Or see the index
Frans Babylon
(Frans Obers 1924-1968)
Lichten in nevel
als zich traag de avondnevel
weer in amsterdam verdicht
loop ik eenzaam langs de gevels
zoekend naar een vergezicht.
dubbelzinnig zijn reklames
punten voor mijn evenwicht;
achter de miljoenen ramen
leven mensen in het licht.
in zo’n ruime nevelavond
voel ik mij in ’t diepst gericht
naar de wezens die gehavend
geven hoe ze zijn ontwricht.
en bij één der voze grachten
-waar elk licht in damp vergaat-
smoor ik schamel kleine klachten
in een goede schoot van ’t kwaad.
en ik keer door lege stegen
waar ooit breero zwierf van pijn
godverlaten doodgezwegen
door de nevel van het Zijn.
(Lichten in nevel, 1966)
Frans Babylon poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Babylon, Frans
P.C. Boutens
(1870-1943)
Bij de lamp
Bij de lamp blijf ik alleen.
Waar uw kus en lach verdween,
Sluit de stilte rond mij heen
Tot den effen glans waarin,
Liefelijkste droombegin,
Ik mij klaarst op u bezin.
En mijn oogen lezen niet
‘t Oud verhaal van vreemd verdriet,
Waar ik straks den wijzer liet …:
Door bezonken wolkepracht,
Heel den dag om u herdacht,
Gaat de ziel in tot haar nacht:
Door zoo helder avondrood
Naar een nacht zoo diep en groot
Als uit leven naar den dood:
Of ge al zonder morgen ging
Buiten levens duistren ring
Rusten in verheerlijking,
Wijl ik hier bij ‘t lampelicht,
De oogen naar mijn boek gericht,
Nog wat van u droom en dicht,
Tot het uur van slapen slaat
En niets blijft dan uw gelaat
Als de droom in droom vergaat.
P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boutens, P.C.
P.C. Boutens
(1870-1943)
Liefdes uur
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
Het is de blanke dageraad:
De diepe weî waar nog geen maaier gaat,
Staat van bedauwde bloemen wit en geel;
De zilvren stroom leidt als een zuivre straat
Weg in het nevellicht azuur;
En morgens zingend hart, de leeuwrik, slaat
Uit zijn verdwaasde keel
Wijsheid die geen betracht en elk verstaat,
Vreugd zonder maat,
Vreugd zonder duur…
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
‘t Is liefdes uur.
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
De zon genaakt de middagsteê:
In diepte van doorgloede luchtezee
Smoort de akker onder ‘t bare goud;
De vonken sikkel snerpt door ‘t droge graan;
De schaduw krimpt terug in ‘t hout;
In hemel- en in waterbaan
Geen wolken gaan;
Alleen de wit-doorzichte maan
Blijft louter in het blauwe hemelvuur…
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
‘t Is liefdes uur.
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
‘t Is de avond: in zijn rosse goud
Wordt schoon en oud
Der wereld dagehel gezicht;
Snel aan den hemel valt het water van het licht;
En al de windestemmen komen vrij;
De laatste wagen wankelt naar de schuur;
De dooden wenken aan den duistren Oostermuur;
En boven glansbeloopen
Westersche schans in groene hemelweî
Straalt Venus’ gouden aster open
Zoo plotseling en puur…
Hoe laat is ‘t aan den tijd?
‘t Is liefdes uur.
P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boutens, P.C.
Afscheidsgedicht Sara Bidaoui
Op zondag 28 september, tijdens de opening van ‘Boeken rond Het Paleis, droeg Sara Bidaoui (15) haar laatste gedicht voor als Kinderstadsdichter van Tilburg. Ze schreef dit afscheidsgedicht speciaal voor haar opvolgster, Pleun Andriessen, die op 29 augustus het stokje heeft overgenomen. We wensen Sara alle goeds in haar verdere schrijfloopbaan. Want ze belooft te blijven dichten, en we hopen in de toekomst nog veel meer gedichten van haar te lezen.
Afscheid
Heb, althans dat geloof ik,
geprobeerd de straten
ieder hun eigen naam te geven
ik las de talen, verstond deels
wat de stad me te vertellen had
haar op papier zetten bleek achteraf
moeilijker dan verwacht
want ze dijde uit
gonsde en bruiste
speelde en tartte
zwierde en stond niet
stil
.
.
.
.
Ach, nu is het tijd dat ik
mijn pen en kroon overdraag
het vangen van de stad
aan iemand anders overlaat
na seizoenen vol met
dwarrelende woorden
Pleun nu laat stoeien
met het ABC
want lieve mensen
ik kap ermee
Sara Bidaoui
Tilburg, 28 augustus 2011
Meer op de website: ≡ www.kinderstadsdichter.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bidaoui, Sara, Kinderstadsdichters / Children City Poets
Van Heflin maait het gras
I’m just a patsy, hield Oswald zelfverzekerd vol, het
blauwe oog voor altijd dichtgeslagen. Vlak voor hij de
historie binnentuimelt is de teruggetrokken schutter
– zo willen reconstructies – bezoeker van een cinema
waar Cry of Battle met Van Heflin fletsjes draait.
Lee Harvey’s laatste film. Ziet hij iets? Officer J.D. Tippit
dood op straat, Jackie’s roze mantelpakje onder de
presidentenhersenen, en ergens in een zonbeschenen
tuin maait Heflin, bijna 53, helgroen gras. Uit radio galmt
moord. Ook C.S. Lewis sterft vandaag. En Aldous Huxley.
Knarsende deuren, schaduwpatronen, weesgegroetjes
van beton.
Bert Bevers
(uit Revolver, Antwerpen, 28ste jaargang, nummer 111, september 2001)
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Frans Babylon
(Frans Obers 1924-1968)
In memoriam fratris
Een knaap nog, met serene dromen,
die hij verbeten, fier behield,
want hij verlangde gans bezield
in God te worden opgenomen.
Hij proefde angstig ’s levens druiven
en kussen, droef om hun tekort,
“Misschien dat ik nog monnik word,”
zei hij voor ’t laatste afscheid-wuiven.
En toen een avond was bezonken
in ’t jeugdland met zijn wijd verschiet,
wou hij weer zwemmen bij het riet,
maar is in de eeuwigheid verdronken.
O ouderpaar, verwanten, vrinden
en meisje, dat zijn beeld behoedt,
vertrouwt dat hij ons nu voorgoed
als hemels edelknaap zal binden.
(Gedachtenisprentje Leo Obers, 1951)
Frans Babylon poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Babylon, Frans
Nieuwe Kinderstadsdichter
Pleun Andriessen
gehuldigd
Op maandag 29 augustus wordt de 10-jarige Pleun Andriessen officieel benoemd tot Kinderstadsdichter van Tilburg. Ze neemt dan het stokje over van Sara Bidaoui, die deze functie vanaf januari 2010 bekleed heeft. Pleun wordt op 29 augustus officieel gehuldigd door wethouder Marieke Moorman op basisschool De Borne in de Blaak. Ook Esther Porcelijn, de nieuwe stadsdichter van Tilburg, zal dan aanwezig zijn om haar collega welkom te heten.
Pleun won de titel Kinderstadsdichter met haar gedicht “Thuis???” en wordt Kinderstadsdichter voor de periode van een jaar. In het kader van deze feestelijkheden krijgen de leerlingen van de Borne een introductie op het thema van de Kinderstadsdichtwedstrijd: Tilburg, mijn stad, mijn thuis. Ze gaan zelf ook aan het dichten en zullen hun stadsgedichten tijdens de feestelijke huldiging op het podium ten gehore brengen.
Het openbare programma op basisschool De Borne vindt plaats van 11u00 tot 12u00. Het winnende gedicht van Pleun is te lezen op: www.kinderstadsdichter.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: Andriessen, Pleun, Archive A-B, Archive A-B, Kinderstadsdichters / Children City Poets
P.C. Boutens
(1870-1943)
Goede dood
Goede Dood wiens zuiver pijpen
Door ‘t verstilde leven boort,
Die tot glimlach van begrijpen
Alle jong en schoon bekoort,
Voor wien kinderen en wijzen
Lachend laten boek en spel,
Voor wien maar verkleumde grijzen
Huivren in hun kille cel, –
Mij is elke dag verloren,
Die uw lokstem niet verneemt;
Want dit land van most en koren
Is mij immer schoon en vreemd;
Want nooit beurde ik hier te drinken
‘t Water dat de ziel verjongt,
Of van dichtbij hief te klinken
‘t Verre wijsje dat gij zongt:
Alle schoon dat de aard kan geven,
Blijkt een pad dat tot u voert,
En alleen is leven leven
Als het tot den dood ontroert.
P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boutens, P.C.
Frans Babylon
(Frans Obers 1924-1968)
Mijn muze
Nog altijd draagt mijn muze haar korsetje
van tucht en rijmdwang, ook al knelt het strak
en heeft zij aan de strenge normen lak,
gewend aan menig bandeloos verzetje.
Zo bloot en dartel in ’t gespreide bedje
heeft zij voor kapriolen zeer een zwak,
maar pleegt toch volgens de regels van het vak
ons minnespel op maten van ’t sonnetje.
Door haar kan ik de tucht en ontucht rijmen
in zwakke strofen zonder veel geheimen;
de vrijheid triomfeert dank zij de dwang.
Mijn speelse muze prikkelt om te vlijmen
en laat zich dan –per slot- door sperma lijmen,
al duurt genot slechts veertien regels lang.
(Distels en doornen. Humor- en hekelsonnetten, 1959)
Frans Babylon poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Babylon, Frans
Paul Boldt
(1885-1921)
FREUNDIN HÖRERIN
Die Gegenwart der Nacht macht alles schlimmer.
Die Phantasien der Lust entlaufen schnöde,
Die Uhr schreit häßlich in der Herzeinöde,
Ins Zimmer fliegen die früheren Zimmer.
Unter die Stirne flieht die Gliederherde.
Im Mund weißkleinen Zähnelichtes schreit es,
Und Schrecken wächst im Antlitz wie ein zweites:
Ach, ach, es friert über mich hin aus Erde.
Und das Bewußtsein glaubt noch nicht einmal
Der chemischen Erlösung von dem Leide.
Das Antlitz abgestreift an eine Weide,
Mit Felderarmen liegen wir im Tal.
Ich mußte haltlos altern aus der Jugend
In dieser weißen, häuserigen Stadt.
Auf krummem Himmel frei zu stehen matt,
Den Schädel in die Martermauern fugend.
Im Himmelsgrund voll Schatten, Wind und Straße
Erscheinen wir, die sich bewegend tun.
Aus Augen fliegt über den dunklen Schuhn
Der Regenbogen durch die Antlitzmasse.
Antlitze kommen auf in dem Tierhaar,
Die Einzelaugen an die meinen spülend.
Und ein Gesicht, Auswuchs der Seele, fühlend
Einschwebte Stirn zur Stirne, scheues Paar.
Wir arbeiten. Mich freut es, dich zu sehn
Freundinnenlippenrot, anthropomorph.
Wir bauen in die Stadt uns kleines Dorf
Schädelblut-Häuser und Arme-Alleen.
Das Herz geht in den Händen hin und her.
Die Augen füllen sich an einem Strahl,
Mit Bäumebildern, Städten an dem Meer.
Der Strahl ist aus der Sonne, Tag geheißen.
Paul Boldt poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism
P.C. Boutens
(1870-1943)
Na den overval
Ontwaakt van zoo nabij den dood,
Vind ik in kring en wacht gewend
U aller oogen kleur- en glansbekend,
En in uw handen blank en rood
Van wijn en brood?
Breekt niet, maar schaduwt en ontdicht
Een korte poos den klaren ring,
Legt op mijn oogen uwer handen zegening -:
Ik schroom te zien mijn eigen bleek gezicht
In zooveel licht.
Tusschen uw jonge hoofden schijnt de blanke dag,
Weldadig-kleurelooze droom…
Vreemd, door zoo roode droomen als ik zag,
Redd’en mijn oogen nog hun teêren schroom
En reeden lach…
Zij namen al den leeftocht dien ik had,
Maar, meer dan ‘k hopen dorst,
‘k Voel in den buidel van mijn borst
Kloppen veel rijker voller schat
Dan ik omvat.
Zoo laat, zoolang wij zijn op ‘t pad,
Me uw stillen gast in de’ armen schijn,
En ik zal eens uw gastheer zijn
Bij ander brood en andren wijn,
Wanneer wij komen in de groote stad.
P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boutens, P.C.
Paul Boldt
(1885-1921)
ADIEU MÄDCHENLACHEN!
Sie nehmen Abschied, werden nicht vergessen
Die Wege, die sie jetzt gehn – du und ich,
Zwei Lächeln nur, mit denen sich
Apokalyptische Gesichte messen.
O fälschte doch mein sicheres Gesicht!
Die Furcht läuft in die Zukunft und sieht mutig,
Da liegst du, abgeküßt und schenkelblutig:
– Mein Hirn bellt auf – brautnackt im Ampellicht.
Die Schmerzen beißen in das Hirn hinein.
Was martert, mordet nicht mein wilder Freisinn!
O meine Mutter, weißhändige Greisin,
Nimm mich zurück ins Nichtgeborensein!
NACH DER NACHT
Laternen, die den Regenabend führen,
Haben die Stadt, die glänzende, verraten.
Eiweißer Eiter tropft im Lichteratem
Der Friedrichstraße, wo sich Dirnen rühren.
Die Augen kriechen aus den Faltenlidern
Und spritzen einen Blick, der dich begießt.
Sie lachen sich das Kleid vom Bauch; du siehst
Die Brüste – Krötenbäuche in den Miedern.
Du flohst, und Vögel sangen für dich junitags.
Der Morgen senkte sich in dein Gesicht.
Es schlugen Uhren an, weckten das Licht.
Doggengebell des Turmuhrstundenschlags.
Du öffnest deinen Mund, der ist lichtzahnig.
O Wanderungen im Gestein der Stadt!
O Röcheln, Schreie, seelenquälend Rad! –
Es sprudelt aus der Morgenröte sahnig.
Du schweigst. Hinter den dunklen Augen ruht
Das Hirn vom Krampf der tötenden Arsene.
Du lächelst, blickst – und da betritt die Szene
Die Sonne, jugendlich, im Wolkenhut.
Paul Boldt poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature