In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Exhibition Archive

«« Previous page · Cultuurcentrum Blankenberge: Frans Masereel en de zee · Steve McQueen in Museum De Pont Tilburg · Biënnale van Venetië: Nederlands Paviljoen met werk van Fiona Tan · Richard Long: Heaven and Earth in Tate London · Groninger Museum: Cuba! Kunst en geschiedenis van 1868 tot heden · Luc Tuymans: Against the Day · Art Amsterdam 2009 · Exposition Alexander Calder in Centre Pompidou Paris · Museum voor Moderne Kunst Arnhem: Ophelia. Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen · Ophelia. Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen in Museum Arnhem · Tentoonstelling David Claerbout in Museum De Pont · Joseph Beuys: “Jeder Mensch ist ein Künstler.”

»» there is more...

Cultuurcentrum Blankenberge: Frans Masereel en de zee

art z

Cultuurcentrum Blankenberge

FRANS MASEREEL EN DE ZEE

1 juli t/m 4 oktober 2009

 

Naar aanleiding van de 120ste verjaardag van zijn geboorte organiseert het stadsbestuur van Blankenberge van 1 juli tot en met 4 oktober 2009 in het Cultuurcentrum Casino een grootschalige tentoonstelling over Frans Masereel, Blankenberges beroemdste kunstenaar.

Deze prestigieuze tentoonstelling bevat onder andere werken uit het AMSAB-ISG, het kunstpatrimonium Blankenberge, het Museum voor Schone Kunsten Gent, de Prentenkabinetten van de Koninklijke Bibliotheek van België, Antwerpen en Luik, en diverse privé-verzamelaars. Daarnaast zal de expositie opgenomen worden in het programma van “Beaufort 03″. “Masereel en de zee” zal één van de grote binnententoonstellingen worden op deze internationale triënnale voor hedendaagse kunst aan zee.

Dat de bekendste Belgische houtsnijkunstenaar van de twintigste eeuw in Blankenberge gehuldigd zal worden, is geen toeval. Frans Masereel werd immers in onze badstad geboren en heeft er de zomermaanden van zijn kindertijd grotendeels doorgebracht. Een onschuldige maar boeiende periode, die hij zich op latere leeftijd nog haarscherp voor de geest kon halen. De innige band die Masereel zo met de zee, het strand en de duinen, maar eveneens met het gure vissersvolk, heeft weten op te bouwen, inspireerde ons om deze tentoonstelling de titel “Masereel en de zee” mee te geven.

In de tentoonstelling zal men een 200-tal werken (houtsneden, etsen, aquarellen, olieverfdoeken en keramiek) van Masereel kunnen bewonderen. Enkele werken uit privé-collecties worden zelfs voor het eerst aan het publiek getoond. De tentoonstelling zal individueel of onder begeleiding van een gids te bezoeken zijn. Naar aanleiding van deze tentoonstelling geeft het Stadsbestuur een kleurencatalogus uit. De eminente Masereelkenner Joris Van Parys, winnaar van de Gouden Uil voor non-fictie in 1996 voor zijn Masereelbiografie, verzorgt hiervoor de redactie.In september 2009 wordt eveneens voorzien in een lezing met deze schrijver over het leven en werk van Masereel. Scholen en academies kunnen dan ook een bezoek aan de tentoonstelling combineren met een workshop gravure-/drukperstechnieken en gebruik maken van het educatief pakket.

fleursdumal.nl magazine for art & literature

More in: Exhibition Archive


Steve McQueen in Museum De Pont Tilburg

MUSEUM DE PONT TILBURG

Steve McQueen

Gravesend/Unexploded

30 mei t/m 6 september 2009

De in Nederland wonende kunstenaar Steve McQueen (Londen, 1969) vertegenwoordigt Engeland dit jaar op de Biënnale van Venetië, die deze zomer voor de 53ste keer wordt gehouden. Twee jaar geleden toonde hij er zijn filminstallatie Gravesend/Unexploded, die is aangekocht door De Pont en nu in de projectzaal wordt gepresenteerd. Gravesend is een 17 minuten durende film over het mineraal coltan. De film wordt getoond in combinatie met Unexploded, een opname van nog geen minuut die McQueen in 2003 maakte in Basra, tijdens zijn verblijf in Irak als ‘war artist’.

Weinig mensen zullen zich realiseren dat er een verband bestaat tussen hun mobiele telefoon of laptop en de gewelddadige strijd die het oosten van de Democratische Republiek Congo al jaren in zijn greep houdt. Het gebied is rijk aan coltan, een mineraal waaruit het tantalium wordt gewonnen dat gebruikt wordt in elektronische apparatuur. Door de sterk gestegen prijs heerst in de provincie Kivu een ware coltankoorts. De aanwezigheid van het kostbare metaal zorgt er niet alleen voor dat de partijen elkaar het gebied des te heviger betwisten, de illegale handel in coltan fourneert ook de middelen om die strijd te financieren. McQueen heeft het oorlogsgeweld, de schade aan het milieu en de corrupte handel bewust buiten beeld gehouden. Gravesend opent met het productieproces in de steriele omgeving van een hightech laboratorium en stelt daar de lichamelijke arbeid waarmee het erts wordt gewonnen, tegenover. De film combineert bijna abstracte beelden van de Congo-rivier met een rood ondergaande zon aan de monding van Theems.
Hoewel het thema en de aan de realiteit ontleende beelden de film een aantal kenmerken geven van een documentaire, laat Gravesend zich in de eerste plaats ervaren als een episch gedicht. McQueen confronteert de kijker met meerduidige, vaak raadselachtige beelden. Door het veelvuldig gebruik van close ups en het indringende geluid krijgen deze een fysieke, bijna tastbare kwaliteit.

Het is niet de eerste keer dat McQueen kiest voor een sociaal, maatschappelijk thema. Het uit 2002 daterende Western Deep gaat over de goudwinning in Zuid Afrika. Hunger, zijn vorig jaar in Cannes met de Camera d’Or bekroonde speelfilmdebuut, heeft de hongerstaking van IRA-leden in de Maze-gevangenis tot onderwerp. McQueens betrokkenheid mondt echter nooit uit in een expliciete stellingname. Hij houdt vast aan het tastbare en laat het oordeel over aan de kijker. Bij Gravesend wordt het verhaal over de achtergronden en de implicaties van wat we zien, niet verteld. Uit de titel zouden we kunnen opmaken dat de geschiedenis zich altijd herhaalt. Gravesend is de plaats aan de monding van de Theems, waar Marlow de hoofdfiguur uit Joseph Conrads ‘Heart of Darkness’ (1902) zijn verhaal vertelt over zijn nachtmerrie-achtige missie in koloniaal Afrika en de duistere kanten van de menselijke natuur. “The air was dark above Gravesend, and farther back still seemed condensed into a mournful gloom, brooding motionless over the biggest, and the greatest, town on earth.”

Museum De Pont Tilburg: Steve McQueen


fleursdumal.nl magazine for art & literature

More in: AUDIO, CINEMA, RADIO & TV, Exhibition Archive, Joseph Conrad


Biënnale van Venetië: Nederlands Paviljoen met werk van Fiona Tan

art z

53e Biënnale van Venetië

June 7 – November 22, 2009

Fiona Tan – Disorient

Ter gelegenheid van de 53ste Biënnale van Venetië presenteert het Nederlandse paviljoen het werk van Fiona Tan. De keuze voor de kunstenaar werd gemaakt door curator Saskia Bos, op uitnodiging van de Mondriaan Stichting en de werken werden in nauw overleg tussen kunstenaar en curator geplaatst.

De relevantie van Fiona Tans oeuvre wordt voor een groot deel bepaald door de manier waarop zij de micropolitiek van het individuele een stem en een gezicht geeft binnen de macropolitiek van onze globale cultuur; haar oeuvre wordt in veel landen herkend en gezien als metafoor voor het onderzoeken van hybride identiteit.

Fiona Tan (geb.1966) woont al meer dan 20 jaar in Nederland en heeft er gestudeerd. Als dochter van een Chinese vader en een Australische moeder, geboren in Indonesië, onder het repressieve regime verdreven naar Australië, lijkt haar biografie op die van immigrantenkinderen of kinderen van de diaspora. “A professional foreigner” noemt ze zich, “met een identiteit die gedefinieerd wordt door datgene wat ik niet ben”.
Tans werk speelt in op wat in de kunstgeschiedenis “Provenance” (herkomst) wordt genoemd, de titel van een van haar meest recente installaties.
”D’où venons nous?” schreef Gauguin in 1897 op een schilderij dat hij in Tahiti maakte, “waar komen wij vandaan”, maar hij schreef ook “waar zijn wij nu, waar gaan wij heen?” Tan stelt schijnbaar alleen de eerste vraag, de andere vragen zijn impliciet aanwezig.
In haar werken, die al van begin af aan de aandacht trokken en snel op prominente plekken getoond werden, gaat het nooit letterlijk om het zoeken naar waarheid of identiteit: op verschillende manieren weet zij processen van herinnering en verhaallijnen te deconstrueren en aan te vullen, al dan niet met behulp van gevonden filmfragmenten die de geschiedenis levend maken, maar ook lijken te bevragen.

Voor het Nederlands paviljoen op de 53ste Biënnale van Venetië heeft Fiona Tan het project Disorient ontwikkeld, dat bestaat uit drie verschillende werken die zo gekozen en geïnstalleerd zijn dat zij elkaar versterken en aanvullen.

Provenance is gebaseerd op zeventiende-eeuwse schilderijen in het Rijksmuseum in Amsterdam. Fiona Tan was uitgenodigd te werken met de collectie van het museum, vanwege haar filmisch onderzoek naar de mate waarin onze perceptie is gevormd door onze eigen culturele achtergrond en wat wij daarvan projecteren op de ander.
Hoewel geïnspireerd op portretschilderkunst uit de Gouden Eeuw zijn de filmportretten geen nabootsingen van schilderijen: elk portret is een loop van drie tot vijf minuten. De films worden gelijktijdig getoond op zes kleine LCD-schermen, die op ooghoogte aan de wand hangen, als schilderijen in een museum.
De individualiteit van de geportretteerden komt misschien het sterkst tot uitdrukking wanneer zij via de camera voor enkele ogenblikken oogcontact leggen met het publiek, net lang genoeg om de indruk te wekken dat niet wij naar hen kijken maar zij naar ons.

Rise and Fall is een projectie op een dubbel scherm, ongebruikelijk vanwege de verticale oriëntatie. Hier vraag Tan ons stil te staan bij de vergankelijke en tegenstrijdige aard van de menselijke beleving; dat we met iedere beweging zowel opstaan als vallen; met iedere herinnering onthouden we en vergeten we; en met iedere ontmoeting komen we samen en gaan we uit elkaar. Deze kennis biedt geen troost, geen openbaring ter herdefiniëring van ons denken en ons doen. We blijven achter, zoals het personage in Rise and Fall, met een melancholisch besef van het verstrijken van de tijd, de daden die het voortbewegen van de tijd markeren en de herinneringen die we creëren om aan die kennis betekenis te geven.
De herinnering wordt in dit werk in beweging vertaald, in het scherpstellen van een camera of een verschuiving in de diepte van de focus. We zien de herinnering een bepaalde vorm en configuratie aannemen, maar dan wordt de focus meegetrokken door de stroming, door het getij, door krachten die even aanhoudend als onzichtbaar zijn.

Disorient
Al eerder had Fiona Tan zich indirect met Venetië beziggehouden, door aan Italo Calvino’s teksten te refereren die Marco Polo’s reizen memoreren. Voor haar nieuwste film heeft zij de originele tekst gebruikt om een actuele confrontatie aan te gaan met het tijdperk waarin Venetië een strategisch centrum van de wereld was.
Het vertrekpunt voor dit nieuwe werk was om Marco Polo’s beschrijvingen van 700 jaar geleden te confronteren met beelden van het heden in haar eigen associatieve montage. De voice-over van de installatie bestaat uitsluitend uit citaten uit Marco Polo’s The Travels.
Tan verbindt de dertiende-eeuwse handelsmacht van Venetië met Edward Saïds oriëntalisme: het onvermogen van het ‘Westen’ om zich werkelijk te verplaatsen in het wezen van het ‘Oosten’. Marco Polo’s reisverslag wordt daarmee door Tan naar onze eigen tijd vertaald. Ze wijst niet alleen op de eeuwenlange eenzijdige beeldvorming van het Oosten door het Westen, maar benadrukt ook dat het Westen zich moet heroriënteren.

Tan: “Het gebrek aan begrip voor andere culturen en samenlevingen, de onwil van mensen om zich te verdiepen in en te leren over andere gebruiken en andere religies is vandaag de dag nog net zo relevant en tragisch als zevenhonderd jaar geleden. Het oude, ook al is het vertekend en verdraaid, kan onverwachte, waardevolle inzichten in het huidige, het nieuwe bieden. Het geweld van machtige staten tegen andere landen en mensen in naam van de wereldvrede zou je met reden koloniale agressie in een nieuw jasje kunnen noemen. Zelfs in onze tijd wordt steeds weer voorrang gegeven aan handel en economisch winstbejag boven rechtvaardigheid, gezond verstand en menselijk mededogen.
Het verhaal van Marco Polo loopt in sommige opzichten parallel aan mijn eigen levensverhaal, zij het dan in de omgekeerde richting. Toevallig was ik ook zeventien toen ik voor het eerst naar Europa kwam en nu ben ik tweeënveertig. De jonge Marco intrigeert me, maar ergert me ook. Hij belichaamt in veel opzichten de ideale reiziger: hij is geen krijgsman of politicus, hij heeft geen doel, geen uiteindelijke bestemming. Ik doe mijn best om de toekomst voor me te zien voorbij de beperkende tweedeling van Oost en West (die altijd Oost versus West impliceert). En zodoende is een verloren gegaan en sterk veranderd historisch document van meer dan 700 jaar oud mijn uitgangspunt voor een nieuw en hedendaags kunstwerk. Venetië is, letterlijk en figuurlijk, mijn vertrek- en aankomstpunt, en deze koopman van Venetië is mijn onwaarschijnlijke gids.”

Publicatie Fiona Tan – Disorient
ISBN 978-3-86828-068-5

Website: www.fionatanvenice.nl

fleursdumal.nl magazine for art & literature

More in: Exhibition Archive


Richard Long: Heaven and Earth in Tate London

RICHARD LONG

HEAVEN AND EARTH

Tate Britain London

3 June – 6 September 2009

Heaven and Earth is a major exhibition of the work of Richard Long and his first survey in London for eighteen years. The exhibition will include important works selected across four decades and will provide an opportunity to understand afresh Long’s radical rethinking of the relationship between art and landscape. Comprising around 80 works, Heaven and Earth will include sculptures, new large-scale wall works, and photographic and text works documenting walks around the world, from Dartmoor to Japan.

Richard Long first came to prominence in the late 1960s and is part of a generation of British artists who extended the possibilities of sculpture beyond traditional materials and methods. Long’s work is rooted in his deep affinity with nature, developed during solitary walks. Long revolutionised the definition of sculpture by using walking as a medium. These walks take him through rural areas in Britain, or as far a field as the plains of Canada, Mongolia and Bolivia. Long never makes significant alterations to the landscapes he passes through. Instead he adjusts the natural order of wilderness places, up-ending stones for example, or making simple, geometric shapes. His work explores relationships between time, distance, geography, measurement and movement.

Heaven and Earth will reflect the distinctive themes and interests in his work; sculptures of stones, watery mud works, and photographic and text works which record walks in global locations, or from a local area of life-long interest like Dartmoor. Long presents his work in various forms, which include artists’ books and postcards, all of which are ascribed equal value. The exhibition will include key early works such as A Line Made by Walking, England 1967, made in a field where the artist walked back and forth until the flattened grass caught by the sunlight became visible as a line, a path going ‘nowhere’. Long then photographed this work, as he has continued to record similar works in the landscape.

Mostly working in the landscape, Richard Long sometimes brings materials into the gallery. Four of Long’s dramatic mud works, which represent the forces of speed, water, chance and gravity will be made directly on to the walls for the show.  The large central gallery of the exhibition will be devoted to six major stone sculptures. Norfolk Flint Circle 1990 is an eight metre sculpture consisting of a single layer of flints lying close together on the floor. In the gallery, as on his walks, Long lays the stones in simple geometric configurations such as circles, lines, and ellipses. The exhibition will also include early examples of remote stone sculptures such as the first stone circle made while walking in the Andes in 1972.

Richard Long was born in Bristol in 1945 where he continues to live and work. Long has exhibited widely since his first solo show at the Konrad Fischer Gallery in Düsseldorf in 1968. He represented Britain in the British Pavilion at the Venice Biennale in 1976 and was awarded the Turner Prize in 1989. In 1990 he became a Chevalier dans l’Ordre des Arts et des Lettres. Heaven and Earth is curated by Clarrie Wallis, Curator of Contemporary Art, Tate Britain, assisted by Helen Little, Assistant Curator, Tate Britain. A fully illustrated publication produced by Tate Publishing will accompany the exhibition and will include previously unseen works.

Tate Britain London

3 June – 6 September 2009

• fleursdumal.nl magazine

More in: Art & Literature News, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Richard Long, Sculpture


Groninger Museum: Cuba! Kunst en geschiedenis van 1868 tot heden

Groninger Museum

C u b a !

Kunst en geschiedenis van 1868 tot heden

17 mei tot en met 20 september 2009

Het Groninger Museum presenteert van 17 mei tot en met 20 september 2009 een grote overzichtstentoonstelling over de ontwikkeling in de kunst en de geschiedenis van Cuba van 1868 tot heden. Er worden werken getoond van ruim honderd kunstenaars, die variëren van traditioneel tot posterkunst, installaties, video en een bijzondere selectie van fotografie, zowel documentair als artistiek.

Deze tentoonstelling vertelt het verhaal van een jong land met een eeuwenoude cultuur. Cuba is een eiland waarvan de turbulente geschiedenis doortrokken is van de belangrijkste kwesties van de twintigste eeuw, waaronder de kolonisatie, het zoeken naar een nationale identiteit, onafhankelijkheidsoorlogen en nieuwe politieke onbereikbare idealen.

De eerste Cubaanse landschapsschilderingen dateren uit het begin van de koloniale tijd. In de negentiende eeuw dienden schilderingen van het platteland ter illustratie van de ontwikkeling van de opkomende suikerindustrie. In de tweede helft van de negentiende eeuw waren er veel kunstenaars actief. Vaak vertrokken ze na het afronden van hun studie in Havana naar Europa voor vervolgopleidingen. Bekende kunstenaars waren Wilfredo Lam en Esteban Chartrand, die het schilderen van landschappen tot verdere ontwikkeling brachten.

Voorlopers van de fotojournalistiek trokken rond met een kar om beelden vast te leggen van straathoeken, het platteland en belangrijke gebeurtenissen zoals branden, openluchtmissen en landverschuivingen en brachten zo een nieuwe specialiteit: de documentairefoto. Dergelijke afdrukken werden ‘Engelse kaarten’ genoemd en in Cuba werden ze algemeen bekend als “Tarjetones”; de afdruk werd op een kaartje geplakt met op de achterkant een korte beschrijving van het beeld.

Aan het begin van Cuba’s Onafhankelijkheidsoorlog in 1895, was de fotografie al goed in de kranten vertegenwoordigd. Net als de foto’s uit de Tienjarige Oorlog waren de beelden van de oorlog van 1895 geposeerd en sereen. Het waren voornamelijk portretten van individuen of van militaire groeperingen. Belangrijke fotografen uit die tijd waren de Cubaanse broers José Manuel en José María Mora en Juan Bautista Valdés en Joaquín Blez.

De jaren zeventig uit de twintigste eeuw waren een complexe, tegenstrijdige periode. Volgens het ideologische model had kunst voornamelijk een educatieve functie en jonge kunstenaars werkten in een officiële en voorgeschreven stijl. Met gevarieerde visuele middelen werd uitdrukking gegeven aan de Cubaanse identiteit, de voortgang van avant-garde bewegingen, inheemse en Afro-Cubaanse mythen, plattelandstradities en de stroming van de pop art.

Havana is de stad met legendarische filmpaleizen. Jonge filmmakers keken naar de gevestigde kijkgewoonten van het publiek om tot een strategie te komen, met de ambitie – zowel in artistiek als maatschappelijk opzicht- om een revolutionair onderwerp te behandelen. De eerste politieke poster van de Cubaanse Revolutie werd ontworpen door grafisch ontwerper Eladio Rivadulla Martínez. Hij gebruikte als basis een foto van Fidel Castro die was genomen tijdens een interview van New York Times-journalist Herbert Matthews met de Cubaanse guerrillaleider in de bergen van de Siera Maestra, begin 1957. Dit resulteerde in Cuba in een (dringende) behoefte om door middel van posters, sociale, economische, ideologische en culturele programma’s bekend te maken. De meeste posters van hoge kwaliteit werden tussen de jaren 1965-1975 gemaakt. Deze periode wordt daarom ook gezien als de gouden eeuw van de Cubaanse posterkunst. Kunstenaars uit die tijd waren onder anderen Antonio Fernández Reboiro en Olivio Martínez.

Het Groninger Museum toont met deze unieke overzichtstentoonstelling de ontwikkeling in de kunst en geschiedenis van Cuba. De tentoonstelling Cuba! Kunst en geschiedenis van 1868 tot heden werd georganiseerd door het Museum of Fine Arts, Montreal, in samenwerking met het Museo Nacional de Bellas Artes, Havana.

Speciaal voor deze tentoonstelling verschijnt de uitgebreide, rijk geïllustreerde catalogus Cuba! Kunst en geschiedenis van 1868 tot heden, uitgegeven door Nai Publishers. Auteurs: Nathalie Bondil, Ernesto Cardet Villegas, Roberto Cobas Amate, Gerardo Mosquera, Jeff L. Rosenheim e.a.
Vormgeving: Susan Marsh. ISBN: 978-90-5662-688-4. Prijs: € 45, –
Gebonden en geïllustreerd, 424 pagina’s

fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature

More in: Exhibition Archive


Luc Tuymans: Against the Day

W I E L S – B R U S S E L

L u c  T u y m a n s

AGAINST THE DAY

23 April – 02 August 2009

This first solo show of Luc Tuymans in Brussels presents, in world premiere, twenty  new paintings which he created especially for Wiels.

This is the first solo exhibition of Luc Tuymans in Brussels. The artist will present, in world premiere, twenty new paintings. The works are the third and last part of a triptych that began with the series Les Revenants about the power of the Jesuit Order and continued with Forever. The Management of Magic, about the Walt Disney phenomenon.

In this new series, Tuymans continues his work focusing on virtual reality, fantasies and illusions in images and concentrates on virtual images and images without any sense of reality. Thus, Tuymans continues his research on the illusion and manipulation of images and gives answers through his painting practice. Most or practically all of Tuymans’ paintings are based upon already represented imagery, ranging from drawings, photographs, found images, film-stills, Polaroid’s, etc. He calls his work ‘authentic forgeries’, convinced that original images do not exist and that every image is derived from another. He uses family pictures and historical images as representations of social-political taboos and a traumatic past.

The function of the close-up, the framing and other visual principles, which the artistsappropriated from cinema, is remarkable. Tuymans used to make films and the storyboard – like drawings such as Lift (1980) demonstrate his cinematographic point of view. In Blacklight (1994), a chair, a sofa, a standard lamp and a television set are crowded in the right corner of the images, as if we are looking in through a swerving camera. The framing suggests a snapshot of a passing movement and enlarges the sense of impending doom. The image is never fragmented. The image is fragmentary as a whole. It finds itself somewhere between spectator and image, in a claustrophobic place of non-communication, as an accomplished fact, as the silent weight of deceit, memory and trauma before or after an event.
Through mimicry, the artist realises a reconstruction. The imagery permits different interpretations and several layers of meaning, therefore it can only be perceived as ambiguous and dubious.

Tuymans is one of the most respected painters of his generation. His work is largely included in prominent international museums, e.g. the Museum Of Modern Art in New York and the National Museum of Modern Art Georges Pompidou Centre Paris. He participated in important exhibitions such as Documenta IX 1992. He had a solo exhibition in 2002 in Helsinki. In 2004, Tate Modern London (UK) scheduled a great solo show of his paintings.

This exhibition travelled to the K21 Kunstsammlung Düsseldorf (GER). He participated in the Biennale di Sao Paulo del Brasile in 2004. Several major solo exhibitions were planned in 2007, including a retrospective at Haus der Kunst, München (D) and a show at Zeno X Gallery, Antwerp (BE). In 2008, Forever. The Management of Magic was organized at David Zwirner, New York, NY. In 2009, the exhibition Against The Day will be held at Wiels which will travel to Rooseum-Moderna Museet in Stockholm (SV). In 2010, several American museums have invited Tuymans to have a large solo exhibition at their institutes.

Luc Tuymans commentary “Against the Day”

“I adopted the title Against the Day from a book by Thomas Pynchon (2006). Thomas Pynchon is my favourite American author and one of the inventors of paranoia in American literature.”

There is an anonymization of the painting (Ed. The Game Warden, Fernand Khnopff, 1883, coll. Stâdelmuseum Frankfurt a/M) which fascinated me to such an extent that I linked one of my own most recent paintings to it: Against the Day. My painting was probably painted against an entirely different ideational background – but then again there are affinities. And not simply because there is also a tree. My tree, of course, is the one in my little city garden behind my own house. Once I furnished a colleague with a cap, a blue jacket and a shovel with which he shovelled the soil. He was completely engrossed in this work. His facial features can no longer be recognized. One has an inkling of his face, one senses it, but it is ultimately not important

whether one figures out who it is or what this person is feeling. This person is part of the hermetic scene – as in the Khnopff. Here the time of day is defined. It is a nocturne. It is a painting not so very much concerned with nature. It is a painting that actually takes place off in a corner, facing the viewer, showing the act of shovelling. In the foreground, the overexposed, colourful image of a tree appears, depicting a kind of blur. The latter contrasts with the unbelievably elaborate development of the rest of the depiction. This painting also has something to do with a fascination, an aspect which, in turn relates back to the conceivable cynicism of a man like Fernand Khnopff, who was a member of society’s upper class and could therefore naturally take various liberties. The French, and above all the French authors and intellectuals, considered Fernand Khnopff the only truly important Belgian artist aside from Félicien Rops. Something that naturally flattered both of them. Khnopff’s favourite time of the year – as he always said – was the autumn.

The painting Against the Day will serve as the title motif for an exhibition by the same name, which I’m planning for next year (scheduled to open on 23 April 2009 at the Kunsthalle Wiels in Brussels). I adopted the title Against the Day from a book by Thomas Pynchon (2006). Thomas Pynchon is my favourite American author and one of the inventors of paranoia in American literature. But there is also something else to which the painting makes reference: to the book Oil by Upton Sinclair, which was adapted to the screen in 2007 by Paul Thomas Anderson: There Will Be Blood. The film pursues the idea of minimalism, a certain banality. More specifically,banality in the sense of reality – regardless of how the latter is actually shaped, whether it is triggered artificially, through scenography, or not.

For me, already in reaction to my previous exhibitions, a certain idea developed – and this is precisely what interests me about Khnopff: the evacuation of the utopia. The evacuation of the utopia took place gradually over time and through history – actually like a form of pornography though one which associated itself with a person on a mental level. The evacuation of the utopia goes above and beyond the banality of this painting, which is a domesticated painting because it is concerned with a specific territory such as, for example, the pictorial field. For me, a further thought develops toward the idea of a virtual reality, in which already now one constructs people in their entirety and then plays them back into a scene. Usually the latter is a computer image and it is no longer clear whether the figure is real or not. This image has been created with a perfection of the kind applied so many centuries ago by Van Eyck, now, however, with a machine. This is how the Big Brother reality shows and horror broadcasts work, which – with the aid of the forensic sciences – are robbed of the whole utopia through reassembly, reconstruction.

Luc Tuymans in : “Reconsidered”, Selected Works from the Städel Collection, Städel Museum, Frankfurt a/M, 2008, p. 50-51.

fleursdumal.nl– magazine for art & literature

More in: Exhibition Archive


Art Amsterdam 2009

art z

Art Amsterdam 2009

Amsterdam RAI

woensdag 13 t|m 17 mei 2009

Art Amsterdam viert 25-jarig bestaan met 120 solo’s

Op de 25e jubileumeditie van Art Amsterdam tonen ruim 120 galerieën de laatste trends in de hedendaagse kunst met schilderijen, foto’s, beelden, installaties en video’s. Onder de deelnemende galerieën is de complete top van de Nederlandse galeriewereld, naast 32 buitenlandse galerieën uit tien landen: Duitsland, Engeland, België, Frankrijk, Denemarken, Oostenrijk, Verenigde Staten, Japan, Zuid-Afrika en Zuid-Korea. Al deze galerieën brengen een solotentoonstelling. Dat zijn in totaal 120 solopresentaties met werk van één kunstenaar: uniek op een hedendaags kunstevenement. Zo viert Art Amsterdam haar 25-jarig bestaan, met een feestelijke opening door Hare Majesteit de Koningin op woensdag 13 mei.

Opvallend is ook ‘Off the record’, een foto-expositie van Stedelijk Museum Amsterdam met gastcurator Hans Aarsman. Verder fotografeert Cees Krijnen bij de entree vrouwelijke bezoekers voor zijn project ‘Cees’ kunstminnende bewuste vrouwen collectief’, waarvan hij terplekke een fototentoonstelling formeert. De meest veelbelovende jonge kunstenaar ontvangt de prestigieuze Thieme Art Award; het werk van de vijf genomineerde jonge talenten is te zien op de beurs. Ook zijn er dagelijks drie gratis rondleidingen langs alle hoogtepunten van Art Amsterdam. Kunstliefhebbers-, kijkers en kopers zijn van woensdag 13 tot en met zondag 17 mei 2009 van harte welkom in Hal 8/Parkhal van Amsterdam RAI.

State of the art’ in hedendaagse kunst met 120 solo’s

Directeur Anneke Oele van Art Amsterdam: “Voor deze 25e editie heb ik gekozen voor dit unieke solo-concept, waarbij alle 120 galerieën op minstens 25 vierkante meter van hun stand het werk van één kunstenaar brengen. Solopresentaties geven de bezoeker namelijk een goed, breed beeld van het werk van één kunstenaar en brengen tegelijk spanning en rust op de beursvloer. Een rondgang langs alle solo’s geeft de bezoeker een overzicht van de laatste stand van zaken in de hedendaagse kunst: van gevestigde kunstenaars als Armando (Galerie Willy Schoots), Jeroen Henneman (PARC- Editions), Marc Mulders (CS Edtions) en Lucassen (Galerie Nouvelles Images) tot jonge, internationaal opererende kunstenaars als Kiki Lamers (Annet Gelink Gallery), Mounir Fatmi (Galerie Ferdinand van Dieten) en Andy Holden (bij Hidde van Seggelen), maar ook Aziatische, jonge kunstenaars als de Japanse Takashi Suzuki (Gallery Terashita) en de Koreaanse Kyunwoo Chun (Van Zoetendaal). Dit resulteert in een prachtig evenement met 120 solo’s, dat is uniek in de kunstwereld.”

Off the Record’ van Stedelijk Museum Amsterdam

Centraal op de beursvloer is de expositie ‘Off the record’ van Stedelijk Museum Amsterdam, met de presentatie van de Gemeentelijke Kunstaankopen 2009 – Fotografie. Gastcurator Hans Aarsman nodigde voor ‘Off the record’ kunstenaars uit werk in te zenden dat gemaakt is vanuit de behoefte om iets vast te leggen, zonder direct een artistiek doel voor ogen. Een jury, onder voorzitterschap Aarsman, selecteerde de deelnemende kunstenaars uit meer dan 470 inzendingen. De geselecteerde werken (fotografie en video) worden getoond in de centrale tentoonstelling op Art Amsterdam. Op vrijdag 15 mei maakt directeur Gijs van Tuyl bekend welke werken worden aangekocht voor de collectie van het Stedelijk Museum. Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie met een essay van Aarsman. De tentoonstelling wordt mede mogelijk gemaakt door Accenture, partner van Art Amsterdam, en met financiële ondersteuning van de Gemeente Amsterdam.

fleursdumal.nl magazine for art & literature

More in: Exhibition Archive, Marc Mulders


Exposition Alexander Calder in Centre Pompidou Paris

A L E X A N D E R   C A L D E R

LES ANNÉES PARISIENNES, 1926-1933

18 March – 20 July 2009

Centre Pompidou Paris

An uncommonly lively and engaging character, Calder made his art into a continuous party, a party attended by his many friends, among them Joan Miró, Jean Cocteau, Man Ray, Fernand Léger and Piet Mondrian. Trained as an engineer, he was the inventor one of the most innovative and audacious forms of twentieth-century sculpture – the mobile, given its name by Marcel Duchamp. “Calder, les années parisiennes, 1926-1933” looks Calder’s Paris years, when he discovered his personal artistic vocabulary.

When he arrived in Paris in 1926, aged 27, Alexander Calder was a painter and illustrator. When he returned to the United States in 1933, he was the celebrated exponent of “drawing in space” and one of the greatest sculptors of the twentieth century.

The arrival in Paris of Calder’s Circus, the first time it has left New York since the artist’s death, is an event in itself, and this exceptional piece stands at the heart of the exhibition.

A ‘transatlantic’ artist, who after 1953 divided his time between the United States, the land of his birth, and his adopted country, France, Alexander Calder (1898-1976) is well known here for the large mobiles and stabiles of painted metal to be seen in French cities (La Spirale, at Unesco, Paris,1958) and sculpture parks (Reims Croix du Sud at Villeneuve-d’Ascq, 1969). Combining lightness and monumentality, playfulness and abstraction, these giant totems have become, for the general public, emblematic symbols of modern art.

As well as presenting outstanding pieces, the exhibition offers an opportunity to witness the original state of works conceived in terms of motion and equilibrium but now condemned to immobility by the exactions of time or by the death of their creator and animator, these being here accompanied by films such as Jean Painlevé’s and photographs such as Brassaï’s, in which they are shown being operated by Calder himself.

Little animals of bent metal, acute magazine illustrations, toys sparkling with colour and ingenuity: the young Calder’s earliest works offer a key to his art, the art of an inspired DIYer, of a magician who took base materials and primitive mechanisms and transformed them into true sculpture. These assemblies of recycled materials and objects, held together by wire, provided the models for his first masterpiece, the Circus, produced in Paris between 1926 and 1931.


fleursdumal.nl magazine for art & literature

More in: Exhibition Archive


Museum voor Moderne Kunst Arnhem: Ophelia. Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen

art z

Museum voor Moderne Kunst Arnhem

O p h e l i a

Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen

21 februari t/m 10 mei 2009

Guido Geelen (voorgrond) Desiree Dolron (achtergrond)

De tentoonstelling Ophelia -Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen is van 21 februari t/m 10 mei te zien in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Deelnemende kunstenaars: Erzsébet Baerveldt, Wout Berger, Anouk De Clercq, Krien Clevis, Delphine Courtillot, Gregory Crewdson, Amie Dicke, Iris van Dongen, Desiree Dolron, Marlene Dumas, Guido Geelen, Marnix Goossens, Gerard Holthuis, Tom Hunter, Izima Kaoru, Juul Kraijer, Justine Kurland, Erik Odijk, L.A. Raeven, Pipilotti Rist, Alessandra Sanguinetti, Sissi, Elisabet Stienstra, Elly Strik, Anne Wenzel

Museum voor Moderne Kunst Arnhem, Utrechtseweg 87, Arnhem. T. 026 3775300. www.mmkarnhem.nl Open: di-vrij 10-17 uur, za-zo 11-18 uur. Toegang tot 18 jaar gratis.

P h o t o    A n t o n   K.

fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature

More in: Art & Literature News, Exhibition Archive, L.A. Raeven


Ophelia. Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen in Museum Arnhem

art z

Museum voor Moderne Kunst Arnhem

Ophelia. Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen

21 februari t/m 10 mei 2009

Het was tot zijn tragische geliefde Ophelia dat Hamlet de veel geciteerde woorden ‘to be, or not to be…’ uitsprak. Sindsdien hebben vele schrijvers, filosofen, cultuurwetenschappers en beeldend kunstenaars zich laten inspireren door het mysterie van de dood van Ophelia. Hoogste tijd voor een culturele manifestatie waarin Ophelia als romantische muze getransformeerd wordt naar het heden.

Het gaat de aanjagers van deze manifestatie, Krien Clevis en Flos Wildschut – tevens gastcurators van de tentoonstelling – vooral om de universele thematiek die Ophelia in een moderne multiculturele samenleving vertegenwoordigt. “Ophelia is als een hedendaagse metafoor voor de moderne romanticus, die worstelt met tegenstrijdige gevoelens van wederzijds onbegrip, onmogelijke liefde, wanhopig verlangen en die de ultieme bevrijding zoekt in de dood. Zij staat niet alleen voor de diepere lagen van het vrouw-zijn, maar ook voor het onbestemde verlangen naar gene zijde van het leven, waarin de natuur een symbolische betekenis krijgt toegedicht.” Het zijn deze gevoelens en ervaringen die als vertrekpunt voor de manifestatie dienen, en aan de hand van een aantal subthema’s in verschillende kunstdisciplines worden uitgewerkt. Zo komt in de tentoonstelling een breed spectrum van nationale en internationale kunstenaars aan bod die deze thematiek op een interessante manier weten te koppelen aan de tegenwoordige tijd. Ophelia als romantische muze getransformeerd naar het heden.

Hoe ziet deze hedendaagse Ophelia eruit? De symbolische betekenissen die zij in de loop van de eeuwen heeft gekregen, blijken nog steeds niet aan kracht te hebben ingeboet. Ze kan verschillende gedaantes aannemen: van een onschuldige meisje tot een sensuele verleidster, van een geniale zangeres tot een hysterische geliefde, van een schone slaapster tot een door de natuur overwoekerd lijk. De huidige Ophelia verenigt al die tegenstellingen.

Maar er is meer. Tijdens de manifestatie vindt een congres plaats waarin onder meer schrijvers, (kunst)historici, literatoren en beeldend kunstenaars vanuit hun eigen invalshoek een visie op de betekenis van Ophelia geven. Deze visies worden gebundeld in een publicatie die bij de manifestatie verschijnt. Daarnaast is er een verrassend veelzijdig aanbod van speelfilms, theatervoorstellingen, muziek, lezingen en workshops verzorgd door onder andere CBKArnhem, Het Domein, Focus Filmtheater, ArtEZ hogeschool voor de kunsten, de Volksuniversiteit Arnhem, De Bibliotheek Arnhem, Musis Sacrum / Schouwburg Arnhem, De Plaats muziektheater en literair productiehuis de Wintertuin (poëzie). Ook is er speciaal voor jongeren een educatief programma rondom Ophelia gepland met cross-overs tussen beeldende kunst en muziek. Zie voor het volledige programma en achtergrondinformatie WWW.OPHELIA.NL

De tentoonstelling Ophelia -Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen is van 21 februari t/m 10 mei te zien in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Deelnemende kunstenaars: Erzsébet Baerveldt, Wout Berger, Anouk De Clercq, Krien Clevis, Delphine Courtillot, Gregory Crewdson, Amie Dicke, Iris van Dongen, Desiree Dolron, Marlene Dumas, Guido Geelen, Marnix Goossens, Gerard Holthuis, Tom Hunter, Izima Kaoru, Juul Kraijer, Justine Kurland, Erik Odijk, L.A. Raeven, Pipilotti Rist, Alessandra Sanguinetti, Sissi, Elisabet Stienstra, Elly Strik, Anne Wenzel

Museum voor Moderne Kunst Arnhem, Utrechtseweg 87, Arnhem. T. 026 3775300. www.mmkarnhem.nl Open: di-vrij 10-17 uur, za-zo 11-18 uur. Toegang tot 18 jaar gratis.

fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature

More in: Art & Literature News, Exhibition Archive, L.A. Raeven


Tentoonstelling David Claerbout in Museum De Pont

David Claerbout

The Shape of Time

MUSEUM DE PONT TILBURG

14 maart tm 28 juni 2009

David Claerbout (Kortrijk, 1969) is geen onbekende voor het Nederlandse museumpubliek. Verschillende musea, waaronder De Pont, hebben werk van hem in de collectie. In 2003 wijdde Museum Boijmans Van Beuningen een kleine presentatie aan zijn videoinstallaties, twee jaar later gevolgd door een tentoonstelling in het Van Abbemuseum. The Shape of Time omvat een tiental installaties en is zijn omvangrijkste expositie tot nu toe. De tentoonstelling, die eerder te zien was in het Centre Pompidou in Paris, heeft in De Pont een geheel andere invulling gekregen, met de nadruk op werken uit de afgelopen twee jaar. Claerbouts nieuwste installatie Riverside beleeft hier zijn premiere. De bijzondere, op de ruimte afgestemde vormgeving van de expositie is gerealiseerd in nauwe samenwerking met de kunstenaar.

Ruim tien jaar geleden maakte David Claerbout grote indruk met videoinstallaties waarin hij bewegend beeld en fotografie met elkaar verweefde. Het uit 1997 daterende Ruurlo, Borculoscheweg 1910 in de collectie van De Pont is daarvan een prachtig voorbeeld. Het werk bestaat uit een wandvullende projectie van een oude ansichtkaart met dorpsgezicht. De beweging is zo ingehouden dat het even duurt voor het doordringt dat de bladeren van de monumentale boom op de voorgrond zachtjes heen en weer wiegen. De twee mannen en het groepje spelende kinderen staan nog steeds roerloos op het landweggetje; alleen de wind, die van nu en alle tijden is, raakt het oppervlak licht aan. Het is een magisch beeld, dat je – de beweging ten spijt – blijft ervaren als een gestold moment uit het verleden. Het verstrijken van de tijd is een hoofdthema in het werk van Claerbout. In de werken op de tentoonstelling The Shape of Time zijn uiteenlopende methodes toegepast om de duur van de tijd vorm te geven.

In Arena (2007) is dat slechts een kortstondig moment: de fractie van een seconde dat een bal tijdens een basketbalwedstrijd boven de basket zweeft, in White House (2006) gaat het om de meer dan dertien uur die het eerste zonlicht scheiden van de invallende duisternis. Hoe lang of kort het moment ook is, Claerbout geeft de tijd alle ruimte. In Arena is de situatie vlak voor het moment van scoren vanuit vele standpunten in beeld gebracht. Terwijl de bal in suspense boven de basket blijft zweven, biedt een drie kwartier durende digitale slide show, in een trage opeenvolging van honderden beelden, een telkens nieuwe blik op het veld en de tribune, op de spelers en de toeschouwers. Dikwijls loopt de tijd in Claerbouts installaties synchroon met de werkelijke tijd. In Reflecting Sunset uit 2003 is het weerkaatsende zonlicht op de jaren ’30 façade van het Stazione Maritima in Napels het motief. Het licht is van een grote intensiteit. Terwijl de reflectie van de ondergaande zon zich langzaam over de gevel beweegt, onttrekt de verblindende felheid de architecturale details en de zich in het glas spiegelende stad juist aan het zicht, in plaats van deze beter zichtbaar te maken. De zwart/wit video, die dit proces vanuit een vast camerastandpunt in beeld brengt, duurt precies even lang als de 38 minuten die het reflecterende licht in werkelijkheid nodig had om van links naar rechts over de beeldvullende gevel te schuiven.

Claerbouts videoinstallaties lenen zich niet voor een snelle, vluchtige blik. De werking en betekenis van de beelden openbaren zich pas op de lange duur. Door af te zien van snelle montages en de filmische tijd parallel te laten lopen met de reële tijd stelt hij het ongeduld van ingesleten kijkgewoontes soms danig op de proef. Claerbout is niet geïnteresseerd in de verhalende potentie van de film, maar past de daarvoor ingezette technieken soms wel als middel toe.

White House (2006) speelt zich af tegen het decor van een vervallen, maar nog steeds imponerend landhuis uit de koloniale tijd. Er is in de film sprake van dialoog, heftige actie en melodramatische muziek. Bij aanvang zijn we op afstand getuige van de ruzie tussen twee zwarte mannen bij de veranda van het landhuis. De plotselinge overgang van dit totaalshot naar de close up van een van de protagonisten komt als een slag in het gezicht. Dat geldt ook voor het brute geweld, waarmee de ene man de andere korte tijd later doodt. Behalve voor de acteurs is er ook een rol weggelegd voor een aria uit de opera Werther van Massenet. In de woordenwisseling duiken flarden op uit  ‘Pourquoi me reveiller’ en wanneer de moordenaar aan het slot van de scène het veld in loopt, klinkt de aria opnieuw, nu uit de cassetterecorder in de geparkeerde auto. De scène duurt niet langer dan een tiental minuten, de film neemt in totaal dertien en een half uur in beslag. In die tijd spelen de twee acteurs 73 maal dezelfde scène. De minieme variaties in hun spel wegen niet op tegen de metamorfose die de omgeving ondergaat in die tijdspanne tussen zonsopgang en zonsondergang. Door de veranderende lichtval geeft het licht steeds nieuwe details prijs van het huis en de parkachtige omgeving. Daaronder bevindt zich ook een terloops detail dat doet beseffen dat hier niet één maar twee gruwelijke moorden zijn gepleegd. De camera staat daar niet bij stil, maar zwenkt af als gold het een onbelangrijk gegeven. Het meest prominent komt het licht zelf in beeld, het natuurlijk licht van een winterdag, dat de scène hult in allerlei tinten van wisselende intensiteit en helderheid. Onder invloed van het zonlicht verandert de witte steen van het huis van een teer roze in een helder wit. Het tegenlicht verandert een van de hoofdrolspelers in een donker silhouet tegen een aureool van zonlicht. Het binnenvallende strijklicht modelleert de zuilen tot een imposante gaanderij. Wanneer de zon zijn hoogste punt heeft bereikt, zet een tegenbeweging in die zich voortzet tot bijna al het licht uit het beeld is verdwenen en alleen het geblokte overhemd van de acteur nog is te zien. In White House worden de korte spanningsboog van de verhalende scène en de veel bredere, overkoepelende duur van de echte tijd, tegen elkaar afgezet.

Claerbout wilde onderzoeken welk effect deze tijdsduur heeft op de waarneming; in hoeverre de blik gefocust blijft op het spel van de acteurs op de voorgrond of zich verplaatst naar wat zich daaromheen voltrekt in een veel geleidelijker tempo. Door zijn keuze voor een scène met schokkende momenten scherpt hij het contrast tussen verhaal en setting, voor- en achtergrond nog aan.

De dynamiek van verschillende tempi is in Long Goodbye (2007) verbonden met de tegengestelde bewegingen van een camera en een vrouw. Aanvankelijk zit het beeld de vrouw dicht op de huid. Haar gelaat tekent zich af tegen het donkere vlak van een deuropening. Gedurende één moment kijkt ze op, alsof ze onze al te intieme blik op afstand wil houden. En terwijl de camera zich in een uiterst langzame, vloeiende beweging terugtrekt, zien we hoe de vrouw haar weg voortzet naar het terras van het achttiende eeuwse huis, koffie inschenkt, haar doek om zich heen slaat en tenslotte naar de rand van het terras loopt om de kijker een vaarwel toe te zwaaien. De eenvoudige handeling is zo vertraagd dat ze parallel loopt met de tijd die de zon nodig heeft om onder te gaan en de camera om zich terug te trekken. Hoe meer afstand de camera neemt, hoe meer er zichtbaar wordt van de omgeving, een uitwaaiering van het beeld, die eindigt met de zwaaiende vrouw in de invallende duisternis. Long Goodbye ademt het tijdloze heden van de schilderijen van de achttiende eeuwse kunstenaar Chardin. De installatie is een subtiel spel van toenadering en zich terugtrekken, van zichtbaar maken en versluieren; van het verlangen naar het ongrijpbare.

Claerbout bedient zich voor zijn installaties van zeer geavanceerde, digitale technieken, zonder dat deze de aandacht op zich vestigen. Zijn benadering van de tijd maakt de toeschouwer bewust van de eigen manier van kijken en dwingt een intense waarneming af. Maar uiteindelijk is het vooral de sfeer van betovering en melancholie die de kracht uitmaakt van de kunst van Claerbout.

Bij de tentoonstelling is een engelstalige catalogus verschenen die is uitgegeven door JRP/Ringier. De 170 pagina’s tellende, geïllustreerde publicatie is een gezamenlijke productie van het Centre Pompidou, Parijs, the MIT List Visual Arts Center en De Pont in Tilburg. De catalogus bevat essays van Raymond Bellour, Françoise Parfait, Dirk Snauwaert en Christine Van Assche.


Museum De Pont Tilburg

David Claerbout

(Kortrijk België 1969 – woont en werkt in Antwerpen)


fleursdumal.nl magazine for art & literature

More in: Exhibition Archive, FDM Art Gallery


Joseph Beuys: “Jeder Mensch ist ein Künstler.”

J O S E P H   B E U Y S :

“Jeder Mensch ist ein Künstler.”

“To be a teacher is my greatest work of art.”

“The objects are only understandable

in relations to my ideas.”

“The whole thing is a game.”

 

 

J o s e p h   B e u y s  (1921-1986):

“Jeder Mensch ist ein Künstler.”

fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature

More in: Exhibition Archive, ZERO art


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature