Or see the index
Menno ter Braak
(1902-1940)
De wereld van de dans I
Gedurende één etmaal is Christiaan zeer vertoornd geweest op de burgemeester van Amsterdam. Hij was steeds een voorstander van dansen geweest en verstond de kunst ook voortreffelijk. Wie zijn rank lichaam in lijnen van geleidelijkheid door een danszaal zag zwalpen, admireerde hem, wijl hij volgens het laatste Londense congres danste. Vrouwenogen hingen aan zijn welgesneden smoking, wanneer hij tussen Foxtrot en Blues keuvelend tussen de schonen rondwandelde. Men fluisterde van hem, dat hij gezworen had, zijn uitverkorene op een bal te leren kennen en anders ongehuwd te blijven maar dit is vuige laster en spruit voort uit Christiaan’s afkeer van de echtelijke staat.
Christiaan dan had vernomen, dat het dansen voortaan geen Privatsache meer zou zijn, maar een gemeenschapsbelang. Wijl hij het geld miste, om in Trianon of in Réserve een duur souper te nuttigen, maakte hij zich op naar het Concertgebouw Mille-Colonnes. Niet dan met weerzin en walging maakte hij zich op. Al te goed wist hij, welk een smet van burgerlijkheid zijn goede naam zou aankleven, wanneer men hem daar alleen signaleerde. Maar hij maakte zich op.
Christiaan betaalde aan de kassa ƒ 0.25. Daarna trad hij binnen en monsterde de zaal. Het gelukte hem niet enige verandering te bespeuren. Een zee van volvette hoofden deinde voor zijn blikken. Een specialiteit haalde zeep uit een hawaian-gitaar. Er werd vruchtenijs gegeten.
Christiaan bestelde een biertje en informeerde schuchter bij kelner No. 27, waarvan op zijn tafeltje stond dat hij serveerde, naar het dansen.
‘Het is zondag, meneer’, antwoorde No. 27…
… Nog drie kwartier bleef Christiaan zitten, argwanend rondspeurend, of hij geen kennissen zag. Hij dronk zijn biertje uit en loerde naar een gemene danseres. Hij peinsde over het dualisme in een burgemeesterlijke ziel, zodat No. 27 over zijn achteloos vastgeklemde wandelstok struikelde. Hij overwoog een adres aan de Raad, om op zondag religieuze dansen toe te laten.
Bij de uitgang zag hij twee boezemvrienden, die hij verloochende.
(wordt vervolgd)
Propria Cures 24 mei 1924
Menno ter Braak: De wereld van de dans I
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, DICTIONARY OF IDEAS, Menno ter Braak
Weggeblazen
Opgesloten in je ogen
Helemaal alleen
Weggeblazen, opgetild
Bliksemschicht door mij heen
Pleun Andriessen
Pleun Andriessen (11) is de nieuwe Kinderstadsdichter van Tilburg. Pleun schreef speciaal voor Gedichtendag, 26 januari 2012, een nieuw gedicht. Het past mooi binnen het thema van deze dag, ‘Stroom’: ‘Stroom is ritme, flow, een vloeiende en ongrijpbare beweging van A naar B, dankzij een teveel aan de ene of een tekort aan de andere kant. Stromen kunnen uit woorden bestaan, uit lading, gedachten, uit informatie, stoffen of dingen. Stromen verbinden plekken op deze wereld en brengen mensen bij elkaar. Of juist niet. ‘Stroom’ is er altijd en overal.’
Meer informatie:
≡Website Kinderstadsdichter Tilburg
kempis.nl poetry magazine
More in: Andriessen, Pleun, Archive A-B
Clemens Brentano
(1778-1842)
Die Abendwinde wehen . . .
Die Abendwinde wehen,
Ich muß zur Linde gehen,
Muß einsam weinend stehen,
Es kommt kein Sternenschein;
Die kleinen Vöglein sehen
Betrübt zu mir und flehen,
Und wenn sie schlafen gehen,
Dann wein ich ganz allein!
»Ich hör ein Sichlein rauschen,
Wohl rauschen durch den Klee,
Ich hör ein Mägdlein klagen
Von Weh, von bitterm Weh!«
Ich soll ein Lied dir singen,
Ich muß die Hände ringen,
Das Herz will mir zerspringen
In bittrer Tränenflut,
Ich sing und möchte weinen,
So lang der Mond mag scheinen,
Sehn ich mich nach der Einen,
Bei der mein Leiden ruht!
»Ich hör ein Sichlein rauschen etc.«
Mein Herz muß nun vollenden,
Da sich die Zeit will wenden,
Es fällt mir aus den Händen
Der letzte Lebenstraum.
Entsetzliches Verschwenden
In allen Elementen,
Mußt ich den Geist verpfänden,
Und alles war nur Schaum!
»Ich hör ein Sichlein rauschen etc.«
Was du mir hast gegeben,
Genügt ein ganzes Leben
Zum Himmel zu erheben;
O sage, ich sei dein!
Da kehrt sie sich mit Schweigen
Und gibt kein Lebenszeichen,
Da mußte ich erbleichen,
Mein Herz ward wie ein Stein.
»Ich hör ein Sichlein rauschen etc.«
Heb Frühling jetzt die Schwingen,
Laß kleine Vöglein singen,
Laß Blümlein aufwärts dringen,
Süß Lieb geht durch den Hain.
Ich mußt mein Herz bezwingen,
Muß alles niederringen,
Darf nichts zu Tage bringen,
Wir waren nicht allein!
»Ich hör ein Sichlein rauschen etc.«
Wenn du von deiner Schwelle
Mit deinen Augen helle,
Wie letzte Lebenswelle
Zum Strom der Nacht mich treibst,
Da weiß ich, daß sie Schmerzen
Gebären meinem Herzen
Und löschen alle Kerzen,
Daß du mir leuchtend bleibst!
»Ich hör ein Sichlein rauschen,
Wohl rauschen durch den Klee,
Ich hör ein Mägdlein klagen
Von Weh, von bitterm Weh!«
Hans Hermans foto’s – Natuurdagboek 10-11
Gedicht Clemens Brentano
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Hans Hermans Photos
Dromen voor beginners
Een: Doe een handgeschreven brief op de post.
Twee: Plooi u in een warm bed naar een diepe slaap.
Drie: Heb in uw bestemming het volste vertrouwen.
Vier: Wals alleen met lang vergeten klasgenootjes.
Vijf: Groet zwaaiende matrozen met een glimlach.
Zes: Streel de drieste, warme zadels zachtjes.
Zeven: Hoor van de haan die u spant de klik.
Bert Bevers
(Verschenen in Het Hemelbed, Diksmuide, augustus 2006)
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
photo jef van kempen 2011, Cimetière Montparnasse, Paris
Bert Bevers
Cimetière de Montparnasse
Daar zijn ze weer, de galmen van de andere kant. Van
eerder. Aan deze Boulevard Edgard Quinet rusten
ergens op een zolder stijve foto’s in donkere albums.
Behouden mag de stille verte. Vroeger was er zonder
luister genoeg gefluister binnenskamers. Nu blijft ijdel
de bijbel dicht, al klinken er plots wel eventjes violen
samen, honderden. Onder spreektaal worden hier loze
riolen gedicht zodat het geheim van de verbazing blijft.
Voorvaderen kuchen, zien dat er nog steeds naar gulle
genade gesmacht wordt in lofprijzen. Zij hopen dat we
niet zullen vluchten in leeggeroofde zuchten maar gaan
verhalen van wat gebeuren mag. Van doorgift, in tempus
praesens. We horen: “En, was het weerzien blij?” En we
verstaan: “Ik zal een brief zijn uit mijn tijd, een andere.”
(uit Bert Bevers: Arrondissementen, Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom, 2011)
Bert Bevers gedicht: Cimetière de Montparnasse
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Paul Boldt
(1885-1921)
DER FRAUENTOD
Der Tod umarmt mich in den warmen Frauen.
Beischlaf erregt, zersetzt die Moleküle.
Ich wandre durch Provinzen der Gefühle
Der Freude ab und komme in das Grauen.
Dich, Dirne, macht die Nacktheit antlitzschön.
Heiliges Fleisch steht auf den Knien im Haar.
Ich liege bei dir, lächelnd, am Altar,
Dem Tod entrückt auf deiner Brüste Höhen.
Aber nach den Umarmungen, nach allem
Durchscheinen jedes Fleisch die hellen Knochen.
Die Muskeln schimmern am Skelett, zerfallen.
Ich sterbe. Niemand hat zu mir gesprochen.
Irrsinnig lasse ich mich sagen, lallen,
Und fühle dich vor Blut und Brüsten kochen.
Paul Boldt poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism
El Sur
Bij de film van Victor Erice
Wichelroede, laat de dochter vinden wat haar vader
was: dokter, motorrijder, man met baard
en met verleden, danseur met kleine meisjes.
Tussen ansichten in een sigarendoos kreukt
de herinnering aan het kind dat zij was
de Eerste Communie tegemoet met slechts
moeder en oma als getuigen in het hoofd.
Hij was er wel, hij was gekomen, hij was er.
Haar vader was er zonder dat zij het wist.
Nog galmt elke kerk die ik bezoek mij
van zijn zachte stappen naar de achterste pilaar.
De blik toen reeds op wat zij nu pas is.
Bert Bevers
uit Afglans – Gedichten 1972-1997, Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 1997
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Havenbeeld
Wees gerust oude golven, niemand
weet de weg. Wij zwerven helemaal thuis.
Bollend als een meisjeshandschrift troost
uit regen op kranen. Wit krijt,
uitlopende tekens. De wereld is zo wijd:
meeuwen scheren krijsend langs de gilling.
Bert Bevers
verschenen in Antwerpen, de stad in gedichten, (samenstelling Philip Hoorne), Uitgeverij 521, Amsterdam, 2003
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Emily Brontë
(1818-1848)
The Night-Wind
In summer’s mellow midnight,
A cloudless moon shone through
Our open parlour window
And rosetrees wet with dew.
I sat in silent musing,
The soft wind waved my hair:
It told me Heaven was glorious.
And sleeping Earth was fair.
I needed not its breathing
To bring such thoughts to me,
But still it whispered lowly,
“How dark the woods will be!
“The thick leaves in my murmur
Are rustling like a dream,
And all their myriad voices
Instinct with spirit seem.”
I said, “Go, gentle singer,
Thy wooing voice is kind,
But do not think its music
Has power to reach my mind.
“Play with the scented flower,
The young tree’s supple bough,
And leave my human feelings
In their own course to flow.”
The wanderer would not leave me;
Its kiss grew warmer still –
“O come,” it sighed so sweetly,
“I’ll win thee ‘gainst thy will.
“Have we not been from childhood friends?
Have I not loved thee long?
As long as thou hast loved the night
Whose silence wakes my song.
“And when thy heart is laid at rest
Beneath the church-yard stone
I shall have time enough to mourn
And thou to be alone.”
1840
Emily Brontë
De nachtwind
In ‘t milde zomer-nachtuur
Scheen ‘t maanlicht helderblauw
Door de openstaande tuindeur
En rozenboom vol dauw.
Ik zat in rust te mijmeren,
Mij roerde zacht de wind:
Hij vond de Hemel roemrijk,
d’ Aard’, slapend, welgezind.
Zijn adem kon ik missen
Voor zo ‘n gedachtenlijn,
Maar toch sprak hij weer zachtjes,
“Het bos zal donker zijn!
“Het loof ritselt als schimmen
Door mijn geruis geraakt,
En al hun stemmen schijnen
Door geesten wijs gemaakt.”
Ik zei, “Ga, goede zanger,
Al klinkt je vlei-lied zoet,
Meen niet dat jouw nocturne
Mijn denken wankelen doet.
“Bespeel geurende bloemen,
Raak jonge twijgen aan,
Maar laat mijn mens-gevoelens
Hun eigen weg inslaan.”
De zwerver wou niet heengaan;
Zijn kus nam toe in gloed –
“O kom,” zuchtte hij zachtjes,
“Ik win je, wat je ook doet.
“Was jij van jongsaf niet mijn vriend?
Mind’ ik je niet allang?
Zo lang je al dol bent op de nacht
Wekt stilte daar mijn zang.
“En als op ‘t kerkhof in je graf
Je hart is neergevleid
Heb ik veel tijd voor rouwbeklag
En jij voor eenzaamheid.”
Vertaling Cornelis W. Schoneveld
Uit: Bestorm mijn hart, de beste Engelse gedichten uit de 16e-19e eeuw gekozen en vertaald door Cornelis W. Schoneveld, tweetalige editie. Rainbow Essentials no. 55, Uitgeverij Maarten Muntinga, Amsterdam, 2008, 296 pp, € 9,95 ISBN: 9789041740588
fleursdumal.nl magazine
More in: Anne, Emily & Charlotte Brontë, Archive A-B, Brontë, Brontë, Anne, Emily & Charlotte
Ogenschouw
Of ze mist ziet die traag over oud land
schuift als een matglazen plafond,
zo net kijkt ze over onze ogen heen.
Ze maakt zich nog niet op daar
voor man of kinderen dit meisje
dat knispert in wat zich hier bewaart.
Boven de voor eeuwig trotse blik
de krullen geurden ooit naar hemelsleutel.
Nu lijkt zij wel bijna niemand.
Bert Bevers
Verschenen op een ansichtkaart met een assemblage van Aagje Pel, Museum Markiezenhof, Bergen op Zoom, september 2006
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Luisterend naar Graindelavoix
voor Björn Schmelzer
Oeroude woorden klinken van de grondtoon af
in natuurreine kwinten. Gehoorzaam galmen ze
hun langzame naam uit. Tot aan het ademteken
is van warme zucht ontdaan het zacht geweten
van de bovenklank. Hoor: honderden jaren gaan
gelijk de dag van gisteren door ons heen. Het lied
verheft zich balsemend. Stemmen tekenen hier
allengs helderder een onzichtbare plattegrond.
Er is geen kind dat zo gezwind de wind op kan.
Stel u open. Herken uzelf als een ei in de ochtend.
Bert Bevers
Verschenen in Stroom, nummer 25, Antwerpen, zomer 2007
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
foto geertje hoefnagels
ARRONDISSEMENTEN
nieuwe bundel van Bert Bevers
Op zaterdag 5 november wordt in het literair café Den Hopsack aan de Grote Pieter Potstraat 24 in hartje Antwerpen Arrondissementen voorgesteld. Dat is de nieuwe dichtbundel van Bert Bevers. Het boekje bevat 20 gedichten die geschreven werden bij de 20 arrondissementen van Parijs.
Gerrit Westerveld van Uitgeverij Kleinood & Grootzeer uit Bergen op Zoom, die de bundel ook illustreerde, zal de auteur het eerste exemplaar overhandigen waarna Wim van Til, directeur van het Poëziecentrum Nederland, de bundel in zal leiden. Bert Bevers leest vervolgens enkele verzen uit Arrondissementen voor waarna er gelegenheid is het glas te heffen. Pianist Marc Clement draagt dan zorg voor een passend muzikaal decor.
Bert Bevers (1954, Bergen op Zoom) woont reeds sedert de vorige eeuw in Antwerpen en publiceerde eerder bundels als Ware Grootte, Afglans, In de buurt van de wereld, Onaangepaste tijden en Lambertus van Sint-Omaars beschrijft de wereld. Hij gaf het tijdschrift voor poëzie De Houten Gong uit, en stelt regelmatig bloemlezingen samen. Bert Bevers is medewerker van het Nederlandse KEMP=MAG, de Belgische Mededelingen van het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie en het Zuid-Afrikaanse Versindaba.
De voorstelling van Arrondissementen in Den Hopsack begint om 16.00 uur.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature