Or see the index
Ballustrada met nieuw werk van Noord-Brabantse dichters: Rubriek Laaglandse Poëzie samengesteld door Bert Bevers
Nadat Bert Bevers (1954) voor de serie Laaglandse Poëzie in het Zeeuwse literaire tijdschrift Ballustrada eerder dichters uit de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen bloemleesde, stelt hij daarvoor nu een portfolio samen met kersvers werk van Noord-Brabantse dichters: Martijn Benders, Eddie Besselsen, Martin Beversluis, Pieter Bon, Frans August Brocatus, Wim Daniëls, Olaf Douwes Dekker, Ewoud Willem van Doorn, Maarten van den Elzen, Albert Hagenaars, Marijke Hanegraaf, Kees Hermis, Martien J.G. de Jong, Jef van Kempen, Astrid Lampe, Yvonne Né, Martijn Neggers, Esther Porcelijn, Nick J. Swarth en Carina van der Walt.
Ballustrada is een literair tijdschrift voor het Nederlandse taalgebied, ontstaan en volwassen geworden in Zeeland. Twee keer per jaar verschijnt er een uitgave van minstens 100 pagina’s. Ballustrada wil een podium bieden aan jonge schrijvers, aan minder bekende auteurs met verrassende kwaliteiten en aan een kring van bekende auteurs die zich verbonden weet met Ballustrada.
Ballustrada, Literair Periodiek, jaargang 28, nr. 1/2 2014 – Uitgeverij Liverse, 104 pagina’s, los nummer, 12,50 euro, abonnement (4 nummers) 19,- euro.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Bevers, Bert, Beversluis, Martin, Kempen, Jef van, Lampe, Astrid, LITERARY MAGAZINES, MODERN POETRY, Porcelijn, Esther, Swarth, Nick J., Walt, Carina van der
Blauwe hemel
nieuwe dichtbundel van Kreek Daey Ouwens
door Carina van der Walt
Op Nationale Gedichtendag 2014 is de nieuwe dichtbundel van Kreek Daey Ouwens geïntroduceerd in Café De Nieuwe Liefde in Amsterdam. Blauwe hemel is in alle opzichten een goedverzorgde bundel – van de subtiele schakeringen van blauw en de illustratie op de omslag tot bij de laatste poëtische tekst op pagina 79:
Overjarige citroenen zijn bitter.
Je moet ze dezelfde dag nog eten.
Bij de eerste hap trekt je mond
zich samen. Alsof je in ijs bijt.
Maar je tong went eraan.
Met deze laatste tekst eindigt de beschrijving van het “overjarige” huwelijk van de hoofdpersoon, meneer Danie. De beschrijving van citroenen begint op p.9 in het eerste van de vijftien delen, waaruit de bundel is opgebouwd:
Ik koop citroenen, die zwaar zijn als ijzer.
Het perspectief is van meneer Danie. Alle “gedichten” zijn zonder titels. Ze zijn als kralen aan elkaar gesnoerd om samen één verhaal van een beknellend ongelukkig huwelijk te vertellen. Meneer Danie leeft samen met mevrouw Danie en hun magere kat, maar hij is verliefd op de kassière Larissa. Met zijn verliefdheid doet hij niks, behalve voortdurend aan Larissa te denken, in zijn gedachten met haar gesprekken te voeren en acht brieven aan haar te schrijven die allemaal beginnen met “Mijn Larissa”. Voor zijn pragmatische en even vereenzaamde vrouw voelt hij weinig. Zijn gevoelens van zwaarmoedigheid, angst en wanhoop worden overgedragen met alledaagse metaforen. Anemonen, angstdromen, een zilveren lepel en het dwangmatige tellen van strepen zijn pogingen om zijn ongelukkige leven voor zichzelf dragelijker te maken. Om een beetje houvast te krijgen.
Typografisch is de bundel zeer sober. Er zijn veel witte ruimtes op de pagina’s. Deze witte ruimtes compenseren de loodzware emoties die zich verschuilen achter alledaagse objecten of handelingen. Daey Ouwens’ taalgebruik is fijnzinnig. Haar observaties zijn treffend en dikwijls onontkoombaar. Om een indruk te geven van de constructie van Blauwe hemel volgt hier een van de kortste afdelingen.
Liefde
Opnieuw een angstige droom. Ik werd
zwetend wakker. Hoewel het nog nacht
was, tekende zicht achter de ramen een
doods, wit licht af. Ik ging mijn bed
uit. Ik bekeek mezelf in de spiegel.
Met stukjes en beetjes probeerde ik
mijn droom te duiden. Ik herinnerde
mij alleen dat die onbegrijpelijk en
beangstigend was. Ook mijn eigen ge-
zicht kwam mij vreemd en bang voor.
Ik sloot mijn ogen. Mijn gezicht bleef
me aanstaren. In een uiterste poging
het uit mijn hoofd te bannen, probeerde
ik de latten van de luxaflex te tellen.
Dat viel niet mee. Ik moest telkens op-
nieuw beginnen.
Gisteren woonde ik de uitvaart bij van
een verre neef. Iedereen wierp wat aarde
op de kist. De weduwe het eerst. Er ging
een schok door me heen, Larissa, zoveel
als ze op u leek! De buiging van haar
nek. Maar ik schrok ook, omdat ik zag
dat ze niet van hem hield. Dat je niet
van iemand houdt, is begrijpelijk. Niet
meer dan een fout. En zoals bij elke
fout kan ik er niet achter komen of een
mens het misschien zelf zo wil. Als dat
zo is, is je verstand er niet tegen op-
gewassen.
Het is opnieuw zeer koud. Bent u warm genoeg
gekleed? Dat winkelschort stelt toch niet
veel voor. En het tocht behoorlijk in die
hoek bij de kassa. Zorg goed voor u zelf,
Larissa. Ik kan niet voor u zorgen.
De Vlaamse gewoonte om de geliefde met “u” aan te spreken herinnert me aan de even zwaarmoedige debuutbundel van de Vlaming, Charles Ducal. Het huwelijk (1987) is een beklemmend relaas over het huwelijksleven. Ducal en Daey Ouwens delen een bijzondere manier van kijken. In de bundel van Daey Ouwens ligt elke tekst als een parel op precies de juiste plaatst. Je wenst het je ergste vijanden niet toe, maar bij lezing slaat regelmatig de ontluistering toe als de herkenbaarheid je in het gezicht staart.
CARINA VAN DER WALT
Kreek Daey Ouwens (Lindenheuvel, 1942) debuteerde in 1991 met Stokkevingers, een bundel verhalen en gedichten. In 1995 verscheen Tegen de kippen en de haan, in 2004 Kinderbed en in 2009 De achterkant, dat genomineerd werd voor de VSB Poëzieprijs 2009-2010.
Kreek Daey Ouwens: Blauwe hemel – Uitgever: Wereldbibliotheek 2014 – ISBN: 9789028425668 – Prijs: € 19,90 – 80 blz.
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: - Book News, Archive O-P, Art & Literature News, Ouwens, Kreek Daey, Walt, Carina van der
POëZIEWEEK 2014
Poëzie in De Nwe Vorst (Tilburg) – Over de Schoonheid van Geweld op 5 februari 2014 Een ontmoeting met twee dichters, die elkaar ook net ontmoeten. Met God en het volk, met stront en angst, oorlogstrommels en halsbanden. Maar gelukkig ook met BOEM! en ding-a-dong.
Met: Carina van der Walt & Daan Taks # Tijdsduur: 15 a 20 minuten # Optredens om 13:30, 15:00 & 16:30 # Gast om 13:30 activiste Joke Kaviaar
theater de NWE Vorst # WillemII-straat 49 # 5038 BD tilburg
Carina van der Walt en Daan Taks Dichter in De NWE Vorst # Tilburgse dichters organiseren gedurende twee weken bijna dagelijks poëzie-evenementen in de Voorkamer van De NWE Vorst. Aanleiding is de Landelijke Poëziedag op 30 januari. Op woensdag 5 februari zijn Carina van der Walt en Daan Taks tussen 13 en 18 uur te gast in onze voorkamer.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Archive W-X, Art & Literature News, Poëzieweek, Walt, Carina van der
Madiba
Mohammad Ali staan kopskud-kopskud
geboë oor die bed van sy ou skermmaat
saam het hulle die fyn voetwerk van die kryt
geleer & die lees van presies die regte tyd
as swaargewigte kon hulle goed mik raak slaan
maar veral wys & strategies ontwyk
dans-dans koes vir die uitklophou van die tyd
Gedicht van Carina van der Walt
Naar aanleiding van het overlijden van Nelson Mandela (Madiba)
5 december 2013
fleursdumal.nl magazine
More in: Carina van der Walt, Walt, Carina van der
Carina van der Walt
Haïti hagedisje
als een hagedisje tegen zijn schouder
grote, draaiende, heldere oogjes
stoffig kopje
ingekrompen, zwart, klein lijfje
slappe pootjes, geen geluidje
en hij sust haar
en zij slikt maar
stil maar lieverd
thula thula thula thandwa
en hij sust haar
en zij slikt maar
meisje stil maar
intombazani thula thula
als een levende muur onder dit wezentje straalt
hitte uit de kleine gesloten holte van zijn armen
hij klopt op het kromme rugje
streelt over het grijze kopje
zonder zelf te weten wat of wie
en hij sust maar
en zij slikt maar
thula thula thula thandwa
Carina van der Walt (1960) werd geboren in Welkom Zuid-Afrika en studeerde Nederlands en Afrikaans. In 2003 kwam zij via een uitwisselingsprogramma op de UVT voor haar master in vergelijkend poëzie (2004). Als dichteres publiceerde zij de bundel Seeverse (2000, in eigen beheer) en Woorden over Beelden (dec. 2012, Uitgeverij Smit van 1876, Venlo). Haar Ars poetica is gepubliceerd in Literator (april 2012), een gerenommeerd Zuid-Afrikaanse literaire tijdschrift. Vier van haar gedichten waren afgelopen najaar tegelijkertijd tentoongesteld in Tilburg (Twiet Twiet) en Johannesburg (Melville Poetry Festival). In het voorjaar van 2013 zullen van haar gedichten opgenomen worden in twee bloemlezingen in Zuid-Afrika: Afrikaanse gedichten in Nuwe Stemme 5 en Nederlandse gedichten in Theater van de Verloren Tijd.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive W-X, Carina van der Walt, Walt, Carina van der
Carina van der Walt
Bioskets | Biography
Carina van der Walt is in Welkom gebore. In Nederland word sy reëlmatig daaraan herinner hoe spesiaal dit is om op só ’n plek ’n mens se lewe te kon begin. Haar kinderjare het sy redelik sorgvry deurgebring.
Daarna volg wydverspreid oor baie jare ’n akademiese opleiding aan die PUK, later die NWU en ook die Katolieke Universiteit van Brabant in Tilburg. Sy cum in 2004 haar M in ’n vergelykende studie tussen Afrikaanse en Nederlandse poësie. Tussendeur trou sy, word ma, hou skool, gee klas aan die NWU, word weduwee met twee klein kindertjies, en reël wyd en syd vier jaar lank ’n skrywerskompetisie vir die ATKV. SAVN-kongresreëlings in Potchefstroom (2004) en simposium-organiseerder in Tilburg (2009) pas binne haar portefeulje. Sy ontmoet Geno Spoormans tydens navorsingstyd in Nederland. Drie jaar later trou hulle. Carina verplaas begin 2007 haar lewe na Nederland. Hier skryf sy voltyds.
Die appel van haar oog is 25 en woon in Durban. Sy het hom so lief soos die sand en die branders van die see … met die intensiteit van elke volmaakte sewende golf.
Haar hart se punt is ’n 21-jarige student in Stellenbosch. Sy het haar so lief soos die sterre in die Melkweg … en die Suiderkruis wat rigting gee.
Daarom bly haar bande met Suid-Afrika sterk. Die invloed en blootstelling van verskillende Europese lande, kulture, tale en denkwyses is ’n boks Quality Street. Sy deel dit graag. Dit maak haar ’n beter Suid-Afrikaner en wêreldburger.
carina van der walt
Vrouestemme oorheers digterswêreld
Carina van der Walt
2013-02-05
Nasionale Gedigtedag 2013 het vir ’n dubbele verrassing gesorg. Op Donderdagaand 31 Januarie is Anne Vegter (54) aangekondig as die opvolger van Ramsey Nasr. Sy is die eerste vroulike Dichter des Vaderlands. Die vorige aand is Ester Naomi Perquin (33) aangekondig as die wenner van die VSB-poësieprys met haar digbundel Celinspecties. Albei hierdie stemme kom uit Rotterdam. ’n Week vroeër is die Constantijn Huygens-prys (’n oeuvreprys) toegeken aan Joke van Leeuwen. Dis nou die tyd vir die erkenning van uitsonderlike vrouestemme.
Vegter was uiters verbaas toe sy deur Bas Kwakman, direkteur van Poetry International, gebel is met die vraag of sy vaderlandsdigter wil word: “Ik viel van mijn stoel. Echt. Het was surreëel.”
En saam het haar het omtrent driekwart van die Nederlandse poësiewêreld van hulle stoele afgetuimel, want die persepsie van Vegter se poësie is dat dit nogal onverstaanbaar is. Kreek Daey Ouwens, ’n kollega van Vegter, beskryf haar gedigte as rou en eroties. Fynproewerlesers ken Vegter veral deur Ongekuiste versies (1994). Dis ’n bundeltjie met erotiese kortverhale. In die inleiding van haar laaste digbundel – Eiland, berg, gletsjer (2011) – staan: “Haar poëzie is heel fysiek, alles is hier lichamelijk en aanraakbaar. … We hebben het hier over erotiek die zo sterk is dat ze overal in doordringt, zeker in haar poëzie waarin ze voortdurend tot uitbarsting komt.”
Die titelgedig, “Eiland, berg, gletsjer”,begin met op elke bladsy twee lang tweereëlige sinne:
Ook als je wakker word boven een sterfgebied en je gespt kinderen vast als gordels: laat mij
eens door een raam kijken of het daar erg is, zie je er niets van want het is een diepteoorlog.
Ook als een doelwit vanaf die grond toch naar je zwaait en je verlangt naar bleke sterren
op zo’n voorhoofdje, taxie je over het oefenveldje van je grimassen en je speelt elk karakter.
*
Ook als haar schacht krimpt en tembaarheid ontsnapt haar rode lassen, wakkert ze
vuur aan dat het stelsel doorwarmt en haar brille ontstolt tot ja! Optimisme, stokt ze.
Ook als haar XXL-geluksmaatje boven de grond komt ‘als een dode kompel’ (eerste tel ik
mijn vrouwen, daarna mijn dagen) weet ze weer de kleine methode van zijn handen.
Vegter se laaste twee bundels was albei genomineer vir die VSB-poësieprys, maar sy het dit nie gekry nie. Dit was Eiland, berg, gletsjer en Spamfighter (2007). Haar oeuvre is relatief klein, met vier digbundels versprei oor twintig jaar. Die stadsdigterskap van Rotterdam het ook nie na haar kant toe gegaan nie – iets waarop sy heimlik gehoop het en waarvoor sy bevoeg genoeg gevoel het. Iets groters het egter op haar gewag: Dichter des Vaderlands, 2013–2017.
y is (anders as haar voorganger, Ramsey Nasr) nie deur die publiek gekies vir hierdie uitsonderlike funksie nie. Sy is daarvoor gevra. Nadat sy herstel het van haar aanvanklike verbasing, was haar reaksie daarop bietjie droog: “Ik ben niet tegen positieve discriminatie. En er zijn veel vrouwelijke dichters, dus er was keuze genoeg.”
Nog verskille met Nasr is dat Vegter nie die podium so benut nie en dat sy waarskynlik nie politieke kommentaar gaan lewer op die Nederlandse samelewing nie. Laasgenoemde is iets waarvoor Nasr beide gerespekteer en gekruisig is. Ondanks die vermoede dat Vegter nie so ‘n groot podiumdigter soos Nasr sal wees nie, het sy haar vinger op die pols van nuwe ontwikkelinge. Haar voornemens vir haar tyd as vaderlandsdigter sluit onder andere gedigte op You Tube-filmpies en digterlike flashmops met minstens 500 mense op ’n slag in.
Die samestelling van die kommissie vir die benoeming van ’n nuwe vaderlandsdigter het die tipe digter weerspieël waarna hulle gesoek het: iemand wat veelsydig is. Die kommissie het uit ses lede bestaan uit die wêrelde van skrywers, televisie, koerant, politiek en poësiekritiek. Vegter ís veelsydig. Haar oeuvre bevat meer prosa as poësie, en selfs toneel. Haar eerste literêre toekenning was die Woutertje Pieterse-prys vir die kinderboek De dame en de neushoorn (1989). In haar oeuvre kry lesers dus die vreemde kombinasie van kinderboeke en volwasse erotiek. Maar hierdie oënskynlik onversoenbare aspekte verbind sy moeiteloos as beweer word dat haar beste werk uit ’n kinderlike blik ontstaan, met: “De gewetensvolle, volwassen blik corrigeert dat weer.”
Vegter se oeuvre het raakpunte met dié van die sestigjarige Joke van Leeuwen. Albei hierdie digteresse skryf ernstige, volwasse werk – maar óók werk vir kinders. Volgens die jurie van die Constantijn Huygens-prys het Van Leeuwen haar nog altyd verset ten die tweedeling tussen kinderliteratuur en volwasse literatuur. Haar werk verbreek telkens hierdie grens deur met ’n kindperspektief te skryf oor ernstige sake soos byvoorbeeld geweld, mag en rassisme. Met die erkenning van twee sulke prominente digteresse se veelsydige oeuvres en die sigbare ooreenkomste daarin, kan die noukeurige leser egter vra of alle vrouestemme dan uit ’n kinderperspektief moet kan skryf.
Beide Van Leeuwen en Vegter hou van visuele aspekte by hulle poësie. Eiland, berg, gletsjer is ook deur Vegter geïllustreer met krabbelrige sketsies. Van Leeuwen se agtergrond as grafiese ontwerper het veral gedurende haar tydperk as stadsdigter van Antwerpen konkreet in die stad tot uiting gekom.
Die jurie van die Constantijn Huygens-prys het hulle keuse vir Van Leeuwen onder andere so verwoord:
Haar werk is onconventioneel en verrassend speels. Ze schrijft over innemende wezens, kinderen en volwassenen die hun eigen eigenzinnige gang proberen te gaan. Tedere anarchie is haar handelsmerk. Ze houdt van taal en elk boek getuigt van de tover van 26 letters. Vooral in haar werk voor kinderen, maar ook in dat voor volwassenen gaan woord en beeld een vrolijk gevecht aan, of vallen in elkaars armen.
Van Leeuwen is al ’n bekende in Suid-Afrika – net soos Luuk Gruwes en Menno Wigman, wat albei genomineer was vir die VSB-poësieprys. Hulle genomineerde bundels was onderskeidelik Wijvenheide (Gruwes) en Mijn naam is Legioen (Wigman). Dit was swaar sluk vir Wigman toe Perquin met Celinspecties (2012) die prys voor sy neus weggeraap het, want hy was verreweg as die gunsteling aangekondig in die pers. Ron Rijghard het byvoorbeeld sy artikel in die NRC-Handelsblad op 25 Januarie begin met: “De VSB-Poëzieprijs 2013 moet gaan naar Mijn naam is Legioen van Menno Wigman.” Die oproep waarmee Rijghard sy artikel ook geëindig het, het egter op dowe ore geval. Die jurie roem “de verraderlijk luchtige toon en de onvoorspelbare wendingen” in Perquin se bundel.
Die ander genomineerdes was die 74-jarige HH ter Balkt en die 88-jarige Sybren Polet. Na die aankondiging het die saal gesug. Perquin se bundel is goed, maar sy is nog so jonk. Sy kan dit altyd volgende jaar of die jaar daarna wen. Kon hulle nie maar die ouer manne soos Ter Balkt (wenner van die PC Hoofd-prys in 2003) ’n kans gee nie? Rijghard redeneer selfs dat HH ter Balkt se status die VSB-poësieprys se prestige weer ’n bietjie sou kon herstel, ná die “postmoderne nonpoëzie van Jan Lauwereyns” van die vorige jaar. Die kandidate van die VSB-poësieprys 2013 het een gemene deler gehad: ’n pessimistiese blik op mens en wêreld.
In ’n breër sin was die toekenning aan Perquin se bundel net so ’n verrassingselement soos by Vegter en ook soos die werklike betekenis van die einste bundel se titel. Wat is tog die verborge vermoë van poësie om lesers by Celinspecties eerstens te laat dink aan liggaam- of plantselle? Nee, dis baie blatanter. Hierdie bundel gaan oor die inspeksies in tronkselle uit ’n tyd toe Perquin ’n tronkbewaarder was. Sy is geïnteresseerd in die kwaad. Deur haar taal kry die moordenaars elkeen ’n gloed van ’n poëet. Oor haar gedigte hang ’n skadu van geweld. Celinspecties is haar derde digbundel.
Gesprek
Op straat zegt een man in zijn telefoon nee zegt niet schreeuwt
wie denk je eigenlijk, haalt adem, ziet mij staan,
wie denk je dat je bent
met je goede manieren zogenaamd die rijke vrienden van je
met je vol geplande week je goede baan
zijn stem breekt het toestel open,
die vrouw rolt ineens over straat, half aangekleed, mascara
uitgelopen, krabbelt overeind, staat verbaasd
en hij begint weer opnieuw
wie denk je dat je bent en kijkt naar mij terwijl hij slaat,
blijft kijken tot ik roep dat is genoeg stop ze ligt
al opgerold ze doet je niks man stop
maar hij is nog niet uitgepraat en kijkt naar mij en vraagt
wie denk je blijft maar doorgaan in zijn handpalm
woorden maken, dat je bent
houdt niet meer op.
(Uit Celinspecties, 2012)
Met haar gedigte se donker kante en suggesties van gevaar kan Perquin se poësie as hard ervaar word, maar haar seggingskrag sorg vir balans. Sy skryf uit ’n volwasse perspektief. Daardeur onderskei die jonge Perquin haar van beide Vegter en Van Leeuwen. En daarom moet sy fyn dopgehou word.
# Lees Anne Vegter se gedig, Gebed voor iedereen
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: Archive W-X, Carina van der Walt, Walt, Carina van der
Carina van der Walt
Volledig volmaakte oneetbare kersies
(vir Gerrit Kouwenaar)
hand aan hand dwaal ons
deur galery na galery
langs die Hartbeespoortdam
buite stuifreën dit grys
en silwer oumansbaard
nes destyds in Parys
’n local se gedempte kersies
kitscherig onder sand en skulp
vasgeskilder ontlok opeens
skerpsuur die geur van
’n knalrooi kersietert
in die Champs-Élysées
donkersoet die likeur van
’n kersenbonbon
gevoer met die mond
Mon Cheri
Uit: Nuwe Stemme 5, p.80
Carina van der Walt poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive W-X, Carina van der Walt, Walt, Carina van der
Carina vd
Walt
luchtalarm
plotseling & ook niet
telkens weer opnieuw om 12 uur
stoppen mijn vingers met typen
beginnen hun tippen te prikken
een boos verschrikt geloei
boort door mijn hoofd
van dichtbij, van verder &
van alle kanten uit de stad
Ik wroet in mijn ingewanden:
met een Joods Roodkapje, vluchtend voor de SS-soldaten
met een gloeiend Viëtnamees meisje, naakt voor een napalmbom uit
met een Palestijnse jongen, onderweg naar zijn oma omgekomen in een autobomaanslag
met de onschuld van de kindsoldaten – Kadago – tot wolven getraind in de DR Congo
met Peace & Mpo & Lerato voor de kogels van de angstige heks ApartheidsAfrikaans.
de akelige aanzwellende toon stoot
een klont zuur op tegen mijn tanden
zodat ik moet slikken tegen
de krop in mijn keel
de oproep naar terug in
kelders onthoofdt me
ik word een & al lijf
oogst alleen maar angst
Ik wroet in mijn ingewanden
met een gierende aarde die haar miskende moederschap brullend terugeist:
een hongersnood in Soedan, waar een kindje eerbiedig buigt voor haar gulzige gier
een tsunamigolf, vraatzuchtig met een drijvend groepje Japanse klasgenootjes
een aardbeving, die duizenden Chinese scholiertjes 80 uren stof laat eten –
& dan, onwillig, eentje teruggeeft.
Carina van der Walt
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive W-X, Carina van der Walt, Walt, Carina van der
Carina van der Walt
vragen
wat mag ik vragen
mag ik vragen
wat is uw naam
wanneer gaan we iets doen
waar zullen we afspreken
waar zijn we aan begonnen
wat mag ik zeggen
mag ik zeggen
voor u ben ik nog zonder naam
nu is niet goed, misschien later
hier is niet goed, misschien daar
we zeggen te laat hoe nu verder
of is het beter om te zwijgen
mag ik iets voorstellen
iets zoals
laten we tutoyeren
laten we geen duidelijke tijd afspreken
laten we geen aantoonbare plek bedenken
misschien kunnen we altijd opnieuw beginnen
mag ik iets achterhouden
iets onthouden zoals
tussen ons mag dit geen naam meer hebben
er is geen tijd om te beminnen en geen tijd om te haten
misschien verzin ik een open raam om iets te vertellen:
wat is was er allang en wat zal zijn is alweer voorbij
Carina van der Walt (1960) werd geboren in Welkom Zuid-Afrika en studeerde Nederlands en Afrikaans. In 2003 kwam zij via een uitwisselingsprogramma op de UVT voor haar master in vergelijkend poëzie (2004). Als dichteres publiceerde zij de bundel Seeverse (2000, in eigen beheer) en Woorden over Beelden (dec. 2012, Uitgeverij Smit van 1876, Venlo). Haar Ars poetica is gepubliceerd in Literator (april 2012), een gerenommeerd Zuid-Afrikaanse literaire tijdschrift. Vier van haar gedichten waren afgelopen najaar tegelijkertijd tentoongesteld in Tilburg (Twiet Twiet) en Johannesburg (Melville Poetry Festival). In het voorjaar van 2013 zullen van haar gedichten opgenomen worden in twee bloemlezingen in Zuid-Afrika: Afrikaanse gedichten in Nuwe Stemme 5 en Nederlandse gedichten in Theater van de Verloren Tijd.
Carina van der Walt poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive W-X, Walt, Carina van der
photo: Kevin Carter
laaste woorde aan Kevin Carter
o god van grond
my uur het gekom
my dae was minder as gras
drie jaar van honger en dors
verlatenheid alom
sy wat my gebaar het is geslag
hy wat my verwek het is gejag
bang dag in dag uit en elke nag
Anyanya
slang venyn
alles pyn
alles dof
o god van grond
ek eet gras en stof
u engel se wraak
sy laaste waak
Carina van der Walt
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive W-X, Carina van der Walt, FDM in Africa, Walt, Carina van der
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature