Or see the index
Esther Porcelijn
(samenvoeging van haiku’s, omdat een haiku ook meervoud kan zijn)
Contactadvertentie van een rubensvrouw
Opzoek naar dikzak
Vette man, liefst ingelegd
Moet slagroom spuiten
Ik, voluptueus
Vet moet ook kunnen rollen
Mijn vlees kent geen maat
Ben jij het vliesje
De room die mij doet schiften?
Klamp je vast aan mij
Roep mijn naam en glij
Roetsj langs al mijn inhammen
Mijn vel bedekt je
Zie, de angst verdwijnt
Verschrompelt langs mijn dijen
Geen bangerikken!!
bel: 575-575
Esther Porcelijn poëzie
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Liefde voor objecten
Er is een kabinet op mij gevallen.
Flirtend strek ik mijn gebroken been en buig het om hem heen.
Hij zucht diep en schudt zijn lades.
Nee nee, echt hout is niet snel versierd.
Bloedend snik ik en vraag of hij mijn kameraad is.
Een zevendelig servies is ‘t enige dat hij mij kan bieden.
Kermend vraag ik hem op te staan.
Hij zegt dat ‘ie niet voor niets is gevallen.
Ik stop mijn handen in zijn scharnieren, ‘t kraakt.
Ik stop mijn vingers tussen zijn bestek,
vork mes mes lepel vork vork vork vork vork vork…juskannetje, ik roer er zacht in.
Hij piept terwijl ik hem langzaam ontmantel.
Mijn tanden aan de kant geschoven worstel ik mij door zijn schroeven, krik krak krik krak krak.
Stervend kus ik zijn handvatten, hij kucht en breekt.
Dit was eenmalig.
De houtsplinters vliegen mij om de oren, het servies aan gruzelementen.
Mijn lichaam komt onder de ravage vandaan.
Ik pak een stuk van een kapotte lade en ram het fiks tegen zijn deur.
Gezocht: kabinet, liefst een van plastic.
Negen maanden later beval ik van een sigarenkistje.
Esther Porcelijn: Liefde voor objecten
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Badwater ballade
Kleine Katoo zat in bad
Te plonzen en spetteren, veel te veel zeep
Van voor was ze wel nog wat plat
Maar dat was niet iets dat haar vader begreep
Haar vader kwam binnen om haar rug eens te wassen
Ze wist niet waar ze het zoeken moest
Hij waste en begon haar van voor te betasten
Zijn hand voor haar mondje, zo bleef ze wel koest
Heel traag gleed zijn hand naar benee
Ze snikte en snikte, moeder was boven
Haar vader zei “stil maar het valt toch wel mee?”
Ze was nog heel klein, moest hem maar geloven
Hij zei dat ze nog een plekje had
Ze had zich gewassen, heel d’r vel
Begreep niet waar dat plekje dan zat
Nee jij ziet het niet, maar ik zie het wel
Het water was koud en de zeep was al op
Toen vond ze het welletjes, ze wilde eruit
Haar vader keek woedend, ze schreeuwde nu “stop”
Ma hoorde van boven een zorg’lijk geluid
Haar moeder kwam kijken, maar werd niet verrast
Haar vader had zeep in bad gespoten
Een vader die dochterlief onschuldig wast
Ons lieve kind, wat wordt ze al groot hè?
Moeder ging weg, van geen kwaad bewust
Dit is bijzonder, ons geheim
Katoo groeide op, ze was nooit ongerust
En omdat ze niet beter wist vond ze het fijn
Esther Porcelijn poëzie
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Pest me maar en vraag dan hoe mijn oma heet
Er was eens een jongen met blonde krullen die ik tegenkwam in een dorp, een dorp zo klein dat je niet zou kunnen zeggen dat het bestaat.
Hij vroeg mij wat ik ervaar aan mijn schaamhaar.
Dit is mijn antwoord:
Dag 1:
Mijn schaamhaar is een wirwar.
Een wirwar aan politiek correcte mogelijkheden.
Elke dag weer vertellen de haren mij wat ik die dag moet doen.
De ene dag moet ik vóór zijn, de andere dag anti. Meer vóór dan anti natuurlijk, anders zouden het geen politiek correcte haren zijn.
Het zijn mijn vrienden, zo zal ik ze vanaf nu noemen, mijn vrienden.
Ze dwalen soms af, vertellen mij dat ik president moet worden, of dat ik met ze moet flossen.
Daar heb ik geen zin in, is dat raar?
Geschrokken kijken ze mij aan, recht overeind staan ze te gluren naar hoe ik wakker word.
Als ik te lang slaap prikken ze, ze gunnen mij geen nachtrust.
Dan word ik gedwongen om mensen argwanend aan te kijken, dat doen zij, zij zijn de schuldigen daarvan. Mijn argwanende blik moet net zo priemen als de haren in mijn onderbroek, de vrienden in mijn onderbroek!
Op een dag heb ik een oud vrouwtje geslagen, zomaar opeens.
Ze schreeuwde naar mij; “jij vuil wezen, jij bent niet meer dan een lampenkap, een lampenkap met grote oren.” Zodoende heb ik haar geslagen, en terecht verdomme!
Oude vrouwtjes zijn afgrijselijke schepsels, ze klagen en steunen, hebben altijd ziektes.
Wat is dat nou eigenlijk, mensen met ziektes? Ik vind het je reinste aanstellerij, schurft is het.
Een persoon met een ziekte heeft altijd schurft.
Zo ook het oude vrouwtje, dat moet haast wel, de rode vlokken vloekten met haar paarse regenkapje. En dan maar mindervalide zijn hè! Schurft heb je, hoer!
Ik zwaai elke ochtend naar mijn buurman, dat moet van mijn vrienden.
Kijkend uit zijn raam staat hij in zijn onderbroek de bloemen water te geven uit een knal oranje gieter.
Hij zwaait altijd als eerste, hij heeft knokige handen.
Ik kan zijn handen niet echt zien, maar ik weet het omdat hij zijn vingers heel langzaam uit elkaar haalt, het gaat moeizaam.
Zijn vingers blijven een beetje gebogen, hij heeft ook lange vingers.
En dan zwaai ik terug, en doe alsof ik mijn bloemen ook water geef.
Misschien dat hij ook vrienden in zijn onderbroek heeft.
Dag 2:
Ik heb mijzelf zojuist tegen een raam aan gegooid.
Flikkerend danst de lamp nog om mijn hoofd.
Geruisloos stampen de muizen onder mijn benen, ze dragen mij naar de andere kant van de kamer.
Ik sta op en krabbel aan mijn vrienden, woedend sissen ze.
De buurman zie ik nog net een slokje nemen uit zijn gieter. Goedzo buurman, geniet maar van de ochtend, en als er jenever in zit worden de bloemen dronken!
Geweldige blauwe plekken op mijn zij, en het raam ligt aan gruzelementen.
Genot is niet altijd vindbaar in pijn.
De buurman zwaait nu, dag buurman!
De buurman krabt aan iets dat net onder de vensterbank zit, waarschijnlijk aan zijn vrienden.
Ik doe hetzelfde.
Ik huil.
Er valt een traan op mijn knie, en dan besef ik dat mijn knie zo dik is geworden als een doos bonbons.
Ik leg mijn been in de ijskast, het verkoelt maar het bevriest mij langzaam.
Denken hoeft even niet in deze kou.
De kamer ziet er gek uit zo. Zou ik nu dan ook op het plafond kunnen lopen?
En als ik nu met mijn gieter giet, blijven de druppels dan zweven in de kamer, richtingloos?
Mijn lichaam voelt kapot, gebroken stukjes bot rammelen in de maat.
Glasscherven glinsteren in mijn elleboog.
Mijn vrienden sissen kwaadaardig tegen mij, ze trekken mij een kant op.
Ik word meegetrokken door ze.
Ik rol richting de verwarming, met de ijskast nog bevroren aan mijn knie.
Dan lig ik tegen de verwarming. Het voelt hetzelfde, de kou en de warmte.
Mijn vrienden zingen zachtjes een liedje:
Plaag me
Plaag me
Draai een rondje en wees blij
Gezond is ieder die
Erbij is als het hagelt
Pest me
Pest me
Drie keer om de tuin
Vier keer roepen
Dat je mooi bent
Pest me maar
En vraag dan
Hoe mijn oma heet.
Ik voel opeens in mijn onderbroek, iets nats.
Ik ben klaargekomen.
Maar, ik ben klaargekomen als een man.
Esther Porcelijn: Pest me maar en vraag dan hoe mijn oma heet
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Ehm excuseer mijnheer…
Een man komt vluchtend op, in paniek, kiest heel precies zijn positie. Hij is alleen.
Hij doet zijn boordje goed.
“klop klop.. wie is daar? IK….. ja…”
Er lopen verschillende vrouwen langs, met snor, bril, lelijk, mooi.
Bij één biedt hij zich aan om tegen te spreken, maar ze reageert niet.
Er komt nog een vrouw aan, hij biedt zich aan en..
“Ehm excuseer meneer.. kunt u mij de weg naar het station vertellen?”
De weg, de weg, nou.. ja….
De weg naar het station? Of ik die zomaar kan vertellen?
Er is niet één weg mejuffrouw, u zou rechts, links kunnen, onzichtbaar, of koprollend.
Ik zou u op mijn rug kunnen dragen, als hond of als paard.
Als paard naar het station, met u op mijn rug.
Dan zijn we op weg, op weg.
Ze dulden geen paarden in de trein mejuffrouw, dat is toch wel lastig denk ik, zorgt voor weerstand kan ik u wel vertellen, vermoed ik.
Maar als u mij als paard nou even in uw aktetas doet?
Dat scheelt ook nog tijd.
Waar gaan we dan heen?
Vrouw: weerzinwekkend.
Man: Spannend hè?
Waar zullen we heengaan, u ziet eruit als iemand die houdt van verre oorden, op weg naar verre oorden. Lijkt mij wel wat.
Zimbabwe?
Duurt even, maar als paard ben ik zeer vermakelijk.
En als we daar zijn, haalt u mij weer uit uw aktetas, of stiekem in de trein, zo nu en dan als niemand kijkt.
U weet de weg niet hè?
Nou, ver kan het niet zijn, nog niet op de helft van de wereld.
Ook nog wel fijn samen.
Recht door, het had iets te maken met rechtdoor…
Doorsteken over de oceaan.
Met wat hooi komen we denk ik een heel end.
Maar als we eerder willen uitstappen kan dat ook, dan pakken we de boot om onder water wat vissen te zoeken.
We moeten natuurlijk wel wat eten.
En als u verliefd wordt op.. op… de natuur, dan wil ik daar ook best wat tijd voor vrijmaken.
Al zullen mijn paardenhoeven zo af en toe klikken, zelfs op zand klikken ze, mooi klinkt dat hoor, poeh, nou en of!
En aangezien ik dan paardenbenen heb, heb ik, u hoort het al, BENEN, en met benen kun je een stuk meer.
Vrouw: Potsierlijk!
Man: Spannend hè?
Maar goed, u moet dus twee rondjes lopen, en dan op één arm tegen het stoplicht leunen, aan de rechter kant. Anders komt u er niet, echt waar eerlijk niet!
U moet en zal er komen.
Het is in elk geval nooit dichtbij, dat is iets dat zeker is.
U ziet eruit als iemand die grote stappen kan maken, ondanks uw zeer delicate voetformaat.
Maar u zet stappen, en niet zomaar stappen, grootse stappen, op weg naar verre oorden.
O en als we nou eens omlaag gaan, richting Australië, waarschijnlijk nog midden in Australië ook, zal je altijd zien!
En dan kunnen we picknicken op Ayers Rock.
En kijken hoe de Aboriginees larven eten, van die dikke witte, en het kopje blijft leven, daar moet je hem vastpakken, bij het kopje. En dan HAP.
Maar het was dus perron 3, perron drie is niet zo ver, als het nu 4 was, had dat behoorlijk uitgemaakt, trappenstelsels lopen soms erg in de knoop, en voor je het weet, moet je iemand met erg lange nagels hebben, zonder dat die je openkrabt..
Vrouw: begint op zijn rug te krabben
Man: Oee ja daar..iet lager, werkelijk iets lager ja, já dáár, precies daar, oei nee net mis ha.. haa… ja ja ja ja ja…
Vrouw: (krabt nog altijd op zijn rug) Ik moet echt gaan meneer, ik ben te laat.
Man: Maar mens! Vrouw, edele dame, snap dat dan. U komt nooit te laat want we zullen overal zijn, we zijn waarschijnlijk eerder te vroeg dan te laat..
Vrouw: Ik moet toch echt gaan
Man: pakt haar hand vast en gaat door zijn kniën. Dat hoeft niet, u houdt meer van luxe, ik snap het al, luxe. We kunnen ons baden in luxe.. dat gaan we doen, we gaan naar de noordpool en ons baden in ijskoude luxe, als zeehonden onze huid vetten met luxe.
Het uitsmeren over onze gezichten en ik ga u vertellen hoe prachtig luxieus u eruitziet.
Vrouw: Ja het is zo ver. Ik heb mijn trein gemist.
Man: pakt haar vast Dat is niet altijd zo zeker, want perron drie is toch echt minder ver, u haalt het, u kan het, het is onbeschrijfelijk dichtbij.
Vrouw is ondertussen al begonnen met lopen naar de deur, de man zakt langs haar lichaam omlaag en hang aan haar been, zij sleept hem voort.
Kunt u misschien niet tegen de warmte.. de hitte van de zon is zeker iets om te overwegen, en op de noordpool kan hij zeer sterk zijn. We smelten samen..
De vrouw kijkt hem treurig aan, schudt hem van haar been, en vertrekt.
De man is alleen.
U bent al te laat, u zal er nu niet meer komen, pas om 12.34 gaat er iets richting de wereld, tot die tijd bent u verloren madamme!
De man staat op, kijkt om zich heen, loopt naar de deur waar hij vandaan komt, doet hem open, wordt bang. Hij pakt zijn biezen en loopt af terwijl hij zijn boordje goed doet.
Esther Porcelijn: Ehm excuseer mijnheer…
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Een nacht met de professor
(monoloog voor een wegdromend meisje tijdens college)
Hij strijkt mij door de haren.
Vertelt mij dat ik dezelfde
ogen heb als Nietzsche.
Een hand onder mijn rokje
waar vlokken…vlagen van
weemoed als kristallen brokkelen
Scribbeldiwee
Scribbeldiwa
Gedanst in de kamer met rond mij
alle kennis die ik nodig heb
om ooit net zo groots wijs te worden als hij.
Waar zitten zijn wetenswaardigheden?
Wat moet ik doen, waar moet ik op lijken
om op hem te lijken.
Zijn baard prikt in mijn hersenpan
en ik, ik zoek nog verder naar beneden
is daar iets te halen?
Kluwen vrijpostigheid
zitten zich daar te schamen
te schamen voor hun onvermogen.
Als God in de kamer was
zou hij tevreden zijn.
Het zoeken schijnt belangrijker te wezen.
Woorden als: kleistervrouw, pepermuralis, klavertjevierigheid.
Zo klinken ze in mijn oren als hij ze zegt.
Ik zal ze misschien wel nooit begrijpen.
Ze zijn doelloos
dwalen mijn hoofd in
en uit.
En dan toch..
toch wil ik dat hij verdwijnt in mij.
Zijn Kant in mijn Plato.
Zodat ik net zo goeroe..net zo scribbeldiwee
als zijn plagend gekwartselde..
Zijn questiquatis.
Hij veegt de vloer met mij aan..
Mijn voeten heeft hij vast, hij dweilt met mijn haren en schreeuwt:
“ik weet niks, ik weet niks.”
Zo wijs is hij, om te weten dat hij niets weet.
Hij zal nooit van mij houden.
Want
dat is precies hetgeen
ik niet weet.
Esther Porcelijn poëzie
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Monoloog voor een man,
alleen in de woestijn in een tent
Man:
Nu vroeg ik mij af, waarom krijg ik teveel?
Teveel zand, teveel aandacht in één keer.
Teveel mensen op één dag.
Teveel verspreide eenzaamheid.
Ik bouw dit. Langzaam, maar ik bouw het.
Mijn salamander ben ik kwijt.
Mijn vrouw is zoek.
“Het is op,” zei ze..
En toch telkens teveel: als dit dan dat, dan zo, dan rood, als zwart dan avond, als wit dan sneeuw, maar wit is het nooit echt.
Alleen als ik soms door mijn wimpers kijk, in de ochtend.
Wanneer is het ochtend, maakt het wel iets uit?
Of ik nu slaap of niet, de tijd is verdreven.
Ooit had ik hem, tijd..
Er zat een tijd tussen, tussen dat ik tijd had en hem had weggejaagd.
Toen ook ergens raakte mijn vrouw zoek.
Poef, opeens met het zand.
Ik dacht even dat ik het verzon.
Dat is waarschijnlijk niet zo.
Waarschijnlijk ben ik nog wel meer kwijt….Sommige dagen komen er mannen, drie mannen met jurken die komen langs.
Soms zingen ze een lied.
Ik vind drie teveel van het goede
Enkele vogels zie ik wel.
Vaak teveel, in elk geval teveel.
Als er iets zou zijn als zee.. wat zou ik tevreden zijn, en vrij.
Verkoeling.
Maar water komt nooit alleen.
Het is met z’n velen.
Kon ik maar..
Kon ik maar één water..
Verdrink ik bijna.
Nu ook, kijk maar: “…” (man doet alsof hij verdrinkt)
Hoe waterig was dat?
Mijn vrouw, mijn vrouw is weggevlogen met de vogels.
Vier was wel genoeg voor haar denk ik..
Mijn plek, waar ik altijd zit, is weggevaagd.
Althans dat zou zo moeten zijn, het is niet zo, dat kan ook. Allebei..
Één gedachte, waarom nou nooit één gedachte?
Één vraag, maar één keer één geluid in mijn hoofd.
De zandkorrels zijn mijn gedachten..
Als de zon groen zou zijn, zou ik alleen daarover hoeven denken.
Maar het is niet zo, dat kan ook. Allebei.
1+1+1+1+1+1= iets van 8 ofzo.
1 kan nooit alleen 1 zijn. Het is en was iets.. altijd twee.
Teveel, teveel..
Als ik mijn salamander nu toch had.
Dan zou ik kunnen dromen, op mijn niet te vervagen plek.
Kunnen dromen over de groene zon.
(man tegen zichzelf): Blijven denken aan één ding!
Als de zeekoe maar water heeft, veel zeekoe maar wel in zijn eentje.
Alleene zeekoe vermoeid van de hoestsiroop..
Waar zijn mijn vogels? Mijn witte sneeuwvogels?
Ze waren met zoveel.. wel drie ongeveer.
Als een ader door de sporen van een ratelslang..
Wit is het nooit echt, ook de vogels niet..
Als ik nooit zou liegen zou mijn plek, de plek waar ik zit, nu onder de aarde zijn.
Maar het is omgekeerd, en dat kan ook.
(Tegen zichzelf): Éen ding!
Zandkorrels tellen blijft een verleiding, maar ik laat me niet verleiden..
Niet door getallen, getallen zijn altijd teveel.
De witte vogels, de mannen, de vogels. Ze waren weg, zoek..
Waar blijft het, hetgeen ik…
Nee, ja, jawel.. er is meer níet dan wél..
Liefde.. waar is ze? De vogels, wit maar soms niet.
Ik zit maar. Onder de grond maar dan omgekeerd.
Die getallen.. ik laat me niet verleiden
Ga toch weg, laat me met rust!
Mijn lief is zoek…
Ze is weggeweest, gegaan.. veredeld.. verregend.. laat me!
Ze is zoek en ik laat me niet verleiden, nee! 1.
Nee niet! (er klinkt muziek als van een orkest dat de instrumenten stemt)
1,2,3, 1,2,3. Gevlucht! Vlucht dan!!
Mijn groene zon, één ding! Nee! 1,2,3.. (orkest begint met een stuk van Frank Zappa)
Laat me! Laat me!…………………. Ik ben alleen! 1,2,3…….
(de man dirigeert)
Esther Porcelijn prose & poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Happig
Ik zie je daar wel zitten, met je glimlach.
Met je haren zo perfect en je sik.
Je straalt van onderbuik en van gezag
En je geeft ondanks mijn pogen niet één blik.
Ik zie je daar wel zitten, met je overdaad
Hoe siert het je, en zonder blozen
Bestel je een drankje en dan nog een, raad
Eens hoe ik jou wil liefkozen
Is de drank voor mij, of voor een ander
Een mooiere, bijzondere, één met borsten
Zo een met onderdaad, zo een die jou verandert
Een zonder schurft en zonder korsten
Zij is misschien precies het meest perfecte
Juist omdat zij alles niet heeft dat jij wel
Maar ik heb alles dat jij wel, ik heb.
Je hoeft niet altijd de beste te zijn
Maar ik ben hier en heb ook zin in wijn
Ik voel niets (dan de hoop), kijk naar mij!
Kijk naar mij, zie mij dan, bestel er een.
En loop dan naar mij toe met je smoel en met je houding
En vertel mij over alle dromen en gedachten en hoe ik die ook heb
Dan rennen we weg en zwemmen we in oceanen ver hiervandaan
Er komt een vrouw binnen, je kijkt blij
Één wijn te weinig nu
Wat had ik gelukkig kunnen zijn.
“Barman! Twee wijn voor mij alleen graag."
Esther Porcelijn poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
in voorstelling Over/Leven
Esther Porcelijn (1985) is toneelspeler en maakt ook zelf voorstellingen. Komend seizoen speelt ze in de voorstelling: “De Ingebeelde Zieke” van Molière van De Utrechtse Spelen onder leiding van Jos Thie met spelers als: Loes Luca, Tjitske Reidinga, Paul Kooij, Mini & Maxi e.a.
Esther schrijft gedichten, versjes, korte verhalen, monologen en dialogen. Vaak vanuit het perspectief van een personage: hoe iemand denkt, wat een ander persoon zou doen. Ze houdt van de eigenaardigheid en geestigheid van het leven en wil mensen door het lezen van haar gedichten meevoeren in haar soms absurde gedachtewereld. Ook houdt ze van sterke ritmes, mooie klanken, de schoonheid van taal, maar ook van ongemakkelijke situaties tussen mensen. Esther treedt regelmatig op met haar verhalen en gedichten om mensen te laten horen wat ze heeft geschreven, te laten luisteren naar haar eigen taal.
Na haar studie aan de Toneelacademie in Maastricht is Esther Porcelijn begonnen aan een tweede studie. Ze studeert Filosofie aan de Universiteit van Tilburg. Aan deze studie is ze begonnen met het doel om een betere schrijver te worden. Het leert haar om strenger te denken en om beter te zien wanneer iets klopt en wanneer niet. Bovendien vindt ze het ook fascinerend om te zien hoe mensen, door de tijd heen, totaal anders zijn gaan denken.
Momenteel is Esther Porcelijn bezig met een eigen theatervoorstelling. Deze voorstelling heet “Over/Leven” en is onderdeel van een avondvullend programma in Club Trouw in Amsterdam. De voorstelling wordt geregisseerd door Fransje Christiaans en Esther speelt samen met Jasper Hupkens. De voorstelling gaat over de vraag of er méér is na de dood en als dit zo is, of de kennis daarover iets oplevert voor het leven nú. Het stuk wordt op 16 en 17 februari 2011 opgevoerd.
fleursdumal.nl magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther, THEATRE
27 januari 2011: 7e editie landelijke gedichtendag in
RUIMTE-X Tilburg
Groeseind voorbij, Muurschrijvers herenigd
In 2011 krijgt Landelijke Gedichtendag in RUIMTE-X op interactieve wijze gestalte. Onder het motto GROESEIND VOORBIJ / MUURSCHRIJVERS HERENIGD, wordt RUIMTE-X een ‘huis van woorden’. Iedereen met dichterlijke aspiraties, de deelnemende dichters, maar óók het publiek, kan zich door de ruimte laten inspireren en de muren voorzien van verdichtingen.
Beeldend kunstenaar Marjolein Landman maakte eerder een grote wandschildering in de studio, waarop zij haar beeldend commentaar geeft op de stad. De 27ste kan eenieder letterlijk op haar werk reageren. In dichterlijke bewoordingen.
Presentator van de avond is performer/dichter Nick J. Swarth. Wethouder van cultuur Marjo Frenk opent de avond door haar favoriete gedicht voor te dragen. De nieuwe campusdichter van de UvT, Karel Soudijn, zal zich voorstellen, terwijl de voormalige, Nathan de Groot, op passende wijze afscheid neemt. Daarnaast zijn er optredens van o.a. Esther Porcelijn, Andrew Cartwright, Gijs en Ad van Schijndel, Joris van Laak en het rapachtig collectief RUFT, dat liever improviseert dan repeteert. Met o.a. Theo Huijgens en De Rijminstructeur. En ten slotte Arjan Onderdenwijngaard live geskyped vanuit Jakarta.
GROESEIND VOORBIJ is een reflectie op en remake van het wijkproject ‘Baksteen’, waarbij dichters een sloopwoning in de wijk van Groeseind tot hun beschikking kregen. Zij en bezoekers voorzagen wanden, vloeren en plafonds van hun ‘taalafdrukken’. Dit betrof mijmeringen zijn over wat ooit was, dichterlijke fantasieën op de toekomst, dan wel een poëtisch afscheid van of eerbetoon aan de wijk.
GROESEIND VOORBIJ, MUURSCHRIJVERSHERENIGD
Programma
19.30-19.35 – Introductie Nick Swarth (presentator van de avond) en filmpje van Bob Driessen.
19.35-19.40 – Opening van de avond door wethouder Marjo Frenk
19.40-19.45 – Sara Bidaoui, kinderstadsdichter (onder voorbehoud)
19.50-20.20 – Eerste set van RUFT (dichters: Theo Huijgens, De Rijminstructeur, Nick Swarth)
20.20-20.50 – Eerste dichterscarrousel met Esther Porcelijn, Joris van Laak, Andrew Cartwright, Gijs van Schijndel, Ad van Schijndel, Nathan de Groot, Karel Soudijn)
20.50-21.10 – Pauze
21.10-21.20 – Skypen met Arjan Onderdenwijngaard
21.20-21.50 – Tweede dichterscarrousel (Esther Porcelijn, Joris van Laak, Andrew Cartwright, Gijs van Schijndel, Ad van Schijndel, Nathan de Groot, Karel Soudijn)
21.50-22.30 – Tweede set van RUFT
Gedichtendag 27 januari 2011, aanvang 19.30 uur (zaal open vanaf 19.00 uur), entree 5 euro
Locatie:
RUIMTE-X, Telexstraat 4 a, 5038 DJ Tilburg
Informatie:
www.iksperiment.nl
www.projectbaksteen.org
www.swarth.nl
www.ruimte-x.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Porcelijn, Esther, Swarth, Nick J.
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature