Or see the index
Dan dada doe uw werk!
Avant-gardistische poëzie uit de Lage Landen
Redactie: Geert Buelens, Hubert van den Berg
‘Dan dada doe uw werk!’ Met deze woorden besluit I.K. Bonset in 1921 in De Stijl een tirade tegen pogingen om ‘de kanselliteratuur van vóór ’80’ in het interbellum nieuw leven in te blazen. Of dada het ‘predikantenpathos’ inderdaad wist uit te drijven uit de Nederlandstalige literatuur, valt te betwijfelen. Wel lieten dada en andere avant-gardistische ‘ismen’ hun onmiskenbare sporen na in de Nederlandstalige poëzie.
In Dan dada doe uw werk! presenteren samenstellers Hubert van den Berg en Geert Buelens een dwarsdoorsnede van de poëtische avant-garde in de vroege twintigste eeuw in Nederland en Vlaanderen. De bloemlezing bevat werk van onder anderen Piet Mondriaan, I.K. Bonset, Paul van Ostaijen, Herman van den Bergh, Hendrik de Vries, H. Marsman, Pierre Kemp, Kurt Schwitters, Antony Kok, Victor J. Brunclair, Til Brugman, Gaston Burssens, A.C. Willink, Michel Seuphor en H.N. Werkman.
Dan dada doe uw werk! is het laatste deel in de Dada-reeks van Uitgeverij Vantilt. Eerder verschenen Tenderenda de Fantast van Hugo Ball, In den beginne was Dada van Raoul Hausmann, 7 dadamanifesten van Tristan Tzara, En Avant dada van Richard Huelsenbeck, Een avond in Cabaret Voltaire van Hans Arp e.a., Jezus Christus Quibus van Francis Picabia en Apologie van de luiheid en Pan Pan voor de Poeper van de Neger Naakt & Bar Nicanor van Clément Pansaers.
Geert Buelens, Hubert van den Berg
(Redactie)
Vormgever: Martien Frijns
ISBN 9789460041617
paperback
15 x 22 cm
248 pagina’s
Uitgeverij Vantilt
€ 19,95
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Antony Kok, Antony Kok, Baargeld, Johannes Theodor, Ball, Hugo, Cendrars, Blaise, Dada, DADA, Dadaïsme, De Stijl, Doesburg, Theo van, Ernst Jandl, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, Evert en Thijs Rinsema, EXPRESSIONISM, DADA & DE STIJL, SURREALISM, Freytag-Loringhoven, Elsa von, Jandl, Ernst, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Marcel Duchamp, Ostaijen, Paul van, Pansaers, Clément, Paul van Ostaijen, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg (I.K. Bonset), Tzara, Tristan, Werkman, Hendrik Nicolaas
Dada
Een geschiedenis
Auteur: Hubert van den Berg
Dada. Een geschiedenis beschrijft het ontstaan en de ontwikkeling van de internationale dadabeweging, zoals die zich manifesteerde in onder andere Zürich, Berlijn en Parijs. Bijzondere aandacht is er voor dada-Nederland en dada-België en de belangrijkste hoofdrolspelers daar: Theo van Doesburg/I.K. Bonset, H.N. Werkman, Piet Mondriaan, Clément Pansaers en Paul van Ostaijen.
Dada wordt vaak een antibeweging genoemd. Dada. Een geschiedenis herziet dit eenzijdige, negatieve beeld. In werkelijkheid was dada zowel een synthese van vooroorlogse avantgardistische ‘ismen’ – kubisme, futurisme en expressionisme –, als de opmaat tot het surrealisme en constructivisme. Dada is een cruciale etappe in de ontwikkeling van de moderne kunst en literatuur van de twintigste eeuw, waarvan de echo nog altijd klinkt.
Dada. Een geschiedenis is rijk in kleur geïllustreerd. Een kroniek van de belangrijkste dadakunstenaars, -kunstwerken, -evenementen en -gebeurtenissen completeert het boek.
Hubert van den Berg:
Dada. Een geschiedenis
Vormgever: Martien Frijns
ISBN 9789075697971,
paperback
17 x 22 cm
geïllustreerd
304 pagina’s
Uitgeverij Vantilt
€ 29,95
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Antony Kok, Art & Literature News, Baargeld, Johannes Theodor, Ball, Hugo, Dada, DADA, Dadaïsme, DANCE & PERFORMANCE, De Stijl, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, Evert en Thijs Rinsema, Freytag-Loringhoven, Elsa von, Kok, Antony, Kurt Schwitters, LITERARY MAGAZINES, MUSIC, Ostaijen, Paul van, Pansaers, Clément, Piet Mondriaan, Satie, Erik, Schwitters, Kurt, THEATRE, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg, Tzara, Tristan, Werkman, Hendrik Nicolaas
Aan de hand van een nauwgezette reconstructie van werkelijke gebeurtenissen, wordt Mondriaan gevolgd als de man die Nederland ontvluchtte en het moderne leven voluit omarmde, die beschouwend de schilderkunst en het leven liefhad, met alles wat daaraan vastzat, die conservatisme en nazi-terreur trotseerde en die zo de moderniteit waarin wij nu leven verregaand hielp formuleren.
Deze meeslepende biografie werpt nieuw licht op het leven en werk van een van de belangrijkste kunstenaars van de twintigste eeuw. In Piet Mondriaan brengt Hans Janssen de man en de schilder op meesterlijke wijze tot leven. Piet Mondriaan is een bij vlagen ontroerend boek over een kunstenaar die gek was van jazz en boogiewoogie, die open opvattingen had over liefde en huwelijk, vele vrouwen begeerde en liefdesaffaires kende, maar die uiteindelijk maar één echte passie had: het schilderen.
Deze biografie is de vrucht van een diepe fascinatie en bewondering voor het werk van een van onze allerbeste schilders. Janssen beziet deze buitengewone schilder vanuit het werk en niet vanuit onnavolgbare theorieën. Hij plaatst de handeling en de techniek van het schilderen in relatie tot de spirituele, dromerig verhalende betekenissen die in Mondriaans werken schuilgaan, en laat zien hoe die relatie betekenis geeft aan de uitzonderlijke wendingen in het leven en de kunst van deze bijzondere man. In zijn biografie van Piet Mondriaan weet hans Janssen allerlei nieuwe feiten over de schilder boven water te krijgen, onder meer over Mondriaans liefdesleven en een afgeslagen huwelijksaanzoek.
In het boek worden ook twee niet eerder gepubliceerde foto’s van Mondriaan afgedrukt. De foto’s, waarop Mondriaan werkt aan een van zijn bekendste schilderijen: Victory Boogie Woogie, zijn gevonden in de National Galery of Art in Washington, Hans Janssen publiceert ze voor het eerst in zijn boek Piet Mondriaan. Nieuwe kunst voor een ongekend leven, dat op 13 augustus ten doop gehouden werd in het Gemeentemuseum in Den Haag.
Janssen belicht ook het liefdesleven van Mondriaan. ‘Mondriaan wordt vaak geportretteerd als een rationele, ascetische man. Een monnik die zich opsloot in zijn atelier. Maar wie de historische feiten op een rij zet, komt op het tegendeel uit,’ stelt Janssen. ‘Mondriaan besloot Lily Bles, de dochter van dichter Dop Bles, in 1931 een huwelijksaanzoek te doen, per brief. De kunstenaar kocht zelfs een groter bed, huurde een zolderkamertje boven zijn eigen keukentje, timmerde een wiegje en schilderde zijn hele atelier.’
Hans Janssen
Piet Mondriaan: een nieuwe kunst voor een ongekend leven
De eerste volwaardige biografie van leven en werk van Piet Mondriaan
Gebonden, 608 p.
Uitg. Hollands Diep
ISBN: 9789048833580
€ 39.99 – 2016
‘Janssen staat bekend als dé Mondriaandeskundige en heeft al diverse boeken aan de kunstenaar gewijd. In de biografie kiest hij voor een nieuwe benadering: hij probeert onder de huid van de kunstenaar te kruipen en de schilder als ‘mens’ weer te geven. Hij kijkt met de ogen van Mondriaan naar een schilderij. Zo leest het boek hier en daar als een “vie romancée”, alsof de schrijver – en dus ook de lezer – bij Mondriaan in zijn atelier staat.’ PZC
# Meer informatie op website Hollands Diep
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: - Book News, Antony Kok, Art & Literature News, De Stijl, Doesburg, Theo van, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, Kok, Antony, Magazines, Modernisme, Piet Mondriaan, Piet Mondriaan, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg (I.K. Bonset)
Tentoonstelling De Stijl in het Stedelijk Museum Amsterdam
3 dec 2016 – 21 mei 2017
Wat heeft het werk van Isa Genzken met De Stijl te maken? En hoe verhoudt Bas Jan Ader zich tot De Stijl, of de iconische Lichtenstein uit de collectie van het Stedelijk? In De Stijl in het Stedelijk is in zes zalen te zien hoe De Stijl in de collectie vertegenwoordigd is, en hoe de stroming weerklank vond en vindt bij andere kunstenaars in de collectie. Onderdeel van het 100 jaar De Stijl programma.
De presentatie is opgebouwd rond verschillende facetten, zoals kleurgebruik, de diagonaal, zuiverheid, architectuur en de verspreiding van de stijl. Werken van De Stijl die de ideologie bij uitstek tot uitdrukking brengen, worden gecombineerd met werk van naoorlogse kunstenaars. Het is duidelijk dat De Stijl een onontkoombaar gegeven was voor de generaties die volgden. Sommige kunstenaars brengen een geïnspireerde ode, anderen onderzoeken de hedendaagse betekenis ervan. De dominantie van De Stijl riep ook parodiërende reacties op, zoals de Infe©ted Mondrian, de zieke Mondriaan, van General Idea uit de jaren 90.
De Stijl en het Stedelijk
In oktober 1917 verscheen de eerste aflevering van De Stijl, maandblad voor de moderne beeldende vakken, waarin kunstenaars, vormgevers en architecten vernieuwende ideeën publiceerden over een radicale hervorming van de kunst, die moest leiden naar een wereld van totale harmonie en een eenheid van kunst en leven. Hun theorieën over kleur en ruimte leidden tot een revolutionaire, volledig abstracte beeldtaal die aan die harmonie uitdrukking moest geven.
Het Stedelijk Museum legde een grote verzameling aan van De Stijl en leverde mede dankzij een aantal belangrijke tentoonstellingen een bijdrage aan de internationale waardering voor de beweging, in het bijzonder met het grote overzicht in 1951, georganiseerd door toenmalig directeur Willem Sandberg, dat doorreisde naar het MoMA in New York.
De Stijl werd in 1931 opgeheven, maar is tot op de dag van vandaag voor kunstenaars, vormgevers en architecten een inspiratiebron, of juist een onontkoombaar gegeven om zich tegen af te zetten.
2017: 100 jaar de stijl
In 2017 is het 100 jaar geleden dat De Stijl werd opgericht, de legendarische kunstenaars- en architectengroep rond Theo van Doesburg, Piet Mondriaan en Gerrit Rietveld. Dat wordt in Nederland door verschillende musea groot gevierd. Het Stedelijk Museum Amsterdam was de katalysator van de internationale doorbraak van De Stijl en beschikt over een van de grootste collecties van de beweging. In 2017 wijdt het Stedelijk een jaarlang presentaties aan onverwachte kanten van De Stijl, zoals een tentoonstelling over Chris Beekman, het afvallige lid van De Stijl. Ook legt het museum een verbinding met de Russische Revolutie, die eveneens in 1917 plaatsvond.
De tentoonstellingen omtrent 100 Jaar De Stijl zijn onderdeel van een nieuw, langlopend onderzoeksprogramma van het Stedelijk. Daarin wordt de collectie van het museum, zonder onderscheid tussen beeldende kunst en vormgeving, op een experimentele manier benaderd, geïnterpreteerd en gepresenteerd. Ook de rijke geschiedenis van het instituut en de archieven worden daarbij betrokken.
100 JAAR DE STIJL
Stedelijk Museum belicht een jaar lang onverwachte kanten van De Stijl:
De Stijl in het Stedelijk
3 december 2016 – 21 mei 2017
Het Stedelijk laat in zes zalen zien hoe De Stijl in de collectie vertegenwoordigd is, en hoe de stroming weerklank vond en vindt bij andere kunstenaars in de collectie. Wat heeft bijvoorbeeld het werk van Isa Genzken met De Stijl te maken? En hoe verhoudt Bas Jan Ader zich tot De Stijl, of de iconische Lichtenstein uit de collectie van het Stedelijk? De presentatie is opgebouwd rond verschillende facetten, zoals kleurgebruik, de diagonaal, zuiverheid, architectuur en de verspreiding van De Stijl. Werken van De Stijl die de ideologie bij uitstek tot uitdrukking brengen, worden gecombineerd met werk van naoorlogse kunstenaars. Het is duidelijk dat De Stijl een onontkoombaar gegeven was voor de generaties die volgden. Sommige kunstenaars brengen een geïnspireerde ode, anderen onderzoeken de hedendaagse betekenis ervan. De dominantie van De Stijl riep ook parodiërende reacties op, zoals de Infe©ted Mondrian, de zieke Mondriaan, van General Idea uit de jaren 90.
Chris Beekman, de afvallige van De Stijl
8 april – 17 september 2017
Het Stedelijk besteedt aandacht aan het werk van Chris Beekman, een van de meest politiek actieve kunstenaars verbonden aan deze beweging. Voor het eerst is het oeuvre van deze vergeten Stijl-kunstenaar te zien, in een tentoonstelling met circa 80 werken, uit de collecties van het Stedelijk Museum, Museum Kröller Müller en het Amsterdam Museum.
Schilder en communist Chris Beekman (1887-1964) was bevriend met links-radicalen als Bart van der Leck, Peter Alma en Robert van ’t Hoff. Zijn werken uit de beginjaren van De Stijl laten een grote vrijheid zien in geometrische vorm en kleur. Beekman kreeg echter een afkeer van de louter ideële discussie binnen de stroming en het, in zijn ogen, gebrek aan concrete maatschappelijke betekenisgeving van De Stijl. De wereld stond in brand en daar moest begrijpelijke schilderkunst voor gemaakt worden. Hij brak begin jaren 20 dan ook met de abstractie om zich te wijden aan figuratieve kunst met een sociale inslag. In de tentoonstelling is de breuk met De Stijl goed te volgen: waar Mondriaan zijn meest efemere zwart-wit werken schildert, zoekt Beekman gedesillusioneerd een weg terug naar het volk. Hiermee vormt hij een trait-d’union tussen De Stijl en de Russische Revolutie: ook daar keerde menig kunstenaar, waaronder Malevich, terug naar de figuratie.
De tentoonstelling brengt, naast zijn werk van direct voor, tijdens en na de De Stijl-periode, ook de directe context waarin Beekman werkte in beeld. Zo zijn er banden met onder meer Bart van der Leck en Piet Mondriaan, met wie hij in Laren bevriend raakte, en is ook werk te zien van Jacob Bendien, Johan van Hell en Ferdinand Erfmann, en vroeg, verrassend abstract werk van Carel Willink.
Vanaf eind mei 2017 wordt er een epiloog aan de tentoonstelling toegevoegd, waarin duidelijk wordt dat Beekman nummers van De Stijl, met foto’s van abstract werk en De Stijl architectuur, opstuurde naar Malevich. Onderzoek suggereert dat een trapontwerp van Van ’t Hoff wellicht van invloed is geweest op de ontwikkeling van de laatste fase van Malevich’ suprematisme: de Architektons.
Op 2 en 3 juni 2017 houden het Stedelijk Museum en de Khardzhiev Stichting een internationaal symposium: The Many Lives of the Russian Avant-garde – Symposium in honour of Nikolai Khardzhiev, scholar and collector (1903-1996). Met deelname van vooraanstaande wetenschappers en met aandacht voor de Russische avant-garde als multidisciplinaire onderneming: kunstzinnig, literair, politiek en filosofisch.
De Stijl en Metz & Co
14 oktober 2017– 28 januari 2018
Leden van De Stijl ontwierpen onder meer meubelen, interieurtextiel en verpakkingen voor het Amsterdamse warenhuis Metz & Co. Het warenhuis speelde vanaf eind jaren 20 een grote rol bij de verspreiding van het modernisme in Nederland. Een aantal opvallende werken uit de collectie van het Stedelijk, van onder anderen Bart van der Leck, Friedrich Vordemberge-Gildewart en Vilmos Huszár, worden gepresenteerd in samenhang met hun toegepaste werk voor Metz & Co. De Zigzag-meubelontwerpen van Gerrit Rietveld – waarvan enkele vanaf 1934 bij Metz & Co in productie werden genomen – krijgen bijzondere aandacht. Daarnaast wordt werk getoond van ontwerpers die door De Stijl beïnvloed werden, zoals Sonia Delaunay, die veel stoffen voor het warenhuis ontwierp.
In 2017 zal het Stedelijk ook aandacht besteden aan de Russische revolutie, die honderd jaar geleden plaatsvond, met onder meer een presentatie over de Russische revolutie en film(affiches), en reflecties van kunstenaars uit de jaren 80 en 90 op de Sovjetmaatschappij.
De tentoonstellingen omtrent 100 Jaar De Stijl zijn onderdeel van een nieuw, langlopend onderzoeksprogramma van het Stedelijk. Daarin wordt de collectie van het museum, zonder onderscheid tussen beeldende kunst en vormgeving, op een experimentele manier benaderd, geïnterpreteerd en gepresenteerd. Ook de rijke geschiedenis van het instituut en de archieven worden daarbij betrokken.
Stedelijk Museum Amsterdam
Museumplein 10
1071 DJ Amsterdam
# Meer informatie op website SM
# Meer informatie over De Stijl op website Antony Kok
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: Antony Kok, Antony Kok, Art & Literature News, Bauhaus, Dadaïsme, De Stijl, Design, DICTIONARY OF IDEAS, Doesburg, Theo van, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, Evert en Thijs Rinsema, FDM Art Gallery, Futurisme, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Magazines, Piet Mondriaan, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg (I.K. Bonset)
Museum Dr8888 viert 100 jaar Dada
De tentoonstelling is nog tot en met 18 september 2016 te zien.
De tentoonstelling Holland Dada and the International Context sluit aan bij de mondiale viering van de oprichting van de Dada-beweging in 1916. Museum Dr8888 heeft dankzij een uitgebreid internationaal netwerk de hand weten te leggen op prachtige collecties van Dada-kunstenaars uit diverse landen als Frankrijk, België en Duitsland. De tentoonstelling toont topwerken van o.a. Hans Arp, Marcel Duchamp, Kurt Schwitters, Man Ray en Francis Picabia.
Holland Dada and the International Context is opgebouwd in hoofdstukken die corresponderen met steden waar Dada een rol heeft gespeeld en een speciaal hoofdstuk over Holland Dada. Steden als Zürich, New York, Berlijn, Hannover, Parijs en Drachten zijn te zien in het gehele museum. Museum Dr8888 toont tijdens deze tentoonstelling een breed spectrum van disciplines: van literatuur en beeldende kunst tot film en muziek.
Randprogrammering: Naast de tentoonstelling volgt ook een randprogrammering die zich afspeelt binnen en buiten het museum. Zo geven Professor Russolo & His Noise Intoners vanaf mei elke laatste zaterdag van de maand om 15.30 uur een speciale Dada-voorstelling met de titel De grote betovering van het tijdloze (De liefde) in het auditorium. Dit is een ruim 35 minuten durende ode aan 100 jaar Dada in de vorm van een sprookjesachtige circusvoorstelling, waarin zeven bijzondere fantasiekarakters worden gemimed, gedanst en gezongen door zeven verschillende acteurs. De voorstellingen vinden plaats in het kader van Holland Dada and the International Context en zijn gratis te bekijken. U betaalt slechts toegang tot het museum.
Tentoonstelling Dada Remake in Sûnenz
Op maandag 20 juni opent Museum Dr8888 i.s.m. Sûnenz, de tentoonstelling DaDa Remake. De tentoonstelling bestaat uit foto’s van scholieren en studenten van o.a. ROC Friese Poort en het Drachtster Lyceum. Tijdens de opening wordt tevens de nieuwste uitgave van het tijdschrift DADA in Stijl gepresenteerd. Het tijdschrift is een samenwerking tussen Museum Dr8888, ROC Friese Poort en Minerva Academie voor Popcultuur. De tentoonstelling is tot en met 28 augustus in Sûnenz te zien.
Over de tentoonstelling: De tentoonstelling DaDa Remake is samengesteld uit foto’s die gemaakt zijn door studenten en scholieren. De jonge kunstenaars deden mee aan het Dada-fotografie project ‘Hoe bluf ik mijn weg door fotografie?’, een project over Dada en fotografie in het kader van de manifestatie 100 jaar Dada. Zij lieten zich inspireren door een iconische foto, denk aan de Beatles op Abbey Road van Iain MacMillan of Maxima van Erwin Olaf. Museumdocent is Mariëlle Vos en gastcurator van de tentoonstelling is Hester Witteveen, student kunstgeschiedenis aan de RUG.
Tentoonstelling DaDa Remake
Datum: 20 juni t/m 28 augustus 2016
Plaats: Sûnenz, Burgemeester Wuiteweg 140B, Drachten
Openingstijden: ma-zo, 9:00 – 20:00 uur
Tijdschrift Dada in Stijl te koop
DADA in Stijl is alweer de derde uitgave van het tijdschrift waarin jonge vormgevers, schrijvers en kunstenaars hun talenten laten zien. Dit doen ze in de vorm van foto’s, collages en artikelen. Het tijdschrift bestaat uit bijdragen van onder meer Natasha Taylor, Tjy Liu, Bert Jansen, Hein Kockelkoren, studenten TURBO Groep van AvP en ROC Friese Poort.
Het tijdschrift is verkrijgbaar voor € 6,50
Nieuwe publicatie
Holland Dada en de internationale context
door Annemieke Keizer-Sloff e.a.
€29,90
Paperback
Nederlands
Pagina’s 288
Auteur: Paulo Martina, Annemieke Keizer-Sloff, Dick Adelaar, Emanuel Overbeeke, Hester Jenkins, K. Schippers, Niels Bokhove, Remco Heite
ISBN: 9789056153748
In Holland Dada en de internationale context gaan verschillende dada-deskundigen, waaronder schrijver/dichter K. Schippers, in op de betekenis van de beweging voor de beeldende kunst, muziek en typografie. De internationale context staat hierbij centraal. De steden die in het boek aan bod komen zijn: Zürich, New York, Berlijn, Hannover, Keulen, Parijs, Antwerpen en Drachten.
Ondanks haar kleine omvang neemt Drachten zeker geen onbelangrijke plaats in de geschiedenis van dada in. Zo bestond er een intensief contact tussen Theo van Doesburg en Kurt Schwitters en de Drachtster broers Evert en Thijs Rinsema. Evert Rinsema was dichter, zijn broer Thijs kunstschilder. Door de vriendschap met de gebroeders Rinsema kwam Theo van Doesburg in contact met de gemeente-architect Cees Rienks de Boer. Van Doesburg ontwierp voor 16 middenstandswoningen aan de Torenstraat en de Landbouwwinterschool een kleuroplossing. Ook ontwierp hij op verzoek van De Boer glas-in-loodramen voor de Christelijke ULO en de Landbouwwinterschool.
In april 1923 ‘eindigde’ in Drachten de internationale dada-beweging met een solo-optreden van Kurt Schwitters. Tot die tijd shockeerde hij zijn publiek graag met abstracte poëzie en een onverstaanbaar mengsel van diverse talen en dierengeluiden, maar vanaf dat moment stapte Schwitters over op sprookjes en voordrachten over moderne kunst. Het optreden in Drachten was de laatste in zijn soort en daarmee een keerpunt in de gehele dada-beweging.
# Meer informatie op website Museum Dr8888
Museum Dr8888
Museumplein 2,
Drachten
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Antony Kok, Art & Literature News, Dada, Dadaïsme, De Stijl, Doesburg, Theo van, Evert en Thijs Rinsema, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Marcel Duchamp, Piet Mondriaan, Schippers, K., Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg
Tot 29 mei 2016
Theo van Doesburg
Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie
BOZAR / Paleis der Schone Kunsten (Bozar) Brussel
Deze tentoonstelling geeft, voor het eerst in België, een zicht op het veelzijdige oeuvre van de Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg, de spilfiguur van de kunststroming De Stijl. Het multidisciplinaire oeuvre van deze artistieke geestverwant van Piet Mondriaan wordt gepresenteerd in de context van de belangrijkste internationale kunststromingen waar hij bij betrokken was.
Met werk van o.a. Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Kurt Schwitters, Georges Vantongerloo, Hans Arp, El Lissitzky, Victor Servranckx, Gerrit Rietveld, César Domela, Jean Hélion, Karel Maes . . .
De Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg (1883-1931) was actief als schilder, dichter, typograaf, kunsttheoreticus, interieurarchitect… Hij had van meet af aan een uitgesproken multidisciplinaire aanpak: hij had een kunst voor ogen die ingreep op alle vlakken van het leven en hij streefde naar het idee van het ‘totaalkunstwerk’.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog stond hij aan de wieg van één van de belangrijkste kunststromingen van Europa, De Stijl. Van Doesburg richtte het gelijknamige kunsttijdschrift in 1917 op en verzamelde hiertoe gelijkgestemde kunstenaars, architecten en designers rond zich: de bekendste is ongetwijfeld Piet Mondriaan, maar ook Antony Kok, Bart van der Leck, J.J.P. Oud, Vilmos Huszár, Gerrit Rietveld en Georges Vantongerloo maakten deel uit van dit oorspronkelijke collectief. De leden van De Stijl streefden onder impuls van Van Doesburg naar een radicale hervorming van de kunst, in interactie met de maatschappij, wetenschap en technologie.
Onder de dynamische leiding van Theo van Doesburg verspreidden de ideeën van De Stijl zich al snel als een inktvlek door Europa. Hij ontpopte zich tot een energetisch sleutelfiguur van de Europese avant-garde.
De caleidoscopische tentoonstelling presenteert Theo van Doesburg als een visionaire kunstenaar en fascinerende persoonlijkheid. Alle facetten van zijn multidisciplinaire oeuvre komen aan bod.
De focus ligt daarnaast ook op de creatieve dynamiek die heerste tussen de verschillende kunstenaars van de avant-garde en de kruisbestuiving tussen de diverse disciplines die hieruit voortsproot. De bezoeker ontdekt zo’n 140 schilderijen, tekeningen, foto’s, tijdschriften, publicaties, meubels, maquettes en glasramen van Theo van Doesburg en zijn artistieke tijdgenoten.
De tentoonstelling is thematisch-chronologisch opgebouwd en start in 1917 met de kunst en het gedachtengoed van de Nederlandse beweging De Stijl, en volgt dan het artistiek parcours van Van Doesburg doorheen Europa.
Reis met kunstenaar Theo van Doesburg naar het begin van de twintigste eeuw en snuif de revolutionaire sfeer op van de avant-garde in deze tentoonstelling Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie. In 1917 richtte hij samen met Piet Mondriaan de kunststroming De Stijl op in Nederland. Om hun abstracte beeldtaal internationaal te promoten trok Van Doesburg door Europa. In Parijs kwam hij in aanraking met de kunst van de dadaïsten en begon zelf dadaïstische poëzie te schrijven. In Weimar stelde hij zijn nieuwe schoonheidsbewustzijn voor aan de architecten van het Bauhaus. Hij reisde Europa rond en zorgde ervoor dat zijn vooruitstrevende beeldtaal niet alleen opdook in schilderijen, maar ook in gebouwen, meubels en interieurs.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog werd de Europese avant-gardebeweging gedreven door een behoefte aan verandering en de hoop op een betere toekomst. In zijn streven naar heropbouw had de Nederlander Theo van Doesburg (1883–1931) – meer dan welke andere kunstenaar ook – een belangrijk aandeel; hij trok de neoplasticistische esthetiek, die Mondriaan voor de schilderkunst had gedefinieerd, open naar alle disciplines: beeldhouwkunst, architectuur en toegepaste kunsten.
De tentoonstelling, die begint bij de oprichting van de beweging De Stijl in 1917, legt de nadruk op de bijzondere creativiteit en het dynamisme van Van Doesburg. Door zijn uitgebreide netwerk en talrijke reizen wist hij stromingen die op het eerste gezicht onverzoenbaar leken, zoals het dadaïsme en het neoplasticisme, te verenigen. Het traject van Van Doesburg kan worden omschreven als een voortdurend zoeken naar synthese in overeenstemming met zijn initieel doel: een nieuwe kunstexpressie creëren, in interactie met de complexiteit van het leven en met de evolutie van de wetenschap en de techniek, om zo te bouwen aan een nieuwe wereld.
Om de wereld te veranderen was een revolutie nodig. Maar waar Van Doesburg, Piet Mondriaan en Kurt Schwitters naar streefden, was een revolutie van de kunst zelf: daarin onderscheidden zij zich van de in die tijd sterk verspreide opvatting dat de kunst ‘in dienst van de Revolutie’ moest staan, een ideaal dat door charismatische kunstenaars als El Lissitzky en André Breton werd gehuldigd.
‘Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie’ toont een reeks werken die aan dat esthetische programma beantwoorden, en vestigt tevens de aandacht op het exemplarische activisme van Van Doesburg. Om zijn project een internationale dimensie te geven, vormde hij eerst, samen met Bart van der Leck, Vilmos Huszár, Georges Vantongerloo, Jan Wils, Antony Kok, J.J.P. Oud en Gerrit Rietveld een beweging rond Piet Mondriaan. Later vernieuwde hij de kunststroming en maakten onder anderen Cornelis van Eesteren, Friedrich Vordemberge-Gildewart en César Domela er deel van uit. In de loop van de jaren bleef Van Doesburg onvermoeibaar zijn ideeën en zijn creativiteit ontwikkelen en verzamelde hij talrijke kunstenaars om zich heen. (…)
De tentoonstelling ‘Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie’ – de titel is geïnspireerd op een artikel van Van Doesburg dat in 1922 in De Stijl verscheen – wil de bijzondere betekenis van deze kunstenaar duidelijk maken, zowel aan de hand van zijn artistieke realisaties als van zijn activisme, dat een andere manier was om zijn filosofisch, artistiek en collectief ideaal te verwezenlijken. Talrijke kunstenaars, onder wie Mondriaan, hebben hun internationale bekendheid in ruime mate aan hem te danken.
De Theo van Doesburg retrospectieve in BOZAR is een mooie aanleiding om aandacht te schenken aan I.K. Bonset, de legendarische schrijversnaam van Van Doesburg. De Nederlandse klankdichter Jaap Blonk – bekend van zijn uitvoering van Kurt Schwitters’ Ursonate – maakte op verzoek van BOZAR opnames van Bonsets gedichten. Ze zijn in de “Dada” zaal van de expo te beluisteren en werden ook geperst op een exclusieve vinyl single. “Jaap Blonk leest Theo Van Doesburg” verschijnt in een gelimiteerde oplage van 300 exemplaren en is te koop in de BOZAR BOUTIK. De poëzie van Bonset is ook te lezen in de literaire bezoekersgids.
Curator: Gladys Fabre
BOZAR/Paleis voor Schone Kunsten
Circuit Koningsstraat
Paleis voor Schone Kunsten
Koningsstraat 10
1000 Brussel
# Meer info op website BOZAR
fleursdumal.nl magazine
More in: Antony Kok, Art & Literature News, Bauhaus, Dada, De Stijl, Doesburg, Theo van, Exhibition Archive, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg
Tot 29 mei 2016
Theo van Doesburg
Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie
BOZAR / Paleis der Schone Kunsten Brussel
Reis met kunstenaar Theo van Doesburg naar het begin van de twintigste eeuw en snuif de revolutionaire sfeer op van de avant-garde in deze tentoonstelling Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie. In 1917 richtte hij samen met Piet Mondriaan de kunststroming De Stijl op in Nederland. Om hun abstracte beeldtaal internationaal te promoten trok Van Doesburg door Europa. In Parijs kwam hij in aanraking met de kunst van de dadaïsten en begon zelf dadaïstische poëzie te schrijven. In Weimar stelde hij zijn nieuwe schoonheidsbewustzijn voor aan de architecten van het Bauhaus. Hij reisde Europa rond en zorgde ervoor dat zijn vooruitstrevende beeldtaal niet alleen opdook in schilderijen, maar ook in gebouwen, meubels en interieurs.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog werd de Europese avant-gardebeweging gedreven door een behoefte aan verandering en de hoop op een betere toekomst. In zijn streven naar heropbouw had de
Nederlander Theo van Doesburg (1883–1931) – meer dan welke andere kunstenaar ook – een belangrijk aandeel; hij trok de neoplasticistische esthetiek, die Mondriaan voor de schilderkunst had gedefinieerd, open naar alle disciplines: beeldhouwkunst, architectuur en toegepaste kunsten.
De tentoonstelling, die begint bij de oprichting van de beweging De Stijl in 1917, legt de nadruk op de bijzondere creativiteit en het dynamisme van Van Doesburg.
Door zijn uitgebreide netwerk en talrijke reizen wist hij stromingen die op het eerste gezicht onverzoenbaar leken, zoals het dadaïsme en het neoplasticisme, te verenigen. Het traject van Van Doesburg kan worden omschreven als een voortdurend zoeken naar synthese in overeenstemming met zijn initieel doel: een nieuwe kunstexpressie creëren, in interactie met de complexiteit van het leven en met de evolutie van de wetenschap en de techniek, om zo te bouwen aan een nieuwe wereld.
Om de wereld te veranderen was een revolutie nodig. Maar waar Van Doesburg, Piet Mondriaan en Kurt Schwitters naar streefden, was een revolutie van de kunst zelf: daarin onderscheidden zij zich van de in die tijd sterk verspreide opvatting dat de kunst ‘in dienst van de Revolutie’ moest staan, een ideaal dat door charismatische kunstenaars als El Lissitzky en André Breton werd gehuldigd.
‘Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie’ toont een reeks werken die aan dat esthetische programma beantwoorden, en vestigt tevens de aandacht op het exemplarische activisme van Van Doesburg. Om zijn project een internationale dimensie te geven, vormde hij eerst, samen met Bart van der Leck, Vilmos Huszár, Georges Vantongerloo, Jan Wils, Antony Kok, J.J.P. Oud en Gerrit Rietveld een beweging rond Piet Mondriaan. Later vernieuwde hij de kunststroming en maakten onder anderen Cornelis van Eesteren, Friedrich Vordemberge-Gildewart en César Domela er deel van uit. In de loop van de jaren bleef Van Doesburg onvermoeibaar zijn ideeën en zijn creativiteit ontwikkelen en verzamelde hij talrijke kunstenaars om zich heen. (…)
De tentoonstelling ‘Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie’ – de titel is geïnspireerd op een artikel van Van Doesburg dat in 1922 in De Stijl verscheen – wil de bijzondere betekenis van deze kunstenaar duidelijk maken, zowel aan de hand van zijn artistieke realisaties als van zijn activisme, dat een andere manier was om zijn filosofisch, artistiek en collectief ideaal te verwezenlijken. Talrijke kunstenaars, onder wie Mondriaan, hebben hun internationale bekendheid in ruime mate aan hem te danken.
(BOZAR Brussel)
De Theo van Doesburg retrospectieve in BOZAR is een mooie aanleiding om aandacht te schenken aan I.K. Bonset, de legendarische schrijversnaam van Van Doesburg. De Nederlandse klankdichter Jaap Blonk – bekend van zijn uitvoering van Kurt Schwitters’ Ursonate – maakte op verzoek van BOZAR opnames van Bonsets gedichten. Ze zijn in de “Dada” zaal van de expo te beluisteren en werden ook geperst op een exclusieve vinyl single. “Jaap Blonk leest Theo Van Doesburg” verschijnt in een gelimiteerde oplage van 300 exemplaren en is te koop in de BOZAR BOUTIK. De poëzie van Bonset is ook te lezen in de literaire bezoekersgids.
Curator: Gladys Fabre
BOZAR/Paleis voor Schone Kunsten
Circuit Koningsstraat
Paleis voor Schone Kunsten
Koningsstraat 10
1000 Brussel
fleursdumal.nl magazine
More in: Antony Kok, Art & Literature News, Dada, De Stijl, Doesburg, Theo van, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg
De bekende filosoof Jan Bor heeft een nieuw boek geschreven: ‘Mondriaan filosoof‘. Was Piet Mondriaan geen kunstschilder? Jawel maar hij heeft ook tot het einde van zijn leven filosofische teksten geschreven.
Ook te gast is sterrenkundige Lucas Ellerbroek (1984) over zijn boek ‘De Planetenjagers’ waarin hij de geboorte van een nieuw vakgebied beschrijft en de menselijke worstelingen die daarmee gepaard gaan.
Jan Bor & Lucas Ellerbroek
VPRO Boeken zondag 8 februari 2015
NPO 1, 11.20 uur
# meer info op website vpro boeken
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, De Stijl, Piet Mondriaan
Avond in PERDU rondom Dan Dada doe uw werk!
Met: Hans Croiset, Jaap Blonk, Matthijs de Ridder, Hubert van den Berg & Geert Buelens
Dan Dada doe uw werk!
Boekpresentatie Uitgeverij Vantilt
Stichting Perdu Amsterdam
maandag 3 november 20:00
Zaal open: 19.30 uur
Entree: Gratis
Ter ere van het verschijnen van de bloemlezing Dan dada doe uw werk! door Hubert van den Berg en Geert Buelens (red.) organiseert Uitgeverij Vantilt in samenwerking met Perdu een avond rondom avant-gardistische poëzie uit de Lage Landen. Matthijs de Ridder gaat in gesprek met Hubert van den Berg en Geert Buelens, waarna (stem)acteur Hans Croiset en stemkunstenaar Jaap Blonk zullen voordragen uit Dan dada doe uw werk! Het programma begint om 20.00 en is ongeveer 22.00 afgelopen.
Piet Mondriaan, I.K. Bonset, Paul van Ostaijen, Herman van den Bergh, Hendrik de Vries, H. Marsman, Pierre Kemp, Kurt Schwitters, Antony Kok, Victor J. Brunclair, Til Brugman, Gaston Burssens, A.C. Willink, Michel Seuphor, H.N. Werkman
Stichting Perdu
Kloveniersburgwal 86
1012 CZ Amsterdam
Tel: 020 627 62 95
Stichting Perdu – het theater, de poëzieboekhandel en de uitgeverij – is zeer centraal gelegen op Kloveniersburgwal 86, om de hoek bij de Nieuwe Doelenstraat, dus vlakbij het Waterlooplein en Café De Jaren.
# Website PERDU
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, Dada, Doesburg, Theo van, EXPRESSIONISM, DADA & DE STIJL, SURREALISM, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Werkman, Hendrik Nicolaas
Dan dada doe uw werk!
Avant-gardistische poëzie uit de Lage Landen
‘Dan dada doe uw werk!’ Met deze woorden besluit I.K. Bonset in 1921 in De Stijl een tirade tegen pogingen om ‘de kanselliteratuur van vóór ’80’ in het interbellum nieuw leven in te blazen. Of dada het ‘predikantenpathos’ inderdaad wist uit te drijven uit de Nederlandstalige literatuur, valt te betwijfelen. Wel lieten dada en andere avant-gardistische ‘ismen’ hun onmiskenbare sporen na in de Nederlandstalige poëzie.
In Dan dada doe uw werk! presenteren samenstellers Hubert van den Berg en Geert Buelens een dwarsdoorsnede van de poëtische avant-garde in de vroege twintigste eeuw in Nederland en Vlaanderen. De bloemlezing bevat werk van onder anderen Piet Mondriaan, I.K. Bonset, Paul van Ostaijen, Herman van den Bergh, Hendrik de Vries, H. Marsman, Pierre Kemp, Kurt Schwitters, Antony Kok, Victor J. Brunclair, Til Brugman, Gaston Burssens, A.C. Willink, Michel Seuphor en H.N. Werkman.
Dan dada doe uw werk! is het laatste deel in de Dada-reeks van Uitgeverij Vantilt. Eerder verschenen Tenderenda de Fantast van Hugo Ball, In den beginne was Dada van Raoul Hausmann, 7 dadamanifesten van Tristan Tzara, En Avant dada van Richard Huelsenbeck, Een avond in Cabaret Voltaire van Hans Arp e.a., Jezus Christus Quibus van Francis Picabia en Apologie van de luiheid en Pan Pan voor de Poeper van de Neger Naakt & Bar Nicanor van Clément Pansaers.
Dan dada doe uw werk!
Avant-gardistische poëzie uit de Lage Landen
Redactie: Geert Buelens, Hubert van den Berg
Vormgever: Martien Frijns
ISBN 9789460041617
Uitgeverij Vantilt
paperback, 15 x 22 cm, 248 pagina, € 19,95
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, Dada, EXPRESSIONISM, DADA & DE STIJL, SURREALISM, Piet Mondriaan
Centre Pompidou Paris
MONDRIAN/DE STIJL
December 1, 2010 – March 21, 2011
The MONDRIAN/DE STIJL exhibition at the Centre Pompidou links the career of one of the greatest abstract painters of the 20th century to the story of one of the most fertile art movements of European modernism.
A key element of any understanding of the springs of modern art, between the end of the first decade of the century and the close of the Twenties the avant-garde movement De Stijl (Style) elaborated a vision of both art and society that aspired to universality, nourishing the ambition for a “total art.” It was in Paris, between 1912 and 1938, that Piet Mondrian, the central figure of the movement and its most famous representative, pursued his quest for visual harmony. Seeking a universal language of forms and primary colours, his radical abstraction sought to go beyond painting.
For Mondrian and other De Stijl artists, the total work of art was the key to a new world, the symbol of a renewed human community characterised by a perfect equilibrium in which each element combines with every other to form a whole.
The exhibition consists of two sections. The first, devoted to Mondrian, focuses on the drawings and paintings he produced in Paris between 1912 and 1938. Through some hundred major works, it shows the painter’s development from Cubism to Neo-Plasticism, from “natural reality to abstract reality,” reflecting the artistic dynamism that marked the painter’s years in the French capital.
This is the first time since 1969 that a large-scale exhibition of Mondrian’s work has been staged in the city where most of it was indeed produced.
The second section looks at De Stijl, examining it history in parallel with Mondrian’s career, through an outstanding selection of paintings, drawings and photographs. It has as its guiding thread the cross-disciplinary practice of the movement’s members, notably revealing the complexity of the collaborations between the painters, architects and designers who rallied around the three leading figures of Piet Mondrian, Theo van Doesburg and Gerrit Rietveld. To accompany this unprecedented exhibition, Éditions du Centre Pompidou are to publish two major works: Mondrian (ed. Brigitte Leal), and De Stijl, 1917–1931 (ed. Frédéric Migayrou and Aurélien Lemonier). Other publications will include Mondrian/De Stijl, an album of the exhibition; an edition of Mondrian’s French writings; the republication of his key text of 1920, Réalité naturelle, réalité abstraite; and a special number of the journal Les Cahiers du Musée.
PIET MONDRIAN (1872 – 1944)
Born in the Netherlands in 1872, Mondrian first received an academic training in Amsterdam, where he gained his first commissions (traditional portraits, decorative work for churches and private houses). At the start of the new century he was regularly painting, in a Symbolist vein, the farmhouses and countryside near his family home at Winterswijk, and already showing a marked interest in the rhythmic elements of composition (trees and fences), flatness (with the raising of the horizon line to counter the effect of depth) and the geometrization of forms.
Having moved to Paris in 1912, Mondrian discovered Picasso’s Cubism and abandoned the Divisionist- or Fauve-inspired painting, sometimes marked by theosophical influences, of his years in Domburg and Oele, to embark on the quest for a “universal pictorial language.”
Between 1912 and 1920, he gradually developed his Cubism towards Neo-Plasticism (the new, abstract, plastic art), moving from “natural reality to abstract reality.” Starting from the analytical decomposition of form, he developed a “pure” visual art based on the relationship between coloured surfaces and guided by a logic of harmony and equilibrium between elements. This horizontal/vertical dialectic, in which pure colours (blue, red, yellow) are juxtaposed with non-colours (black, white, grey) in a combinatorial geometry that abolishes perspective, allows for an infinity of modular variations. On this basis Mondrian produced during this period several series of paintings through which he developed his theology of Neo-Plasticism. These works are ordered in consistent, systematically developed series – the “plus-minus” works, the square compositions, the diamonds, the grids. “Everything is composed by relation and reciprocity. Colour exists only through another colour, dimension is defined by another dimension, there is no position except in opposition to another position.” The painting is open, seemingly a fragment of a much larger ensemble. The division of the canvas into rectangles echoes the frame, the wall on which the painting hangs, the room, the city about… Neo-Plasticism is a vision of precision that ties pictorial order to a social, spiritual and poetical utopia.
In his “sanctuary,” his studio at 26 Rue du Départ in Montparnasse – a space not so much decorated as treated as if it were itself a painting, furniture and easel included, to create a total art space – Mondrian lived meagrely but far from reclusively. This experimental
laboratory served as the headquarters of a considerable operation combining theoretical work, publishing and business, to promote the Neo-Plastic ideal and to develop and exploit his connections among all the abstract currents of Europe (Dada, De Stijl, Abstraction-
Création, etc.).
In 1915, the same studio was the site of his decisive encounter with Theo van Doesburg. In 1918, he launched the of the De Stijl manifesto. In 1921, he showed at Léonce Rosenberg’s Effort Moderne gallery, which also published his treatise Le néoplasticisme: Principe général de l’équivalence plastique, and staged the exhibition “De Stijl” in 1923. In 1925, Mondrian took part, together with other leading abstractionists, in the first international exhibition of non-figurative art, “L’Art d’Aujourd’hui.” In 1926, he did the stage design for Michel Seuphor’s L’Éphémère est éternel. In 1927, he published “Le Home – la Rue – la Cité” in Vouloir, showed at the Salon des Tuileries and exhibited at Jeanne Bucher’s. In 1931, he supported the formation of the Abstraction-Création group. In 1937, he took
part in the exhibition “Origines et développement de l’art international indépendant,” organised at the Jeu de Paume by Yvonne et Christian Zervos. During his twenty years in Paris, Mondrian got to know not only all the artists that mattered – the Delaunays, the Arps, Jean Hélion, Robert Mallet–Stevens, Pierre Chareau, Le Corbusier, the Cubists, the Constructivists, the Dadaists and the abstractionists, but also many young artists such as Calder, who came especially to Paris in 1930 to visit his studio.
In Paris too he found his first collectors, Frenchmen like Charles de Noailles, Americans like Albert Gallatin, Swiss like Alfred Roth, and also his first disciples, such as Jean Gorin and Félix Del Marle, and critics and eulogists like Christian Zervos and Michel Seuphor.
“A poem of right angles,” according to Le Corbusier, the Neo-Plasticist microcosm of 26 Rue du Départ became the crucial reference point of a new vision of the world that subordinated the individual to the universal . As such, it was visited by the greatest photographers
of the time, among them André Kertész, Rogi André and Florence Henri, who immortalised it in pictures published in art journals the whole world over.
Curator: Brigitte Leal
Assistant Director, Collections du Musée national d’art moderne/Centre de création industrielle
DE STIJL AND NEO-PLASTICISM
The Dutch avant-garde movement De Stijl (Style) is an essential key to any understanding of the springs of Modernism. It formed around three central figures: the painters Piet Mondrian and Theo van Doesburg and architect and furniture designer Gerrit Rietveld. Other members of the original group were painters Bart van der Leck, Georges Vantongerloo and Vilmos Huszar, architects JJP Oud, Robert van’t Hoff and Jan Wills, and poet Anthony Kok, who would be joined by graphic designer Piet Zwart and architect Cornelis van Eesteren.
It was in 1918, a year after the official foundation of the group and the publication of the first issue of the journal that publicised and promoted the movement’s teachings that the founders of De Stijl explicitly articulated the aesthetic and social vision that drew them together: the group’s first manifesto called for a new equilibrium between the individual and the universal and for the emancipation of art from the constraints of the cult of individualism. This quest for the utopian and universal might be summed up in the aphorism: “The goal of life is man; the goal of man is Style.”
Both utopian vision and practical engagement in the production of the real in an industrial world, De Stijl drew on the Hegelian tradition and on Theosophy, an esoteric doctrine then popular in the Netherlands and elsewhere. The founders of the movement were however primarily concerned with the formal – pictorial or architectural – expression of the principles of universal harmony. Painting, sculpture, graphics, furniture design, architecture and soon town planning served as the medium of experiment. De Stijl’s creations were multidisciplinary by nature, transcending the traditional academic boundaries between major and minor arts, between decorative art, architecture and urbanism.
The guiding theme of the movement during its fourteen years of productive existence might be taken to be the spirit of the city. The spatiality of the work of art gradually shifts from being the basis for an analysis of the world to a means of construction of the urban
social and political environment. In this respect, the spatialization of the work of art constitutes a specific experience of the world, ordering it and giving substance to community, embodying and making possible the equilibrium between individual and collective, between rational and sensuous, knowing and doing, spiritual and material.
For De Stijl, the priority was to find a formal language that answered to the problems of industrial society in the wake of the Great War and to adumbrate the strategies for the establishment of a new social order.
The method that served the vision was Neo-Plasticism, which at first represented a simple radicalisation of the avant-garde practice of the time. “The Cubists,” said Mondrian, “refuse to take their own artistic revolution to its logical conclusion. The modern sensibility cannot be reduced to the integration of multiple points of view, but must tend towards an immediately universal and rational plastic language.” Van Doesburg, for his part, called for “the elaboration, in connection with the plastic arts, of simple fundamental principles
understandable to all.” It was through the rigorous employment of primary colours alone (blue, yellow, red), unmodulated white and black, and straight lines laid out at right angles, and the limitation of forms and the geometrization of volumes that this brought that
the members of De Stijl invented a new grammar of forms. The analytical simplification of the formal lexicon and the harmonious dynamics of proportion offered no scope for tragedy, in the end projecting aesthetics as a universal.
Curator: Frédéric Migayrou
Assistant Director Musée national d’art moderne/ Centre de création industrielle
Assistant Curator: Aurélien Lemonier
Curator, Department of Architecture, Musée national d’art moderne/ Centre de création industrielle
AROUND THE EXHIBITION
INTERNATIONAL MONDRIAN COLLOQUIUM
WEDNESDAY 9 FEBRUARY 2011, 11 AM – 13 PM, 2.30 PM – 6.30 PM
PETITE SALLE, LEVEL -1
Admission free, subject to availability
To accompany the exhibition “Mondrian / De Stijl,” the Centre Pompidou is organising an international colloquium on Mondrian, under the direction of Brigitte Leal, curator of the exhibition and Assistant Director, Collections, at the Musée National d’Art Moderne, and Jean-Pierre Criqui, Head of Spoken Word at the MNAM and editor of the Cahiers du Musée national d’art moderne. The colloquium will consider the artist’s Paris years, but also different aspects of his work as they extend both before and after this period.
With:
Carel Blotkamp, Free University of Amsterdam
Yve-Alain Bois, Institute for Advanced Study, Princeton
Thierry de Duve, Université de Lille 3
Hans Janssen, Gemeentemuseum, The Hague
Guitemie Maldonado, Université de Paris 1
Georges Roque, CNRS, EHESS, Paris
INTERNATIONAL COLLOQUIUM: “DE STIJL, UNE AVANT-GARDE DU XXe SIÈCLE”
FRIDAY 21 JANUARY 2011, 2 PM – 8.30 PM, PETITE SALLE, LEVEL -1
The Bibliothèque Publique d’Information at the Centre Pompidou is organising a colloquium under the title “De Stijl, une avant-garde du XXe siècle.” This event, consisting of a series of presentations and a round-table discussion led by Frédéric Migayrou, Assistant Director of the Musée National d’Art Moderne / Centre de Création Industriel, curator of the De Stijl exhibition, and assistant curator Aurélien Lemonier, will bring together academics, art historians, architects and artists to consider De Stijl’s modernity.
With:
Michael White, Senior Lecturer in the History of Art, University of York
Marek Wieczorek, Associate Professor of Modern Art History, University of Washington
Philippe-Alain Michaud, curator and head of film at the Centre Pompidou
Valérie Guillaume, curator in chief and head of future technology at the Centre Pompidou
Round-table discussion with: Claude Parent, architect; Dominique Perrault, architect;
and Claude Rutault, artist
LA SEMAINE DE STIJL
From 9 to 14 February 2011, in connection with the Mondrian/De Stijl exhibition,
the Dutch Institute in Paris is organizing, in collaboration with the Centre Pompidou,
a series of events entitled “La Semaine De Stijl.”
Among the events are:
PAROLE AU GRAPHISME
FRIDAY 11 FEBRUARY 2011, AT 7PM, PETITE SALLE, LEVEL -1
Entrée libre dans la limite des places disponibles
A discussion of the typography and graphic design of the De Stijl period and its legacy today.
“Graphisme sous influence: l’héritage De Stijl à la Gerrit Rietveld Academie d’Amsterdam.”
CONCERT RED YELLOW + BOOGIE WOOGIE,
WITH THE QUARTET MONDRIAAN, AND GUUS JANSEN
SATURDAY 12 FEBRUARY 2011 AT 8PM, GRANDE SALLE, LEVEL -1
¤14, concessions ¤10
On the programme are Guus Janssen’s Café Society Downtown (2008) and a new work by the same composer, Anton Webern’s Langsamer Satz (1905), an extract from Jacob van Domselaer’s Proeven van stijlkunst (1913-16) (arr. Guus Janssen) and Morton Feldman’s Structures (1951).
SOIRÉE LETTRES MONDRIAN / VAN DOESBURG
MONDAY 14 FEBRUARY 2011 AT 7PM, PETITE SALLE, LEVEL –1
Entrée libre dans la limite des places disponibles
Staged reading of the unpublished letters of Piet Mondrian (1872-1944) and Theo van Doesburg (1883-1931), conserved at the Fondation Custodia in Paris. The reading will be preceded by an opportunity to view these hand-written letters by two key figures of the
De Stijl movement.
Part of the programme of BPI events.
CHRONOLOGY MONDRIAN
7 March 1872 Pieter Cornelis Mondriaan born at Amersfoort.
1892 Moves to Amsterdam, enrols at the academy of Fine Arts.
1897 Becomes a member of the St Luke’s painters’ group, which stages annual exhibitions at the Stedelijk Museum.
Receives his first commissions (traditional portraits, interiors for churches and private clients).
Regularly paints, in Symbolist vein, the landscapes and farms near the family home at Winterswijk.
Already shows an interest in the rhythmic elements of composition (trees and fences) and in flatness (raising the horizon line to counter the effect of depth).
1904-1906 Paints mills, haystacks and views of the River Gein. His painting becomes Expressionist and Fauve, embarking upon a “clarification of the plastic image” (Seuphor).
1908 At Domburg, concentrates on the motifs of church, lighthouse, dunes and sea. The brushwork is sometimes Divisionist (inspired by Jan Toorop) and areas of flat colour are increasingly present. Begins to explore the Theosophy of Helena Blavatsky and the ideas of Rudolf Steiner.
1909 Major Spoor, Mondrian and Sluyters retrospective at the Stedelijk Museum, Amsterdam.
Joins the Netherlands Theosophical Society.
1911 First visit to Paris. Mondrian would have been able to visit the Salon des Indépendants with its Room 41, considered to be the first major collective manifestation of Cubism.
1912 Mondrian moves to Paris. Shows at the 28th Salon des Indépendants, henceforth signing his name Mondrian with a single “a”. Influenced by the Cubists, he paints nudes, still lifes (Still Life with Ginger Pot) and views of Parisian buildings. Adopts Analytical Cubism. The evidence of reality disappears behind the network of geometrical lines and patches of graded monochrome.
1913 His presence at the Salon des Artistes Indépendants is noted by Guillaume Apollinaire, who mentions “Mondrian’s very abstract Cubism” in his report.
1914 Goes back to Holland and is unable to return to Paris on account of the war.
1915-1916 Goes to live in Laren. Meets Theo van Doesburg, Bart van der Leck and the theosophist Schoenmaekers.
The real “beginning of his art”: the subject disappears, paintings consist of simple areas of colour or lines forming “pluses and minuses”.
1917 Publishes a series of articles in the journal De Stijl, which will appear monthly until 1932.
1919 Returns to Paris.
1921 Publication of the pamphlet Le Néo-plasticisme. Principe général de l’équivalence plastique is published by Léonce Rosenberg’s Galerie de l’Effort Moderne. In his earliest Neoplasticist paintings, squares and rectangles of primary colours, or of black, are organised within an asymmetrical grid of black lines. With the flat (“Het Vlak”) he sought to do away with space and volume, going beyond visible nature to arrive at “a purer (cosmic) manner.” The artist was to understand colours intuitively and integrate them into a harmonious composition.
Takes part in the exhibition “Les Maîtres du Cubisme” at Galerie de L’Effort Moderne,” alongside Picasso, Braque, Gris, and Léger amongst others.
Settles at 26, rue du Départ. Very quickly begins to fix painted boards to the walls of the studio, which becomes the abstract concretisation of paintings to come.
1922 Retrospective organised by the Stedelijk Museum to mark the artist’s 50th birthday.
Despite artistic recognition, Mondrian lives in poverty, continuing to do flower paintings that he sells to make a living.
1923 Meets Michel Seuphor. Takes part in the first big De Stijl exhibition in Berlin.
1924 Gives greater emphasis in his paintings to the white background and black lines.
1925 Break with Van Doesburg.
1926 Makes drawings of an abstract interior for Ida Bienert of Dresden.
Maquette of Neoplasticist stage design for Michel Seuphor’s L’Éphémère est Éternel.
André Kertész shoots a series of photographs of Mondrian’s studio.
1927 Mondrian’s work first shown in the US by Katherine Dreier. The article “Le jazz et le néo-plasticisme” proposes a new conception of rhythm.
1930 Contributes to the journal Cercle et Carré and to the group show of the same title.
1931 Joins the Abstraction-Création association. Death of Van Doesburg, to whom he pays tribute in the last number of De Stijl the following year.
1932 Move to the double line, which emerges as a distinct form of construction.
A retrospective at the Stedelijk Museum in Amsterdam marks his 60th birthday.
1934 Attends a Louis Armstrong concert at the Salle Pleyel.
Regularly meets with the young American painter Harry Holtzman, who is visiting Paris.
1935 Exhibition “Cubism and Abstract Art” at the Museum of Modern Art, New York. The catalogue devotes a whole chapter to Mondrian and De Stijl.
1937 Exhibition “Origines et développement de l’art international indépendant” at the Musée du Jeu de Paume, curated by Christian Zervos.
1938 Leaves Paris for London, moving in with Ben Nicholson.
1940 Arrives in New York. Finds accommodation through Harry Holtzman, who introduces him to boogie-woogie.
1941 Shows New York City I, consisting of coloured lines. Also starts using strips of coloured paper.
1 February 1944 Death of Mondrian. His last painting, Victory Boogie-Woogie, remains unfinished. Fritz Glarner and Harry Holtzman shoots a series of photographs and a film of his studio in New York.
1945 “Piet Mondrian” retrospective at MoMA.
1957 Exhibition “Mondrian, l’organisation de l’espace” at Galerie Denise René in Paris.
1969 Most recent French retrospective of Mondrian’s work at the Orangerie des Tuileries, organised by Michel Seuphor.
DE STIJL CHRONOLOGY
1914 Summer: Piet Mondrian moves to Laren, in Holland, the declaration of war making it impossible for him to return to Paris, where he has lived since 1912. Theo van Doesburg is mobilised and sent to the Belgian frontier near Tilburg, where he gets to know poets Evert Rinsema and Antony Kok.
1915 November: Van Doesburg publishes in the journal Eenheid an article on the work of Mondrian, which he has recently discovered.
1916 January-February: Van Doesburg visits Mondrian, who introduces him to the German theosophist Mathieu Hubertus Josephus Schoenmaekers.
March-June: Theo van Doesburg, Eric Wichman and Louis Saalborn establish the artist’s society De Anderen [The Others].
May: Van Doesburg meets architects Jacobus Johannes Pieter Oud and Jan Wils and painter Bart Van der Leck.
Together they establish in Leiden the artists’ society De Sphinx, whose goal is to promote a closer relation between architecture and painting.
This is the beginning of a period of cooperation between the painter and the architects, for whom he produces interior colour schemes and stained-glass windows. His work is close to that of Vilmos Huszár in the same period. Robert van’t Hoff builds the Henny villa at Huis-ter-Heide, whose geometric radicalism wins international recognition. Helene Kröller-Müller acquires recent works by Van der Leck, whose simplified forms and areas of flat primary colour bring it very close to pure abstraction.
1917 Van Doesburg makes his first Neoplastic paintings, called Compositions, based on the use of geometrical grids in accordance with Mondrian’s precepts.
October: Publication of the first issue of the journal De Stijl, whose editor is Van Doesburg. Among the contributors are the painters Mondrian, Van der Leck, Huszár, Gino Severini and Georges Vantongerloo, the poet Kok and architects Oud, Wils, Huib Hoste and Van’t Hoff.
1918 Influenced by De Stijl principles, Gerrit Rietveld develops a first version of the Red-Blue Chair. Van Doesburg conceives the colour scheme for the hotel-restaurant De Dubbele Sleutel, designed by Wils, and for the Bart De Ligt house, designed by Van’t Hoff. He produces stained-glass windows for J.J.P. Oud’s workers’ housing project at Spangen in Rotterdam.
November: Publication of the first manifesto in De Stijl.
1919 The journal is widely distributed in Europe, and includes information on artistic activities abroad.
July: Mondrian leaves for Paris.
1920 February-March: Van Doesburg stays in Paris as Mondrian’s guest. He meets Léonce Rosenberg, director of the Galerie L’Effort Moderne.
April: Theo van Doesburg, Piet Mondrian and Antony Kok sign the second De Stijl manifesto, devoted this time to literature. Piet Zwart collaborates with Jan Wils, designing the colour scheme for the Dansinstituut Gaillard-Jorissen in The Hague and the Bruynzeel Fabrieken in Zaandam.
May: Van Doesburg adopts the pseudonym of I.K. Bonset, Dada poet.
June-November: He organises in the Netherlands the exhibition “La Section d’Or – Paris. Kubisten en Neo-Kubisten.”
18 December 1920 – 3 January 1921: Van Doesburg’s first visit to Germany, taking in Walter Gropius’s Bauhaus in Weimar.
1921 Van Doesburg devotes himself to architectural collaborations. He conceives of colour as the instrument of so radical a dynamization and destructuring of architecture that Oud terminates their relationship and quits De Stijl.
17 March – 28 April : Theo van Doesburg and Nelly van Moorsel travel through Europe. They meet Tristan Tzara.
28 April – late 1921: Van Doesburg moves to Weimar, from where he edits De Stijl. The journal opens its pages to new authors: Hans Richter, Kurt Schwitters, Raoul Hausmann, Clément Pansaers…
May: Van Doesburg’s first philosophical articles published under the pseudonym Aldo Camini.
August: Publication in the journal of the third De Stijl manifesto, “Towards a new World Plasticism.”
1922 Van Doesburg launches the journal Mécano (Leiden, 1922-1923).
8 March-8 July: Van Doesburg offers Bauhaus students a course on De Stijl.
Gets to know the Dutch architect Cornelis van Eesteren, the encounter marking the beginning of a close collaboration.
Van Doesburg is behind the International Congress of Progressive Artists held in Düsseldorf
(29-31 May) and the Constructivist and Dadaist Congress at Weimar (25 September).
1923 January-April: “Dada Tour” of Holland by Nelly van Moorsel, Theo van Doesburg, Kurt Schwitters and Vilmos Huszár.
May: Theo van Doesburg and Nelly van Moorsel move to Paris.
May-October: Huszár and Rietveld submit Composition spatiale et colorée to the Grosse Berliner Kunstausstellung and the Juryfreie Kunstschau in Berlin.
15 October – 15 November: Exhibition “Les Architectes du groupe De Stijl” at the Galerie L’Effort Moderne in Paris. Van Doesburg and Van Eesteren show three projects for houses they call Counter-constructions.
1924 Gerrit Rietveld and Truus Schröder-Schräder build the Schröder House in Utrecht. An architectural manifesto for De Stijl, it wins international recognition. César Domela joins the group.
March-April: “L’architecture et les arts qui s’y rattachent,” a De Stijl exhibition at the École Spéciale d’Architecture, Paris.
In a work entitled Contre-composition, Van Doesburg introduces the diagonal into his painting, calling “Elementarism” this painterly result of his architectural collaboration with Van Eesteren. The break with Mondrian is complete.
In Rotterdam, Oud builds the Café De Unie in accordance with De Stijl principles.
November: The Bulletin de L’Effort Moderne publishes the fifth De Stijl manifesto, “Vers une construction collective,” signed by Van Doesburg and Van Eesteren.
1925 Munich’s Bauhausbücher publishes Van Doesburg’s Grundbegriffe der neuen Gestaltenden Kunst and Mondrian’s Neue Gestaltung, Neoplastizismus, Nieuwe Beelding.
Van Eesteren wins the competition for the redesign of Unter der Linden in Berlin.
June: At the Paris Exhibition, Frederick Kiesler shows City in Space, an application of Neoplasticism to urban design.
The Vicomte de Noailles commissions a mural decoration from Van Doesburg for the “flower room” in the villa built for him at Hyères by Robert Mallet- Stevens.
July: Van Doesburg publishes the “Elementarist Manifesto.”
September: Renovation of the Café de l’Aubette begins in Strasbourg, under Van Doesburg, who is assisted by Hans Arp and Sophie Taueber-Arp. It is completed in 1928.
1927 For the 10th anniversary of De Stijl, Van Doesburg publishes a special number covering the group’s activities over the decade.
1928 June: Rietveld is one of the founder members of the Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (Ciam), established on the initiative of Le Corbusier and Sigfried Giedion. With them he signs the “La Sarraz Declaration.”
1929 Van Doesburg builds a house and studio at Meudon
Van Eesteren is appointed head of the Amsterdam urban planning department, working on the extension of the city.
1930 18 April-1 May: The Cercle et Carré group’s exhibition at Galerie 23 in Paris includes works by some 50 artists, among them Vantongerloo and Arp. Mondrian and Michel Seuphor show their joint work, Tableau-poème. In reaction, Van Doesburg launches the journal Art concret, in defence of radical abstraction.
1931 February: The Abstraction-Création group is founded in Paris by Auguste Herbin, Theo van Doesburg and Jean Hélion.
7 March: Van Doesburg dies of a heart attack at Davos in Switzerland, where he had gone for health reasons.
1932 January: A last issue of De Stijl is published, in tribute to Theo van Doesburg.
Source Centre Pompidou Paris
Centre Pompidou Paris
MONDRIAN/DE STIJL
December 1, 2010 – March 21, 2011
fleursdumal.nl magazine
More in: De Stijl, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, Piet Mondriaan
Theo van Doesburg, Simultaneous Counter-Composition, 1929-30, olieverf op doek,
50,1 x 49,8cm, Digital image © 2009, The Museum of Modern Art, New York/ Scala, Florence
MUSEUM DE LAKENHAL LEIDEN
V a n D o e s b u r g
and the International Avant-Garde:
Constructing a New World
20 oktober 2009 t/m 3 januari 2010
In nauwe samenwerking met Tate Modern in Londen presenteert Stedelijk Museum De Lakenhal van 20 oktober ’09 t/m 3 januari ’10 in Leiden een groots opgezette tentoonstelling over Theo van Doesburg (1883-1931) en zijn invloed op de internationale avant-garde. Onvermoeibaar en vol van geestdrift verrichtte Van Doesburg baanbrekend werk als initiator, ambassadeur, promotor en organisator van de nieuwe kunst. De meer dan 300 werken van circa 80 kunstenaars – onder wie El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Hans Richter, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár en Alexander Archipenko – zijn afkomstig van musea uit de hele wereld en voor een groot deel nog nooit in Nederland te bewonderen geweest.
Multidisciplinair als Van Doesburg was, als schilder, architect, vormgever, typograaf, kunstcriticus, dichter, redacteur en uitgever, streefde hij naar veranderingen in alle disciplines en vooral naar een synthese van kunst en leven: een ‘constructeur van het nieuwe leven’. In 1917 richtte hij in Leiden het tijdschrift De Stijl op, een platform van de gelijknamige kunstbeweging, waar kunstenaars en architecten als onder anderen Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Vilmos Huszár, J.J.P. Oud en Gerrit Rietveld op zoek waren naar een harmonische en universele stijl. Als redacteur van het blad werd Van Doesburg al snel de spreekbuis van de groep en vanaf 1920 reisde hij naar België, Frankrijk en Duitsland om De Stijl te promoten. Hij gaf lezingen, schreef artikelen in internationale tijdschriften, gaf ‘De Stijl’ cursussen in Weimar aan studenten van het Bauhaus, organiseerde congressen en tentoonstellingen, richtte tijdschriften en kunstenaarsgroepen op, raakte bevriend met buitenlandse kunstenaars als de constructivist El Lissitzky en dadaïst Kurt Schwitters en wist vooral veel kunstenaars aan zich te binden. Door al die activiteiten werd hij een van de centrale figuren binnen de Europese avant-garde.
Hij was de man van de contrasten, van de polemieken; weerstanden waren voor hem om te overwinnen en niet om uit de weg te gaan. Vriendschappen eindigden wel eens in flinke ruzies. Ook in de kunst zijn er tegenstellingen te ontdekken in zijn interesses in het constructivisme én Dada, dat als een antikunst beweging het tegenovergestelde was. Hij schiep alter ego’s als de dadaïstische dichter I.K. Bonset en de Italiaanse schrijver Aldo Camini. Tijdens de Dada-optredens in Duitsland en vervolgens in Nederland, met zijn derde vrouw Nelly en de kunstenaars Schwitters en Huszár, genoot hij van de ophef die ze veroorzaakten.
De tentoonstelling neemt het hele museum in beslag en zet Van Doesburg neer als een onvermoeibare, veelzijdige en centrale persoon binnen de internationale avant-garde. Schilderijen, beelden, maquettes, meubels, affiches, films, typografische ontwerpen en tijdschriften geven een beeld van de levendige internationale kunstwereld waarin de verschillende disciplines steeds meer met elkaar verweven raakten. Er is werk te zien van onder anderen El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Karl Peter Röhl, Werner Gräff, Walter Dexel, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Raoul Hausmann, Hans Richter, Henryk Berlewi, Mondriaan, Vilmos Huszár, Bart van der Leck, Alexander Archipenko.
Er verschijnt een rijk geïllustreerde Engelstalige catalogus Van Doesburg and The International Avant-Garde. Constructing a New World, onder redactie van Gladys Fabre en Doris Wintgens Hötte (240 pagina’s met 250 kleurafbeeldingen; € 25).
Van 4 februari tot 16 mei 2010 is de tentoonstelling te zien in Tate Modern Londen.
Theo van Doesburg, Compositie III, 1917, Glas-in-Lood, uitgevoerd door Vennoootschap Crabeth,
Den Haag, 40 x 40 cm, Stedelijk Museum De Lakenhal Leiden,
Bruikleen Instituut Collectie Nederland,(schenking Van Moorsel)
Theo van Doesburg: architect, vormgever, typograaf
Hoe veelzijdig een mens kan zijn, is duidelijk te zien aan Theo van Doesburg (1883-1931). Hij was niet alleen een beeldende kunstenaar, promotor van De Stijl en dichter, maar ook architect, vormgever en typograaf. Het was niet voor niets dat hij een groot belang hechtte aan disciplines als architectuur en (grafische) vormgeving. Van Doesburg was de oprichter van het tijdschrift De Stijl (Leiden, 1917), een platform van de gelijknamige kunstbeweging. Hierin waren kunstenaars en architecten verenigd en Van Doesburg zag in deze samenwerking een voorbeeld van zijn gewenste synthese van kunst en maatschappij.
Theo van Doesburg, Counter Composition VI , 1925, olieverf op doek, 50 x 50 cm, © Tate, London 2009
Van Doesburg vindt al snel in de architect J.J.P. Oud een medestander voor een integratie van schilderkunst, design en architectuur en hij krijgt van Oud diverse opdrachten om glas-in-loodramen te ontwerpen. Deze ontwerpen zijn door het gebruik van eenvoudige, geometrische vormen ook van groot belang voor zijn visie op kunst. Voor verschillende interieurs maakt hij voorstellen voor kleurschema’s. In zijn jaren in Duitsland (1921-1923) komt hij in contact met de Russische constructivisten, onder wie El Lissitzky. In het constructivisme ziet Van Doesburg een verwante artistieke visie. Ook zij vinden dat de nieuwe kunst toepasbaar moet zijn op de architectuur, stedenbouw, industriële vormgeving en typografie. In 1923 verhuist Van Doesburg naar Parijs. Hier ontwerpt hij met de architect Cornelis van Eesteren voor een expositie enkele maquettes van een ‘ideaal huis’, het Maison d’Artiste en voor het Maison Particulier. Enkele jaren later, in 1926, vragen Hans en Sophie Arp zijn hulp bij het inrichten van Café Aubette in het Franse Straatsburg. Van Doesburg neemt al snel de leiding en maakt van de Aubette een architectonische beleving van de vierde dimensie, voorbij de ruimte van de driedimensionale ruimte. Hij ontwerpt de Aubette als een dynamische arena voor eten, drinken, dansen en filmvoorstellingen.
Niet alleen architectuur maar ook de grafische vormgeving had zijn belangstelling; in deze discipline wordt hij beïnvloed door kunstenaars als El Lissitzky, László Moholy-Nagy en Kurt Schwitters. Hij ontwerpt diverse omslagen voor tijdschriften en affiches, waarbij het accent op de typografie komt te liggen. Van Doesburg en andere Stijlleden hebben een voorkeur voor een typografie die de mogelijkheden van de letter en tekst benadrukt. Naast deze wat statische stijl past Van Doesburg ook een onconventioneler typografie toe zoals in het, door hem uitgegeven, dadaïstische tijdschrift Mécano. Zijn klankgedichten die hij voordraagt tijdens Dada-voorstellingen, plaatst Van Doesburg in het tijdschrift De Stijl als ‘letterklankbeelden’, waarbij de typografie vormt geeft aan de vrije gedichten.
In nauwe samenwerking met Tate Modern in Londen presenteert Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden, van 20 oktober 2009 t/m 3 januari 2010, een groots opgezette tentoonstelling over Theo van Doesburg en zijn invloed op de internationale avant-garde:
Van Doesburg and the International Avant-Garde: Constructing a New World
Onvermoeibaar en vol van geestdrift verrichtte hij baanbrekend werk als initiator, ambassadeur, promotor en organisator van de nieuwe kunst. De meer dan 300 werken van circa 80 kunstenaars – onder wie El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Hans Richter, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár en Alexander Archipenko – zijn afkomstig van musea uit de hele wereld en voor een groot deel nog nooit in Nederland te bewonderen geweest.
Theo van Doesburg, Cornelis van Eesteren, Model Maison d’Artiste,1923,
reconstructie 1982, Collectie Gemeentemuseum Den Haag
Nelly (Pétro) van Doesburg-van Moorsel
Als ‘vrouw van’, maar vooral ook als ‘weduwe van’ heeft Nelly van Doesburg-van Moorsel zich ingezet voor de idealen van haar man Theo van Doesburg: het internationaal promoten van de nieuwe kunst.
Nelly van Moorsel (1899-1975) was pianiste, opgeleid aan het conservatorium, toen ze in 1920 tijdens een lezing in de Haagse Kunstkring de kunstenaar Theo van Doesburg ontmoette. Na enkele maanden brak de 21-jarige Nelly met haar familie om het avontuur aan te gaan met de zestien jaar oudere Van Doesburg, die op dat moment nog getrouwd was met zijn tweede vrouw Lena.
Theo van Doesburg,Portret van Pétro (Nelly van Doesburg), ca. 1922,
olieverf op karton op paneel,Stedelijk Museum De Lakenhal Leiden,
bruikleen Instituut Collectie Nederland (Schenking Van Moorsel)
Theo en Nelly vestigden zich in april 1921 in Weimar (Duitsland). In 1919 was het Bauhaus hier van start gegaan en Van Doesburg zag kansen om binnen dit internationale kunstenaarsklimaat zijn ideeën van de Stijl uit te dragen. Hij gaf ‘De Stijl’cursussen en oefende veel invloed uit op jonge kunstenaars. Nelly speelde daarbij een belangrijke rol. Haar haren geknipt in een strakke coupe en zwaar opgemaakt, ontwikkelde zij zich aan de zijde van haar altijd in zwart en wit geklede ‘Doesje’ tot een ware muze van de moderne kunstenaars. Zij liet zich ook als pianiste niet onbetuigd en droeg met haar piano-uitvoeringen in belangrijke mate bij aan Dada-avonden in Duitsland. Met Kurt Schwitters en Vilmos Huszár gaan de Van Doesburgs in 1923 op Dada-toernee in Nederland. Nelly, alias Pétro, speelde tijdens deze optredens muziek van eigentijdse componisten als Jacob van Domselaer, Daniel Ruynemann en Erik Satie.
In 1923 verhuisden Nelly en Theo naar Parijs. Ze probeerde haar muziekcarrière verder op te bouwen, maar wordt uiteindelijk een danseres in een operette om zo wat geld te verdienen.
Nelly maakte zelf ook enkele schilderijen onder de naam Cupera (afgeleid van Küpper, de officiële naam van Theo) en organiseerde in 1929 de ESAC-tentoonstelling (Exposition Sélectes d’Art Contemporain) in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Daarbij bracht ze werk in van onder anderen Hans Arp, Marcelle Chan, Joaquin Torres-Garcia, Jean Crotti, Gino Severini – allen kunstenaars die zij persoonlijk kende. Door de erfenis van haar vader verbeterde hun financiële situatie en met dit geld werd begonnen aan een door Van Doesburg ontworpen huis in Meudon. Dit was in 1930 gereed, maar Theo kon er maar kort wonen; wegens astma moest hij kuren in Zwitserland, waar hij in 1931 overleed.
Tijdens zijn leven was Nelly Theo zeer toegewijd; ze steunde hem in zijn idealen om de nieuwe kunst te verspreiden. Na zijn overlijden zet ze deze missie voort. Ze beheert niet alleen zijn nalatenschap, maar promoot ook Van Doesburg en de denkbeelden van De Stijl. Ze maakt doelmatig gebruik van haar uitgebreide netwerk dat ze had opgebouwd in de jaren met Theo. Voor de Tweede Wereldoorlog raakte ze bevriend met Peggy Guggenheim, waarna ze een tijd Peggy’s adviseur was voor kunstaankopen. Na de oorlog woonde ze twee jaar in de Verenigde Staten, waar ze ook als promotor van De Stijl actief was. Mede door haar doortastendheid werden in binnen- en buitenland diverse exposities gehouden waaronder de grote tentoonstelling in 1951 in het Stedelijk Museum over De Stijl en een solotentoonstelling van Theo van Doesburg in 1968 in het Van Abbemuseum te Eindhoven. Ze leidde een druk sociaal leven als ook een boeiend liefdesleven met interessante minnaars onder wie Apithy, de latere president van Benin, en de beroemde architect Mies van der Rohe. Maar ze koos voor haar onafhankelijkheid; ze had haar hart al aan één man gegeven, haar ‘Does’.
In nauwe samenwerking met Tate Modern in Londen presenteert Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden, van 20 oktober 2009 t/m 3 januari 2010, een groots opgezette tentoonstelling over Theo van Doesburg en zijn invloed op de internationale avant-garde:
Van Doesburg and the International Avant-Garde: Constructing a New World
Onvermoeibaar en vol van geestdrift verrichtte hij baanbrekend werk als initiator, ambassadeur, promotor en organisator van de nieuwe kunst. De meer dan 300 werken van circa 80 kunstenaars – onder wie El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Hans Richter, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár en Alexander Archipenko – zijn afkomstig van musea uit de hele wereld en voor een groot deel nog nooit in Nederland te bewonderen geweest.
Samenstellers tentoonstelling: Gladys Fabre, Vicente Todolí en Doris Wintgens Hötte.
Van 4 februari t/m 16 mei 2010 is de tentoonstelling te zien in Tate Modern Londen.
MUSEUM DE LAKENHAL LEIDEN
Van Doesburg and the International Avant-Garde:
Constructing a New World
20 oktober 2009 t/m 3 januari 2010
W e b s i t e M u s e u m D e L a k e n h a l
Kurt Schwitters, Mz. 285 Pillenz (oorspr: Für Nelli), collage, gouache, stof op papier,
18 x 14,1 cm, particuliere collectie
fleursdumal magazine
More in: Dadaïsme, De Stijl, Evert en Thijs Rinsema, Gerrit Rietveld, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature