Or see the index
Bullets into Bells is a powerful call to end American gun violence from celebrated poets and those most impacted
Focused intensively on the crisis of gun violence in America, this volume brings together poems by dozens of our best-known poets, including Billy Collins, Patricia Smith, Natalie Diaz, Ocean Vuong, Danez Smith, Brenda Hillman, Natasha Threthewey, Robert Hass, Naomi Shihab Nye, Juan Felipe Herrera, Mark Doty, Rita Dove, and Yusef Komunyakaa.
Each poem is followed by a response from a gun violence prevention activist, political figure, survivor, or concerned individual, including Nobel Peace Prize laureate Jody Williams; Senator Christopher Murphy; Moms Demand Action founder Shannon Watts; survivors of the Columbine, Sandy Hook, Charleston Emmanuel AME, and Virginia Tech shootings; and Samaria Rice, mother of Tamir, and Lucy McBath, mother of Jordan Davis.
The result is a stunning collection of poems and prose that speaks directly to the heart and a persuasive and moving testament to the urgent need for gun control.
Bullets into Bells
Poets & Citizens Respond to Gun Violence
Foreword by Gabrielle Giffords
Introduction by Colum McCann
Edited by Brian Clements, Alexandra Teague and Dean Rader
Category: Poetry
Paperback
Dec 05, 2017
208 Pages
$15.00
Published by Beacon Press
ISBN 9780807025581
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Art & Literature News, CRIME & PUNISHMENT, MUSEUM OF PUBLIC PROTEST, Ocean Vuong, POETRY ARCHIVE
Hij luistert naar het getrippel van de muizen onder de pannen. Ze rennen over het plafond, dat bestaat uit platen van gips dat gemengd is met stro.
Er wonen niet alleen muizen op zolder, er huist ook de ziel van een Engelse piloot die daar in de oorlog verborgen werd gehouden. Zijn vliegtuig had de silo van de meelfabriek geschampt en was verderop aan de rand van het dorp neergestort. Hij was gewond. Een paar maanden heeft hij onder de pannen geleefd, wachtend op de mannen die hem zouden komen ophalen. Er kwam niemand. Op een ochtend vond Mels’ moeder de piloot, toen ze hem het ontbijt ging brengen, dood op zijn strobed.
John Wilkington heette hij. Mels’ moeder heeft het vaak verteld. Het was een knappe kerel, die steeds over zijn thuis had gesproken. Na de oorlog had ze een brief gestuurd naar het adres dat ze in zijn zakboekje had gevonden. Er was een brief teruggekomen van de weduwe van Wilkington, met een foto. Wilkingtons vrouw, met twee kinderen. Meisjes van zeven en vijf met strikken in het haar. Mary en Maud. Ze zaten in rieten stoelen aan de rand van een vijver. De weduwe had geschreven dat ze de foto eigenlijk voor John had laten maken, met de bedoeling die naar hem op te sturen, maar voor het zover was, hadden ze het bericht van zijn dood ontvangen. Nu was de foto voor de mensen die John in zijn laatste dagen hadden verzorgd.
Moeder had de foto ingelijst en in de kamer op de schouw gezet, tussen de portretten van overleden familieleden. Mels had het altijd vreemd gevonden dat ze wél een portret hadden van Wilkingtons vrouw en kinderen maar geen van de man zelf, hoewel hij toch, omdat hij hier in huis was gestorven, gezien werd als iemand van de familie.
Ton van Reen: Het diepste blauw (006)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Wüsste man nichts von Jan Wagners lyrischem Werk, man würde überhaupt nur noch Essays von ihm lesen wollen.
Ob er über Bibliotheken, Buchhandlungen, Lyrik oder Kunst schreibt, ob er literarische Postkarten aus Rom oder Los Angeles sendet oder die Epiphanie eines Rosmarins im schwäbischen Garten feiert – man glaubt diesem charmanten Geschichtenerzähler alles.
Es bleibt kaum Zeit, die rhetorische Fingerfertigkeit zu bewundern, mit der da zwischen souveräner Gelehrsamkeit unerwartet die nächste Anekdote aus dem Ärmel gezogen wird, und man kann nicht anders als staunen über die Trouvaillen, die Jan Wagner von seinen Entdeckungsreisen quer durch Epochen und Kontinente mitbringt.
Jan Wagner, 1971 in Hamburg geboren, lebt in Berlin. 2001 erschien sein erster Gedichtband Probebohrung im Himmel. Es folgten Guerickes Sperling (2004), Achtzehn Pasteten (2007), Australien (2010), Die Eulenhasser in den Hallenhäusern (2012) und zuletzt der Sammelband Selbstporträt mit Bienenschwarm (2016). Zudem ist er Mitherausgeber der Minnesang-Anthologie Unmögliche Liebe (Die Kunst des Minnesangs in neuen Übertragungen, 2017). Für seine Lyrik wurde Jan Wagner vielfach ausgezeichnet. Mit seinem Gedichtband Regentonnenvariationen (2014) gewann er 2015 den Preis der Leipziger Buchmesse, außerdem wurde er 2017 mit dem Georg-Büchner-Preis ausgezeichnet.
Jan Wagner:
Der verschlossene Raum.
Beiläufige Prosa
EAN: 9783446254756
ISBN: 3446254757
Libri: 2557154
Hanser Berlin
2017 – 268 Seiten
gebunden € 22,00
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive W-X, Archive W-X, Art & Literature News
Dès l’origine l’écriture de Fabienne Courtade tend au plus extrême dépouillement, par le biais d’une méditation qui n’oublie jamais le monde extérieur, ni le travail matériel propre à la poésie contemporaine.
Dans ce nouveau chant contrarié – tourné plutôt vers une impossible lumière – la narration s’est encore resserrée, le lexique et l’anecdote se voient ramenés à l’essentiel. Une femme marche dans la ville et se parle à elle-même ou s’adresse à une ombre, évoquant des instants enfuis, une présence obsédante, des paysages estompés.
Aucune nostalgie néanmoins ni mélancolie dans ces pages : il s’agit au contraire de capter dans le déroulement des gestes, des trajets, des décors les plus ordinaires, une grâce moins apparente que le temps décidément n’abolit pas. Et que le poème parvient à fixer avec ses outils de langage, dans l’évidence et le mystère qui lui sont propres.
Depuis Nous, infiniment risqués (1987) Fabienne Courtade est l’auteur d’une quinzaine d’ouvrages, au carrefour du poème et du récit. Corps tranquille étendu est le quatrième titre qu’elle publie dans la collection Poésie/Flammarion.
Fabienne Courtade
‘corps tranquille étendu’
Poésie/Flammarion
Paru le 15/11/2017
Genre : Théâtre
224 pages
Grand format 129 x 199 cm
Broché
EAN : 9782081415508
ISBN : 9782081415508
€ 17.00
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive C-D, Archive C-D, Art & Literature News, THEATRE
Hij houdt zijn oor tegen het gat in de plint. De muur maakt geluiden. Geknars. Hoe steviger hij zijn oor ertegenaan drukt, hoe meer lawaai hij hoort. Muizen rennen ongestoord door de spouwen in de muur. Daarbinnen kunnen ze ongegeneerd piepen en rotzooi maken.
Hij voelt dat hij bekeken wordt. Er is niemand, hij weet het zeker, maar als hij opkijkt, ziet hij de felle ogen van de opgezette uil op het dressoir. Hij schrikt ervan. Hij heeft het geheim van de uil ontdekt: de muizen. Hij houdt een vinger tegen zijn lippen: ik zeg niets tegen moeder. Dat is zijn afspraak met de uil. Anders zet zijn moeder zeker vallen en raakt de uil zijn speeltjes kwijt.
Als hij zijn hoofd een beetje van de muur afhoudt, is het stil. Dit is het geheim van hem en van de uil, die uit woede om zijn doodse machteloosheid zulke felle gele haatogen heeft. Ogen met valse korengele pupillen. Maar goed dat hij dood is. Mels gunt de muizen hun stiekeme leven. Levens horen geheim te zijn, ook de levens van de kleine ritseldieren die ‘s nachts over zijn bed trippelen en gewoon op zijn kussen gaan zitten, vlak bij zijn oor. Ze zijn niet bang. Voor een muis is hij net zo’n groot raadsel als de muis dat is voor hem. Alle leven is geheimzinnig, hoe klein ook. Het leven bestaat uit kluwens geheimen. Hoe meer, hoe spannender.
Zelfs voor zijn vrienden heeft hij geheimen. En zij voor hem. Soms, als ze een wedstrijd houden en vanaf het kerkplein naar de brug over de Wijer racen, schrikt hij van de gloed in Tijgers ogen. Een blik om bang van te worden. Steenhard. Net zo hard als die van de dode uil. Terwijl Tijger toch zijn vriend is. Zo is het ook met Thija. Ze zijn hartsvrienden, maar soms begrijpt hij niets van haar gedrag. Dan is ze in haar hoofd ergens anders. Ze hoort niets, ze ziet niets. Dan heeft ze die blik van een paspop. Het hele kluwen van geheimen dat rond haar hangt, maakt haar zo interessant.
En hijzelf? Hoe kijken ze naar hem? Hij flapt er te veel uit. Om interessanter voor Thija te zijn, moet hij meer geheimen voor zichzelf houden, net als Tijger, die nooit het achterste van zijn tong laat zien. Zijn kennis over de wereld van de muizen in de spouw, zijn kleine samenzwering met de uil, waarover hij de anderen nooit iets zal vertellen, zullen hem helpen. Ze moeten aan hem zien dat er dingen zijn waarvan zij geen weet hebben.
Ton van Reen: Het diepste blauw (005)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
“The experiences could be understood only as being of such extremity that they stood beyond written words; it was not a failure of language, but a view that, for the individual, language, particularly written words, and the enormity of the experience were not matched.”
First World War expert Julian Walker looks at how the conflict shaped English and its relationship with other languages. He considers language in relation to mediation and authenticity, as well as the limitations and potential of different kinds of verbal communication.
Walker also examines:
– How language changed, and why changed language was used in communications
– Language used at the Front and how the ‘language of the war’ was commercially exploited on the Home Front
– The relationship between language, soldiers and class
– The idea of the ‘indescribability’ of the war and the linguistic codes used to convey the experience
‘Languages of the front’ became linguistic souvenirs of the war, abandoned by soldiers but taken up by academics, memoir writers and commentators, leaving an indelible mark on the words we use even today.
Julian Walker is a writer, researcher, artist and educator. He is an Honorary Research Associate at University College, London, UK. He is the co-author of Languages and the First World War: Communicating in a Transnational War (2016), the author of The Roar of the Crowd (2016) and Trench Talk (2012) among many others. His website is www.julianwalker.net
Writes: Lexicology, First World War, Sociolinguistics and Linguistic Anthropology, World History, Heritage
Author of : Words and the First World War, Team Talk, Discovering Words in the Kitchen, Discovering Words
“This is a substantial book, dense but always accessible, covering both time and space. Gratifyingly, it sidesteps an all too common error that entraps books on words, of becoming no more than a padded dictionary.” – The Daily Telegraph
Words and the First World War
Language, Memory, Vocabulary
By: Julian Walker
Published: 28-12-2017
Format: Paperback
Edition: 1st
Extent: 416
ISBN: 9781350001923
Imprint: Bloomsbury Academic
Illustrations: 50 bw images
Dimensions: 216 x 138 mm
Prize: £14.99
fleursdumal.nl magazine
More in: *War Poetry Archive, - Book News, - Book Stories, Archive W-X, Art & Literature News, Histoire de France, Historia Belgica, History of Britain
Wedstrijden. Altijd wedstrijden. Later deed Mels wedstrijden met zijn kind. Zie jij wat ik zie? Ze maakten eindeloze tochten. Toen Marjan nog klein was, wilde ze naar de horizon lopen. Steeds opnieuw, vooral als een hevige bui een regenboog in de lucht tekende, de kleuren pakkend van de zon.
