In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Gerrit Rietveld

· Dada & 100 jaar Kunstbeweging DE STIJL in Museum Dr8888 · RIETVELDJAAR Utrecht · Museum De Lakenhal Leiden: Van Doesburg and the International Avant-Garde · Kröller-Müller Museum Otterlo: De Beeldentuin · Kröller-Müller Museum Otterlo: Het Museum · Van Gogh Museum: Expositie Avant-gardes 1920-1960

Dada & 100 jaar Kunstbeweging DE STIJL in Museum Dr8888

Rondom 1920 vinden de nieuwe kunststromingen De Stijl en Dada hun weg naar Drachten door een bijzondere vriendschap tussen architect en schilder Theo van Doesburg en twee broers uit Drachten: Evert en Thijs Rinsema.

Theo van Doesburg
Theo van Doesburg is een van de oprichters van De Stijl, een belangrijke avant-garde beweging in Europa. De Stijl omvat een groep kunstenaars die nieuwe eisen stelt aan alle vormen van kunst, maar vooral aan architectuur. Uitgangspunt is dat vorm en materiaal worden teruggebracht tot de meeste elementaire constructie. Kleur wordt gebruikt om de lijnen van de architectuur te doorbreken en om een evenwicht te brengen tussen horizontaal en verticaal.

Gebroeders Rinsema
Evert Rinsema is dichter. In 1920 verschijnen zijn aforismen ‘Verzamelde volzinnen’ als uitgave van De Stijl. Thijs Rinsema is schilder. Hij schildert het liefst eenvoudige alledaagse voorwerpen die hij modelleert naar de principes van het kubisme en De Stijl. Thijs is net als zijn broer Evert autodidact. Evert en Thijs Rinsema leren de Duitse dadaïst Kurt Schwitters kennen via Theo van Doesburg. In het voorjaar van 1923 staat er een kleine advertentie in de Drachtster Courant met de tekst: ‘Een Dada avond, door K. Schwitters, vrijdag 13 april, 8 uur ’s avonds, entree Fl. 1,-. De Phoenix in Drachten’. Het is een kleine maar opvallende advertentie, die net als het Dada-affiche van Van Doesburg, is gedrukt in een mengeling van hoofdletters en kleine letters. Die avond klinkt de Ur-sonate van Kurt Schwitters.
Door de vriendschap met de gebroeders Rinsema komt Theo van Doesburg in contact met de gemeente-architect Cees Rienks de Boer. Theo van Doesburg ontwerpt voor 16 middenstandswoningen aan de Torenstraat en de Landbouwwinterschool een kleuroplossing. Ook ontwerpt Van Doesburg op verzoek van De Boer glas-in-loodramen voor de Christelijke ULO en de Landbouwwinterschool.

Museum Dr8888
Museum Dr8888 bezit een belangrijke verzameling werken van deze roemruchte avant-gardestromingen van de 20ste eeuw. Deze collectie mag zich tegenwoordig ook verheugen in internationale belangstelling. In 2009 en 2010 waren een groot aantal werken van Van Doesburg en Schwitters te zien in exposities in de Tate Modern in Londen en Centre Pompidou in Parijs.

100 jaar De Stijl
In 2017 is het honderd jaar geleden dat de Nederlandse kunstbeweging De Stijl is opgericht. Nederland viert dit met het themajaar Mondriaan tot Dutch Design. 100 jaar De Stijl. Gedurende het hele jaar vinden er door heel Nederland tal van inspirerende tentoonstellingen en evenementen plaats. Van 29 januari t/m 2 april 2017 vindt de eerste grote tentoonstelling in het kader van 100 jaar de Stijl plaats in Museum Dr8888: César Domela, De Stijl in kunst en typografie. Naast Museum Dr8888 doen ook Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden en de voormalig Rijksluchtvaartschool in Eelde als vertegenwoordigers van Noord-Nederland mee.

Exposities Museum Dr8888 in 2017

César Domela: De Stijl in kunst en typografie
28 januari – 2 april 2017
César Domela was een Nederlands kunstschilder, graficus, fotograaf, typograaf en lid van kunstbeweging De Stijl. Museum Dr8888 toont een dwarsdoorsnede van het werk van deze creatieve duizendpoot.

De Stijl in Drachten: Theo van Doesburg, kleur in architectuur
16 april – 25 juni 2017
Deze tentoonstelling bestaat uit o.a. kleurontwerpen, glas-in-loodramen, schilderijen en poëzie van kunstenaars als Theo van Doesburg, Thijs Rinsema en Evert Rinsema. Bijna alle ontwerpen van Theo van Doesburg in Drachten voor het eerst bij elkaar te zien.

De Stijl en expressionisme in de tropen: Sandberg, Rietveld, Chris en Lucila Engels op Curaçao
9 juli 2017 – 17 september 2017
Expositie van de projecten die Gerrit Rietveld heeft uitgevoerd op Curaçao. Daar heeft hij o.a. het interieur van Villa Stroomzigt mede ontworpen en een tehuis voor kinderen met een beperking. Daarnaast een uitgebreide selectie werken uit de collectie van kunstenaarsechtpaar Chris en Lucila Engels en hun adviseur en vriend Willem Sandberg.

Museum Dr8888 en RLS Eelde: De Stijl & constructivisme in Noord-Nederland
30 september 2017- 7 januari 2018
Een overzicht van (Stijl)kunstenaars die actief waren tijdens het Interbellum in Noord-Nederland, maar ook hedendaagse kunstenaars uit die zich laten inspireren door De Stijl en het constructivisme. In Drachten ligt het accent op De Stijl in ontwerp en architectuur. In RLS Eelde hedendaagse kunst geïnspireerd op De Stijl en constructivisme, met o.a. Jan van der Ploeg en Krijn de Koning.

Dada & 100 jaar Kunstbeweging DE STIJL in Museum Dr8888
Vier exposities in 2017
Museum Drachten (Dr8888)
Museumplein 2
Drachten 9203 DD
tel. 0512 515 647

# Meer informatie op website Dr8888

fleursdumal.nl magazine

More in: Antony Kok, Art & Literature News, Bauhaus, Bauhaus, César Domela, Constructivism, Constuctivisme, Dada, Dadaïsme, De Ploeg, De Stijl, Design, Doesburg, Theo van, Dutch Landscapes, Evert en Thijs Rinsema, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Futurism, Futurisme, Gerrit Rietveld, Gerrit Rietveld, Kok, Antony, Kubisme, Kurt Schwitters, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg, Werkman, Hendrik Nicolaas


RIETVELDJAAR Utrecht

art z

RIETVELDJAAR Utrecht

24 juni 2010 – 30 januari 2011

Over het Rietveldjaar

De stad Utrecht is er trots op dat de meeste Rietveldgebouwen binnen haar grenzen liggen en dat het gemeentelijke Centraal Museum de grootste Rietveldcollectie ter wereld heeft.

Daarom heeft de stad Utrecht 2010 tot Rietveldjaar uitgeroepen als startpunt in een meerjaren campagne om Rietveld als icoon van de stad Utrecht te profileren en zijn naam blijvend aan Utrecht te verbinden. Het Rietveldjaar wordt gelanceerd op 24 juni, de verjaardag van Rietveld. Vanaf dan vinden er wekelijks activiteiten plaats in de stad, de provincie maar ook daarbuiten. Er wordt samengewerkt met verschillende partners zoals onder andere het Nederlands Filmfestival, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, bewoners van Rietveldhuizen, Armando Museum, Kröller Müller Museum, Dick Bruna, Krisztina de Châtel, Stichting Rietveldprijs, Studium Generale Utrecht, C-mon & Kypski, poppodium Tivoli, Culturele Zondagen en Premsela. Het multidisciplinaire karakter van het programma wordt ingezet om een breed en divers publiek te interesseren voor Rietveld en de tentoonstelling Rietvelds Universum.

Het Centraal Museum laat zien dat Utrecht al eeuwenlang geldt als voedingsbodem voor artistiek en cultureel talent van nationaal en internationaal niveau. Zo beschikt het oudste stedelijk museum van Nederland over de grootste collectie Rietveld-objecten ter wereld en toont het werk van de wereldberoemde Dick Bruna. Ook de collectie oude meesters met onder andere werken van Jan van Scorel, Abraham Bloemaert en Hendrick ter Brugghen is zeer de moeite waard. Naast het werk van al deze Utrechtse iconen biedt het Centraal Museum een overzicht van 2000 jaar turbulente geschiedenis, maar staat ook het nu centraal met actuele mode, vormgeving en beeldende kunst.
Het museum is grotendeels gevestigd in een voormalig middeleeuws klooster. Andere delen van het gebouw hebben dienst gedaan als weeshuis, militaire paardenstal en psychiatrisch ziekenhuis. Het is in 1999 verbouwd door de architecten Stéphane Beel, Lieven Achtergael en Peter Versseput. Het museum bestaat uit een verzameling gebouwen rond een grote binnentuin.

Website RIETVELDJAAR


Gerrit Rietveld (1888-1964)
Van krullenjongen tot architect

Gerrit ging als twaalfjarig jongetje werken in het meubelmakersbedrijf van zijn vader. Daar leerde hij stap voor stap de kneepjes van het vak. Zijn creativiteit kon hij echter niet kwijt in het kopiëren van klassieke stijlmeubelen. Rietveld wilde duidelijk meer.

Vier jaar lang volgde Rietveld avondcursussen bij het Utrechts Museum voor Kunstnijverheid en bij architect P.C. Klaarhamer. Hij kwam hierdoor in aanraking met de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de architectuur, vormgeving en beeldende kunst. In 1917 opende hij zijn eigen werkplaats, waarna hij in korte tijd een reeks revolutionaire stoelen ontwierp, waarvan de rood-blauwe stoel later wereldberoemd zou worden. De filosofie achter het ontwerp van deze stoelen was nauw verwant aan de ideeën van De Stijl beweging, waaraan ook schilders Bart van der Leck en Piet Mondriaan, en de architecten Theo van Doesburg en J.J.P. Oud deelnamen. De beweging groeide uit tot een van de belangrijkste avant-garde stromingen in de 20ste eeuw.

Hoewel Rietveld in die tijd toetrad tot de internationale avant-garde van de beeldende kunst en architectuur, leverde het hem nauwelijks betaald werk op. Via via kwam hij in contact met Truus Schröder-Schräder. Een ontmoeting met verstrekkende gevolgen. Na het overlijden van haar echtgenoot vroeg Truus Schröder aan Rietveld een voorstel te maken voor een nieuw te bouwen woonhuis aan de Prins Hendriklaan 50. Het was zijn eerste volwaardige bouwproject en daardoor dé kans zijn droom om architect te worden te realiseren. Truus Schröder bleek de ideale opdrachtgever. Ze gaf hem niet alleen alle vrijheid, maar daagde hem ook uit zijn ideeën in een ongekende vorm te gieten. Het resulteerde in een revolutionair manifest voor een nieuwe architectuur. In 2000 is het Rietveld Schröderhuis door de UNESCO op de Werelderfgoedlijst geplaatst en werd daarmee definitief een van de iconen van de twintigste-eeuwse architectuurgeschiedenis.
Vestiging als architect

Na de oplevering van het Rietveld Schröderhuis, in januari 1925, vestigde hij zich als architect in de atelierruimte op de begane grond. In de jaren vlak daarna ontwierp hij verscheidene fraaie projecten, o.a. de Erasmuslaan en ontwikkelde hij ideeën over woningbouw en massaproductie die de kern van zijn hele, latere oeuvre vormen. Waarschijnlijk was Rietvelds carrière sneller verlopen als de economische crisis niet was uitgebroken, gevolgd door de Tweede Wereldoorlog. Pas in de jaren vijftig kwam de wederopbouw van het verwoeste Nederland weer goed op gang. Ook ontstond er in die tijd een oplevende belangstelling voor De Stijl. Het leverde Rietveld enkele prestigieuze opdrachten op in de culturele sfeer, waaronder de bouw van het Nederlands Paviljoen voor de Biënnale in Venetië. Opdrachten in de volkswoningbouw, wat Rietveld het meest ambieerde, vielen hem slechts mondjesmaat ten deel. Pas toen hij in 1961 met de architecten Van Dillen en Van Tricht een maatschap oprichtte, kon hij meer werken realiseren.

Rietveld in het Centraal Museum
In 1958 organiseerde het Centraal Museum de eerste overzichtstentoonstelling over Rietveld. Sindsdien is de band tussen Rietveld en het museum blijven bestaan. De tentoonstelling legde de basis voor de huidige collectie Rietveld-meubels en -ontwerpen, de grootste van de wereld. In 1964 overleed Rietveld, een dag na zijn 76ste verjaardag.

Een tweede belangrijk moment voor het museum was de overdracht van het Rietveld Schröderhuis en het Rietveld Schröder Archief aan de Gemeente Utrecht in 1987. Het Centraal Museum kreeg toen het beheer over het huis en het belangrijke archief van Truus Schröder. Dankzij deze unieke collectie heeft het Centraal Museum zich ontwikkeld tot het internationale kenniscentrum bij uitstek over Rietveld en zijn werk.

Tentoonstelling Rietveld’s Universum
Centraal Museum, Utrecht
20 oktober 2010 – 30 januari 2011

De tentoonstelling Rietvelds Universum laat zien dat de Utrechtse architect en ontwerper Gerrit Th. Rietveld (1888-1964) veel meer heeft ontworpen dan de klassieke rood-blauwe stoel en het beroemde Rietveld Schröderhuis.
Hij realiseerde meer dan honderd gebouwen en vele meubelen. Het Centraal Museum plaatst Rietvelds werk in een brede context. Door de persoon en zijn manier van werken centraal te stellen en te vergelijken met beroemde tijdgenoten als Wright, Le Corbusier, Mies van der Rohe komt het creatieve genie van Rietveld in een nieuw licht te staan en wordt er een beeld gegegeven van Rietvelds bijdrage aan 20ste-eeuwse architectuur en design. De tentoonstelling wordt gerealiseerd in samenwerking met het Nederlands Architectuurinstituut.

Centraal staat Gerrit Rietvelds experimentele manier van werken. Zo is zijn zoektocht naar een stoel uit-één-stuk te volgen, waaruit de zigzagstoel is ontstaan. Door het werk van Rietveld naast dat van tijdgenoten te plaatsen wordt duidelijk dat hij als architect en vormgever soms zelfs radicaler was dan collega’s als Mies van der Rohe en Le Corbusier. Ook blijkt dat op cruciale momenten kunstenaars als Van der Leck, en Van Doesburg een beslissende invloed hebben gehad op zijn werk. Op zijn beurt heeft Rietvelds werk een belangrijke wending gegeven aan de ontwikkeling van architecten en vormgevers zoals Breuer en Aalto.

Rietveldjaar 2010 Utrecht
fleursdumal.nl magazine

More in: De Stijl, Gerrit Rietveld, Gerrit Rietveld


Museum De Lakenhal Leiden: Van Doesburg and the International Avant-Garde

Theo van Doesburg, Simultaneous Counter-Composition, 1929-30, olieverf op doek,

50,1 x 49,8cm, Digital image © 2009, The Museum of Modern Art, New York/ Scala, Florence

 

MUSEUM DE LAKENHAL LEIDEN

 V a n   D o e s b u r g

and the International Avant-Garde:

Constructing a New World

20 oktober 2009 t/m 3 januari 2010


In nauwe samenwerking met Tate Modern in Londen presenteert Stedelijk Museum De Lakenhal van 20 oktober ’09 t/m 3 januari ’10 in Leiden een groots opgezette tentoonstelling over Theo van Doesburg (1883-1931) en zijn invloed op de internationale avant-garde. Onvermoeibaar en vol van geestdrift verrichtte Van Doesburg baanbrekend werk als initiator, ambassadeur, promotor en organisator van de nieuwe kunst. De meer dan 300 werken van circa 80 kunstenaars – onder wie El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Hans Richter, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár en Alexander Archipenko – zijn afkomstig van musea uit de hele wereld en voor een groot deel nog nooit in Nederland te bewonderen geweest.

Multidisciplinair als Van Doesburg was, als schilder, architect, vormgever, typograaf, kunstcriticus, dichter, redacteur en uitgever, streefde hij naar veranderingen in alle disciplines en vooral naar een synthese van kunst en leven: een ‘constructeur van het nieuwe leven’. In 1917 richtte hij in Leiden het tijdschrift De Stijl op, een platform van de gelijknamige kunstbeweging, waar kunstenaars en architecten als onder anderen Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Vilmos Huszár, J.J.P. Oud en Gerrit Rietveld op zoek waren naar een harmonische en universele stijl. Als redacteur van het blad werd Van Doesburg al snel de spreekbuis van de groep en vanaf 1920 reisde hij naar België, Frankrijk en Duitsland om De Stijl te promoten. Hij gaf lezingen, schreef artikelen in internationale tijdschriften, gaf ‘De Stijl’ cursussen in Weimar aan studenten van het Bauhaus, organiseerde congressen en tentoonstellingen, richtte tijdschriften en kunstenaarsgroepen op, raakte bevriend met buitenlandse kunstenaars als de constructivist El Lissitzky en dadaïst Kurt Schwitters en wist vooral veel kunstenaars aan zich te binden. Door al die activiteiten werd hij een van de centrale figuren binnen de Europese avant-garde.
Hij was de man van de contrasten, van de polemieken; weerstanden waren voor hem om te overwinnen en niet om uit de weg te gaan. Vriendschappen eindigden wel eens in flinke ruzies. Ook in de kunst zijn er tegenstellingen te ontdekken in zijn interesses in het constructivisme én Dada, dat als een antikunst beweging het tegenovergestelde was. Hij schiep alter ego’s als de dadaïstische dichter I.K. Bonset en de Italiaanse schrijver Aldo Camini. Tijdens de Dada-optredens in Duitsland en vervolgens in Nederland, met zijn derde vrouw Nelly en de kunstenaars Schwitters en Huszár, genoot hij van de ophef die ze veroorzaakten.
De tentoonstelling neemt het hele museum in beslag en zet Van Doesburg neer als een onvermoeibare, veelzijdige en centrale persoon binnen de internationale avant-garde. Schilderijen, beelden, maquettes, meubels, affiches, films, typografische ontwerpen en tijdschriften geven een beeld van de levendige internationale kunstwereld waarin de verschillende disciplines steeds meer met elkaar verweven raakten. Er is werk te zien van onder anderen El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Karl Peter Röhl, Werner Gräff, Walter Dexel, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Raoul Hausmann, Hans Richter, Henryk Berlewi, Mondriaan, Vilmos Huszár, Bart van der Leck, Alexander Archipenko.

Er verschijnt een rijk geïllustreerde Engelstalige catalogus Van Doesburg and The International Avant-Garde. Constructing a New World, onder redactie van Gladys Fabre en Doris Wintgens Hötte (240 pagina’s met 250 kleurafbeeldingen; € 25).

Van 4 februari tot 16 mei 2010 is de tentoonstelling te zien in Tate Modern Londen.

 

Theo van Doesburg, Compositie III, 1917, Glas-in-Lood, uitgevoerd door Vennoootschap Crabeth,

Den Haag, 40 x 40 cm, Stedelijk Museum De Lakenhal Leiden,

Bruikleen Instituut Collectie Nederland,(schenking Van Moorsel)

Theo van Doesburg: architect, vormgever, typograaf

Hoe veelzijdig een mens kan zijn, is duidelijk te zien aan Theo van Doesburg (1883-1931). Hij was niet alleen een beeldende kunstenaar, promotor van De Stijl en dichter, maar ook architect, vormgever en typograaf. Het was niet voor niets dat hij een groot belang hechtte aan disciplines als architectuur en (grafische) vormgeving. Van Doesburg was de oprichter van het tijdschrift De Stijl (Leiden, 1917), een platform van de gelijknamige kunstbeweging. Hierin waren kunstenaars en architecten verenigd en Van Doesburg zag in deze samenwerking een voorbeeld van zijn gewenste synthese van kunst en maatschappij.

Theo van Doesburg, Counter Composition VI , 1925, olieverf op doek, 50 x 50 cm, © Tate, London 2009

Van Doesburg vindt al snel in de architect J.J.P. Oud een medestander voor een integratie van schilderkunst, design en architectuur en hij krijgt van Oud diverse opdrachten om glas-in-loodramen te ontwerpen. Deze ontwerpen zijn door het gebruik van eenvoudige, geometrische vormen ook van groot belang voor zijn visie op kunst. Voor verschillende interieurs maakt hij voorstellen voor kleurschema’s. In zijn jaren in Duitsland (1921-1923) komt hij in contact met de Russische constructivisten, onder wie El Lissitzky. In het constructivisme ziet Van Doesburg een verwante artistieke visie. Ook zij vinden dat de nieuwe kunst toepasbaar moet zijn op de architectuur, stedenbouw, industriële vormgeving en typografie. In 1923 verhuist Van Doesburg naar Parijs. Hier ontwerpt hij met de architect Cornelis van Eesteren voor een expositie enkele maquettes van een ‘ideaal huis’, het Maison d’Artiste en voor het Maison Particulier. Enkele jaren later, in 1926, vragen Hans en Sophie Arp zijn hulp bij het inrichten van Café Aubette in het Franse Straatsburg. Van Doesburg neemt al snel de leiding en maakt van de Aubette een architectonische beleving van de vierde dimensie, voorbij de ruimte van de driedimensionale ruimte. Hij ontwerpt de Aubette als een dynamische arena voor eten, drinken, dansen en filmvoorstellingen.
Niet alleen architectuur maar ook de grafische vormgeving had zijn belangstelling; in deze discipline wordt hij beïnvloed door kunstenaars als El Lissitzky, László Moholy-Nagy en Kurt Schwitters. Hij ontwerpt diverse omslagen voor tijdschriften en affiches, waarbij het accent op de typografie komt te liggen. Van Doesburg en andere Stijlleden hebben een voorkeur voor een typografie die de mogelijkheden van de letter en tekst benadrukt. Naast deze wat statische stijl past Van Doesburg ook een onconventioneler typografie toe zoals in het, door hem uitgegeven, dadaïstische tijdschrift Mécano. Zijn klankgedichten die hij voordraagt tijdens Dada-voorstellingen, plaatst Van Doesburg in het tijdschrift De Stijl als ‘letterklankbeelden’, waarbij de typografie vormt geeft aan de vrije gedichten.
In nauwe samenwerking met Tate Modern in Londen presenteert Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden, van 20 oktober 2009 t/m 3 januari 2010, een groots opgezette tentoonstelling over Theo van Doesburg en zijn invloed op de internationale avant-garde:
Van Doesburg and the International Avant-Garde: Constructing a New World
Onvermoeibaar en vol van geestdrift verrichtte hij baanbrekend werk als initiator, ambassadeur, promotor en organisator van de nieuwe kunst. De meer dan 300 werken van circa 80 kunstenaars –  onder wie El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Hans Richter, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár en Alexander Archipenko – zijn afkomstig van musea uit de hele wereld en voor een groot deel nog nooit in Nederland te bewonderen geweest.


Theo van Doesburg, Cornelis van Eesteren, Model Maison d’Artiste,1923,

reconstructie 1982, Collectie Gemeentemuseum Den Haag

Nelly (Pétro) van Doesburg-van Moorsel

Als ‘vrouw van’, maar vooral ook als ‘weduwe van’ heeft Nelly van Doesburg-van Moorsel zich ingezet voor de idealen van haar man Theo van Doesburg: het internationaal promoten van de nieuwe kunst.

Nelly van Moorsel (1899-1975) was pianiste, opgeleid aan het conservatorium, toen ze in 1920 tijdens een lezing in de Haagse Kunstkring de kunstenaar Theo van Doesburg ontmoette. Na enkele maanden brak de 21-jarige Nelly met haar familie om het avontuur aan te gaan met de zestien jaar oudere Van Doesburg, die op dat moment nog getrouwd was met zijn tweede vrouw Lena.

Theo van Doesburg,Portret van Pétro (Nelly van Doesburg), ca. 1922,

olieverf op karton op paneel,Stedelijk Museum De Lakenhal Leiden,

bruikleen Instituut Collectie Nederland (Schenking Van Moorsel)

Theo en Nelly vestigden zich in april 1921 in Weimar (Duitsland). In 1919 was het Bauhaus hier van start gegaan en Van Doesburg zag kansen om binnen dit internationale kunstenaarsklimaat zijn ideeën van de Stijl uit te dragen. Hij gaf ‘De Stijl’cursussen en oefende veel invloed uit op jonge kunstenaars. Nelly speelde daarbij een belangrijke rol. Haar haren geknipt in een strakke coupe en zwaar opgemaakt, ontwikkelde zij zich aan de zijde van haar altijd in zwart en wit geklede ‘Doesje’ tot een ware muze van de moderne kunstenaars. Zij liet zich ook als pianiste niet onbetuigd en droeg met haar piano-uitvoeringen in belangrijke mate bij aan Dada-avonden in Duitsland. Met Kurt Schwitters en Vilmos Huszár gaan de Van Doesburgs in 1923 op Dada-toernee in Nederland. Nelly, alias Pétro, speelde tijdens deze optredens muziek van eigentijdse componisten als Jacob van Domselaer, Daniel Ruynemann en Erik Satie.

In 1923 verhuisden Nelly en Theo naar Parijs. Ze probeerde haar muziekcarrière verder op te bouwen, maar wordt uiteindelijk een danseres in een operette om zo wat geld te verdienen.

Nelly maakte zelf ook enkele schilderijen onder de naam Cupera (afgeleid van Küpper, de officiële naam van Theo) en organiseerde in 1929 de ESAC-tentoonstelling (Exposition Sélectes d’Art Contemporain) in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Daarbij bracht ze werk in van onder anderen Hans Arp, Marcelle Chan, Joaquin Torres-Garcia, Jean Crotti, Gino Severini – allen kunstenaars die zij persoonlijk kende.  Door de erfenis van haar vader verbeterde hun financiële situatie en met dit geld werd begonnen aan een door Van Doesburg ontworpen huis in Meudon. Dit was in 1930 gereed, maar Theo kon er maar kort wonen; wegens astma moest hij kuren in Zwitserland, waar hij in 1931 overleed.

Tijdens zijn leven was Nelly Theo zeer toegewijd; ze steunde hem in zijn idealen om de nieuwe kunst te verspreiden. Na zijn overlijden zet ze deze missie voort. Ze beheert niet alleen zijn nalatenschap, maar promoot ook Van Doesburg en de denkbeelden van De Stijl. Ze maakt doelmatig gebruik van haar uitgebreide netwerk dat ze had opgebouwd in de jaren met Theo. Voor de Tweede Wereldoorlog raakte ze bevriend met Peggy Guggenheim, waarna ze een tijd Peggy’s adviseur was voor kunstaankopen. Na de oorlog woonde ze twee jaar in de Verenigde Staten, waar ze ook als promotor van De Stijl actief was. Mede door haar doortastendheid werden in binnen- en buitenland diverse exposities gehouden waaronder de grote tentoonstelling in 1951 in het Stedelijk Museum over De Stijl en een solotentoonstelling van Theo van Doesburg in 1968 in het Van Abbemuseum te Eindhoven. Ze leidde een druk sociaal leven als ook een boeiend liefdesleven met interessante minnaars onder wie Apithy, de latere president van Benin, en de beroemde architect Mies van der Rohe. Maar ze koos voor haar onafhankelijkheid; ze had haar hart al aan één man gegeven, haar ‘Does’.

In nauwe samenwerking met Tate Modern in Londen presenteert Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden, van 20 oktober 2009 t/m 3 januari 2010, een groots opgezette tentoonstelling over Theo van Doesburg en zijn invloed op de internationale avant-garde:

Van Doesburg and the International Avant-Garde: Constructing a New World

Onvermoeibaar en vol van geestdrift verrichtte hij baanbrekend werk als initiator, ambassadeur, promotor en organisator van de nieuwe kunst. De meer dan 300 werken van circa 80 kunstenaars – onder wie El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Hans Richter, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár en Alexander Archipenko – zijn afkomstig van musea uit de hele wereld en voor een groot deel nog nooit in Nederland te bewonderen geweest.
Samenstellers tentoonstelling: Gladys Fabre, Vicente Todolí en Doris Wintgens Hötte.

Van 4 februari t/m 16 mei 2010 is de tentoonstelling te zien in Tate Modern Londen.
MUSEUM DE LAKENHAL LEIDEN

Van Doesburg and the International Avant-Garde:

Constructing a New World

20 oktober 2009 t/m 3 januari 2010

 W e b s i t e   M u s e u m    D e   L a k e n h a l

Kurt Schwitters, Mz. 285 Pillenz (oorspr: Für Nelli), collage, gouache, stof op papier,

18 x 14,1 cm, particuliere collectie

fleursdumal magazine

More in: Dadaïsme, De Stijl, Evert en Thijs Rinsema, Gerrit Rietveld, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg


Kröller-Müller Museum Otterlo: De Beeldentuin

Museum Kröller-Müller

(Nationaal Park De Hoge Veluwe – Otterlo)

De verzameling van Museum Kröller-Müller is opgebouwd rond de omvangrijke collectie werken van Vincent van Gogh, één van de meest indrukwekkende overzichten van zijn oeuvre. Ook George Seurat, Pablo Picasso, Fernand Léger, Piet Mondriaan en veel andere kunstenaars zijn met belangrijke schilderijen vertegenwoordigd.

Vanaf 1961 neemt ook de beeldentuin een belangrijke plek in. Hier wordt een unieke collectie sculpturen getoond. De beeldentuin geeft een overzicht  van de ontwikkelingen in de beeldhouwkunst vanaf de 19e eeuw tot heden. Een wandeling door de beeldentuin van 25 hectare is een ware ontdekkingstocht. Op soms onverwachte plekken staat hier een unieke verzameling met onder andere beelden van Auguste Rodin, Henry Moore, Barbara Hepworth, Richard Serra en Jean Dubuffet. Twee paviljoens uit de jaren ’60 van Aldo van Eyck en Gerrit Rietveld sieren de tuin: juweeltjes uit de jaren ’60 die hier opnieuw een plaats hebben gekregen. De tuin is het hele jaar open en ademt ieder seizoen een andere sfeer.

Beeldentuin Kröller-Müller Museum

De beeldentuin van het Museum Kröller-Müller omvat werken van vele vooraanstaande nationale en internationale beeldhouwers onder meer van:
Hans Aeschbacher met Grosse Figur I (1961) – Kenneth Armitage met Monitor (1961) – Jean Arp met Berger de nuages (1953) – Émile-Antoine Bourdelle met La grande Pénélope (1912) – Eugène Dodeigne met Homme et femme (1963) en Sept (1993) – Jean Dubuffet met Jardin d’émail (1974) – Sorel Etrog met Complexes of a young lady (1960/62) – Lucio Fontana met Concetto spaziale 

‘Natura’ (1959-1960) – Otto Freundlich met Composition (1933/1961) – Dan Graham met Two adjacent pavillions (1978/2001) – Emilio Greco met La Grande Bagnante nr. 3 (1957) – Barbara Hepworth met o.a. Squares with two circles (1963-1964), Dual form (1965) en Sphere with inner form (1963) – Phillip King met o.a. Brake (1966) en Open bound (1973) – Jacques Lipchitz met Le cri (Le couple) (1928-1929) en Le chant des voyelles (1931-1932) – Aristide Maillol met L’Air (1939/1962) – Marcello Mascherini met Ritratto di Franca (1952) – Umberto Mastroianni met La conquista (1954) en Picadores (1965) – Henry Moore met Animal head (1956) en Two-piece reclining figure II (1960)( buiten het beeldenpark -aan de Wildbaan nabij het museum- bevindt zich de beeldengroep Three upright motives) (1955-1956, 1965) – François Morellet met La plate-bande (1988) – Isamu Noguchi met The Cry (1959-1961/1962) – Claes Oldenburg met Trowel (1971), buiten het beeldenpark Marta Pan met Sculpture flottante, Otterlo (1960-1961) en Amphithéâtre (2007) – Eduardo Paolozzi met St. Sebastian III (1958) en Medea (1964) – Constant Permeke met Niobe (1951) – George Rickey met Two vertical, three horizontal lines (1965-1966) – Auguste Rodin met Femme accroupie (1882) – Ulrich Rückriem met o.a. Kubus (gespalten) (1971) en Dolomit (geschnitten) (1974) Richard Serra met Spin out, for Robert Smithson (1972-1973) en One (1988) – Piet Slegers met Landschaps-Zonneproject (1979) en Everzwijn (1958) – Kenneth Snelson met Needle tower (1968) – Evert Strobos met Pallisade (1973/1991) – Mark di Suvero met K-piece (1972) – Carel Visser met o.a. Kubus en zijn stapeling (1967) en Pleinbeeld (1998) – André Volten met o.a. Zuil (1968) en Kubische constructie (1968) – Magdalena Wiecek met Close to the Earth (1968) – Fritz Wotruba met o.a. Stehende figur (1958-1959) en Hockende figur (1950-1951) en vele anderen.
De architectuur is in het park vertegenwoordigd met twee expositiepaviljoens, het Aldo van Eyck-paviljoen van Aldo van Eyck en het Rietveld-paviljoen van Gerrit Rietveld.

fleursdumal.nl  magazine – magazine for art & literature

photos: fdm magazine

More in: Dutch Landscapes, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Gerrit Rietveld, Piet Mondriaan, Theo van Doesburg


Kröller-Müller Museum Otterlo: Het Museum

txt makmem0105a

MUSEUM  KRÖLLER-MÜLLER:  HET  MUSEUM

(Nationaal Park De Hoge Veluwe – Otterlo)

De verzameling van het museum is opgebouwd rond de omvangrijke collectie werken van Vincent van Gogh, één van de meest indrukwekkende overzichten van zijn oeuvre. Ook George Seurat, Pablo Picasso, Fernand Léger, Piet Mondriaan en veel andere kunstenaars zijn met belangrijke schilderijen vertegenwoordigd.

Vanaf 1961 neemt ook de beeldentuin een belangrijke plek in. Hier wordt een unieke collectie sculpturen getoond. De beeldentuin geeft een overzicht van de ontwikkelingen in de beeldhouwkunst vanaf de 19e eeuw tot heden. Een wandeling door de beeldentuin van 25 hectare is een ware ontdekkingstocht. Op soms onverwachte plekken staat hier een unieke verzameling met onder andere beelden van Auguste Rodin, Henry Moore, Barbara Hepworth, Richard Serra en Jean Dubuffet. Twee paviljoens uit de jaren ’60 van Aldo van Eyck en Gerrit Rietveld sieren de tuin: juweeltjes uit de jaren ’60 die hier opnieuw een plaats hebben gekregen. De tuin is het hele jaar open en ademt ieder seizoen een andere sfeer.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Museumcollectie Museum Kröller-Müller

Het Museum Kröller-Müller herbergt een wereldberoemde collectie schilderijen en tekeningen van Vincent van Gogh. Daarnaast is er een belangrijke collectie moderne en hedendaagse kunst waaronder ruim 400 werken (internationale avantgarde uit de jaren ’60 tot heden) uit de voormalige collectie Visser. Waaronder werken van Anselm Kiefer, Richard Long en Ellsworth Kelly.

In 2005 werd een legaat, bestaande uit 28 werken uit de nalatenschap van Rudi van Deventer aanvaard.

Verder zijn er werken van onder meer:Hans Baldung Grien, Rudolf Belling, Joseph Beuys, Constantin Brâncuşi, Lucas Cranach de Oude, Pieter Claesz ,Theo van Doesburg, James Ensor, Juan Gris, Isaac Israëls, Bart van der Leck, Fernand Léger, Marino Marini, Piet Mondriaan, Pablo Picasso, Odilon Redon, Kurt Schwitters, Georges Seurat, Charley Toorop, Jan Toorop en herman de vries.

Kröller-Müller Museum
Houtkampweg 6
6731 AW Otterlo

 • photos fleursdumalmagazine

More in: Architecture, Art Criticism, Design, Eva Hesse, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Gerrit Rietveld, herman de vries, Jan Schoonhoven, Jean Tinguely & Niki de Saint Phalle, Joseph Beuys, Karel Appel, Kurt Schwitters, Land Art, Marcel Broodthaers, Pablo Picasso, Panamarenko, Piet Mondriaan, Richard Long, Theo van Doesburg, Vincent van Gogh, Yves Klein


Van Gogh Museum: Expositie Avant-gardes 1920-1960

 Avant-gardes ’20-’60

Hoogtepunten uit de collectie van  

het Stedelijk Museum te zien in het

Van Gogh Museum

26 juni t/m 23 augustus 2009

In de aanloop naar de heropening in het voorjaar van 2010 is het Stedelijk Museum van 26 juni tot en met 23 augustus 2009 opnieuw te gast in het Van Gogh Museum. De expositie Avant-gardes ‘20 / ‘60 toont hoogtepunten uit de collectie van het Stedelijk Museum uit de jaren ‘20 en de jaren ‘60 van de vorige eeuw: roerige decennia met veel verschuivingen, ook in de kunst. Deze jaren werden gekenmerkt door een grote experimenteerdrift binnen de beeldende kunst. Kunstenaars maakten grensverleggend werk, met nieuwe middelen. Zij beschouwden zich als de voorlopers en vernieuwers, of letterlijk als de ‘avant-garde’ van de beeldende kunst en van de maatschappij. Circa 70 belangrijke werken van onder meer Pablo Picasso, Piet Mondriaan, Kazimir Malevich, Luciano Fontana, Yves Klein, Roy Lichtenstein en Andy Warhol zijn te zien in de tentoonstellingsvleugel van het Van Gogh Museum.


Gerrit Rietveld: Roodblauwe stoel, 1918- 1923

Stedelijk Museum Amsterdam

Avant-gardes ‘20
In de jaren ‘20 speelde de avant-garde zich nog vrijwel exclusief in Europa af. Picasso, Mondriaan, Van Doesburg, Schwitters en Malevich behoren tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de avant-garde van die tijd. Parijs bleef het centrum van de vernieuwingen dat het al sinds lang was, met onder meer het late kubisme van Picasso en het surrealisme van bijvoorbeeld Max Ernst. In West-Europa speelde Nederland een rol, waar in plaatsen als Leiden en Utrecht De Stijl bloeide. Maar ook in steden als Berlijn, Dessau en Hannover bestond met onder meer Dada en het Bauhaus een radicaal nieuw kunstbegrip. Veel verder naar het oosten, in Moskou en Leningrad, ontstonden revolutionaire stromingen die als Russisch constructivisme bekend staan.

Theo van Doesburg: Affiche Kleine Dadasoirée, 1922
Stedelijk Museum Amsterdam

 
Avant-gardes ‘60

Veertig jaar later vonden belangrijke ontwikkelingen binnen de avant-garde juist ook in Amerika plaats, met name in New York en Los Angeles. In het land van de onbegrensde mogelijkheden ontstonden stromingen als pop art, minimal art en post-minimal art, met kunstenaars als Andy Warhol, Carl Andre en Robert Morris. In West-Europa bleef Parijs belangrijk, met vertegenwoordigers van het nouveau réalisme, en kwam het zakelijke vormgebruik van kunstenaarsgroepen Zero en Nul naar voren in Duitsland en Nederland. Steden waaronder Düsseldorf, Keulen en Amsterdam speelden hierin een belangrijke rol.

De rol van het Stedelijk Museum Amsterdam vervulde na de Tweede Wereldoorlog een brugfunctie: veel Amerikaanse kunstenaars realiseerden hier hun eerste museale presentaties en wisten zo voet aan de grond in West-Europa te krijgen. Het Stedelijk Museum speelde daarbij veelal een verbindende rol en slaagde erin een toonaangevende collectie op te bouwen. Het merendeel van de getoonde werken was tot 5 jaar geleden dan ook vaak te zien in de vaste opstelling van het Stedelijk Museum.

Naar het nieuwe Stedelijk MuseumHet Stedelijk Museum wordt op dit moment gerenoveerd en uitgebreid met spectaculaire nieuwbouw van Benthem Crouwel Architekten. De heropening van het Stedelijk Museum staat gepland voor maart/april 2010. Tot die tijd beweegt het door Amsterdam met projecten  en tentoonstellingen, onder de noemer Stedelijk in de Stad.

Kazimir Malevich: Suprematist painting (Rood kruis op zwarte cirkel), 1921-1927
Stedelijk Museum Amsterdam

fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature

More in: Andy Warhol, Bauhaus, Bauhaus, Constructivism, Constuctivisme, Dada, Dadaïsme, De Ploeg, De Stijl, Exhibition Archive, Expressionism, Futurism, Futurisme, Gerrit Rietveld, Kubisme, Modernisme, Piet Mondriaan, Surrealism, Surrealisme, Theo van Doesburg, Vincent van Gogh, Yves Klein, ZERO art


Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature