Or see the index
Avond in PERDU rondom Dan Dada doe uw werk!
Met: Hans Croiset, Jaap Blonk, Matthijs de Ridder, Hubert van den Berg & Geert Buelens
Dan Dada doe uw werk!
Boekpresentatie Uitgeverij Vantilt
Stichting Perdu Amsterdam
maandag 3 november 20:00
Zaal open: 19.30 uur
Entree: Gratis
Ter ere van het verschijnen van de bloemlezing Dan dada doe uw werk! door Hubert van den Berg en Geert Buelens (red.) organiseert Uitgeverij Vantilt in samenwerking met Perdu een avond rondom avant-gardistische poëzie uit de Lage Landen. Matthijs de Ridder gaat in gesprek met Hubert van den Berg en Geert Buelens, waarna (stem)acteur Hans Croiset en stemkunstenaar Jaap Blonk zullen voordragen uit Dan dada doe uw werk! Het programma begint om 20.00 en is ongeveer 22.00 afgelopen.
Piet Mondriaan, I.K. Bonset, Paul van Ostaijen, Herman van den Bergh, Hendrik de Vries, H. Marsman, Pierre Kemp, Kurt Schwitters, Antony Kok, Victor J. Brunclair, Til Brugman, Gaston Burssens, A.C. Willink, Michel Seuphor, H.N. Werkman
Stichting Perdu
Kloveniersburgwal 86
1012 CZ Amsterdam
Tel: 020 627 62 95
Stichting Perdu – het theater, de poëzieboekhandel en de uitgeverij – is zeer centraal gelegen op Kloveniersburgwal 86, om de hoek bij de Nieuwe Doelenstraat, dus vlakbij het Waterlooplein en Café De Jaren.
# Website PERDU
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, Dada, Doesburg, Theo van, EXPRESSIONISM, DADA & DE STIJL, SURREALISM, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Werkman, Hendrik Nicolaas
Antony Kok Prijs 2012 voor Hans Stevens
Hans Stevens, misschien wel de eigenzinnigste man uit de Tilburgse kunsthistorie, heeft zondag 9 september 2012 de Antony Kok Prijs ontvangen uit handen van Jan Doms. Dat gebeurde in Galerie Kokon tijdens de opening van ‘wat Hans’ laatste tentoonstelling zal zijn’, aldus een desbetreffend persbericht. Die ongebruikelijke formulering is ingegeven door de droevige omstandigheid dat de geestelijke vader van het Tilburgse experimentele kunstenpodium Argument ongeneeslijk ziek is. Desondanks wist hij bijna van geen ophouden toen hij zijn gehoor vergastte op een langdurig openingsbetoog, daarbij ook reclame makend voor zijn magnum opus, de meer dan 2 miljoen pagina’s tellende ‘EN-collectie’.
In zijn dankwoord betrok hij niet op de laatste plaats zijn levensgezellin Sandra Eijkman.
Hieronder volgt het juryrapport dat uitgesproken werd door Jan Doms.
Juryrapport Antony Kok Prijs
Hans Stevens, beeldend kunstenaar, volger van het grote wereldgebeuren vanaf de roemruchte vijfsprong van Tilburg, theoreticus van de valutamarkten en het beelden in de breedste en wezenlijke zin van het woord, menner van de taal, maar bovenal, althans in het kader van deze eervolle prijs, bedenker en initiatiefnemer van Argument Vertoningsruimte in Tilburg.
Al twintig jaar lang een bescheiden doch bijzonder belangrijke waarde voor de kunst die met onze stad verbonden is en wil zijn. Een stedelijke oase voor het vrije artistieke proces, vertaald in de bekende witte ruimte met de twee daglichten die het elke keer weer een feest maken de teweeggebrachte transformatie door de kunstenaars, te aanschouwen. Hans voegt daar gevraagd (en ongevraagd) bij elke nieuwe opening nog zijn béschouwing aan toe die, naar eigen zeggen, voor het eerst voluit uit de verf kwam tijdens zijn optreden op de Documenta in Kassel.
De jury heeft, voordat ze besloot de prijs aan Hans Stevens toe te kennen, natuurlijk gekeken naar het gewicht van deze altruïstische inspanningen voor kunst en kunstenaars en voor Tilburg in zijn artistieke verbondenheid met andere steden in de wereld. Er is gekeken naar het belang, het effect of, zoals men tegenwoordig pleegt uit te drukken, naar het rendement.
Daar kan de jury duidelijk over zijn. Er is vastgesteld dat Argument als van grote waarde wordt gezien door de kunstenaars die in de gelegenheid worden (werden) gesteld te experimenteren met ruimte, vorm en betekenis. En waarom vinden ze Argument van waarde. Dat is vooral omdat het doel van de experimenten is om iets uit te vinden dat nadien in andere omgevingen die meer op het overdrachtelijke gericht zijn zoals galeries en musea, tot volle wasdom kan komen.
Natuurlijk zal de criticaster zeggen, al dan niet onder de druk van de overheid, het publiek zal Argument niet overlopen. Dat kan ook niet om de simpele reden dat massale aanwezigheid op last van de brandweer niet toegestaan is en omdat er maar 1 toilet beschikbaar is. De jury heeft dan ook vooral gekeken naar de waarde van het publiek in dit concept van wezenlijk experiment. Ook publiek moet de gelegenheid krijgen om te gaan met de kunst zoals die ter plekke ontstaat, dikwijls onaf en (nog) niet op het schild gehesen omwille van het prestige of het geld. Bescheidenheid en onaanzienlijkheid is troef. En daar ligt nu net de waarde van Argument Vertoningsruimte.
Hans is een ware tekenaar. De enige tekenaar die onder andere al twintig jaar lang op klein formaat ‘schriftelijk’ verslag doet van de kunstenaars in residentie bij Argument. Wij allen weten dat daar nu een eind aan komt. Tezamen vormen deze tekeningen een waar monument van de stedelijke kunst zoals zich die in Argument gemanifesteerd heeft.
Een ander voor de burger meer toegankelijk verslag van de gebeurtenissen in ‘Argumentenlaboratorium Het Ei’ kan men vinden op de website. Een van de zaken die slechts mogelijk zijn met inzet van collega-kunstenaars en vrienden van de kunst op het vlak van fotografie en film en aanverwant. Dat kenmerkt Argument ook. Het is de belangeloze inzet van velen die het wonder van de kunsten mogelijk maken.
Het is natuurlijk ondenkbaar de rol van Sandra Eijkman – let wel ! drs. Sandra Eijkman, kenner van de kunstenaarsinitiatieven in Nederland – hierin niet te betrekken. Rots in de branding, administratrice, secretaresse, toeverlaat, gastvrouw, woman’s brain, enz. enz. en natuurlijk coördinator en communicator van Argument, bezoldigd en onbezoldigd en last but not least, levenspartner tot het einde.
Er gingen in de jury stemmen op om Sandra de prijs toe te kennen, of tenminste mede toe te kennen. Maar volgens het onderliggende statuut van de Anthony Kok Prijs is dat onmogelijk. Want die kan alleen worden toegekend aan een kunstenaar die zich substantieel, met overgave en met het nodige gevolg op belangeloze wijze inzet voor de kunsten en de daarmee verbonden kunstenaars.
Alles overwegende heeft de jury na rijp beraad besloten Hans Stevens de Antony Kok Prijs toe te kennen. Hij vervolmaakt de reeks van kunstenaars die hem zijn voorgegaan. Zoals Ernest Potters, fotograaf, die met zijn Ruimte-X de spits afbeet, Jan Spit, beeldend kunstenaar, die met zijn galerie Artikel als tweede werd gelauwerd en Paul van Kemenade, saxofonist/componist met o.a. met Stranger than Paranoia die als derde werd geëerd.
De prijs in geld bedraagt EURO 5.000, niet te besteden ten eigen bate – dat maakt de prijs niet alleen eervol maar ook uniek in zijn soort – doch uitsluitend te besteden aan de kunst van anderen. In dit geval biedt Argument Vertoningsruimte daar de beste gelegenheid voor.
De jury wenst Hans, Sandra en alle andere betrokkenen bij Argument Vertoningsruimte veel genoegen om wederom met behulp van het ter beschikking gestelde prijzengeld de kunst te dienen.
photos and text joep eijkens
fleursdumal.nl magazine
More in: Antony Kok, Joep Eijkens Photos, Kok, Antony
Foto Ed Visser
PROJECT MUURGEDICHTEN LEIDEN
Openbare Basisschool De Morskring
Damlaan 1 – 2332 XG Leiden
In april 2010 is het muurgedicht Jagadada van Antony Kok, dat met de sloop van de gymzaal van Basisschool De Morskring in Leiden in de zomer van 2004 is verdwenen, opnieuw aangebracht.
Voor informatie zie website: Muurgedichten Leiden
Antony Kok (1882 – 1969) – gedicht Jagadada 1923
fleursdumal magazine
More in: Antony Kok, Antony Kok, Kok, Antony, Street Art, Urban Art
De klankpoëzie van Antony Kok
door Hanneke van Kempen
De gedichten die mijn jeugd kleurden, kwamen niet uit een boek. Ze hingen in grote reproducties aan de muur, en werden voorgelezen. Ik raakte al vroeg vertrouwd met de gedichten van dichter Antony Kok, met hun mysterieuze klanken, charme – en humor. Maar in de boekenkast stonden ze niet. Pas in 2000 werd een deel ervan in boekvorm verzameld en uitgegeven door Jef van Kempen – inderdaad mijn vader -in de bundel Gedichten & Aforismen.
Antony Kok (1882-1969) werd in zijn dichterschap gestimuleerd door zijn vriend Christian Emil Marie Küpper – beter bekend als beeldend kunstenaar, schrijver en dichter Theo van Doesburg (1883-1931). Kok werkte vanaf 1908 bij de spoorwegen in Tilburg, de stad waar ik opgroeide. Eind 1914 leerde hij daar Van Doesburg kennen, die dat jaar vanwege de oorlogsdreiging als sergeant met zijn divisie in Brabant werd geplaatst. De mannen sloten een vriendschap voor het leven, onder meer op basis van hun beider liefde voor muziek. Via Van Doesburg raakte Kok, naast bijvoorbeeld Piet Mondriaan, betrokken bij de plannen voor een eigen tijdschrift voor hun ideeën over moderne kunst en literatuur. Het verschijnt in oktober 1917 voor het eerst met de door Kok bedachte titel: De Stijl.
Koks liefde voor muziek kreeg hij van huis uit mee via zijn vader – zoals ik mijn liefde voor poëzie voor een groot deel aan de mijne te danken heb. Koks vader trad naast zijn werk als onderwijzer in zijn vrije tijd op als zanger en als dirigent van een operettekoor. Kok was een begaafd pianospeler, een talent dat hij in de praktijk bracht tijdens de twee Soirées Intime die hij en Van Doesburg in 1915 organiseerden in Tilburg. Tijdens deze voorstellingen speelde Kok op de piano muziek van Wagner, Beethoven en Schumann. Maar hij had ook zijn best gedaan om moderner werk, de ‘Heeresmarsch’ van Herwarth Walden te bemachtigen, in 1914 in het tijdschrift Der Sturm uitgegeven. Vriend Maurits Manheim zong liederen van Méhul, Schubert en Mendelssohn. Van Doesburg las voor uit werk van Nietzsche, Oscar Wilde en Lodewijk van Deyssel en droeg verzen voor van zichzelf en van zijn eerste echtgenote, Agnita Feis. In 1917 en 1918 is Kok Van Doesburg per trein achterna blijven reizen om Van Doesburgs lezingen over moderne kunst en architectuur, die hij door het hele land gaf, muzikaal te omlijsten met pianomuziek van moderne componisten als Satie en Debussy.
Kok bouwde gedurende zijn leven een uitgebreide collectie bladmuziek op. Hij genoot misschien nog wel het meest van de muziek van anderen, en betaalde tot op hoge leeftijd muzieklessen voor getalenteerde kinderen uit de buurt. Die mecenas-rol (ondanks de beperkte middelen waarover hij beschikte, Kok had een goedbetaalde vaste baan bij de spoorwegen, maar kon niet zoals veel mecenassen teren op familiegeld) was ook mede bepalend voor zijn verhouding met onder meer Piet Mondriaan, die zijn artistieke succes financieel gezien voor een deel dankte aan de vrijgevigheid van Kok.
In de brieven van Kok en Van Doesburg keerde de muziek als thema regelmatig terug. Zoals in de brief van 7 juni 1915 waarin Van Doesburg aan Kok schrijft: ‘Wat echter een veel grootere plaats in mijn muzikaal begrip heeft ingenomen is vorm. Denk eens aan die bomen zwart, tegen witte achtergrond, welke wij op een nacht in de Willem II straat bewonderden. Niets kwam het abstracte begrip van muziek zoo dicht nabij als die kleurlooze bomen.’
Muziek en literatuur waren geen gescheiden entiteiten, klank en woord waren voor Kok en Van Doesburg eerder nauw met elkaar verbonden. Op 11 februari 1916 schrijft Van Doesburg aan Kok: ‘Verzen lezen is verzen luisteren. Men leest de woorden en luistert naar den zin er van in zijn binnenste. Zoo heb ik je verzen gelezen: beluisterd’.
In 1915 had Kok mede onder invloed van zijn vriend zijn eerste experimentele klankgedichten geschreven, zoals het gedicht ‘Nachtkroeg’, dat pas in 1923 voor het eerst zou worden gepubliceerd in De Stijl. :
NACHTKROEG
Stil_
Stap
Steen
Stil_
Stap
Steen
Stil_ _
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Drusch
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Drisch
Dà
Domb_
Rusch
Domb_
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Stil_
(zeer
snel)
Hé
rom
mm mm
oemmenoem oemmenoem
oemm
tjaa
doemezoem
bomb doem
homb oem
hei ha
hehehe
hei zoem m m
haaa houw
doemenoemenoemenoem
zoemhoem
rusj oemenoem rek
rusj oemenoem
rink kink
hakala
noemenoemenoemezoem
kreuh_zoemm m
hakala aa
oemenoemenoem
oemenoemenoemzoem
hakaha
romb domb
domb
zoemenoem
bomm
zoemm m
hei roemenoem
zoem m
zoe m
oem m
oem
m m
m
m
m
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Rîss
Domb_
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Dà
Domb_
Sjrih_ _
DEUR
Het gedicht verbeeldt het geluid van een man die afgaat op het geroezemoes (‘oemenoemenoemzoem’) van een café, en is geschreven als een fonetisch hoorspelscript, inclusief het vallen van het doek (in dit geval: ‘DEUR’). ‘Nachtkroeg’ werd in De Stijl door Van Doesburg geroemd als begin van een nieuwe dichtkunst: ‘Nimmer kwam in Holland een dichter tot zoo sober en zuiver gebruik van zijn uitdrukkingsmateriaal. Dit alles zijn symptomen van een nieuwe versconstructie in Holland.’ Die erkenning kreeg Kok ook later toen het gedicht werd opgenomen in Rodenko’s belangrijke avantgardische bloemlezing Nieuwe griffels, schone leien uit 1954.
De ‘nieuwe versconstructie’ was geen lang leven beschoren, ook niet in het werk van Kok. In het gedicht ‘Trein’ uit 1921 hanteerde Kok hetzelfde principe nog een tweede keer, met als belangrijkste verschil dat het hier de geluidenkakofonie van een trein betrof. Let wel: dit was in de hoogtijdagen van de stomme film, die begonnen met de beelden van een aankomende trein door de gebroeders Lumière in 1896. Voor spoorbeambte Kok was de trein een voor de hand liggend onderwerp.
Er werden van Kok slechts twee gedichten gepubliceerd in De Stijl. Naast ‘Nachtkroeg’ verscheen twee jaar eerder, in oktober 1921, het klankvers ‘Stilte + stem (vers in w)’. De titel van het gedicht doet denken aan een muziekcompositie. De eerdere titel ‘Stem in de stilte’ was op aandringen van Van Doesburg vervangen, deze deed ‘[. . .] nog wat sentimenteel aan’. Van Doesburg was verder erg enthousiast over het gedicht. Dat gold niet voor de recensent van de Limburgsche Koerier van 21 december 1921 die over de publicatie schreef: ‘Er zijn verschillende manieren om zich beroemd te maken. Alcibiades sneed den staart van zijn hond af; de heer Antony Kok schrijft verzen in De Stijl. Het laatste is erger dan het eerste. Want de hond kan hoogstens gejankt hebben.’ Het gedicht vond meer weerklank bij Kurt Schwitters, die het in 1923 publiceerde in het eerste nummer van zijn tijdschrift Merz.
Kok publiceerde na het overlijden van zijn vriend en inspirator Van Doesburg in 1931 tot zijn eigen dood in 1969 vrijwel geen poëzie meer. Bij leven werden zes gedichten gepubliceerd, een aantal andere werd na zijn dood gebundeld – enkele tientallen bleven ongepubliceerd. Ook de duizenden aforismen die Kok schreef bleven grotendeels ongebundeld en werden deels zelfs door hem vernietigd. Een deel van het overgebleven materiaal vind je als lezer op de website www.antonykok.nl. Maar het verzameld werk van en over Antony Kok in boekvorm moet nog verschijnen. In mijn boekenkast is alvast een plaatsje ingeruimd.
Hanneke van Kempen over
de klankpoëzie van Antony Kok
Gepubliceerd in Vooys,
Tijdschrift voor letteren
Themanummer: Muziek en literatuur
Jaargang 27, nr 2, 2009
KEMP=MAG – kempis poetry magazine
More in: Antony Kok, Archive C-D, Archive K-L, Hanneke van Kempen, Kok, Antony
De Wisselwachter
‘n Man.
Hij bukt.
Hij grijpt.
Hij wringt.
‘n Man.
Hij fluit.
Het botst.
Het wringt.
‘n Man.
Hij fluit.
Het kraakt.
Het klinkt.
‘n Man.
Hij fluit.
Hij leeft.
Hij zingt.
‘n Man.
Hij ‘s vuil.
Hij ‘s grauw.
Hij ‘s zwart.
‘n Man.
Hij ‘s krom.
Zijn hand
is hard.
‘n Man.
Hij bukt.
Hij grijpt.
Hij wringt.
‘n Man.
Hij fluit.
Hij fluit.
Verminkt.
‘n Man.
‘n Wiel.
‘n Stang.
‘n Gil.
‘n Man.
Het kraakt.
Hij krimpt.
‘t Is stil.
‘n Man.
Hij ‘s vuil.
Hij ‘s grauw.
Hij ‘s dood.
‘n Man.
‘n Mensch.
‘t Is rood.
‘t Is rood.
De Wisselwachter 1917
Antony Kok
© Erven Antony Kok.
kemp=mag poetry magazine
More in: Kok, Antony
Antony Kok dichter bij De Stijl
DE MAN DIE DE DWAASHEID EERDE
door Jef van Kempen
Stilte + stem (vers in w)
Wacht
Wacht
Wacht
Wacht
Wachten
Wachten
Wek
Wak
Wek
Wak
Wachten
Wachten
Wekken
Wekken
Wek
Waak
„Er zijn verschillende manieren om zich beroemd te maken. Alcibiades sneed den staart van zijn hond af; de heer Antony Kok schrijft verzen in De Stijl. Het laatste is erger dan het eerste. Want de hond kan hoogstens gejankt hebben.” Deze negatieve kritiek in de Limburgsche Koerier van 21 december 1921 op de publicatie van het gedicht: Stilte + stem (vers in w) moet hard zijn aangekomen bij Antony Kok (1882-1969). Vooral ook omdat die kritiek verscheen in een blad uit de streek waar hij het grootste deel van zijn jeugd had doorgebracht en waar hij vrienden had. Niet lang daarna kwamen zijn collega’s bij de spoorwegen in Tilburg op de hoogte van de publicatie van Stilte + stem. Voor veel collega’s betekende het een bevestiging van het excentrieke gedrag van spoorwegbeambte Kok, die rare gedichten schreef en in kringen van kunstenaars-bohémiens verkeerde. Daarvoor bestond in het provinciale Tilburg van de jaren twintig bijzonder weinig begrip.
Vanaf hun eerste ontmoeting in 1914 had Theo van Doesburg zijn vriend Antony Kok opgezweept om te experimenteren bij het schrijven van gedichten: „Je verzen zeiden mij niet genoeg. Stuur mij verzen, die mij brengen, waar geen sterveling geweest is”. In 1920 legden ze hun revolutionaire ideeën over de literatuur vast in een manifest in het tijdschrift De Stijl. Met kreten als: „Het woord is machteloos” en „Het woord is dood” werd de machteloosheid van de traditionele literatuur aan de kaak gesteld. Er moest een literatuur komen, die een nieuwe betekenis en een nieuwe uitdrukkingskracht had. Het dadaïsme in Nederland was geboren.
In datzelfde jaar publiceerde Van Doesburg zijn eerste klankgedichten in De Stijl, onder het pseudoniem: I.K. Bonset. Op de suggestie om ook onder een pseudoniem te publiceren is Kok nooit in gegaan. Theo van Doesburg stelde alles in het werk om het dichterschap van zijn vriend te stimuleren. Toen Koks gedicht Nachtkroeg in De Stijl werd gepubliceerd schreef Van Doesburg: „Nimmer kwam in Holland een dichter tot zoo sober en zuiver gebruik van zijn uitdrukkingsmateriaal”.
Voor Antony Kok, die altijd ongehuwd bleef en een groot deel van zijn leven op huurkamers woonde, betekende het dadaïsme een uitstapje naar de dwaasheid. Een lichtzinnigheid waarvan hij vooral kon genieten in het bijzijn van zijn vrienden. In zijn vrije tijd reisde hij zijn geestverwanten achterna, vooral naar Parijs, waar Van Doesburg en Mondriaan zich hadden gevestigd. „Kok is eenige dagen mijn logé geweest” schreef Theo van Doesburg aan Evert Rinsema „Ik heb hem eenige dadaïstische verzen voorgelezen, maar ik moest er mee ophouden, want ik dacht dat hij uit elkaar barstte van den lach”.
K. Schippers heeft Antony Kok gekarakteriseerd als iemand die stond voor een mentaliteit die niet gebonden is aan bewegingen, die door woorden als „De Stijl” of „Dada” bekend zijn geworden. In zijn ogen was Kok: „een man die de dwaasheid eerde, omdat er voor hem niet veel meer dan dwaasheid was”.
Vanaf het midden van de jaren twintig schreef Antony Kok nog bijna uitsluitend aforismen. Na de dood van Theo van Doesburg in 1931 raakten de idealen van De Stijl geleidelijk op de achtergrond en gaf Kok steeds meer toe aan zijn voorliefde voor het mystieke. Hij sloot zich aan bij de Rozenkruisers.
Begin 1954 brak hij radicaal met het verleden. „Heb enige maanden geleden al mijn eigen werk verbrand. Een kleine tienduizend aforismen, gedichten en beschouwingen van allerlei aard. Nog even daarna vocht ik in mijzelf over de vraag: is dit verraad of offer? Dat het een offer is geweest weet ik nu zeker.” Maar nog geen half jaar later, toen Paul Rodenko in zijn bloemlezing uit de poëzie der avant-garde: Nieuwe griffels, schone leien Koks gedicht Nachtkroeg een plaats gaf tussen gedichten van I.K. Bonset en Paul van Ostaijen, moet hij zich minder zeker hebben gevoeld over zijn daad. „Wie had dat kunnen denken!” schreef Kok aan uitgever Bert Bakker „Het is goed dat u Nachtkroeg uit mijn prae-tijd publiceren gaat in een verzameling van de meest moderne dichters van dezen tijd. Als het indertijd niet in De Stijl was gekomen zou het met al het andere ook verloren zijn geraakt”.
Op 72-jarige leeftijd begon Antony Kok gewoon opnieuw. Hij reconstrueerde veel van zijn gedichten en noteerde tot aan zijn dood nog duizenden aforismen. „De wereld van heden raast door in dada’s voetspoor” schreef hij aan het eind van zijn leven. Het was een laatste eresaluut aan de dwaasheid.
(Brabants Dagblad, 2 juli 1999)
6 Portraits: Theo van Doesburg, Antony Kok, Piet Mondriaan,
Kurt Schwitters, Lena Milius & Nelly van Moorsel
by Jef van Kempen
Published in: Het Brabants Dagblad, 1999-2000.
More in: Antony Kok, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, Jef van Kempen, Kok, Antony
De algemene grondtoon is stilte
De wereld van heden raast door
in Dada’s voetspoor
Het geheim van stilte
is h a r m o n i e
Men kan zijn kunst gaan haten,
maar kan het moeilijk laten
Naarmater ik ouder word,
interesseren mijn eigen meningen
mij steeds minder
Antony Kok (1882-1969) Aforismen
(Art Brut, 2000: Gedichten en aforismen)
kemp=mag poetry magazine
More in: Kok, Antony
Antony Kok
K l a n k e n
‘t Landschap blonk
in de zonne die zonk,
toen kwam ik twee menschen tegen.
“Stratewets da wubbel dahee.”
Ik dacht bij mij zelf,
wat zeggen die twee.
Stratewets da wubbel dahee?
(1916)
kemp=mag
poetry magazine
More in: Kok, Antony
Antony Kok 1923
Vlahaisvatka
poème dada
Aan Kurt Schwitters
L U –
siberische appelbloesemtafelpeervla
reuze neuze
plooi
pluis
L U I S
renepepella
huis
Kooi
vlooi
kloosterkluis
peerhuis
luisnat –
appelboomvat
D R
A N T O N I
K A K L O K
klokkenhuisklop
har
mo
ni
ka
ha
d a D A
kemp=mag poetry magazine
© Erven Antony Kok
More in: *Concrete + Visual Poetry K-O, Antony Kok, Dada, Kok, Antony
A N T O N Y K O K 1 9 2 3
Jagadada
hoho
papadee hoho mamadee
héhé
HO!
héhé papadee héhé mamadee
hoho.
héhé
gaga
héhé
gaga
JA!
héhé papadee héhé mamadee
gaga
jaja
ga mee
mamadee
héhé
Ga mee jaja. Ga mee jaja
weljajaja
weljagaga
weljagaga
weljaga
GA!
Want olala aha aha jaja gaga
‘t wordt jajaja aha aha
áááááh!!!
DADA
!
kemp=mag poetry magazine
© Erven Antony Kok
More in: *Concrete + Visual Poetry K-O, Dada, Kok, Antony, Visual & Concrete Poetry
Antony Kok 1917
S t o k p a a r d j e
naar Schumann’s ‘Kinderscenen’
Stokkestokkestek stokkestokkestek
stokkestokkestek paardje.
Stokkestokkestek stokkestokkestek,
waar is je staartje?
‘k Weet van geen staartje af.
‘k Loop hup hop flink in draf.
Huppehuppehop huppehuppehop
Huppehuppehop huppehuppehop
Stokkestokkestek paardje,
waar is je staartje?
Stokkestokkestek paardje.
Waar is je staartje?
kemp=mag poetry magazine
More in: Kok, Antony
Antony Kok: Trein (1921)
kemp=mag poetry magazine
© Erven Antony Kok
More in: *Concrete + Visual Poetry K-O, Kok, Antony, Visual & Concrete Poetry
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature