Esther Porcelijn: Pest me maar en vraag dan hoe mijn oma heet
Esther Porcelijn
Pest me maar en vraag dan hoe mijn oma heet
Er was eens een jongen met blonde krullen die ik tegenkwam in een dorp, een dorp zo klein dat je niet zou kunnen zeggen dat het bestaat.
Hij vroeg mij wat ik ervaar aan mijn schaamhaar.
Dit is mijn antwoord:
Dag 1:
Mijn schaamhaar is een wirwar.
Een wirwar aan politiek correcte mogelijkheden.
Elke dag weer vertellen de haren mij wat ik die dag moet doen.
De ene dag moet ik vóór zijn, de andere dag anti. Meer vóór dan anti natuurlijk, anders zouden het geen politiek correcte haren zijn.
Het zijn mijn vrienden, zo zal ik ze vanaf nu noemen, mijn vrienden.
Ze dwalen soms af, vertellen mij dat ik president moet worden, of dat ik met ze moet flossen.
Daar heb ik geen zin in, is dat raar?
Geschrokken kijken ze mij aan, recht overeind staan ze te gluren naar hoe ik wakker word.
Als ik te lang slaap prikken ze, ze gunnen mij geen nachtrust.
Dan word ik gedwongen om mensen argwanend aan te kijken, dat doen zij, zij zijn de schuldigen daarvan. Mijn argwanende blik moet net zo priemen als de haren in mijn onderbroek, de vrienden in mijn onderbroek!
Op een dag heb ik een oud vrouwtje geslagen, zomaar opeens.
Ze schreeuwde naar mij; “jij vuil wezen, jij bent niet meer dan een lampenkap, een lampenkap met grote oren.” Zodoende heb ik haar geslagen, en terecht verdomme!
Oude vrouwtjes zijn afgrijselijke schepsels, ze klagen en steunen, hebben altijd ziektes.
Wat is dat nou eigenlijk, mensen met ziektes? Ik vind het je reinste aanstellerij, schurft is het.
Een persoon met een ziekte heeft altijd schurft.
Zo ook het oude vrouwtje, dat moet haast wel, de rode vlokken vloekten met haar paarse regenkapje. En dan maar mindervalide zijn hè! Schurft heb je, hoer!
Ik zwaai elke ochtend naar mijn buurman, dat moet van mijn vrienden.
Kijkend uit zijn raam staat hij in zijn onderbroek de bloemen water te geven uit een knal oranje gieter.
Hij zwaait altijd als eerste, hij heeft knokige handen.
Ik kan zijn handen niet echt zien, maar ik weet het omdat hij zijn vingers heel langzaam uit elkaar haalt, het gaat moeizaam.
Zijn vingers blijven een beetje gebogen, hij heeft ook lange vingers.
En dan zwaai ik terug, en doe alsof ik mijn bloemen ook water geef.
Misschien dat hij ook vrienden in zijn onderbroek heeft.
Dag 2:
Ik heb mijzelf zojuist tegen een raam aan gegooid.
Flikkerend danst de lamp nog om mijn hoofd.
Geruisloos stampen de muizen onder mijn benen, ze dragen mij naar de andere kant van de kamer.
Ik sta op en krabbel aan mijn vrienden, woedend sissen ze.
De buurman zie ik nog net een slokje nemen uit zijn gieter. Goedzo buurman, geniet maar van de ochtend, en als er jenever in zit worden de bloemen dronken!
Geweldige blauwe plekken op mijn zij, en het raam ligt aan gruzelementen.
Genot is niet altijd vindbaar in pijn.
De buurman zwaait nu, dag buurman!
De buurman krabt aan iets dat net onder de vensterbank zit, waarschijnlijk aan zijn vrienden.
Ik doe hetzelfde.
Ik huil.
Er valt een traan op mijn knie, en dan besef ik dat mijn knie zo dik is geworden als een doos bonbons.
Ik leg mijn been in de ijskast, het verkoelt maar het bevriest mij langzaam.
Denken hoeft even niet in deze kou.
De kamer ziet er gek uit zo. Zou ik nu dan ook op het plafond kunnen lopen?
En als ik nu met mijn gieter giet, blijven de druppels dan zweven in de kamer, richtingloos?
Mijn lichaam voelt kapot, gebroken stukjes bot rammelen in de maat.
Glasscherven glinsteren in mijn elleboog.
Mijn vrienden sissen kwaadaardig tegen mij, ze trekken mij een kant op.
Ik word meegetrokken door ze.
Ik rol richting de verwarming, met de ijskast nog bevroren aan mijn knie.
Dan lig ik tegen de verwarming. Het voelt hetzelfde, de kou en de warmte.
Mijn vrienden zingen zachtjes een liedje:
Plaag me
Plaag me
Draai een rondje en wees blij
Gezond is ieder die
Erbij is als het hagelt
Pest me
Pest me
Drie keer om de tuin
Vier keer roepen
Dat je mooi bent
Pest me maar
En vraag dan
Hoe mijn oma heet.
Ik voel opeens in mijn onderbroek, iets nats.
Ik ben klaargekomen.
Maar, ik ben klaargekomen als een man.
Esther Porcelijn: Pest me maar en vraag dan hoe mijn oma heet
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther