RIETVELDJAAR Utrecht
RIETVELDJAAR Utrecht
24 juni 2010 – 30 januari 2011
Over het Rietveldjaar
De stad Utrecht is er trots op dat de meeste Rietveldgebouwen binnen haar grenzen liggen en dat het gemeentelijke Centraal Museum de grootste Rietveldcollectie ter wereld heeft.
Daarom heeft de stad Utrecht 2010 tot Rietveldjaar uitgeroepen als startpunt in een meerjaren campagne om Rietveld als icoon van de stad Utrecht te profileren en zijn naam blijvend aan Utrecht te verbinden. Het Rietveldjaar wordt gelanceerd op 24 juni, de verjaardag van Rietveld. Vanaf dan vinden er wekelijks activiteiten plaats in de stad, de provincie maar ook daarbuiten. Er wordt samengewerkt met verschillende partners zoals onder andere het Nederlands Filmfestival, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, bewoners van Rietveldhuizen, Armando Museum, Kröller Müller Museum, Dick Bruna, Krisztina de Châtel, Stichting Rietveldprijs, Studium Generale Utrecht, C-mon & Kypski, poppodium Tivoli, Culturele Zondagen en Premsela. Het multidisciplinaire karakter van het programma wordt ingezet om een breed en divers publiek te interesseren voor Rietveld en de tentoonstelling Rietvelds Universum.
Het Centraal Museum laat zien dat Utrecht al eeuwenlang geldt als voedingsbodem voor artistiek en cultureel talent van nationaal en internationaal niveau. Zo beschikt het oudste stedelijk museum van Nederland over de grootste collectie Rietveld-objecten ter wereld en toont het werk van de wereldberoemde Dick Bruna. Ook de collectie oude meesters met onder andere werken van Jan van Scorel, Abraham Bloemaert en Hendrick ter Brugghen is zeer de moeite waard. Naast het werk van al deze Utrechtse iconen biedt het Centraal Museum een overzicht van 2000 jaar turbulente geschiedenis, maar staat ook het nu centraal met actuele mode, vormgeving en beeldende kunst.
Het museum is grotendeels gevestigd in een voormalig middeleeuws klooster. Andere delen van het gebouw hebben dienst gedaan als weeshuis, militaire paardenstal en psychiatrisch ziekenhuis. Het is in 1999 verbouwd door de architecten Stéphane Beel, Lieven Achtergael en Peter Versseput. Het museum bestaat uit een verzameling gebouwen rond een grote binnentuin.
Gerrit Rietveld (1888-1964)
Van krullenjongen tot architect
Gerrit ging als twaalfjarig jongetje werken in het meubelmakersbedrijf van zijn vader. Daar leerde hij stap voor stap de kneepjes van het vak. Zijn creativiteit kon hij echter niet kwijt in het kopiëren van klassieke stijlmeubelen. Rietveld wilde duidelijk meer.
Vier jaar lang volgde Rietveld avondcursussen bij het Utrechts Museum voor Kunstnijverheid en bij architect P.C. Klaarhamer. Hij kwam hierdoor in aanraking met de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de architectuur, vormgeving en beeldende kunst. In 1917 opende hij zijn eigen werkplaats, waarna hij in korte tijd een reeks revolutionaire stoelen ontwierp, waarvan de rood-blauwe stoel later wereldberoemd zou worden. De filosofie achter het ontwerp van deze stoelen was nauw verwant aan de ideeën van De Stijl beweging, waaraan ook schilders Bart van der Leck en Piet Mondriaan, en de architecten Theo van Doesburg en J.J.P. Oud deelnamen. De beweging groeide uit tot een van de belangrijkste avant-garde stromingen in de 20ste eeuw.
Hoewel Rietveld in die tijd toetrad tot de internationale avant-garde van de beeldende kunst en architectuur, leverde het hem nauwelijks betaald werk op. Via via kwam hij in contact met Truus Schröder-Schräder. Een ontmoeting met verstrekkende gevolgen. Na het overlijden van haar echtgenoot vroeg Truus Schröder aan Rietveld een voorstel te maken voor een nieuw te bouwen woonhuis aan de Prins Hendriklaan 50. Het was zijn eerste volwaardige bouwproject en daardoor dé kans zijn droom om architect te worden te realiseren. Truus Schröder bleek de ideale opdrachtgever. Ze gaf hem niet alleen alle vrijheid, maar daagde hem ook uit zijn ideeën in een ongekende vorm te gieten. Het resulteerde in een revolutionair manifest voor een nieuwe architectuur. In 2000 is het Rietveld Schröderhuis door de UNESCO op de Werelderfgoedlijst geplaatst en werd daarmee definitief een van de iconen van de twintigste-eeuwse architectuurgeschiedenis.
Vestiging als architect
Na de oplevering van het Rietveld Schröderhuis, in januari 1925, vestigde hij zich als architect in de atelierruimte op de begane grond. In de jaren vlak daarna ontwierp hij verscheidene fraaie projecten, o.a. de Erasmuslaan en ontwikkelde hij ideeën over woningbouw en massaproductie die de kern van zijn hele, latere oeuvre vormen. Waarschijnlijk was Rietvelds carrière sneller verlopen als de economische crisis niet was uitgebroken, gevolgd door de Tweede Wereldoorlog. Pas in de jaren vijftig kwam de wederopbouw van het verwoeste Nederland weer goed op gang. Ook ontstond er in die tijd een oplevende belangstelling voor De Stijl. Het leverde Rietveld enkele prestigieuze opdrachten op in de culturele sfeer, waaronder de bouw van het Nederlands Paviljoen voor de Biënnale in Venetië. Opdrachten in de volkswoningbouw, wat Rietveld het meest ambieerde, vielen hem slechts mondjesmaat ten deel. Pas toen hij in 1961 met de architecten Van Dillen en Van Tricht een maatschap oprichtte, kon hij meer werken realiseren.
Rietveld in het Centraal Museum
In 1958 organiseerde het Centraal Museum de eerste overzichtstentoonstelling over Rietveld. Sindsdien is de band tussen Rietveld en het museum blijven bestaan. De tentoonstelling legde de basis voor de huidige collectie Rietveld-meubels en -ontwerpen, de grootste van de wereld. In 1964 overleed Rietveld, een dag na zijn 76ste verjaardag.
Een tweede belangrijk moment voor het museum was de overdracht van het Rietveld Schröderhuis en het Rietveld Schröder Archief aan de Gemeente Utrecht in 1987. Het Centraal Museum kreeg toen het beheer over het huis en het belangrijke archief van Truus Schröder. Dankzij deze unieke collectie heeft het Centraal Museum zich ontwikkeld tot het internationale kenniscentrum bij uitstek over Rietveld en zijn werk.
Tentoonstelling Rietveld’s Universum
Centraal Museum, Utrecht
20 oktober 2010 – 30 januari 2011
De tentoonstelling Rietvelds Universum laat zien dat de Utrechtse architect en ontwerper Gerrit Th. Rietveld (1888-1964) veel meer heeft ontworpen dan de klassieke rood-blauwe stoel en het beroemde Rietveld Schröderhuis.
Hij realiseerde meer dan honderd gebouwen en vele meubelen. Het Centraal Museum plaatst Rietvelds werk in een brede context. Door de persoon en zijn manier van werken centraal te stellen en te vergelijken met beroemde tijdgenoten als Wright, Le Corbusier, Mies van der Rohe komt het creatieve genie van Rietveld in een nieuw licht te staan en wordt er een beeld gegegeven van Rietvelds bijdrage aan 20ste-eeuwse architectuur en design. De tentoonstelling wordt gerealiseerd in samenwerking met het Nederlands Architectuurinstituut.
Centraal staat Gerrit Rietvelds experimentele manier van werken. Zo is zijn zoektocht naar een stoel uit-één-stuk te volgen, waaruit de zigzagstoel is ontstaan. Door het werk van Rietveld naast dat van tijdgenoten te plaatsen wordt duidelijk dat hij als architect en vormgever soms zelfs radicaler was dan collega’s als Mies van der Rohe en Le Corbusier. Ook blijkt dat op cruciale momenten kunstenaars als Van der Leck, en Van Doesburg een beslissende invloed hebben gehad op zijn werk. Op zijn beurt heeft Rietvelds werk een belangrijke wending gegeven aan de ontwikkeling van architecten en vormgevers zoals Breuer en Aalto.
Rietveldjaar 2010 Utrecht
fleursdumal.nl magazine
More in: De Stijl, Gerrit Rietveld, Gerrit Rietveld