Maar de weg naar de horizon was altijd versperd. Een rivier. Spoorrails. Een onneembare omheining. Schrikdraad rond een weiland, die je een doffe klap in je borst gaf als je hem aanraakte. Soms verdwaalden ze in de mist. Op de terugweg moest hij haar altijd dragen, was ze soms zo moe dat ze zittend op zijn schouders in slaap viel. Aan zulke prettige dingen denkt hij vaak, als hij ligt te wachten op het einde van de nacht.
Aan de laatste vakantie samen in Zwitserland. Hij, samen met Marjan. Lizet bleef toen al thuis. Lopen, klimmen, met handen en voeten de rotsen aftasten, daar hielden ze van. Naar de kleine mensen beneden in de dalen schreeuwen. Lekker schelden, gewoon voor de lol. Niemand die het hoorde. Gekke bekken trekken naar kleine figuren die het hooi keerden in de weilanden. Gedrag van kleine kinderen. Hij was klein met haar.
`Jij bent de clown en …’
`… Ik ben de violist.’
`Jij bent de beer en …’
`… Ik laat je dansen.’
`Jij bent mijn vader en …’
`… Ik bén ook je vader.’
`Ik ben een duif en jij bent een arend en jij vangt mij.’
`Wij zijn soldaten.’
`We schieten iedereen dood.’
Schietend stormden ze het bergpad af. Maar niemand keek op. Alleen gekken deden zoiets. Of vaders met kleine kinderen. Gekken liepen er bij bosjes rond in Zwitserland. Inteeltboerenkoppen. In hun paradijs kon je je uitleven. Marjan en hij waren samen gek. Gek van geluk. Als hij alleen was met zijn dochter, leerde hij haar wat schoonheid was.
Ontroering. De geur van nat gras. Tijm. Hooi. Oude sneeuw, die ijziger ruikt dan verse sneeuw. De lucht waaraan je kunt ruiken dat er sneeuw komt, ook al schijnt er al sinds dagen een lentezon. Ze was blij met zijn wijsheid. Ademde die in, zoals alleen een kind dat bewondering heeft voor haar vader dat kan.
Veertien was Marjan bij die laatste reis. Het was een teleurstelling dat ze het jaar daarna niet meer mee wilde. Daarna sloeg ze ook thuis geen acht meer op hem. Vanaf toen was hij voor haar een zeurpiet. Alles wat hij zei, deed ze af als onzin of als nutteloos gezwets. Dat waren de jaren waarin hij was begonnen te leren zwijgen. De jaren waarin hij moest toezien hoe alles om hem heen afgebroken werd. Zijn vrouw die afstand van hem nam. De dochter die zich van hem afkeerde en thuiskwam met de zoon van slager Kemp. Toen sloeg het noodlot toe. Het ongeluk. Een auto schepte hem op straat. Achter het stuur een jongen met haast. Híj bleef achter met een verlamd lijf.
Na een paar jaar in een revalidatiecentrum was hij thuisgekomen, op aandringen van Lizet. Omdat hij thuis beter af was. Maar ze was vooral de dagelijkse gang naar het centrum moe.
In de tijd dat hij afwezig was geweest, was Marjan van hem vervreemd. Hij had moeten leren om haar niet meer als zijn dochter te zien, maar als de verpleegster die hem één keer per dag kwam wassen en aankleden. Die nooit meer repte over de geur van hooi en die vergeten was hoe ze als idioten van de bergen naar beneden hadden geroepen. En hoe ze elkaar zo veel griezelige verhalen hadden verteld dat ze de spoken ook echt waren gaan zien. Witte wieven. Dolende zielen. Bang voor de zelf opgeroepen angst, kroop ze tegen hem aan. Nu leek ze zich zelfs voor de herinneringen te schamen. Zo was het stil tussen hen geworden.
In diezelfde tijd was de fabriek gesloten. Ook in zijn dorp overheerste de stilte.
Vaak heeft hij de artsen die hem hebben gered, vervloekt. Hoelang moet hij nog in dit ellendig lijf voort? Hij voelt zich een parasiet. Iemand die om alles moet vragen. Op alles moet wachten. En vaak zijn mond moet houden. Iemand die minder is dan een bedelaar.
Hij kan maar niet wennen aan de stilte in dit dorp dat vroeger altijd vol was van het geluid van de fabriek, ook ‘s nachts. Het was herrie die bij het dorp hoorde. Lawaai dat bij de mensen hoorde als hun eigen hartslag. De fabriek was het hart van het dorp. Hij hield ervan als van zichzelf. Hij haatte haar zoals hij zichzelf soms haatte. De meelfabriek was de bron van zijn leven, maar was ook de muur die heel zijn leven zijn vrijheid had beknot.
Als hij lang aan vroeger denkt, kan hij de geluiden van de molen terughalen in zijn hoofd. Dag en nacht was er het gebrom en gepiep van de machines. Het knarsen van de kettingen waaraan de zakken graan uit het magazijn naar de maalderij werden gehesen. En soms het gevloek van mannen die, als er een zak meel was opengebarsten, naar buiten vluchtten om aan het verstikkende stof te ontkomen. Hij hoort het lawaai nog vaak. Luisteren is een kunst die hij tot in perfectie beheerst. Hij kan terugluisteren in de tijd.
Ton van Reen: Het diepste blauw (004)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
The letters of the great writer to his wife—gathered here for the first time—chronicle a decades-long love story and document anew the creative energies of an artist who was always at work.
No marriage of a major twentieth-century writer is quite as beguiling as that of Vladimir Nabokov’s to Véra Slonim. She shared his delight in life’s trifles and literature’s treasures, and he rated her as having the best and quickest sense of humor of any woman he had met. From their first encounter in 1923, Vladimir’s letters to Véra form a narrative arc that tells a half-century-long love story, one that is playful, romantic, pithy and memorable. At the same time, the letters tell us much about the man and the writer. We see the infectious fascination with which Vladimir observed everything—animals, people, speech, the landscapes and cityscapes he encountered—and learn of the poems, plays, stories, novels, memoirs, screenplays and translations on which he worked ceaselessly. This delicious volume contains twenty-one photographs, as well as facsimiles of the letters themselves and the puzzles and doodles Vladimir often sent to Véra.
Vladimir Nabokov was born on April 23, 1899, in St. Petersburg, Russia. He wrote in both Russian and English, and his best works, including Lolita (1955), feature stylish, complex literary effects. A collection of Nabokov’s missives to his wife was published as Letters to Véra. Nabokov died in Montreux, Switzerland, in 1977.
Letters to Véra
By Vladimir Nabokov
Part of Vintage International
Category: Arts & Entertainment Biographies & Memoirs – Literary Figure Biographies & Memoirs – Literary Collections
Published Dec 12, 2017
by Vintage
864 Pages
With 8 pages of photographs and 47 illustrations in text
Paperback – $20.00
ISBN 9780307476586
Language: English
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Archive M-N, Art & Literature News, Vladimir Nabokov
Lijvig overzicht van sleutelfiguren uit de hedendaagse kunst, geselecteerd en beschreven door Philippe Van Cauteren en uitgegeven door Uitgeverij Hannibal.
Al jarenlang schrijft Philippe Van Cauteren brieven naar kunstenaars van over de hele wereld.
Hij richt zich op een zeer persoonlijke manier tot kunstenaars die hem inspireren en legt hen uit waarom. Vaak zit in de brieven reeds de basis van een nieuwe tentoonstelling vervat.
Van Cauterens brieven zijn literair, maar tegelijk direct en geschreven in een erg toegankelijke stijl.
Ze geven een bijzondere inkijk in de manier waarop een curator kunst beleeft en interpreteert, en zijn bovendien een zeer duidelijke en beknopte introductie tot het werk van de kunstenaars die hij aanschrijft. Ze zijn steeds een opening tot een dialoog en stemmen tot nadenken over de hedendaagse kunst.
Deze publicatie bundelt meer dan honderd brieven. Elke brief wordt geconfronteerd met een sleutelwerk van de kunstenaar aan wie hij is gericht.
In een inleidend manifest tekent Van Cauteren ook de grote lijnen uit van het ‘ideale museum van de toekomst’. Als directeur van het S.M.A.K. en opvolger van visionair Jan Hoet heeft hij daarover zeer concrete ideeën.
Dit boek reflecteert over het hedendaagse culturele veld en de plaats die het museum en de kunstenaar hierin innemen en hoe de verschillende partijen op een zo constructief mogelijk manier kunnen samenwerken.
Van Cauteren richt zijn pen onder meer tot Michael Borremans, Berlinde De Bruyckere, Jan Fabre, Guillaume Bijl, Jef Geys, Jan Hoet, Ann Veronica Janssens, Mark Manders, Rinus Van de Velde en Vincent van Gogh.
Brieven aan kunstenaars
Philippe Van Cauteren
19 x 13,5 cm
352 bladzijden
Softcover
Quadrichromie
Nederlandstalige editie
ISBN 978 94 9267 730 3
Uitgeverij Hannibal
Prijs: € 29,50
Het boek is ook te koop in S.M.A.K. Gent.
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive C-D, Art & Literature News, Art Criticism, Exhibition Archive, FDM Art Gallery
In Brüssel laufen die Fäden zusammen – und ein Schwein durch die Straßen.
Fenia Xenopoulou, Beamtin in der Generaldirektion Kultur der Europäischen Kommission, steht vor einer schwierigen Aufgabe. Sie soll das Image der Kommission aufpolieren. Aber wie? Sie beauftragt den Referenten Martin Susman, eine Idee zu entwickeln.
Die Idee nimmt Gestalt an – die Gestalt eines Gespensts aus der Geschichte, das für Unruhe in den EU-Institutionen sorgt. David de Vriend dämmert in einem Altenheim gegenüber dem Brüsseler Friedhof seinem Tod entgegen. Als Kind ist er von einem Deportationszug gesprungen, der seine Eltern in den Tod führte. Nun soll er bezeugen, was er im Begriff ist zu vergessen.
Auch Kommissar Brunfaut steht vor einer schwierigen Aufgabe. Er muss aus politischen Gründen einen Mordfall auf sich beruhen lassen; »zu den Akten legen« wäre zu viel gesagt, denn die sind unauffindbar.
Und Alois Erhart, Emeritus der Volkswirtschaft, soll in einem Think-Tank der Kommission vor den Denkbeauftragten aller Länder Worte sprechen, die seine letzten sein könnten.
In seinem neuen Roman spannt Robert Menasse einen weiten Bogen zwischen den Zeiten, den Nationen, dem Unausweichlichen und der Ironie des Schicksals, zwischen kleinlicher Bürokratie und großen Gefühlen. Und was macht Brüssel? Es sucht einen Namen – für das Schwein, das durch die Straßen läuft. Und David de Vriend bekommt ein Begräbnis, das stillschweigend zum Begräbnis einer ganzen Epoche wird: der Epoche der Scham.
Robert Menasse wurde 1954 in Wien geboren und ist auch dort aufgewachsen. Er studierte Germanistik, Philosophie sowie Politikwissenschaft in Wien, Salzburg und Messina und promovierte im Jahr 1980 mit einer Arbeit über den »Typus des Außenseiters im Literaturbetrieb«. Menasse lehrte anschließend sechs Jahre – zunächst als Lektor für österreichische Literatur, dann als Gastdozent am Institut für Literaturtheorie – an der Universität São Paulo. Dort hielt er vor allem Lehrveranstaltungen über philosophische und ästhetische Theorien ab, u.a. über: Hegel, Lukács, Benjamin und Adorno. Seit seiner Rückkehr aus Brasilien 1988 lebt Robert Menasse als Literat und kulturkritischer Essayist hauptsächlich in Wien.
Der große europäische Roman
Deutscher Buchpreis 2017
Robert Menasse
Die Hauptstadt
EAN: 9783518427583
ISBN: 351842758X
Libri: 4003586
Suhrkamp Verlag AG
September 2017
459 Seiten
gebunden
€ 24,00
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive M-N, Art & Literature News, Awards & Prizes
`Wedden dat ik het eerst bij de boot ben?’ roept Tijger.
`Om wat?’ vraagt Mels.
`Wat je geeft. Ik tel af. Eén, twee!’
Bij drie vliegen ze weg, als stenen uit een katapult. Tijger ligt direct voor.
Mels weet dat hij gaat verliezen. Dat hij net als altijd ook nú weer verliest. Maar hij wíl niet verliezen. Deze keer niet.
Hij bijt op zijn tanden en slaat met zijn armen. Hij haalt Tijger in, laat hem niet meer gaan. Verwonderd kijkt Tijger om, heel even. Het is genoeg om een misstap te doen. Hij raakt uit balans en verliest vaart. Mels gaat hem voorbij. Hij ziet alleen nog de boot. Hij hoort de woedende kreet van Tijger.
De teleurstelling die hij uitschreeuwt. Zo heeft hij hem nog nooit horen schreeuwen.
Voorovervallend tikt Mels als eerste de boot aan en plonst in het water.
`Mijn prijs’, hijgt hij, uit het water stappend, druipend als een natte kat.
`Van mij?’ zegt Tijger. `We hadden afgesproken dat jij mij …’
`Als jíj zou winnen. Deze keer moet jij betalen.’
`Wat wil je hebben?’
`Ik weet niet. Thija …’
`Wil je Thija hebben?’
`Thija mag zeggen wat ik heb verdiend.’
Ze heeft het gehoord. Ze stapt van haar fiets en legt hem in het gras.
`Mels mag jouw horloge’, zegt Thija. `Tot jij het terugwint.’
Tijger doet zijn horloge af en geeft het aan Mels.
`Ik win het zo weer terug’, zegt hij zelfverzekerd. `Straks, als we naar huis fietsen, doen we wie het eerst in het dorp is.’
`We zullen zien.’ Mels wil zo lang mogelijk van de overwinning genieten. `Tenslotte is het mijn horloge. Ik heb het gekregen toen ik de plechtige communie deed. Ik win alles terug.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (003)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Mels schrikt wakker van de klap. Het venster rinkelt na. Hij luistert. Kwam de klap vanuit het huis? Een deur die dicht knalde? Inbrekers?
Een stuk metaal tikt tegen de goot. Het is de loshangende kabel van de oude fm-antenne die op het achterdak staat. Aan de overkant van de straat kleppert een touw tegen de vlaggenmast van slagerij Kemp. Een rot geluid waarvan hij vaak wakker ligt.
De wind blijft weg. Buiten is het weer stil.
Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. Zijn pyjama is nat. Angstzweet. Al honderden keren heeft hij hetzelfde gedroomd, zijn hele leven lang. Maar elke keer een beetje anders. Tijger, Thija en hij vertrekken in een klein vliegtuig uit het dorp, maar bij het opstijgen klapt het ding tegen de silo van de meelfabriek en spat uit elkaar. De reusachtige toren breekt open. Meel stuift rond en vormt een dikke deken over het dorp. Alles is wit, zover het oog reikt. Die eindeloze witte leegte, waarin alle leven gesmoord wordt, is steeds het einde van de droom.
Door de klap lijkt het nog donkerder in de kamer. Is het nog zwarter in de hoeken, waar dingen kunnen zijn die hij niet kan zien. Gevaren waartegen hij zich niet kan verdedigen. De hoek bij de badkamer, waar een indringer zich kan verschuilen. Het zwarte gat onder de schrijftafel, waar een rat zich kan verbergen, een beest dat op bed kan springen terwijl hij slaapt.
Hij is bang voor ratten. Soms hoort hij ze door de goot rennen, van het ene huis naar het andere. ‘s Nachts hebben ze vrij spel in het dorp. Nu de meelfabriek gesloten is, zijn het er wat minder, maar vroeger had de fabriek een rattenvanger in dienst die er soms tientallen op één dag ving. Levend zette hij ze in kooien rond de fabriek, waar hij ze liet verhongeren. Hun geklaag hielp niet. Voor elke gevangen rat kwamen er tien terug. Ze groeven holen in de oevers van de Wijer, nestelden in kelders en op zolders en vierden feest in de loze ruimtes onder de kerkvloer en in de onderaardse crypte waarin het beeld van de Bedroefde Moeder stond. ‘s Nachts kon hij ze hier in huis horen krijsen. Ongedierte hoorde bij de geschiedenis van het dorp en de fabriek. Het graan in de opslagplaatsen en het meel in de magazijnen trokken de ratten aan.
Hij haat het donker. De reddende dag is nog ver weg. Op de wekker is het vier uur, toch heeft hij het gevoel dat hij al te lang in bed ligt.
Hij probeert muisstil te blijven liggen. Elke nacht oefent hij in stilliggen. Tijdens deze trage uren, die tot de ochtend duren, leeft hij een ander leven. Om de moed erin te houden, probeert hij zichzelf van alles wijs te maken. Vooral dat het niet uitmaakt dat hij niet alles meer kan. Dat het niet geeft dat zijn lijf steeds meer van hem vervreemdt en dat het soms het lijf van een vreemde lijkt. Hij móét wel fantaseren, anders komt hij de nacht niet door.
Hij woekert met wat hij nog wél kan, in de hoop dat hij daarvoor wordt beloond. Maar de enige beloning die telt, is dat hij méér dingen kan. In werkelijkheid laat zijn lijf hem in de steek. Beetje bij beetje brokkelen zijn krachten af.
Hij kan het natte hemd niet uitdoen. Het moet drogen aan zijn lijf.
Hij slaat de deken terug. Dat is koeler, maar ook onveiliger. Nog meer onheilspellend zwart belaagt hem.
Voorzichtig voelt hij tussen zijn benen. Soms ontsnapt er een beetje urine. Gelukkig, nu niet. Lizet heeft een hekel aan natte onderbroeken. Telkens als het gebeurt, zeurt ze dat ze hem voortaan luiers aan wil doen. Dat weigert hij. Hij wil geen klein kind zijn. Zo behandeld worden, is voor hem de laatste stap naar het graf.
Ellendig dat hij zich nauwelijks kan bewegen. Alleen zijn armen luisteren nog. Zich afzettend tegen het hoofdeinde van het bed kan hij zich een paar centimeter naar beneden drukken, om zich daarna een paar centimeter op te trekken. Dat is de enige speelruimte die zijn lichaam heeft. Die moet hij tot het uiterste benutten. Omhoogtrekken. Omlaag duwen. Tien, twintig keer. Elke keer als hij wakker wordt, oefent hij zo zijn armen. Hij koestert zijn armen. Zijn armspieren moeten hard zijn als koorden. Dát moet blijven. Zijn armen geven hem het laatste restje zelfstandigheid. Als die het laten afweten, is hij aan totale verzorging overgeleverd. Dan wil hij niet meer leven. Maar hij is nog sterk. Hij weet zeker dat hij een steen doormidden kan slaan en meelzakken van honderd kilo kan tillen.
Hij drukt en trekt tot het bloed in zijn hoofd kolkt. Hij voelt zich wat beter. Bewegen heeft hem altijd goed gedaan. Vroeger al, met Thija en Tijger. Ook nu. Het verbetert de bloedtoevoer naar zijn hoofd. Dat maakt hem helderder. En rustig. Hij kan weer denken. Aan toen. De hele dag waren ze in de weer. Lopen. Eindeloze tochten maakten ze door de omgeving van het dorp. Elk bospad, elk veldweggetje kenden ze. Zwemmen, fietsen, rennen. Om te winnen. Wedstrijden. Tijger die altijd de eerste moest zijn.
Ton van Reen: Het diepste blauw (002)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature