die wagen. Ik had net zo’n punthoed op als jij.’
`Dat ik dat totaal vergeten ben.’
`Ik ving je op toen je over een touw viel. Je zou van de wagen zijn gevallen.’

Ze buigt zich naar hem toe en geeft hem een kus. Het is alsof ze nooit uit het dorp vertrokken is. Opeens herkent hij alles aan haar, haar een beetje schuinstaande ogen. Haar oorschelpen waar je doorheen kunt kijken. Om iets van haar gedaan te krijgen, moest je het haar verbieden. Als je wilde dat ze je kuste, moest je zeggen dat je dat juist niet wilde. Dan kuste ze je extra lang, zo lang tot haar oorschelpen van porselein werden. Als je tegen haar wilde zeggen dat je haar mooi vond, kon je beter zeggen dat je bloemen mooi vond, of hemelbeestjes. Soms wist ze dan dat je haar bedoelde.

`Je hebt me lang alleen gelaten’, zegt Mels.
`Natuurlijk wist ik dat je verliefd op me was’, zegt ze. `Maar ouders houden daar geen rekening mee als ze gaan verhuizen.’

`Je had me toch kunnen schrijven! Ik weet nog steeds niet of je voor Tijger had gekozen, als hij niet was verongelukt.’

`Dat weet ik ook niet’, zegt ze. `Toen Tijger nog in leven was, deed ik altijd raadselspelletjes om erachter te komen van wie ik het meest hield, van jou of van hem. Ken je het aftelversje “Koning Karel had geen brood en daarom sloeg hij een van zijn soldaten dood” nog? Het blad dat overbleef aan de tak was koning Karel, maar altijd vergat ik of jij of Tijger koning Karel was. Toen Tijger dood was, vond ik het niet eerlijk dat ik niet meer voor hem kon kiezen. Dat was ook niet eerlijk tegenover jou, want misschien had ik later gedacht dat ik toch voor Tijger had moeten kiezen. Daarom vond ik het ook goed dat mijn ouders gingen verhuizen, ook al was ik toen heel verdrietig om jou. Omdat ik nooit een keus heb kunnen maken, had het nooit meer álles kunnen zijn.’

`Dat is waar’, zegt Mels. `Ik heb gezien hoe je gehuild hebt toen Tijger dood op straat lag. Zo kun je maar één keer in je leven huilen.’
`Die dag herinner ik me nog goed.’
`We hadden verhalen verteld’, zegt Mels. `Jij kon het best vertellen. Jij vertelde altijd prachtige verhalen over China.’
`Ik ben nooit in China geweest’, zegt ze. `Dat maakte ik jullie wijs. Om interessant te zijn. Ik kon er wel alles over verzinnen.’
`Je moeder wel?’
`Zij wel, ze is er geboren, maar ze is er al jong vertrokken. We hebben altijd heimwee gehad naar een land dat we niet kenden.’
`Met jou waren we overal naartoe gegaan.’
`Ik heb de dood van Tijger nog vaak opnieuw beleefd’, zegt Mels. `Maar altijd alleen tot aan het moment van de begrafenis. Ik weet dat de stoet naar de kerk trok. Daarna weet ik niets meer.’

`Je viel flauw’, zegt Thija. `Ze hebben je naar huis gebracht en de dokter heeft je een slaapmiddel gegeven. Ik heb een hele dag aan je bed gezeten terwijl je sliep.’
`Dat ik dat niet meer weet?’
`Je hebt toen zeker twee dagen geslapen.’
`En toen?’
`We zijn samen naar het kerkhof gegaan, om naar de bloemen te kijken op het graf.’
`En toen?’
`Kort daarna zijn we verhuisd.’
`Naar Rotterdam, zei je. Naar China had je op een briefje geschreven. Naar een van de twee China’s. Naar welk China?’
`Naar het China in mijn hoofd. Ik wist zelf ook niet wat er gebeurde. Ik wist niets van China.’
`Daarna was ik helemaal alleen’, zegt Mels. `Ik had niemand meer.’
`Net als ik. Precies, net als ik.’
`Hoe is het je later vergaan?’ vraagt hij.
`Dat doet er niet meer toe. Ik weet ook niet veel over jou, al weet ik dat je altijd hier bent gebleven. En dat je een dochter hebt. En kleinkinderen.’
`Ja’, geeft Mels toe. Hij denkt aan Afke. Hij hoort zijn dochter in de straat. Ze praat tegen iemand.

`Hoor je die stem? Dat is mijn dochter. Ze lijkt op mij, maar ze vindt me lastig. Door die rolstoel. Alleen mijn kleindochter houdt van me. Afke heeft me nooit anders gekend dan in een rolstoel. Ik vertel haar vaak over ons. Hoe wij vroeger waren, jij, Tijger en ik.’
`Hoe kwam je in die rolstoel terecht?’
`Aangereden door een auto. Ik kwam uit het café. Ik had wat gedronken. Dat neemt Lizet me nu nog kwalijk. Meer is er niet over te vertellen. Vanaf toen was ik alleen. Ik wist niet dat een mens zo eenzaam kon zijn.’
Ongerust, omdat hij het ademen van de baby niet meer hoort, buigt hij zich over de rand. Hij hoort alleen nog het soezen van de kat, die in de wagen opgeschoven is tot op de buik van het kind.

Moet hij schreeuwen? Nee. Naar hem luisteren ze niet. Van zo hoog horen ze hem trouwens niet.
Hij wacht, terwijl het zweet hem uitbreekt. Hij weet dat het een ramp kan worden.
Hij ziet dat zijn dochter naar de slagerij loopt. Nu hoort hij ook de stem van Kemp. Het gesprek is vrolijk. Hij hoort Marjan ongegeneerd lachen, zoals ze altijd lacht als ze met haar schoonvader praat. Ze is zich niet bewust van de rampen die haar vandaag kunnen treffen. Hij hoort ook Kemp lachen. Zoals hij altijd tegen vrouwen lacht.

In de eerste tijd dat hij in zijn rolstoel zat, stak Kemp zijn hand op als hij hem naar de brug zag rijden, maar later deed hij dat niet meer. Vanaf dat moment keek hij ook nooit meer naar de winkel van de slager, maar reed hij recht door naar de brug. Meestal probeerde hij het er zo lang mogelijk vol te houden, uitkijkend over de Wijer. In het begin om met de passerende mensen te praten. Toen dat was afgelopen, vooral om zo lang mogelijk thuis weg te zijn.

Alleen zijn was het enige dat hij in de laatste jaren nog verdroeg. Alleen zijn, zonder eeuwig dankbaar te moeten zijn voor hulp. Zonder het alledaags gekijf aan te hoeven horen. Niet meer te hoeven horen dat hij lastig is. Dat hij te zwaar wordt om op te tillen. En dat het jammer is dat ze hem in het revalidatiecentrum niet terug willen.

Hij hoort een gil. Het is de stem van zijn vrouw. Tussen zijn voeten door ziet hij haar bij de wieg staan. Ze houdt de baby in haar armen en rent ermee de straat op, naar haar dochter, die staat te lachen met Kemp.
Lizets stem slaat barsten in alles.
`De kat lag op zijn buik! Hij had dood kunnen zijn!’
Zijn dochter neemt de baby in de armen.
`Waarom let je niet beter op het kind!’ schreeuwt Lizet.
`Hij lag te slapen’, zegt Marjan.
`Je vader heeft het al zo vaak gezegd! Hij zegt altijd dat je op de kat moet letten.’
`Waar is vader?’
Mels schrikt van de haat in de stem van zijn dochter. Zo’n diepe haat.
`Hij behekst die kat’, zegt Marjan.
`Hoe kan dat nou’, hoort Mels zijn vrouw zeggen. `Die man kan niks meer. Hij is aan het dementeren.’

Zijn hart krimpt. Het is de eerste keer dat hij het haar hardop hoort zeggen. Hij heeft het haar vaak zien denken. Met de hoop in de ogen dat het ook waar zou zijn, zodat ze hem dan naar een verpleeghuis kon afschuiven.
`Die kat moet kapot’, roept Kemp. `Ze is gevaarlijk voor het kind.’ Met zijn hakbijl loopt hij naar het beest dat zich, nietsvermoedend en lekker lui, uitstrekt op de stoep. Met één klap hakt hij haar kop in tweeën, pakt het stuiptrekkende dier bij de staart en gooit het kreng in een vuilniston.

Opeens ruikt Mels versgebakken brood. Hij ziet de schoorsteen van de bakker roken. Het water staat hem in de mond.
Het is zes uur. Etenstijd. Tijd om naar huis te gaan. Elke dag zit zijn vrouw op hem te wachten. Ongeduldig. Kwaad. De mond al bijna open voor de uitval.
`Ik moet naar huis’, zegt hij. `Lizet wacht op me.’
`Ik begrijp het’, zegt Thija.
`Het leven dwingt’, zegt Tijger.

De gedachte aan haar kwade gezicht dwingt Mels tot haast. Hij haalt de handrem los. De wind krijgt vat op hem. De stoel rolt naar voren en valt over de rand. Hij duikelt over de kop en valt recht naar beneden. Een schok. Even blijft de stoel hangen op een richel. Genoeg tijd voor Mels om te veranderen in een vogel. Op vleugels zo groot als van een adelaar wiekt hij over het dorp. Van zo hoog ziet hij hoe de rolstoel verder naar beneden tuimelt, op een zuigslang van de silo stuitert en op straat valt.

De mensen schieten toe. Terwijl hij hoog over het dorp vliegt, weet hij dat ze nu allemaal aan hem denken. Hij vliegt over de rode, blauwe en grijze daken die glinsteren in het lage zonlicht. Hij vliegt over akkers en weilanden, tot aan de boorden van de Wijer, en ploft in de boot.

`Wat hebben wij lang op jou moeten wachten’, zegt Tijger, die voor op de plecht zit.
`Ben ik nog op tijd?’
`Natuurlijk’, zegt Thija. `Jij hoort erbij. Zonder jou zouden wij niet naar China gaan.’
Mels grijpt de riemen en roeit.
`De Wijer stroomt flink’, zegt Tijger vergenoegd.
`Het heeft hard geregend’, zegt Thija. `Kijk maar eens hoe groen de weilanden zijn, en dat midden in de zomer.’

Ze heeft de reistas op haar knieën. Hij ziet het roze litteken in de vorm van een mondje op haar knie. Het nodigt hem uit om het te kussen, maar hij houdt zich in. Straks, in China.
Ze glijden naar de brug toe. Hij ziet hoe zijn moeder op de brug staat, samen met de twee grootvaders en de moeder van Thija en van Tijger.
`We gaan naar China!’ roept hij naar zijn moeder als ze bijna bij de brug zijn. `Ik breng een rode lampion voor je mee! En een zijden jurk! En een gouden haarspeld met een drakenkop!’

Zijn moeder roept wat terug, maar hij hoort haar niet, net zomin als hij de andere roepende mensen hoort die als mist verdampen in het licht van de zon.
De boot glijdt onder de brug door. Als ze in het halfdonker zijn, die toverachtige plek waar lichtgevende polsdikke slakken kleven op muren die druipen van het vocht, verandert de boot in een klein vliegtuig. Brullend schiet het toestel onder de brug uit en klimt de lucht in.

`Waar vliegen we heen?’ vraagt Mels.
`Ik weet een mooie plaats bij de Wijer’, roept Tijger boven het lawaai van de brullende motor uit. `Het weitje achter het huis van grootvader Bernhard. Daar komt nooit iemand.’
`Als er niemand komt, kan er zich ook niemand aan storen dat ik van jullie allebei evenveel hou’, zegt Thija, terwijl ze zich aan Mels vasthoudt omdat het vliegtuig als een jong hert door de lucht springt.

`Ik heb daar spullen begraven’, roept Tijger.
`Ik dacht dat we naar China zouden gaan’, zegt Mels.
`Dat gaan we ook.’
`China ligt toch niet aan de Wijer?’
`Toch’, zegt Thija. `Tijger heeft gelijk. We hebben er lang over gedaan om erachter te komen dat China zo dichtbij is.’

Het vliegtuig landt op de weg voor de watermolen, waar vroeger de paardenkarren stonden, die het graan brachten. Ze staan er weer. Dikke, knokige trekpaarden met hondstrouwe ogen, voor platte karren.
`Dat die paarden er weer zijn’, zegt Mels.
`Hoezo?’ vraagt Tijger. `Ze zijn nooit weggeweest. Ik heb ze nooit gemist.’
`Later zijn ze vervangen door vrachtwagens en tractors. Dat heb jij niet meer meegemaakt.’
`Wel! Ik ben vaak met de vrachtwagen van grootvader Bernhard mee geweest. Net als jullie.’
Ze lopen naar het weitje.

Tijger weet het nog precies, de plek waar hij zijn schat begraven heeft. Tien meter vanaf de achterdeur van het molenhuis, vijf meter vanaf het bruggetje. Nadat hij op het oog heeft gemeten, begint hij te graven. Even later schuurt de schop over het metaal van een kist. Een blauwe, aan de hoeken verroeste gereedschapskist.
Tijger graaft hem uit. Het deksel is vastgeroest. Tijger klopt erop met de schop. Het slot springt open, met een geluid of er binnen in de kist een veer knapt.

Hij opent de kist. Pakjes in cellofaanpapier. Hij pakt een van de pakjes uit. Het papier knispert. Er zitten ballonnen in. Ze blazen ze op. Ze zijn vreemd blauw en rood. Het lijkt meer op waterverfblauw en op tomatenrood. Kleuren van toen. Zelfs kleuren blijken anders te zijn geworden.

Tijger pakt een ander pakje uit. Het is de harmonica die hij van Mels heeft gekregen.
`Zie je, hij is nog helemaal goed. Alleen een beetje roestig.’
Hij blaast erop. Het ding doet het nog. Een paar schrille tonen, een beetje vals.

`Geeft niet’, zegt Thija. `Een mondharmonica mag best een beetje vals zijn. Als je van muziek wilt huilen, moet het juist een beetje anders klinken. Zuiver zingen komt alleen de vogels toe.’
`Vogels zijn er hier genoeg’, roept Tijger. `Wielewalen, koolmeesjes, hoor maar, alles.’

Tijger begint weer te spelen, met langgerekte, droevig klinkende halen. Ze kennen het lied. Het gaat over een moeder die in de kerk komt bidden voor haar zoon die ze heeft verloren. `Achter in het stille klooster, weent een moeder om haar kind.’ Terwijl Mels zingt, hoort hij de stem van zijn moeder, die het lied honderden keren heeft gezongen. Hij vraagt zich af of hij het kind was waarover ze zo vaak gezongen heeft. Een kind dat er was en van wie ze hield maar dat er niet had mogen zijn. Heeft hij geleefd in de plaats van een ander? Hij voelt zich schuldig aan het verdriet van zijn moeder.

`Kom, we gaan langs het water zitten’, zegt Thija. `Het is nu geen tijd voor melancholie.’
Ze lopen naar de beek en gaan op de oever liggen, in het zachte, groene gras.
Tijger speelt een ander deuntje. Ze zingen het mee, zacht. `Er waren eens twee koningskinderen. En ze hadden elkander zo lief.’

Terwijl ze zingen en naar de muziek luisteren, speuren ze naar forellen, die vadsig, vol ingehouden snelheid, in de stroom liggen. Om ze te vangen is het zaak om niet alleen net zo vadsig, maar ook net zo snel als zij te zijn.
Langzaam strekt Mels zijn arm over het water, bijna zonder te bewegen. Onder zijn hand schurkt de forel zich aan het in de stroom langgerekte wier. Het is zaak om de hand, voordat de schaduw over de forel valt, als een speer door het water te laten schieten.

Plots, zonder dat het water spat, schiet Mels’ hand uit. Beet. In één haal grijpt hij de forel en gooit hem op de kant.
`Wat nu?’ vraagt Thija.
`Vraag het maar aan de vis’, zegt Mels. `Misschien kan hij praten. Net als de vissen uit jouw sprookjes.’
`Kom vis, zeg hoe je heet.’ Thija kietelt hem onder zijn openstaande bek.

De vis zegt niets. Zijn grote, wijdopen ogen staren naar de hemel.
`Hij verstaat ons niet’, zegt Mels. `We eten hem op.’
`Daar is hij veel te mooi voor.’
`Je bent week.’

Het spijt Mels direct dat hij dat heeft gezegd. Hij ziet hoe Thija wegkijkt als hij de vis bij de staart pakt en hem met zijn kop op een steen doodslaat.
`Durf je hem wel te eten?’
`Dood is hij nog net zo mooi’, zegt Thija. `Denk je er wel eens aan dat wij ook doodgaan? Dat wij hier net zo liggen als die vis?’
`Welnee’, zegt Tijger. `Wij toch niet. Wij leven eeuwig.’
`Kom, we gaan thuis de vis braden’, zegt Mels.
Ze springen op de fiets.

`Zullen we doen wie het eerst bij de kerk is?’ roept Tijger.
`Jij maakt altijd van alles een wedstrijd’, zegt Mels.
`Dat zeg je omdat je niet durft. Om jouw horloge?’
`Goed. Jij je zin.’
`Je krijgt tien meter voorsprong.’
Ze schieten weg. Mels trapt als een bezetene, hij wil zijn horloge houden, maar even later zoeft Tijger al langs hem heen.
`Die gek’, zegt Thija. `Hij fietst zich nog eens dood.’

EINDE

Ton van Reen: Het diepste blauw (108 – slot)

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Negrophobia. An Urban Parable by Darius James

This image has an empty alt attribute; its file name is negrophobia.jpegA screenplay for the mind, a performance on the page, a work of poetry, a mad mix of genres and styles, a novel in the tradition of William S. Burroughs and Ishmael Reed that is like no other novel, Negrophobia begins with the blonde bombshell Bubbles Brazil succumbing to a voodoo spell and entering the inner darkness of her own shiny being.

Here crackheads parade in the guise of Muppets, Muslims beat conga drums, Negroes have numbers for names, and H. Rap Remus demands the total and instantaneous extermination of the white race through spontaneous combustion. By the end of it all, after going on a weird trip for the ages, Bubbles herself is strangely transformed.

Title Negrophobia
Subtitle An Urban Parable
Author Darius James
Publisher New York Review Books
Series: NYRB Classics
Published 19 February 2019
Format Paperback
ISBN-10 1681373297
ISBN-13 9781681373294
Pages: 208
$14.95

# new books
Darius James
Negrophobia

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive I-J


Ocean Vuong: Op aarde schitteren we even

De debuutroman van de dichter Ocean Vuong is een schokkend familieportret en een indringend relaas van een eerste liefde, waarin de bezwerende kracht van taal en verhalen wordt aangewend als middel om te overleven en kloven te overbruggen.

This image has an empty alt attribute; its file name is ocean-vuong.jpegOp aarde schitteren we even is een brief van een zoon aan zijn moeder die niet kan lezen.

De schrijver van de brief, de achtentwintigjarige Hondje, legt een familiegeschiedenis bloot die voor zijn geboorte begon – een geschiedenis waarvan het brandpunt in Vietnam ligt. Daarnaast verschaft hij toegang tot delen van zijn leven waar zijn moeder nooit van heeft geweten, en doet hij een onvergetelijke onthulling.

De roman is behalve een getuigenis van de problematische maar onmiskenbare liefde tussen een alleenstaande moeder en haar zoon, ook een genadeloos eerlijk onderzoek naar ras, klasse en mannelijkheid. Op aarde schitteren we even stelt vragen die centraal staan in het Amerika van nu, dat ondergedompeld is in verslaving, geweld en trauma.

Het is een roman vol mededogen en tederheid over de kracht van je eigen verhaal vertellen en over de vernietigende stilte van niet gehoord worden.

Met verbluffende urgentie en elegantie schrijft Ocean Vuong over mensen die klem zitten tussen onverenigbare werelden, en onderzoekt hij hoe we elkaar kunnen genezen en redden zonder te verloochenen wie we zijn. De vraag hoe we moeten overleven, en hoe we daar een soort vreugde aan kunnen ontlenen, is de drijvende kracht van de belangrijkste debuutroman sinds jaren.

Ocean Vuong (1988) is dichter, essayist en schrijver. Stukken van zijn hand verschenen o.a. in The Atlantic, Harper’s en The New Yorker. Hij werd geboren in Saigon en emigreerde in 1990 met zijn familie naar de VS. Zijn familie bestaat voor een groot deel uit dyslectici en zelf leerde hij pas op zijn elfde lezen. Desondanks won hij met zijn veelgeprezen poëziedebuut Night Sky With Exit Wounds een aantal grote literaire prijzen zoals de Whiting Award en de T.S Elliot Prize. Op aarde schitteren we even is zijn romandebuut.

Ocean Vuong
Op aarde schitteren we even
Vertaling: Johannes Jonkers
Uitgeverij Hollands Diep
Paperback
240 p.
ISBN: 9789048846832
Verschijnt op 03-09-2019
€ 21.99

# new books
Ocean Vuong
novel

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive U-V, Archive U-V, Art & Literature News, Ocean Vuong


Albert Hagenaars over de nieuwe dichtbundel ‘Nederzettingen’ van Bert Bevers

In De Verborgen Hoek besteedt recensent Albert Hagenaars uitgebreid aandacht aan de meest recente dichtbundel ‘Nederzettingen’ van Bert Bevers en de verhouding daarvan tot zijn eerdere werk.

This image has an empty alt attribute; its file name is nederzettingen400.jpg‘Nederzettingen’ verscheen bij uitgeverij Kleinood & Grootzeer. De bundel is verdeeld in drie reeksen: Nederzettingen, Uit de tijd en Gedichten uit een stadje in de heuvels en bevat dertig recente gedichten.

Bert Bevers is een dichter met een brede kijk op zijn onderwerpen en een onmiskenbaar eigen idioom.

Eerste druk 100 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren. Boekje, 42 pagina’s, gelijmd 21 x 10,5 cm. ISBN/EAN 978-90-76644-91-2. Prijs € 18,-

Bert Bevers (Bergen op Zoom, 1954) woont en werkt in Antwerpen. Keuzes uit zijn gedichten verschenen in de verzamelbundels Afglans (1997) en Eigen terrein (2013). Werk van zijn hand verscheen in literaire tijdschriften als Ballustrada, Bzzlletin, Deus ex Machina, Dietsche Warande & Belfort, Digther, Fleurs du mal.nl, Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, Hollands Maandblad, Meander, Poëziekrant, De Tweede Ronde, TZUM en Versindaba alsmede in vele bloemlezingen.

Albert Hagenaars (Bergen op Zoom, 1955) is dichter en schrijver. De belangrijkste thema’s in zijn boeken zijn reizen, interculturele relaties, vervreemding en identiteit. Verder schrijft hij al jarenlang literaire recensies, meestal over poëzie.

# Albert Hagenaars: Kruisbestuivingen tussen tijd en plaats over Bert Bevers

# link naar literaire blog De Verborgen Hoek 

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Lovers, - Book Stories, Archive A-B, Archive A-B, Archive G-H, Art & Literature News, Bevers, Bert, PRESS & PUBLISHING


Louis Aragon: De Hollandse reis

Le voyage de Hollande verscheen op 12 februari 1964 bij de Franse uitgever Seghers. De editie (2025 exemplaren!) werd verfraaid met een tekening van Jongkind, een typisch Hollands landschap met windmolens, beemden en scheepjes onder een lage wolkenlucht.

This image has an empty alt attribute; its file name is aragon-holl-reis.jpegAl in 1965 verscheen een herdruk, daarna werd de bundel opnieuw uitgegeven in 1981 en 2005, telkens bij Seghers. In 2007 ten slotte werd Le voyage de Hollande in de Bibliothèque de la Pléiade opgenomen als onderdeel van Aragons volledige dichtwerk (OEuvres poétiques complètes, deel II, Parijs, Gallimard).

In de zomer van 1963 verbleven Louis Aragon (1897-1982) en zijn vrouw Elsa Triolet (1896-1970) een maand in Nederland. Tussen 29 juli en 26 augustus bezochten ze onder meer Texel, Zuid-Holland (Wassenaar) en Utrecht.

De neerslag van die reis vinden we terug in Le voyage de Hollande, een bundel bestaande uit zes delen van wisselende lengte (twee tot twaalf gedichten), voorafgegaan door een kwatrijn waarin de lezer wordt aangemaand nooit de liefde in opspraak te brengen: wie dat doet mag het ‘domein’ van de dichter niet betreden. Een domein dat ten dele reëel is, geïnspireerd door het verblijf in Nederland, ten dele utopie van de liefde en ode aan de geliefde.

Louis Aragon
De Hollandse reis
2019
Vertaling: Katelijne De Vuyst
Tweetalige bundel
Uitgeverij Vleugels
Franse reeks
isbn 978 90 78627 67 8
128 pagina’s
€ 23,50

# new books
Louis Aragon
De Hollandse reis

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Archive A-B, Archive A-B, SURREALISM, Surrealism, Surrealisme


Ton van Reen: Het diepste blauw (107). Een roman als feuilleton

Stil luistert hij naar de zangerige stem van de juf. Luisterend naar de beschrijving van de duivel, die er in zijn nette pak nog deftiger uitzag dan de burgemeester, droomt Mels weg.

Zijn hoofd zakt op de klep van zijn lessenaar. Vaag ziet hij de bloemen op de vensterbank. De juf kweekt ze zelf. De bloemen die nog geen naam hebben, geeft ze namen van de meisjes in de klas. Alina is een plant die Mels ook kent als wilde aardbei.

`Niet’, zegt de juf.

`Wel’, zegt Mels.

Melanie lijkt op een vergeet-mij-niet maar is het niet.
De bloem die naar Thija is genoemd is een wild viooltje met gele blaadjes. Lizet is een snijgeranium. Micha is een roos in een nieuwe kleur rood.

Door het vertellen wordt de klas om hem heen een grote ballon die uit het dorp opstijgt en, net als de zeppelin die ze pas hebben gezien, over de Wijer weg zweeft.

Hij ziet zichzelf kleiner worden, tot hij tussen de wolken zweeft en hij er nog alleen maar, hand in hand, in zit met Thija. Ze draagt een lange rok die tot over haar schoenen hangt en ze heeft een strik in het haar die zo groot is dat ze onder zijn neus kriebelt als ze zich naar hem toe buigt.

Precies zoals op de dag van haar vertrek.

Ton van Reen: Het diepste blauw (107)
wordt vervolgd

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Taeko Kono: Toddler Hunting, And Other Stories

Toddler-Hunting and Other Stories introduces a startlingly original voice. Winner of Japan’s top literary prizes for fiction (among them the Akutagawa, the Tanizaki, the Noma, and the Yomiuri), Taeko Kono writes with a strange beauty, pinpricked with sadomasochistic and disquieting scenes.

In the title story, the protagonist loathes young girls, but compulsively buys expensive clothes for little boys so that she can watch them dress and undress. The impersonal gaze Taeko Kono turns on this behavior transfixes the reader with a fatal question: What are we hunting for? And why?

Multiplying perspectives and refracting light from the strangely facing mirrors of fantasy and reality, pain and pleasure, these ten stories present Kono at her very best.

Winner of Japan’s top literary prizes (the Akutagawa, the Tanizaki, the Noma, and the Yomiuri), Taeko Kono writes with a strange beauty: her tales are pinpricked with disquieting scenes, her characters all teetering on self-dissolution, especially in the context of their intimate relationships. In the title story, the protagonist loathes young girls but compulsively buys expensive clothes for little boys so that she can watch them dress and undress. Taeko Kono’s detached gaze at this alarming behavior transfixes the reader: What are we hunting for? And why? Multiplying perspectives and refracting light from the facing mirrors of fantasy and reality, pain and pleasure, Toddler-Hunting and Other Stories presents a major Japanese writer at her very best.

Toddler Hunting: And Other Stories
Taeko Kono
Publisher: New Directions Publishing Corporation
Publication date: Nov. 2018
Publication country:United States
Paperback
Pages:272
ISBN: 978-0-81122-827-5
17.00 €

# More books
Taeko Kono
Fiction

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive K-L


Eerste Grote Poëzieprijs voor Radna Fabias

Met haar succesdebuut Habitus wint Radna Fabias na de C. Buddingh’-prijs 2018 en de Awater Poëzieprijs en Herman De Coninckprijs 2019 óók deze eerste editie van De Grote Poëzieprijs.

This image has an empty alt attribute; its file name is grote-poe-prijs19.jpg

De prijs, € 25.000,- voor de beste Nederlandstalige bundel van het jaar, werd op de slotdag van het gouden Poetry International Festival uitgereikt samen met de C. Buddingh’-prijs, die naar Roberta Petzoldt ging, voor haar debuut Vruchtwatervuurlinie’. Habitus is daarmee zonder meer de meest prijswinnende debuutbundel ooit.

Ook werden op het festival prijzen uitgereikt door jongeren, een initiatief van School der Poëzie.

De School der Poëzie-Communityprijs ging naar Ted van Lieshout voor Ze gaan er met je neus vandoor,

Roelof ten Napel kreeg de Jongerenprijs voor Het woedeboek waarmee hij ook kans maakte op De Grote Poëzieprijs én de C. Buddingh’-prijs. Met het uitreikingsprogramma ‘Prijs de poëzie!’ sloot Poetry International het gouden jubileumfestival even feestelijk af als dat het begon.

De Grote Poëzieprijs voor Radna Fabias

This image has an empty alt attribute; its file name is fabias.jpgDe Grote Poëzieprijs is dé prijs voor Nederlandstalige poëzie en bekroont de beste Nederlandstalige bundel van het jaar met € 25.000,-.

De jury van De Grote Poëzieprijs 2019 kreeg 150 bundels ter lezing en nomineerde er niet vijf maar zes, vanwege het hoge aantal inzendingen, de verlengde periode waarover werd gejureerd en de aangetroffen kwaliteit.

Opnieuw gaat de hoofdprijs dus naar Radna Fabias: “Fabias graaft net zo lang in wat bedenkelijk is – waarbij ze ook zichzelf niet spaart – totdat de complexiteit van een probleem zich openbaart.

Dit maakt dat Habitus (Arbeiderspers) deelneemt aan het ‘gesprek van de dag’, maar tegelijk – en belangrijker – dat de bundel er ook een krachtig tegengif tegen is.

Niets is eenvoudig in deze bundel, niets is op te lossen met een paar slimme oneliners of standpunten. Fabias maakt het persoonlijke politiek en het politieke persoonlijk,” oordeelde de jury.

De C. Buddingh’-prijs voor Roberta Petzoldt

This image has an empty alt attribute; its file name is Vruchtwatervuurl.jpegDe prijs voor beste Nederlandstalige poëziedebuut – jaarlijks uitgereikt op het Poetry International Festival – gaat dit jaar naar Roberta Petzoldt.

Haar debuut Vruchtwatervuurlinie (Van Oorschot) gaat over verlies en is strijdbaar, humoristisch, prikkelend en fel maar boven alles een rigoureus allerindividueelst onderzoek waarbij de dichter, sneller dan de eigen schaduw, de poëzie zelf op de staart probeert te trappen of ‘zonder vliegtuig de wolken raken / bewegen door / een getraind gevoel voor humor / en een eenzame logica’.

Op intieme wijze creëert de dichter een verrassend nieuw poëtisch universum, wat weergaloze gedichten en tijdloze regels oplevert: ‘ik weet dat mensen op hun honden lijken, maar jij / lijkt op de hond van iemand anders’”, aldus de jury.

Jongerenprijzen bij De Grote Poëzieprijs

This image has an empty alt attribute; its file name is lieshout.pngSchool der Poëzie reikte op de slotavond van Poetry International twee prijzen uit namens de Poëzie Community en namens scholieren uit Nederland en Vlaanderen.

De Poëzie Community van School der Poëzie koos unaniem voor Ze gaan er met je neus vandoor (Leopold) van Ted van Lieshout, omdat het “een avontuur was om te lezen.” Jongeren van scholen uit Antwerpen, Amsterdam, Rotterdam en Gent namen deel aan workshops van School der Poëzie en lieten zich inspireren door de gedichten van de zes genomineerden. Zij kenden hun Jongerenprijs toe aan Roelof ten Napel voor Het woedeboek (Hollands Diep) “omdat het over woede gaat én over liefde.”

This image has an empty alt attribute; its file name is woedeboek-napel.jpegDe jury van De Grote Poëzieprijs bestond uit Joost Baars, Yra van Dijk, Adriaan van Dis, Cindy Kerseborn en Maud Vanhauwaert.

Zij nomineerden naast Habitus van Radna Fabias ook Nachtboot van Maria Barnas, Stalker van Joost Decorte, Het woedeboek van Roelof ten Napel, Genadeklap van Willem Jan Otten en Onze kinderjaren van Xavier Roelens. De jury van de C. Buddingh’-prijs bestond uit Els Moors, Tsead Bruinja en Kila van der Starre. Zij nomineerden ook Obelisque van Obe Alkema, Dwaallichten van Gerda Blees en Het woedeboek van Roelof ten Napel.

Eerste Grote Poëzieprijs voor Radna Fabias
Roberta Petzoldt wint ‘de Buddingh’
Jongerenprijzen voor Ted van Lieshout en Roelof ten Napel

• fleursdumal.nl magazine

More in: #Editors Choice Archiv, #More Poetry Archives, - Book News, - Bookstores, Archive E-F, Archive E-F, Archive K-L, Archive M-N, Archive O-P, Art & Literature News, Awards & Prizes, Lieshout, Ted van, Poetry International


Delirious – Jubileumeditie Lustwarande Tilburg – 2019

 

In 2019 jubileert Lustwarande. Delirious is de tiende expositie in De Oude Warande en de zesde overzichtseditie, met voor het merendeel nieuwe werken van vijfentwintig internationale kunstenaars.

Delirious
Jubileumeditie

15 juni – 20 oktober 2019
Opening: zaterdag 15 juni om 14.00

Evenals voorgaande overzichtsedities van Lustwarande presenteert Delirious recente ontwikkelingen in de hedendaagse sculptuur. Die recente ontwikkelingen worden gekenschetst door grote diversiteit. Naast reflecties op actuele thema’s (vloeiende identiteit, migratie, wetenschappelijke innovaties, het veranderende besef over de verhouding tussen mens en natuur, de hyperversnelling van het alledaagse leven als gevolg van nieuwe technologieën en psychologische reacties hierop) is de nadruk die er op materiaal gelegd wordt onmiskenbaar en uiterst opmerkelijk. Dit is voor een groot deel het gevolg van de sterke focus op nieuwe denkmodellen die de laatste jaren in het beeldende kunstdiscours waarneembaar is.

Het is niet verwonderlijk dat dergelijke denkkaders directe invloed hebben op de hedendaagse kunstproductie. De onophoudelijke nadruk die er op het belang van materie gelegd wordt heeft ertoe geleid dat een nieuwe generatie kunstenaars de oude filosofische vraag weer op de voorgrond gesteld heeft hoe materie ons beïnvloed en hoe wij materie beïnvloeden. In de context van voortschrijdende technologie, toenemende digitalisering, alles nivellerende globalisering en noodzakelijke herdefiniëring van ons wereldbeeld, is er hernieuwde aandacht voor de fysieke productie van beelden en voor heronderzoek naar bestaande en nieuwe materialen. Net als midden jaren ’80 van de vorige eeuw staat de huid van sculptuur opnieuw centraal, ditmaal echter in een niet eerder vertoonde mix van combinaties. Metalen, plastic, nieuwe kunststoffen, 3D prints, aarde, pigmenten, textiel, glas, klei, – en terug van weggeweest – hout en marmer en andere steensoorten en gevonden voorwerpen worden scrupuleus geassembleerd en gebricoleerd, veelal met een conceptuele inslag.

Dit vloeit niet alleen rechtstreeks voort uit bovengeschetste nieuwe theoretische modellen maar ook uit de fundamenteel veranderde eigenschappen van de hedendaagse beeldcultuur, die bijna vloeiend geworden is, uit de toenemende huidige mengmogelijkheden en uit de drang om die zowel digitaal als fysiek verder te onderzoeken, wat gepaard gaat met de noodzaak alle mogelijkheden opnieuw onder de loep te nemen, fysiek en ideologisch. En niet in de laatste plaats doordat kunstenaars een toenemende neiging ervaren zich van het beeldscherm af te wenden om weer in contact te komen met fysieke materialen. Of de kunstenaar het werk eigenhandig maakt of uitbesteedt aan producenten is daarbij van geen belang. De titel Delirious verwijst naar deze hang naar een hernieuwde fysieke sculptuurpraktijk, die zowel ongebreideld euforisch is als ook kritisch reflecterend.

Deelnemende kunstenaars
Isabelle Andriessen (NL)
Nina Canell (SE)
Steven Claydon (UK)
Claudia Comte (CH)
Morgan Courtois (FR)
Hadrien Gerenton (FR)
Daiga Grantina (LV)
Siobhán Hapaska (IR)
Lena Henke (DE)
Camille Henrot (FR)
Nicholas Hlobo (SA)
Saskia Noor van Imhoff (NL)
Sven ’t Jolle (BE)
Sonia Kacem (CH)
Esther Kläs (DE)
Sarah Lucas (UK)
Justin Matherly (US)
Win McCarthy (US)
Bettina Pousttchi (DE)
Magali Reus (NL)
Jehoshua Rozenman (IL/NL)
Bojan Šarčević (FR)
Grace Schwindt (DE)
Eric Sidner (US)
Filip Vervaet (BE)

 

Publicatie
DELIRIOUS LUSTWARANDE – EXCURSIONS IN CONTEMPORARY SCULPTURE III
Ter gelegenheid van Delirious geeft Lustwarande in dit jubileumjaar de publicatie DELIRIOUS LUSTWARANDE – EXCURSIONS IN CONTEMPORARY SCULPTURE III uit. Naast documentatie van de werken in deze expositie wordt  tevens documentatie van alle werken in de voorgaande vier edities (Hybrids   (2018), Disruption (2017), Luster (2016) en Rapture & Pain (2015)) opgenomen. De vijf exposities samen geven een helder beeld van de stand van zaken in de hedendaagse sculptuur.

Om de exposities en de werken van een bredere context te voorzien, heeft Lustwarande drie auteurs uitgenodigd om speciaal voor deze publicatie een essay te schrijven: Dominic van den Boogerd, kunstcriticus en coördinator artistieke begeleiding en research bij De Ateliers, Amsterdam, Johan Pas, kunsthistoricus, auteur en hoofd Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen, Domeniek Ruyters, kunsthistoricus en editor in chief Metropolis M, Utrecht

Locatie: park De Oude Warande
Bredaseweg 441
Tilburg

•Chris Driessen
artistiek directeur
•Heidi van Mierlo
zakelijk directeur

 # meer informatie website lustwarande 

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Art & Literature News, Art Criticism, Dutch Landscapes, Exhibition Archive, Fundament - Lustwarande, Sculpture


Ton van Reen: Het diepste blauw (106). Een roman als feuilleton

`Ken jij dat verhaal nog, over die koopman?’ vraagt Mels. `Het verhaal dat de juf voorlas?’

`Ik ken het nog’, zegt Tijger. `Het verhaal van de man in het zwart, die als een koopman langs de huizen ging. Als de mensen aan de deuren kwamen, lichtte hij zijn hoed, zodat ze de horentjes op zijn hoofd zagen.

Niemand durfde de duivel te weigeren iets van hem te kopen. Maar wat hij te koop aanbood, maakte hen bang. Het waren lege zakken, lege dozen en holle vaten met niks erin. Voor veel geld had je niks gekocht. De duivel verkocht alleen maar lucht. Daar betaalden de mensen voor, uit angst door hem te worden meegenomen. De duivel was de patroon van de kooplui, hun leermeester en hun voorbeeld.’

`Precies, zo ging dat verhaal’, zegt Mels. `Vroeger kende ik het vanbuiten.’
`Daarin was jij beter’, geeft Tijger toe. `Je had een open oor voor verhalen. Maar met sporten was ik beter. Ik heb vaak van je gewonnen.’
`Je kon niet tegen je verlies. Erger was dat je altijd beloond wilde worden. Mijn zakmes, mijn vulpen, jij pikte het allemaal in.’
`Kleine dingen maar. Weet je nog dat we onder de brug door voeren en Lizet op de brug stond. Weet je dat ik je bij de volgende overwinning de kousenband van Lizet had willen vragen?’

`Daar was ik nooit op ingegaan’, zegt Mels een beetje driftig. `Ik kon Lizet niet uitstaan.’
`Je kon je ogen niet van haar afhouden.’
`Hou op.’
`Ik vind het niet gek dat je met haar getrouwd bent.’
`En Thija?’
`Nu denk ik dat het ook een wedstrijd was.’
`Voor jou?’
`Ja, zeker voor mij.’
`En jij zou hebben gewonnen?’
`Ik won toch altijd alles?’

Ton van Reen: Het diepste blauw (106)
wordt vervolgd

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature