In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Archive A-B

«« Previous page · Frans Babylon gedicht: Lichten in nevel · P.C. Boutens gedicht: Bij de lamp · P.C. Boutens gedicht: Liefdes uur · Sara Bidaoui gedicht: Afscheid · Bert Bevers gedicht: Van Heflin maait het gras · Frans Babylon gedicht: In memoriam fratris · Nieuwe Tilburgse Kinderstadsdichter Pleun Andriessen gehuldigd · P.C. Boutens gedicht: Goede dood · Frans Babylon gedicht: Mijn muze · Paul Boldt: Freundin Hörerin · P.C. Boutens gedicht: Na den overval · Paul Boldt: 2 Gedichte

»» there is more...

Frans Babylon gedicht: Lichten in nevel

Frans Babylon

(Frans Obers 1924-1968)

 

Lichten in nevel

als zich traag de avondnevel

weer in amsterdam verdicht

loop ik eenzaam langs de gevels

zoekend naar een vergezicht.

 

dubbelzinnig zijn reklames

punten voor mijn evenwicht;

achter de miljoenen ramen

leven mensen in het licht.

 

in zo’n ruime nevelavond

voel ik mij in ’t diepst gericht

naar de wezens die gehavend

geven hoe ze zijn ontwricht.

 

en bij één der voze grachten

-waar elk licht in damp vergaat-

smoor ik schamel kleine klachten

in een goede schoot van ’t kwaad.

 

en ik keer door lege stegen

waar ooit breero zwierf van pijn

godverlaten doodgezwegen

door de nevel van het Zijn.

 

(Lichten in nevel, 1966)

 

Frans Babylon poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Babylon, Frans


P.C. Boutens gedicht: Bij de lamp

fdm02

P.C. Boutens

(1870-1943)

 

Bij de lamp

Bij de lamp blijf ik alleen.

Waar uw kus en lach verdween,

Sluit de stilte rond mij heen

Tot den effen glans waarin,

Liefelijkste droombegin,

Ik mij klaarst op u bezin.

En mijn oogen lezen niet

‘t Oud verhaal van vreemd verdriet,

Waar ik straks den wijzer liet …:

Door bezonken wolkepracht,

Heel den dag om u herdacht,

Gaat de ziel in tot haar nacht:

Door zoo helder avondrood

Naar een nacht zoo diep en groot

Als uit leven naar den dood:

Of ge al zonder morgen ging

Buiten levens duistren ring

Rusten in verheerlijking,

Wijl ik hier bij ‘t lampelicht,

De oogen naar mijn boek gericht,

Nog wat van u droom en dicht,

Tot het uur van slapen slaat

En niets blijft dan uw gelaat

Als de droom in droom vergaat.


P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Boutens, P.C.


P.C. Boutens gedicht: Liefdes uur

P.C. Boutens
(1870-1943)

 

Liefdes uur

Hoe laat is ‘t aan den tijd?

Het is de blanke dageraad:

De diepe weî waar nog geen maaier gaat,

Staat van bedauwde bloemen wit en geel;

De zilvren stroom leidt als een zuivre straat

Weg in het nevellicht azuur;

En morgens zingend hart, de leeuwrik, slaat

Uit zijn verdwaasde keel

Wijsheid die geen betracht en elk verstaat,

Vreugd zonder maat,

Vreugd zonder duur…

Hoe laat is ‘t aan den tijd?

‘t Is liefdes uur.

Hoe laat is ‘t aan den tijd?

De zon genaakt de middagsteê:

In diepte van doorgloede luchtezee

Smoort de akker onder ‘t bare goud;

De vonken sikkel snerpt door ‘t droge graan;

De schaduw krimpt terug in ‘t hout;

In hemel- en in waterbaan

Geen wolken gaan;

Alleen de wit-doorzichte maan

Blijft louter in het blauwe hemelvuur…

Hoe laat is ‘t aan den tijd?

‘t Is liefdes uur.

Hoe laat is ‘t aan den tijd?

‘t Is de avond: in zijn rosse goud

Wordt schoon en oud

Der wereld dagehel gezicht;

Snel aan den hemel valt het water van het licht;

En al de windestemmen komen vrij;

De laatste wagen wankelt naar de schuur;

De dooden wenken aan den duistren Oostermuur;

En boven glansbeloopen

Westersche schans in groene hemelweî

Straalt Venus’ gouden aster open

Zoo plotseling en puur…

Hoe laat is ‘t aan den tijd?

‘t Is liefdes uur.


P.C. Boutens poetry

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Boutens, P.C.


Sara Bidaoui gedicht: Afscheid

Afscheidsgedicht Sara Bidaoui

Op zondag 28 september, tijdens de opening van ‘Boeken rond Het Paleis, droeg Sara Bidaoui (15) haar laatste gedicht voor als Kinderstadsdichter van Tilburg. Ze schreef dit afscheidsgedicht speciaal voor haar opvolgster, Pleun Andriessen, die op 29 augustus het stokje heeft overgenomen. We wensen Sara alle goeds in haar verdere schrijfloopbaan. Want ze belooft te blijven dichten, en we hopen in de toekomst nog veel meer gedichten van haar te lezen.

 

Afscheid

Heb, althans dat geloof ik,

geprobeerd de straten

ieder hun eigen naam te geven

ik las de talen, verstond deels

wat de stad me te vertellen had

 

haar op papier zetten bleek achteraf

moeilijker dan verwacht

want ze dijde uit

gonsde en bruiste

speelde en tartte

zwierde en stond niet

stil

.

.

.

.

Ach, nu is het tijd dat ik

mijn pen en kroon overdraag

het vangen van de stad

aan iemand anders overlaat

na seizoenen vol met

dwarrelende woorden

Pleun nu laat stoeien

met het ABC

want lieve mensen

 

ik kap ermee

 

Sara Bidaoui

Tilburg, 28 augustus 2011

 

Meer op de website:  ≡ www.kinderstadsdichter.nl

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Bidaoui, Sara, Kinderstadsdichters / Children City Poets


Bert Bevers gedicht: Van Heflin maait het gras

 

Van Heflin maait het gras

I’m just a patsy, hield Oswald zelfverzekerd vol, het
blauwe oog voor altijd dichtgeslagen. Vlak voor hij de
historie binnentuimelt is de teruggetrokken schutter

– zo willen reconstructies – bezoeker van een cinema
waar Cry of Battle met Van Heflin fletsjes draait.
Lee Harvey’s laatste film. Ziet hij iets? Officer J.D. Tippit

dood op straat, Jackie’s roze mantelpakje onder de
presidentenhersenen, en ergens in een zonbeschenen
tuin maait Heflin, bijna 53, helgroen gras. Uit radio galmt

moord. Ook C.S. Lewis sterft vandaag. En Aldous Huxley.
Knarsende deuren, schaduwpatronen, weesgegroetjes
van beton.

Bert Bevers
(uit Revolver, Antwerpen, 28ste jaargang, nummer 111, september 2001)


kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


Frans Babylon gedicht: In memoriam fratris

Frans Babylon

(Frans Obers 1924-1968)

 

In memoriam fratris

Een knaap nog, met serene dromen,

die hij verbeten, fier behield,

want hij verlangde gans bezield

in God te worden opgenomen.

 

Hij proefde angstig ’s levens druiven

en kussen, droef om hun tekort,

“Misschien dat ik nog monnik word,”

zei hij voor ’t laatste afscheid-wuiven.

 

En toen een avond was bezonken

in ’t jeugdland met zijn wijd verschiet,

wou hij weer zwemmen bij het riet,

maar is in de eeuwigheid verdronken.

 

O ouderpaar, verwanten, vrinden

en meisje, dat zijn beeld behoedt,

vertrouwt dat hij ons nu voorgoed

als hemels edelknaap zal binden.

 

(Gedachtenisprentje Leo Obers, 1951)

 

Frans Babylon poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Babylon, Frans


Nieuwe Tilburgse Kinderstadsdichter Pleun Andriessen gehuldigd

Nieuwe Kinderstadsdichter

Pleun Andriessen

gehuldigd

Op maandag 29 augustus wordt de 10-jarige Pleun Andriessen officieel benoemd tot Kinderstadsdichter van Tilburg. Ze neemt dan het stokje over van Sara Bidaoui, die deze functie vanaf januari 2010 bekleed heeft. Pleun wordt op 29 augustus officieel gehuldigd door wethouder Marieke Moorman op basisschool De Borne in de Blaak. Ook Esther Porcelijn, de nieuwe stadsdichter van Tilburg, zal dan aanwezig zijn om haar collega welkom te heten.

Pleun won de titel Kinderstadsdichter met haar gedicht “Thuis???” en wordt Kinderstadsdichter voor de periode van een jaar. In het kader van deze feestelijkheden krijgen de leerlingen van de Borne een introductie op het thema van de Kinderstadsdichtwedstrijd: Tilburg, mijn stad, mijn thuis. Ze gaan zelf ook aan het dichten en zullen hun stadsgedichten tijdens de feestelijke huldiging op het podium ten gehore brengen.

Het openbare programma op basisschool De Borne vindt plaats van 11u00 tot 12u00. Het winnende gedicht van Pleun is te lezen op: www.kinderstadsdichter.nl

fleursdumal.nl magazine

More in: Andriessen, Pleun, Archive A-B, Archive A-B, Kinderstadsdichters / Children City Poets


P.C. Boutens gedicht: Goede dood

P.C. Boutens

(1870-1943)

 

Goede dood

Goede Dood wiens zuiver pijpen

Door ‘t verstilde leven boort,

Die tot glimlach van begrijpen

Alle jong en schoon bekoort,

Voor wien kinderen en wijzen

Lachend laten boek en spel,

Voor wien maar verkleumde grijzen

Huivren in hun kille cel, –

Mij is elke dag verloren,

Die uw lokstem niet verneemt;

Want dit land van most en koren

Is mij immer schoon en vreemd;

Want nooit beurde ik hier te drinken

‘t Water dat de ziel verjongt,

Of van dichtbij hief te klinken

‘t Verre wijsje dat gij zongt:

Alle schoon dat de aard kan geven,

Blijkt een pad dat tot u voert,

En alleen is leven leven

Als het tot den dood ontroert.

 

P.C. Boutens poetry

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Boutens, P.C.


Frans Babylon gedicht: Mijn muze

Frans Babylon

(Frans Obers 1924-1968)

 

Mijn muze

Nog altijd draagt mijn muze haar korsetje

van tucht en rijmdwang, ook al knelt het strak

en heeft zij aan de strenge normen lak,

gewend aan menig bandeloos verzetje.

 

Zo bloot en dartel in ’t gespreide bedje

heeft zij voor kapriolen zeer een zwak,

maar pleegt toch volgens de regels van het vak

ons minnespel op maten van ’t sonnetje.

 

Door haar kan ik de tucht en ontucht rijmen

in zwakke strofen zonder veel geheimen;

de vrijheid triomfeert dank zij de dwang.

 

Mijn speelse muze prikkelt om te vlijmen

en laat zich dan –per slot- door sperma lijmen,

al duurt genot slechts veertien regels lang.

 

(Distels en doornen. Humor- en hekelsonnetten, 1959)

 

Frans Babylon poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Babylon, Frans


Paul Boldt: Freundin Hörerin

Paul Boldt
(1885-1921)

 

FREUNDIN HÖRERIN

Die Gegenwart der Nacht macht alles schlimmer.

Die Phantasien der Lust entlaufen schnöde,

Die Uhr schreit häßlich in der Herzeinöde,

Ins Zimmer fliegen die früheren Zimmer.

Unter die Stirne flieht die Gliederherde.

Im Mund weißkleinen Zähnelichtes schreit es,

Und Schrecken wächst im Antlitz wie ein zweites:

Ach, ach, es friert über mich hin aus Erde.

Und das Bewußtsein glaubt noch nicht einmal

Der chemischen Erlösung von dem Leide.

Das Antlitz abgestreift an eine Weide,

Mit Felderarmen liegen wir im Tal.

Ich mußte haltlos altern aus der Jugend

In dieser weißen, häuserigen Stadt.

Auf krummem Himmel frei zu stehen matt,

Den Schädel in die Martermauern fugend.

Im Himmelsgrund voll Schatten, Wind und Straße

Erscheinen wir, die sich bewegend tun.

Aus Augen fliegt über den dunklen Schuhn

Der Regenbogen durch die Antlitzmasse.

Antlitze kommen auf in dem Tierhaar,

Die Einzelaugen an die meinen spülend.

Und ein Gesicht, Auswuchs der Seele, fühlend

Einschwebte Stirn zur Stirne, scheues Paar.

Wir arbeiten. Mich freut es, dich zu sehn

Freundinnenlippenrot, anthropomorph.

Wir bauen in die Stadt uns kleines Dorf

Schädelblut-Häuser und Arme-Alleen.

Das Herz geht in den Händen hin und her.

Die Augen füllen sich an einem Strahl,

Mit Bäumebildern, Städten an dem Meer.

Der Strahl ist aus der Sonne, Tag geheißen.

 

Paul Boldt poetry
fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism


P.C. Boutens gedicht: Na den overval

P.C. Boutens
(1870-1943)


Na den overval

Ontwaakt van zoo nabij den dood,

Vind ik in kring en wacht gewend

U aller oogen kleur- en glansbekend,

En in uw handen blank en rood

Van wijn en brood?

Breekt niet, maar schaduwt en ontdicht

Een korte poos den klaren ring,

Legt op mijn oogen uwer handen zegening -:

Ik schroom te zien mijn eigen bleek gezicht

In zooveel licht.

Tusschen uw jonge hoofden schijnt de blanke dag,

Weldadig-kleurelooze droom…

Vreemd, door zoo roode droomen als ik zag,

Redd’en mijn oogen nog hun teêren schroom

En reeden lach…

Zij namen al den leeftocht dien ik had,

Maar, meer dan ‘k hopen dorst,

‘k Voel in den buidel van mijn borst

Kloppen veel rijker voller schat

Dan ik omvat.

Zoo laat, zoolang wij zijn op ‘t pad,

Me uw stillen gast in de’ armen schijn,

En ik zal eens uw gastheer zijn

Bij ander brood en andren wijn,

Wanneer wij komen in de groote stad.

 

P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Boutens, P.C.


Paul Boldt: 2 Gedichte

Paul Boldt

(1885-1921)

 

ADIEU MÄDCHENLACHEN!

Sie nehmen Abschied, werden nicht vergessen

Die Wege, die sie jetzt gehn – du und ich,

Zwei Lächeln nur, mit denen sich

Apokalyptische Gesichte messen.

O fälschte doch mein sicheres Gesicht!

Die Furcht läuft in die Zukunft und sieht mutig,

Da liegst du, abgeküßt und schenkelblutig:

– Mein Hirn bellt auf – brautnackt im Ampellicht.

Die Schmerzen beißen in das Hirn hinein.

Was martert, mordet nicht mein wilder Freisinn!

O meine Mutter, weißhändige Greisin,

Nimm mich zurück ins Nichtgeborensein!

 

NACH DER NACHT

Laternen, die den Regenabend führen,

Haben die Stadt, die glänzende, verraten.

Eiweißer Eiter tropft im Lichteratem

Der Friedrichstraße, wo sich Dirnen rühren.

Die Augen kriechen aus den Faltenlidern

Und spritzen einen Blick, der dich begießt.

Sie lachen sich das Kleid vom Bauch; du siehst

Die Brüste – Krötenbäuche in den Miedern.

Du flohst, und Vögel sangen für dich junitags.

Der Morgen senkte sich in dein Gesicht.

Es schlugen Uhren an, weckten das Licht.

Doggengebell des Turmuhrstundenschlags.

Du öffnest deinen Mund, der ist lichtzahnig.

O Wanderungen im Gestein der Stadt!

O Röcheln, Schreie, seelenquälend Rad! –

Es sprudelt aus der Morgenröte sahnig.

Du schweigst. Hinter den dunklen Augen ruht

Das Hirn vom Krampf der tötenden Arsene.

Du lächelst, blickst – und da betritt die Szene

Die Sonne, jugendlich, im Wolkenhut.

 

Paul Boldt poetry

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature