In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

– Book Stories

«« Previous page · Fabienne Courtade: ‘corps tranquille étendu’ · Het diepste blauw (005). Een roman van Ton van Reen · Words and the First World War. Language, Memory, Vocabulary, by: Julian Walker · Het diepste blauw (004). Een roman van Ton van Reen · Boek ‘Brieven aan Kunstenaars’ door Philippe Van Cauteren · Der Gewinner des Deutschen Buchpreises 2017: Robert Menasse mit der Roman ‘Die Hauptstadt’ · Het diepste blauw (003). Een roman van Ton van Reen · Het diepste blauw (002). Een roman van Ton van Reen · Het diepste blauw (001). Een roman van Ton van Reen · Susan Sontag: Debriefing. Collected Stories · ‘Riskante relaties’, nieuwe vertaling van Martin de Haan van Les Liaisons dangereuses van Pierre Ambroise Choderlos de Laclos · Invocation to Daughters, poetry by Barbara Jane Reyes

»» there is more...

Fabienne Courtade: ‘corps tranquille étendu’

Dès l’origine l’écriture de Fabienne Courtade tend au plus extrême dépouillement, par le biais d’une méditation qui n’oublie jamais le monde extérieur, ni le travail matériel propre à la poésie contemporaine.

Dans ce nouveau chant contrarié – tourné plutôt vers une impossible lumière – la narration s’est encore resserrée, le lexique et l’anecdote se voient ramenés à l’essentiel. Une femme marche dans la ville et se parle à elle-même ou s’adresse à une ombre, évoquant des instants enfuis, une présence obsédante, des paysages estompés.

Aucune nostalgie néanmoins ni mélancolie dans ces pages : il s’agit au contraire de capter dans le déroulement des gestes, des trajets, des décors les plus ordinaires, une grâce moins apparente que le temps décidément n’abolit pas. Et que le poème parvient à fixer avec ses outils de langage, dans l’évidence et le mystère qui lui sont propres.

Depuis Nous, infiniment risqués (1987) Fabienne Courtade est l’auteur d’une quinzaine d’ouvrages, au carrefour du poème et du récit. Corps tranquille étendu est le quatrième titre qu’elle publie dans la collection Poésie/Flammarion.

Fabienne Courtade
‘corps tranquille étendu’
Poésie/Flammarion
Paru le 15/11/2017
Genre : Théâtre
224 pages
Grand format 129 x 199 cm
Broché
EAN : 9782081415508
ISBN : 9782081415508
€ 17.00

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive C-D, Archive C-D, Art & Literature News, THEATRE


Het diepste blauw (005). Een roman van Ton van Reen

Hij houdt zijn oor tegen het gat in de plint. De muur maakt geluiden. Geknars. Hoe steviger hij zijn oor ertegenaan drukt, hoe meer lawaai hij hoort. Muizen rennen ongestoord door de spouwen in de muur. Daarbinnen kunnen ze ongegeneerd piepen en rotzooi maken.

Hij voelt dat hij bekeken wordt. Er is niemand, hij weet het zeker, maar als hij opkijkt, ziet hij de felle ogen van de opgezette uil op het dressoir. Hij schrikt ervan. Hij heeft het geheim van de uil ontdekt: de muizen. Hij houdt een vinger tegen zijn lippen: ik zeg niets tegen moeder. Dat is zijn afspraak met de uil. Anders zet zijn moeder zeker vallen en raakt de uil zijn speeltjes kwijt.

Als hij zijn hoofd een beetje van de muur afhoudt, is het stil. Dit is het geheim van hem en van de uil, die uit woede om zijn doodse machteloosheid zulke felle gele haatogen heeft. Ogen met valse korengele pupillen. Maar goed dat hij dood is. Mels gunt de muizen hun stiekeme leven. Levens horen geheim te zijn, ook de levens van de kleine ritseldieren die ‘s nachts over zijn bed trippelen en gewoon op zijn kussen gaan zitten, vlak bij zijn oor. Ze zijn niet bang. Voor een muis is hij net zo’n groot raadsel als de muis dat is voor hem. Alle leven is geheimzinnig, hoe klein ook. Het leven bestaat uit kluwens geheimen. Hoe meer, hoe spannender.

Zelfs voor zijn vrienden heeft hij geheimen. En zij voor hem. Soms, als ze een wedstrijd houden en vanaf het kerkplein naar de brug over de Wijer racen, schrikt hij van de gloed in Tijgers ogen. Een blik om bang van te worden. Steenhard. Net zo hard als die van de dode uil. Terwijl Tijger toch zijn vriend is. Zo is het ook met Thija. Ze zijn hartsvrienden, maar soms begrijpt hij niets van haar gedrag. Dan is ze in haar hoofd ergens anders. Ze hoort niets, ze ziet niets. Dan heeft ze die blik van een paspop. Het hele kluwen van geheimen dat rond haar hangt, maakt haar zo interessant.

En hijzelf? Hoe kijken ze naar hem? Hij flapt er te veel uit. Om interessanter voor Thija te zijn, moet hij meer geheimen voor zichzelf houden, net als Tijger, die nooit het achterste van zijn tong laat zien. Zijn kennis over de wereld van de muizen in de spouw, zijn kleine samenzwering met de uil, waarover hij de anderen nooit iets zal vertellen, zullen hem helpen. Ze moeten aan hem zien dat er dingen zijn waarvan zij geen weet hebben.

Ton van Reen: Het diepste blauw (005)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Words and the First World War. Language, Memory, Vocabulary, by: Julian Walker

“The experiences could be understood only as being of such extremity that they stood beyond written words; it was not a failure of language, but a view that, for the individual, language, particularly written words, and the enormity of the experience were not matched.”

First World War expert Julian Walker looks at how the conflict shaped English and its relationship with other languages. He considers language in relation to mediation and authenticity, as well as the limitations and potential of different kinds of verbal communication.

Walker also examines:
– How language changed, and why changed language was used in communications
– Language used at the Front and how the ‘language of the war’ was commercially exploited on the Home Front
– The relationship between language, soldiers and class
– The idea of the ‘indescribability’ of the war and the linguistic codes used to convey the experience

‘Languages of the front’ became linguistic souvenirs of the war, abandoned by soldiers but taken up by academics, memoir writers and commentators, leaving an indelible mark on the words we use even today.

Julian Walker is a writer, researcher, artist and educator. He is an Honorary Research Associate at University College, London, UK. He is the co-author of Languages and the First World War: Communicating in a Transnational War (2016), the author of The Roar of the Crowd (2016) and Trench Talk (2012) among many others.  His website is www.julianwalker.net

Writes: Lexicology, First World War, Sociolinguistics and Linguistic Anthropology, World History, Heritage

Author of : Words and the First World War, Team Talk, Discovering Words in the Kitchen, Discovering Words

“This is a substantial book, dense but always accessible, covering both time and space. Gratifyingly, it sidesteps an all too common error that entraps books on words, of becoming no more than a padded dictionary.” – The Daily Telegraph

Words and the First World War
Language, Memory, Vocabulary
By: Julian Walker
Published: 28-12-2017
Format: Paperback
Edition: 1st
Extent: 416
ISBN: 9781350001923
Imprint: Bloomsbury Academic
Illustrations: 50 bw images
Dimensions: 216 x 138 mm
Prize: £14.99

fleursdumal.nl magazine

More in: *War Poetry Archive, - Book News, - Book Stories, Archive W-X, Art & Literature News, Histoire de France, Historia Belgica, History of Britain


Het diepste blauw (004). Een roman van Ton van Reen

Wedstrijden. Altijd wedstrijden. Later deed Mels wedstrijden met zijn kind. Zie jij wat ik zie? Ze maakten eindeloze tochten. Toen Marjan nog klein was, wilde ze naar de horizon lopen. Steeds opnieuw, vooral als een hevige bui een regenboog in de lucht tekende, de kleuren pakkend van de zon.

Maar de weg naar de horizon was altijd versperd. Een rivier. Spoorrails. Een onneembare omheining. Schrikdraad rond een weiland, die je een doffe klap in je borst gaf als je hem aanraakte. Soms verdwaalden ze in de mist. Op de terugweg moest hij haar altijd dragen, was ze soms zo moe dat ze zittend op zijn schouders in slaap viel. Aan zulke prettige dingen denkt hij vaak, als hij ligt te wachten op het einde van de nacht.

Aan de laatste vakantie samen in Zwitserland. Hij, samen met Marjan. Lizet bleef toen al thuis. Lopen, klimmen, met handen en voeten de rotsen aftasten, daar hielden ze van. Naar de kleine mensen beneden in de dalen schreeuwen. Lekker schelden, gewoon voor de lol. Niemand die het hoorde. Gekke bekken trekken naar kleine figuren die het hooi keerden in de weilanden. Gedrag van kleine kinderen. Hij was klein met haar.

`Jij bent de clown en …’
`… Ik ben de violist.’
`Jij bent de beer en …’
`… Ik laat je dansen.’
`Jij bent mijn vader en …’
`… Ik bén ook je vader.’
`Ik ben een duif en jij bent een arend en jij vangt mij.’
`Wij zijn soldaten.’
`We schieten iedereen dood.’

Schietend stormden ze het bergpad af. Maar niemand keek op. Alleen gekken deden zoiets. Of vaders met kleine kinderen. Gekken liepen er bij bosjes rond in Zwitserland. Inteeltboerenkoppen. In hun paradijs kon je je uitleven. Marjan en hij waren samen gek. Gek van geluk. Als hij alleen was met zijn dochter, leerde hij haar wat schoonheid was.

Ontroering. De geur van nat gras. Tijm. Hooi. Oude sneeuw, die ijziger ruikt dan verse sneeuw. De lucht waaraan je kunt ruiken dat er sneeuw komt, ook al schijnt er al sinds dagen een lentezon. Ze was blij met zijn wijsheid. Ademde die in, zoals alleen een kind dat bewondering heeft voor haar vader dat kan.

Veertien was Marjan bij die laatste reis. Het was een teleurstelling dat ze het jaar daarna niet meer mee wilde. Daarna sloeg ze ook thuis geen acht meer op hem. Vanaf toen was hij voor haar een zeurpiet. Alles wat hij zei, deed ze af als onzin of als nutteloos gezwets. Dat waren de jaren waarin hij was begonnen te leren zwijgen. De jaren waarin hij moest toezien hoe alles om hem heen afgebroken werd. Zijn vrouw die afstand van hem nam. De dochter die zich van hem afkeerde en thuiskwam met de zoon van slager Kemp. Toen sloeg het noodlot toe. Het ongeluk. Een auto schepte hem op straat. Achter het stuur een jongen met haast. Híj bleef achter met een verlamd lijf.

Na een paar jaar in een revalidatiecentrum was hij thuisgekomen, op aandringen van Lizet. Omdat hij thuis beter af was. Maar ze was vooral de dagelijkse gang naar het centrum moe.

In de tijd dat hij afwezig was geweest, was Marjan van hem vervreemd. Hij had moeten leren om haar niet meer als zijn dochter te zien, maar als de verpleegster die hem één keer per dag kwam wassen en aankleden. Die nooit meer repte over de geur van hooi en die vergeten was hoe ze als idioten van de bergen naar beneden hadden geroepen. En hoe ze elkaar zo veel griezelige verhalen hadden verteld dat ze de spoken ook echt waren gaan zien. Witte wieven. Dolende zielen. Bang voor de zelf opgeroepen angst, kroop ze tegen hem aan. Nu leek ze zich zelfs voor de herinneringen te schamen. Zo was het stil tussen hen geworden.

In diezelfde tijd was de fabriek gesloten. Ook in zijn dorp overheerste de stilte.

Vaak heeft hij de artsen die hem hebben gered, vervloekt. Hoelang moet hij nog in dit ellendig lijf voort? Hij voelt zich een parasiet. Iemand die om alles moet vragen. Op alles moet wachten. En vaak zijn mond moet houden. Iemand die minder is dan een bedelaar.

Hij kan maar niet wennen aan de stilte in dit dorp dat vroeger altijd vol was van het geluid van de fabriek, ook ‘s nachts. Het was herrie die bij het dorp hoorde. Lawaai dat bij de mensen hoorde als hun eigen hartslag. De fabriek was het hart van het dorp. Hij hield ervan als van zichzelf. Hij haatte haar zoals hij zichzelf soms haatte. De meelfabriek was de bron van zijn leven, maar was ook de muur die heel zijn leven zijn vrijheid had beknot.

Als hij lang aan vroeger denkt, kan hij de geluiden van de molen terughalen in zijn hoofd. Dag en nacht was er het gebrom en gepiep van de machines. Het knarsen van de kettingen waaraan de zakken graan uit het magazijn naar de maalderij werden gehesen. En soms het gevloek van mannen die, als er een zak meel was opengebarsten, naar buiten vluchtten om aan het verstikkende stof te ontkomen. Hij hoort het lawaai nog vaak. Luisteren is een kunst die hij tot in perfectie beheerst. Hij kan terugluisteren in de tijd.

Ton van Reen: Het diepste blauw (004)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Boek ‘Brieven aan Kunstenaars’ door Philippe Van Cauteren

Lijvig overzicht van sleutelfiguren uit de hedendaagse kunst, geselecteerd en beschreven door Philippe Van Cauteren en uitgegeven door Uitgeverij Hannibal.

Al jarenlang schrijft Philippe Van Cauteren brieven naar kunstenaars van over de hele wereld.

Hij richt zich op een zeer persoonlijke manier tot kunstenaars die hem inspireren en legt hen uit waarom. Vaak zit in de brieven reeds de basis van een nieuwe tentoonstelling vervat.
Van Cauterens brieven zijn literair, maar tegelijk direct en geschreven in een erg toegankelijke stijl.

Ze geven een bijzondere inkijk in de manier waarop een curator kunst beleeft en interpreteert, en zijn bovendien een zeer duidelijke en beknopte introductie tot het werk van de kunstenaars die hij aanschrijft. Ze zijn steeds een opening tot een dialoog en stemmen tot nadenken over de hedendaagse kunst.

Deze publicatie bundelt meer dan honderd brieven. Elke brief wordt geconfronteerd met een sleutelwerk van de kunstenaar aan wie hij is gericht.

In een inleidend manifest tekent Van Cauteren ook de grote lijnen uit van het ‘ideale museum van de toekomst’. Als directeur van het S.M.A.K. en opvolger van visionair Jan Hoet heeft hij daarover zeer concrete ideeën.

Dit boek reflecteert over het hedendaagse culturele veld en de plaats die het museum en de kunstenaar hierin innemen en hoe de verschillende partijen op een zo constructief mogelijk manier kunnen samenwerken.

Van Cauteren richt zijn pen onder meer tot Michael Borremans, Berlinde De Bruyckere, Jan Fabre, Guillaume Bijl, Jef Geys, Jan Hoet, Ann Veronica Janssens, Mark Manders, Rinus Van de Velde en Vincent van Gogh.

Brieven aan kunstenaars
Philippe Van Cauteren
19 x 13,5 cm
352 bladzijden
Softcover
Quadrichromie
Nederlandstalige editie
ISBN 978 94 9267 730 3
Uitgeverij Hannibal
Prijs: € 29,50
Het boek is ook te koop in S.M.A.K. Gent.

 #  website  SMAK  gent

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive C-D, Art & Literature News, Art Criticism, Exhibition Archive, FDM Art Gallery


Der Gewinner des Deutschen Buchpreises 2017: Robert Menasse mit der Roman ‘Die Hauptstadt’

In Brüssel laufen die Fäden zusammen – und ein Schwein durch die Straßen.

Fenia Xenopoulou, Beamtin in der Generaldirektion Kultur der Europäischen Kommission, steht vor einer schwierigen Aufgabe. Sie soll das Image der Kommission aufpolieren. Aber wie? Sie beauftragt den Referenten Martin Susman, eine Idee zu entwickeln.

Die Idee nimmt Gestalt an – die Gestalt eines Gespensts aus der Geschichte, das für Unruhe in den EU-Institutionen sorgt. David de Vriend dämmert in einem Altenheim gegenüber dem Brüsseler Friedhof seinem Tod entgegen. Als Kind ist er von einem Deportationszug gesprungen, der seine Eltern in den Tod führte. Nun soll er bezeugen, was er im Begriff ist zu vergessen.

Auch Kommissar Brunfaut steht vor einer schwierigen Aufgabe. Er muss aus politischen Gründen einen Mordfall auf sich beruhen lassen; »zu den Akten legen« wäre zu viel gesagt, denn die sind unauffindbar.

Und Alois Erhart, Emeritus der Volkswirtschaft, soll in einem Think-Tank der Kommission vor den Denkbeauftragten aller Länder Worte sprechen, die seine letzten sein könnten.

In seinem neuen Roman spannt Robert Menasse einen weiten Bogen zwischen den Zeiten, den Nationen, dem Unausweichlichen und der Ironie des Schicksals, zwischen kleinlicher Bürokratie und großen Gefühlen. Und was macht Brüssel? Es sucht einen Namen – für das Schwein, das durch die Straßen läuft. Und David de Vriend bekommt ein Begräbnis, das stillschweigend zum Begräbnis einer ganzen Epoche wird: der Epoche der Scham.

Robert Menasse wurde 1954 in Wien geboren und ist auch dort aufgewachsen. Er studierte Germanistik, Philosophie sowie Politikwissenschaft in Wien, Salzburg und Messina und promovierte im Jahr 1980 mit einer Arbeit über den »Typus des Außenseiters im Literaturbetrieb«. Menasse lehrte anschließend sechs Jahre – zunächst als Lektor für österreichische Literatur, dann als Gastdozent am Institut für Literaturtheorie – an der Universität São Paulo. Dort hielt er vor allem Lehrveranstaltungen über philosophische und ästhetische Theorien ab, u.a. über: Hegel, Lukács, Benjamin und Adorno. Seit seiner Rückkehr aus Brasilien 1988 lebt Robert Menasse als Literat und kulturkritischer Essayist hauptsächlich in Wien.

Der große europäische Roman
Deutscher Buchpreis 2017

Robert Menasse
Die Hauptstadt
EAN: 9783518427583
ISBN: 351842758X
Libri: 4003586
Suhrkamp Verlag AG
September 2017
459 Seiten
gebunden
€ 24,00

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive M-N, Art & Literature News, Awards & Prizes


Het diepste blauw (003). Een roman van Ton van Reen

`Wedden dat ik het eerst bij de boot ben?’ roept Tijger.
`Om wat?’ vraagt Mels.
`Wat je geeft. Ik tel af. Eén, twee!’

Bij drie vliegen ze weg, als stenen uit een katapult. Tijger ligt direct voor.

Mels weet dat hij gaat verliezen. Dat hij net als altijd ook nú weer verliest. Maar hij wíl niet verliezen. Deze keer niet.

Hij bijt op zijn tanden en slaat met zijn armen. Hij haalt Tijger in, laat hem niet meer gaan. Verwonderd kijkt Tijger om, heel even. Het is genoeg om een misstap te doen. Hij raakt uit balans en verliest vaart. Mels gaat hem voorbij. Hij ziet alleen nog de boot. Hij hoort de woedende kreet van Tijger.

De teleurstelling die hij uitschreeuwt. Zo heeft hij hem nog nooit horen schreeuwen.

Voorovervallend tikt Mels als eerste de boot aan en plonst in het water.
`Mijn prijs’, hijgt hij, uit het water stappend, druipend als een natte kat.
`Van mij?’ zegt Tijger. `We hadden afgesproken dat jij mij …’
`Als jíj zou winnen. Deze keer moet jij betalen.’
`Wat wil je hebben?’
`Ik weet niet. Thija …’
`Wil je Thija hebben?’
`Thija mag zeggen wat ik heb verdiend.’
Ze heeft het gehoord. Ze stapt van haar fiets en legt hem in het gras.
`Mels mag jouw horloge’, zegt Thija. `Tot jij het terugwint.’
Tijger doet zijn horloge af en geeft het aan Mels.
`Ik win het zo weer terug’, zegt hij zelfverzekerd. `Straks, als we naar huis fietsen, doen we wie het eerst in het dorp is.’
`We zullen zien.’ Mels wil zo lang mogelijk van de overwinning genieten. `Tenslotte is het mijn horloge. Ik heb het gekregen toen ik de plechtige communie deed. Ik win alles terug.’

Ton van Reen: Het diepste blauw (003)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Het diepste blauw (002). Een roman van Ton van Reen

Mels schrikt wakker van de klap. Het venster rinkelt na. Hij luistert. Kwam de klap vanuit het huis? Een deur die dicht knalde? Inbrekers?

Een stuk metaal tikt tegen de goot. Het is de loshangende kabel van de oude fm-antenne die op het achterdak staat. Aan de overkant van de straat kleppert een touw tegen de vlaggenmast van slagerij Kemp. Een rot geluid waarvan hij vaak wakker ligt.

De wind blijft weg. Buiten is het weer stil.

Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. Zijn pyjama is nat. Angstzweet. Al honderden keren heeft hij hetzelfde gedroomd, zijn hele leven lang. Maar elke keer een beetje anders. Tijger, Thija en hij vertrekken in een klein vliegtuig uit het dorp, maar bij het opstijgen klapt het ding tegen de silo van de meelfabriek en spat uit elkaar. De reusachtige toren breekt open. Meel stuift rond en vormt een dikke deken over het dorp. Alles is wit, zover het oog reikt. Die eindeloze witte leegte, waarin alle leven gesmoord wordt, is steeds het einde van de droom.

Door de klap lijkt het nog donkerder in de kamer. Is het nog zwarter in de hoeken, waar dingen kunnen zijn die hij niet kan zien. Gevaren waartegen hij zich niet kan verdedigen. De hoek bij de badkamer, waar een indringer zich kan verschuilen. Het zwarte gat onder de schrijftafel, waar een rat zich kan verbergen, een beest dat op bed kan springen terwijl hij slaapt.

Hij is bang voor ratten. Soms hoort hij ze door de goot rennen, van het ene huis naar het andere. ‘s Nachts hebben ze vrij spel in het dorp. Nu de meelfabriek gesloten is, zijn het er wat minder, maar vroeger had de fabriek een rattenvanger in dienst die er soms tientallen op één dag ving. Levend zette hij ze in kooien rond de fabriek, waar hij ze liet verhongeren. Hun geklaag hielp niet. Voor elke gevangen rat kwamen er tien terug. Ze groeven holen in de oevers van de Wijer, nestelden in kelders en op zolders en vierden feest in de loze ruimtes onder de kerkvloer en in de onderaardse crypte waarin het beeld van de Bedroefde Moeder stond. ‘s Nachts kon hij ze hier in huis horen krijsen. Ongedierte hoorde bij de geschiedenis van het dorp en de fabriek. Het graan in de opslagplaatsen en het meel in de magazijnen trokken de ratten aan.

Hij haat het donker. De reddende dag is nog ver weg. Op de wekker is het vier uur, toch heeft hij het gevoel dat hij al te lang in bed ligt.

Hij probeert muisstil te blijven liggen. Elke nacht oefent hij in stilliggen. Tijdens deze trage uren, die tot de ochtend duren, leeft hij een ander leven. Om de moed erin te houden, probeert hij zichzelf van alles wijs te maken. Vooral dat het niet uitmaakt dat hij niet alles meer kan. Dat het niet geeft dat zijn lijf steeds meer van hem vervreemdt en dat het soms het lijf van een vreemde lijkt. Hij móét wel fantaseren, anders komt hij de nacht niet door.

Hij woekert met wat hij nog wél kan, in de hoop dat hij daarvoor wordt beloond. Maar de enige beloning die telt, is dat hij méér dingen kan. In werkelijkheid laat zijn lijf hem in de steek. Beetje bij beetje brokkelen zijn krachten af.
Hij kan het natte hemd niet uitdoen. Het moet drogen aan zijn lijf.

Hij slaat de deken terug. Dat is koeler, maar ook onveiliger. Nog meer onheilspellend zwart belaagt hem.
Voorzichtig voelt hij tussen zijn benen. Soms ontsnapt er een beetje urine. Gelukkig, nu niet. Lizet heeft een hekel aan natte onderbroeken. Telkens als het gebeurt, zeurt ze dat ze hem voortaan luiers aan wil doen. Dat weigert hij. Hij wil geen klein kind zijn. Zo behandeld worden, is voor hem de laatste stap naar het graf.

Ellendig dat hij zich nauwelijks kan bewegen. Alleen zijn armen luisteren nog. Zich afzettend tegen het hoofdeinde van het bed kan hij zich een paar centimeter naar beneden drukken, om zich daarna een paar centimeter op te trekken. Dat is de enige speelruimte die zijn lichaam heeft. Die moet hij tot het uiterste benutten. Omhoogtrekken. Omlaag duwen. Tien, twintig keer. Elke keer als hij wakker wordt, oefent hij zo zijn armen. Hij koestert zijn armen. Zijn armspieren moeten hard zijn als koorden. Dát moet blijven. Zijn armen geven hem het laatste restje zelfstandigheid. Als die het laten afweten, is hij aan totale verzorging overgeleverd. Dan wil hij niet meer leven. Maar hij is nog sterk. Hij weet zeker dat hij een steen doormidden kan slaan en meelzakken van honderd kilo kan tillen.

Hij drukt en trekt tot het bloed in zijn hoofd kolkt. Hij voelt zich wat beter. Bewegen heeft hem altijd goed gedaan. Vroeger al, met Thija en Tijger. Ook nu. Het verbetert de bloedtoevoer naar zijn hoofd. Dat maakt hem helderder. En rustig. Hij kan weer denken. Aan toen. De hele dag waren ze in de weer. Lopen. Eindeloze tochten maakten ze door de omgeving van het dorp. Elk bospad, elk veldweggetje kenden ze. Zwemmen, fietsen, rennen. Om te winnen. Wedstrijden. Tijger die altijd de eerste moest zijn.

Ton van Reen: Het diepste blauw (002)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Het diepste blauw (001). Een roman van Ton van Reen

Over de boeken van Ton van Reen schreef Aad Nuis in de Haagse Post: ‘Hij schrijft eigenlijk steeds sprookjes, waarbij de toon onverhoeds kan omslaan van Andersen op zijn charmantst in Grimm op zijn gruwelijkst.’ Reinjan Mulder schreef in NRC-Handelsblad: ‘Het proza van Ton van Reen is mooi als poëzie.’ En Gerrit Krol schreef in dezelfde krant: ‘Ton van Reen schrijft leerboeken voor schrijvers.’

`Ik heb gewonnen’, schreeuwt Tijger. Hijgend springen ze van hun fietsen en lopen de beek in. Tijger trekt zijn blouse en hemd uit en gooit zich nat. Mels en Thija doen hetzelfde.

`Je hebt al een beetje borsten’, zegt Mels.
`Ik begrijp niet hoe het kan’, zegt Thija.
`Mag ik eraan voelen?’
`Doe maar.’
Mels voelt.
`Ze zijn zacht.’
`Er zit melk in.’ Ze knijpt in de tepels. Er komen druppeltjes vocht uit.
`Proef maar.’
`Heksenmelk’, zegt Tijger.
Mels likt de druppeltjes van haar borst. Het smaakt zoetig.
`Wie eenmaal de melk van een heks heeft geproefd, kan zich nooit meer van haar losmaken’, zegt Tijger.
`Hoe weet jij dat nou?’ vraagt Thija.
`Dat zegt mijn moeder. Ze heeft dat ook wel eens, als ze naar de heksensabbat is geweest.’
`Jouw moeder?’
`Elke eerste zaterdagnacht van de maand vliegen alle heksen van het dorp naar het dak van de silo. Dan laten ze de duivel melk drinken.’
`Onzin.’
`Toch klopt het’, zegt Mels. `Grootvader Rudolf zegt dat vrouwen met rood haar heksen zijn. Tijgers moeder is rood. Je weet toch dat ze een voorkind is van grootvader Bernhard? Dat was toen een schandaal.’
`We leven niet meer in de Middeleeuwen’, zegt Thija.
`Pasgeleden zijn er nog heksen verbrand, op het weitje achter het kerkhof’, zegt Mels. `De as ligt er nog.’
`De kantonnier heeft een vuurtje gestookt van snoeihout’, zegt Tijger. `Ik heb het zelf gezien. Dode takken.’
`Niks. Witte beenderen waren het. Misschien de botten van ongedoopte kinderen.’
`Hou op!’
`Je bent bang dat jij ook verbrand wordt, net als je moeder.’
`Tijger heeft niet eens rood haar!’ zegt Thija.
`Pas jij maar op, iemand met zwart haar kan ook een heks zijn. Jouw ogen staan schuin. Dat is ook een kenmerk van heksen.’
`Zijn alle vrouwen in China dan heksen?’
`Waarschijnlijk wel.’ Voorzichtig streelt Mels nog eens over Thija’s kleine borsten. `Zijn alle meisjes in China zoals jij?’
`Dat weet ik niet meer. Het is zo lang geleden. Mijn moeder zegt dat de meisjes er vereerd worden als engelen. Ze hebben kleine voetjes omdat ze nooit lopen. Ze kunnen vliegen.’
`Als vogels?’
`Als vliegtuigjes.’
`Ik droom altijd dat we in een vliegtuig zitten en naar China vliegen’, zegt Mels. `Wij drie.’
`En wie is de piloot?’ vraagt Tijger.
`Jij.’
`Dat dacht ik al. Zoiets kan ik beter dan jij.’
`Dat is nu net het probleem’, zegt Mels. `Direct na het opstijgen klappen we tegen de silo van de meelfabriek. Door jouw schuld. En dan is alles voorbij.’

Het diepste blauw (001)
Een roman van Ton van Reen
wordt vervolgd
Eerder gepubliceerd bij Uitgeverij De Geus 2004

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Art & Literature News, Reen, Ton van


Susan Sontag: Debriefing. Collected Stories

‘Debriefing’ collects all of Susan Sontag’s shorter fiction, a form she turned to intermittently throughout her writing life.

The book ranges from allegory to parable to autobiography and shows her wrestling with problems not assimilable to the essay, her more customary mode. Here she catches fragments of life on the fly, dramatizes her private griefs and fears, lets characters take her where they will.

The result is a collection of remarkable brilliance, versatility, and charm. Sontag’s work has typically required time for people to catch up to it. These challenging works of literary art―made more urgent by the passage of years―await a new generation of readers.

This is an invaluable record of the creative output of one of the most inquisitive and analytical thinkers of the twentieth century at the height of her power.

Susan Sontag (1933–2004) was the author of numerous works of nonfiction, including the groundbreaking collection of essays, Against Interpretation (FSG, 1966), and of four novels, including In America (FSG, 2000), which won the National Book Award. She died in New York City on December 28, 2004.

Benjamin Taylor is the author of his family memoir, The Hue and Cry at Our House, as well as Proust: The Search in the Yale Jewish Lives series; Naples Declared, a travel memoir; and the award-winning novels, Tales Out of School and The Book of Getting Even. He edited Saul Bellow: Letters and There Is Simply Too Much to Think About, Bellow’s collected nonfiction. Taylor is a past fellow and current trustee of the John Simon Guggenheim Memorial Foundation.

Susan Sontag;
Debriefing.
Collected Stories
Edited by Benjamin Taylor
Publ. Farrar, Straus and Giroux
Hardcover
$27.00
Publ.date: nov. 2017
ISBN: 9780374100759
336 Pages

fleursdumal.nl magazine

More in: #Short Stories Archive, - Book News, - Book Stories, Archive S-T, Art & Literature News, Feminism, Susan Sontag


‘Riskante relaties’, nieuwe vertaling van Martin de Haan van Les Liaisons dangereuses van Pierre Ambroise Choderlos de Laclos

‘Wie zou er niet huiveren bij de gedachte aan alle ellende die één riskante relatie kan veroorzaken?’

Vicomte de Valmont, een geduchte libertijn, heeft net het plan opgevat om de kuise, vrome présidente de Tourvel te verleiden. Maar dan stelt marquise de Merteuil, zijn bondgenote in het kwaad, hem een ander doelwit voor: de piepjonge Cécile Volanges, met wier aanstaande echtgenoot beiden een appeltje te schillen hebben. Dat loopt niet goed af.

Pierre Ambroise Choderlos de Laclos
Choderlos de Laclos was een geboren avonturier. Hij koos voor een militaire loopbaan, maar die bracht hem slechts een saai garnizoensleven. In zijn vrije tijd schreef hij, onder meer poëzie en libretto’s. Het succes kwam in 1782, met de verschijning van Les liaisons dangereuses.

Auteur: Pierre Ambroise Choderlos de Laclos
Les Liaisons dangereuses
Riskante relaties
Vertaler: Martin de Haan
Uitgeverij: De Arbeiderspers
Hardcover
Nederlands
470 pagina’s
ISBN-13 9789029588874
ISBN-10 902958887X
Prijs: € 34,99
Publicatiedatum: 28-11-2017

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Lovers, - Book Stories, Archive K-L, Art & Literature News, Erotic literature, TRANSLATION ARCHIVE


Invocation to Daughters, poetry by Barbara Jane Reyes

Feminist experimental poetry in the tradition of Audre Lorde and Theresa Kyung Cha from a prominent Filipina American poet.

Invocation to Daughters is a book of prayers, psalms, and odes for Filipina girls and women trying to survive and make sense of their own situations. Writing in an English inflected with Tagalog and Spanish, in meditations on the relationship between fathers and daughters and impassioned pleas on behalf of victims of brutality, Barbara Jane Reyes unleashes the colonized tongue in a lyrical feminist broadside written from a place of shared humanity.

Barbara Jane Reyes is the author of Invocation to Daughters (City Lights Spotlight Poetry Series, 2017). She was born in Manila, Philippines, raised in the San Francisco Bay Area, and is the author of four previous collections of poetry, To Love as Aswang (Philippine American Writers and Artists, Inc., 2015), Gravities of Center (Arkipelago Books, 2003), Poeta en San Francisco (Tinfish Press, 2005), which received the James Laughlin Award of the Academy of American Poets, and Diwata (BOA Editions, Ltd., 2010), which received the Global Filipino Literary Award for Poetry. She is also the author of the chapbooks Easter Sunday (Ypolita Press, 2008) Cherry (Portable Press at Yo-Yo Labs, 2008), and For the City that Nearly Broke Me (Aztlán Libre Press, 2012). Invocation to Daughters is volume 16 in the City Lights Spotlight Series.

Invocation to Daughters
City Lights Spotlight Series No. 16
Barbara Jane Reyes
Publisher City Lights Publishers
Format Paperback
First Published 07 November 2017
Nb of pages 86 p.
ISBN-10 0872867471
ISBN-13 9780872867475
List Price $14.95

Invocation to Daughters is included in this list of books that are “urgent as ever” in todays’ political climate. – Publishers Weekly

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive Q-R, Art & Literature News, EXPERIMENTAL POETRY


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature