Or see the index
foto jef van kempen
H e r f s t a n g s t
Nog even niet de truien in
Nog even niet de vachten aan
Nog even geen verpulveren van bladeren
Nog even niet de kachelpijp
Nog even het laagje los.
Laat de stad nog éven zien,
Houd haar sluier op,
Al wordt ‘t zwaarder.
Herfst,
Geef mij nog één keer een peepshow.
Laat mij de dakpannen nog één keer roder zien.
Laat mij de grijze stenen nog één keer als zandsteen zien
en laat mij denken dat de huizen onvolledige piramides zijn.
Nog even geen chocoliedjes kerstcd’s.
Rillingen naakte bomen en natte laagjes
Druppels van mijn oren.
Koude winterlucht
die mijn hersenpan in tweeën snijdt
tot één knusse kopjes thee onder een dekentje, en één kersthatende.
Ik zet mijn rendieroren vast op.
Herfst,
Laat mij nog even niet veranderen,
Laat mij nog even geen herhaling zien
Van: “Ouwe koek en net als vorig jaar en zie je wel dacht ik al.”
Van: “Dat zei ik vroeger al, het ligt aan de rest aan de anderen
Het is de schuld van de buitenwereld, ik heb altijd gelijk en de rest verandert.”
Laat mij nog even alles zien alsof het nieuw is, dat er nog geen naam voor is.
Laat mij nog even bedenken hoe het moet heten.
Laat mij nog even niet die oude man worden die alles al benoemd heeft.
Wil je alsjeblieft nog even wachten?
Ik wacht dan met je mee dan turen we samen naar de wereld.
En noemen we alles oneindig vaak omdat we nog niks kennen.
Omdat we nog even niet binnen hoeven te zijn.
Omdat we nog even niet elk jaar hetzelfde ritueel.
Omdat we nog even geen grijsheid zien
Omdat we alle kleuren kunnen bedenken.
We kunnen alles bekijken, als jij ons de kleuren teruggeeft.
Nog even geen dikke sokken zelfde verhalen weer die éne oom.
Nog even niet koud nog even geen oude gedachten herinneringen.
Nog even niet?
Esther Porcelijn, stadsdichter Tilburg, 2012
(eerder gepubliceerd in het Brabants Dagblad)
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Facebook vriendenverzoek van ene Geert
Misschien wil je wel vrienden worden. Ik ben Geert, ben 50 jaar en in de vut. Ik doe tuinieren en konijnen jagen en heb twee kleinkinderen joost en joost. Verder hou ik van vakanties maar liever wel in Nederland en als het kan niet verder dan 20 km van mijn geboorteplaats waar ik nog altijd woon: Drunen. Ik ga dan naar naturistencamping “de klepel gevonden” en doe dan cursussen in koemelk pasteurisatie… Lekker met mijn handen bezig.. hou ik van. Ik werkte ooit wel, toen deed ik administratie bij een bedrijf dat zich specialiseert in administratie van het administreren. Wel boeiend maar ik deed het toch niet met Èchte passie. Ik wilde altijd met mijn handen bezig zijn en hou al mijn hele leven van de natuur. En dan vooral van koeien. Koeien zijn zulke machtige beesten, ze sluipen s’nachts mijn tuintje in en eten dan mijn peentjes op. Zij eten ze op en toch plant ik ze elk jaar weer. Op een dag kon ik zo dichtbij komen dat ik een koe (ik heb haar Tuffeltje genoemd) kon aanraken. Tuffeltje leek het prettig te vinden en ik aaide haar over haar prachtige glanzende rug. Ze keek mij aan en haar grote diepe ogen staarden in de diepte van mijn ogen. Ik aaide haar verder en ze begon te kauwen, te kauwen van plezier. Ik ging verder omlaag met mijn handen en raakte haar prachtige, grote uiers aan, ze stonden op spanning en de huid leek als gelooid leer, zo glad. Ik begon haar te melken en ze bleef kauwen. Ik zette mijn lippen aan Tuffeltje’s tepel en dronk haar melk zo puur uit haar. Maar zo teder als het moment was, zo stroef was de smaak van haar melk. Dat moment heeft mij geïnspireerd tot de verdieping in de pasteurisatie kant van de melk-business. Machtig mooi. Ik hoop ooit op een dag de melk zo gepasteuriseerd te krijgen dat ik het zo vers en nog warm maar toch gezuiverd uit de tepel van Tuffeltje kan drinken. Maar voorlopig moet ik het nog houden bij de lessen die ik in de zomer kan hebben, ik heb het niet breed en probeer wat bij te klussen via het doorverkopen van konijnenbontjes en oude puzzels. Nou ja, ik zag je dus op facebook en ik vond je foto heel speciaal. Ook je posts vond ik leuk, deden mij denken aan de dromen die ik ooit had.. Dromen, ja, ik maak mijn dromen nu wel waar. Maar jouw ideeÎn vond ik zuiver en deden mij denken aan de melk van mijn koe. Misschien wil je vrienden worden, ik zou je graag laten zien hoe je goeie melk maakt. Dan leer ik je hoe je goed moet melken en dan laat ik je, misschien, ook wel Tuffeltje melken. Ze is heel speciaal en zal je een leuk meisje vinden. Nou. Dit was dan mijn gedoe, ik doe mijn best. Groet. Geert.
Esther Porcelijn
Eerder gepubliceerd in de serie Stadsjutten van het Brabants Dagblad
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther
S t a d s j u t t e n
Camera op kraan, filmt logo: “Tilburg University.” Camera zoomt langzaam uit.
Er zijn ruziënde professoren en docenten. Door de druk kunnen ze amper nog onderzoek doen omwille van het onderzoek want alles moet een onmiddellijk praktisch nut hebben.
Camera filmt scène op een kantorengang van professoren. Twee heren met stropdas en baard staan tegen elkaar te roepen over scoren in A-tijdschriften. Ze mompelen iets over valorisatie.
In de colleges horen de studenten af en toe iets over wat er schort aan een collega middels subtiele opmerkingen over argumenten die in de categorie “onhoudbaar” vallen en toevalligerwijs samenvallen met een of andere persoon die toevalligerwijs een collega is.
Shot vanachter schouder van student, voor het bord staat een man druk met zijn armen te bewegen en wijst naar een logische contradictie op het bord.
De bibliotheek zit vol met boeken en mensen die over de boeken hangen in de hoop hun langstudeerdersboete van zich af te leren.
Montage van vrolijk gekleurde boeken, ingewikkelde tabellen, namen van filosofen en citaten. In de kroeg spreken de studenten met elkaar. Ze discussiëren maar geen enkel argument overtuigt hen.
Buiten. Softfocus. Studenten op het gras in de zon. Lachend in kleermakerszit. Overgang naar bewolkte sfeer. Studenten staan voor een regenachtig betonnen gebouw met schuifdeuren die open en dicht blijven gaan.
Naar boven in de lift. Bij elke verdieping komt een andere docent binnen en geeft zijn elevatorpitch.
Discotheek. Een professor is de dj en spreekt het publiek toe: “Kennen jullie die van de olifant in de kamer? Die olifant zit in je bovenkamer! Everybody Happy?”
Het publiek kijkt mat.
Relativisme werkt verlammend.
Eindshot. Titels van Professoren komen langs. Kladblaadjes en pennenstrepen volgen. Er is op het Diederik Stapel-argument geanticipeerd en het wordt geïncasseerd.
Esther Porcelijn
Eerder gepubliceerd in de serie Stadsjutten van het Brabants Dagblad
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Lift
Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken. Apparentlie det is un rule.
In de trein op 12 april, de avond van de 3FM Awards in Amsterdam. Dat weet ik omdat de trein vol zit met vertraagde tieners die al uren tussen Amsterdam en Rotterdam aan het reizen waren.
Ik zat ook in die trein vanaf Rotterdam naar Breda, en dan hopelijk naar Tilburg.
Ik pak altijd per ongeluk een te late trein waarvan ik niet zeker weet of die nog echt terecht komt waar ik terecht wil komen. Dus, deze trein gaat maar tot Dordrecht. Echt flut, ken daar niemand.
Dus ik hoor een jongen en een meisje spreken over dat ze naar Tilburg moeten.
Ik zet onmiddellijk mijn aller-leukste hoofd aan en zeg dat ik super-toevalligerwijs ook naar Tilburg moet en of we samen een taxi kunnen nemen.
Zij kijken nogal beduusd maar vinden het prima. Ik klets wat verder en vraag of “Go Back to the Zoo” supervet was en zij Giel Beelen ook zo megacool vinden.
Verder meen ik alles wel oprecht, want ze zijn aardig en ik wil heel erg graag nog in Tilburg komen. Ze gaan niet met de taxi maar de vader van de jongen komt ze in Dordrecht ophalen. Mag ik mee? Ja ik mag mee. Prima.
Ze moeten naar de Reeshof maar ze kunnen mij wel afzetten bij Tilburg-West, o nee, sorry: Universiteit. Fijn.
In Dordrecht op het station loop ik achter ze aan. Het meisje is heel aardig, de jongen is wat stil maar ik klets wel om het gezellig te houden.
We komen aan bij de auto van de vader en de moeder staat ons op te wachten. Ze kijkt de jongen aan en zegt: “Een vreemde.…Neem je een vreemde mee?” De jongen legt uit dat er geen treinen meer rijden en dat ik ook naar Tilburg moet. De moeder zegt: “Oh, en dan neem je gewoon een vreemde mee?” Ondertussen heeft ze mij nog niet één keer echt aangekeken en ik zet mijn allerliefste hoofd aan, als van een kitten in een nestje: “neem mij ah toe neem mij!”
De moeder moet het nog éven met de vader bespreken en ik hoor de man wat mompelen over “liever niet” en “vooruit dan maar.”
Ik controleer mijzelf en ik ben toch echt een meisje!? Ik ben geen enorme man van 2 meter met bloed op z’n wife-beater? In ieder geval kan ik mee en ik stap in. Mooi.
Ik zit in het midden van de achterbank en probeer zo goed mogelijk het gesprek op gang te houden. De ouders zeggen geen woord tegen mij. Ik wordt steeds meer verlegen, en raak in een toestand waarin ik niets meer durf te zeggen tegen de volwassenen voorin. Alsof er familieruzie is geweest en we nog helemaal naar Frankrijk moeten op vakantie én het gezellig moeten hebben. De ouders stellen vragen aan de kinderen en de moeder vond het blijkbaar al een idioot idee om he-le-maal van Tilburg naar Amsterdam te gaan met de trein. De jongen zegt dat hij een rijbewijs en auto wil want dat is beter, ik zeg lollig dat je dan in de file staat.
Het grapje wordt niet gewaardeerd. Shit.
Ik kan alleen nog maar zachtjes praten met de jongen en het meisje, ze gaan volgend jaar naar de UvT om te studeren en ik probeer het meisje te overtuigen dat Filosofie megacool is maar dat lukt niet.
Ondertussen zijn we al bijna bij Tilburg en ik zie de afslag van de wijk De Reeshof op ons afkomen, ik hoop nog dat de jongen iets zal zeggen over dat ik naar West moet. Hij zegt niets. Hij is het blijkbaar helemaal zat om te reizen op dit moment en wil gewoon naar huis, ongeacht. Kut.
Ik begin er zelf maar over, heel subtiel: “Oooh, u reist naar de Reeshof.. goh..ja..”
Ik probeer de jongen nog aan te kijken en ik hoop dat hij nog wat zegt. Hij weet immers dat ik naar de stad moet.
De moeder vraagt eindelijk iets aan mij: “Waar moet jij heen dan?” En ik zeg: “Ik woon in het centrum, West kan ook, dan red ik het wel.”
De ouders zeggen niets.
Het meisje wordt afgezet ergens diep in de wijk en zij rijden weer terug. Ik krijg niet echt de indruk dat ze naar West aan het rijden zijn.
Ik zie station Reeshof en ik vraag, in de hoop ze op een idee te brengen: “Dus, zou er nog een trein rijden?” De moeder en vader overleggen wat en komen tot de wonderbaarlijke conclusie dat er waarschijnlijk geen trein meer rijdt om half twee ‘s nachts vanaf station Reeshof.
Wel denken ze dat er misschien nog een bus rijdt. ..Jezus.
Ik durf ondertussen echt niets meer te zeggen en zit in de kramp. Ik kan alleen nog maar lief kijken en proberen mijn meedenkende gezicht aan te zetten.
“Ja,” zegt de moeder, “Er rijdt waarschijnlijk nog wel een bus vanaf het station.”
“Oja? Goh, nou dan kan ik wel eens kijken dus, ja, hm,” zeg ik. ..Godverdomme.
We zijn bij het station, we stoppen en ik stap uit. “Ja, er rijdt misschien nog wel een bus,” zegt de moeder. Ik kan gewoonweg niets zeggen, krijg het er niet uit. In mijn hoofd heb ik echt al twintig keer geroepen dat ze mij toch echt bij West moeten afzetten omdat er natuurlijk geen ene moer meer rijdt vanaf een wijkstationnetje om ondertussen kwart voor twee. Maar ik zeg het niet. Ik zeg niets. Ik bedank ze vriendelijk en de deur wordt dichtgeslagen. “En bedankt hè!” Roep ik ze na. Maar ze zijn al weg.
Daar sta ik dan. Een totaal verlaten station met niets. Alleen een snelweg, een grasveld, parkeerplaatsen en in de verte wat huizen.
Het idee om naar de stad te lopen verschrompelt snel aangezien een heel donker wandelbos de wijk West en de Reeshof scheidt.
Ik bel een taxi. Er komt een taxi. De Marokkaanse taxichauffeur vertel ik het hele verhaal uit woede. Hij antwoordt dat dit echte Hollandse gierigheid is, dat hij vroeger ook niets kreeg bij zijn Hollandse vriendjes thuis rond etenstijd, dan was er ineens niet genoeg vlees. Ook vertelt hij over de discussies op zijn achterbank bij het afrekenen: “nee, maar ík heb al de entree betaald, en ik heb alleen maar cola gehad in het restaurant, dus het is 6,45 voor jouw en 3,20 voor mij.”
Ik kreeg korting voor de taxirit. Heerlijk.
Mag je een gegeven paard echt niet in de bek kijken? Ook niet als het een hele kleine magere Shetlandpony is? En zijn hier geen regels meer voor? Emancipatie is leuk en alles maar is er echt geen regel meer voor een vrouw alleen in de nacht op een station laten?
Apparentlie det is not un rule.
Esther Porcelijn. Eerder gepubliceerd in de serie Stadsjutten van het Brabants Dagblad
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther
foto joost bataille
Esther Porcelijn
Bloemlezen en Koffiedik kijken
op de Roze Maandag
Lights On
Daar gaan we Weer Weer WEER Weer.
Zonder ideeën ben ik er niet
Zonder ideeën zijn jullie er niet
Zonder de mensen is er niks
om over te praten.
Zonder verschillen kunnen we alles
stilzwijgend ondergaan.
Dan gaan de lichten op de dimstand.
De grootste beren op de Roze rots,
Komrij’s Paralymics.
Het anders-zijn wordt juist benadrukt?
Met z’n allen in een draaimolen,
de carrousel.
Alle plaatjes van mensen in de centrifuge
tot oliebolsap.
Allemaal hetzelfde,
behalve op Roze maandag.
Nog een Keer Keer KEER Keer.
Online bashen, inmaken oprotten optiefen onder de lakens houden, achter de voordeur. “Mij maakt het niet uit hoor,” als ze maar niet ehm zoenen op straat, ehm handen vasthouden, ehm genegenheid tonen, ehm mij aankijken, ehm iets roze-achtigs doen, ehm of denken, ehm ademen, of ehm leven.
“Het is een ziekte,”
“homo’s zijn dierlijk.”
Nieuw Nieuw NIEUW Nieuw
Oproer uit de jaren 50.
Conservatisme is de allergrootste traditie.
Misplaatste frustratie
van anoniem-schreeuwers is
de online munitie
waar we met z’n allen in draaien.
Zij met de grootste aannames nemen
nooit iets aan van anderen,
want dat is een no-Go Go GO Go.
Dansers in kooien, harde sex, slappe handjes,
roze boa’s, darkrooms.
Cliché Cliché CLICHÉ Cliché.
Niet te verdragen.
Erger nog dan Jonge Sla.
Gay. What’s in a name?
Mo money mo homo mo homo mo homo
Geld waard.
Straks mis je nog de Bootsma.
Geld waard, twee voor de prijs van
Één Één ÉÉN Één.
Benadruk het anders zijn,
anders doet niemand het,
gaan de lichten op dimstand.
Zwieren en draaien.
Daar gaan We We WE We
Weer Weer WEER Weer.
Het evenement ‘Roze Maandag’ maakt onderdeel uit van de Tilburgse Kermis, juli 2012. Het gedicht ‘Bloemlezen en Koffiedik kijken op de Roze Maandag’ werd eerder gepubliceerd in het Brabants Dagblad.
esther porcelijn poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Archive O-P, LGBT+ (lhbt+), Porcelijn, Esther
FRANSJE:
HET IS MIJ BIJNA GELUKT
HET IS MIJ BIJNA GELUKT is een voorstelling over de mythen en scepsis rondom het leven na de dood gespeeld in de kelder van het oude Trouw gebouw.
Kunnen wij ons iets voorstellen bij het leven na de dood?
Twee mensen worstelen met zichzelf en met elkaar om grip te krijgen op het hiernamaals.
Genoeg voer voor de geest om de absurditeit en de geestigheid van het leven zelf in te zien.
De Rotterdamse filosoof Eugène Büskens kruipt vooraf in het hoofd van de toeschouwer om het onderwerp vanuit een filosofisch perspectief te belichten.
REGIE: FRANSJE CHRISTIAANS// SPEL: ESTHER PORCELIJN & JASPER HUPKENS
TEKST: FRANSJE, ESTHER, JASPER// DRAMATURGIE: ANOEK NUYENS
SOUNDDESIGN & TECHNIEK: GERBEN KOKMEIJER// LICHTONTWERP: ANDREA DROES
TRAILER: MICHIEL COTTERINK// FOTOGRAFIE: JASPER HUPKENS
3, 4 en 5 september om 20.30 uur
Club Trouw Amsterdam
www.trouwamsterdam.nl
Reserveren via: www.amsterdamfringefestival.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: Porcelijn, Esther, THEATRE
Rob Birza, De engel van Tilburg, Museum De Pont Tilburg
Engel verstopt
Eenieder heeft een sprookje nodig
Al is ’t maar om de dag goed door te komen
En niemand kan eraan ontkomen
We zijn allen een beetje gelovig
Een nis als plek, tentoongesteld.
Of juist aan ’t zicht ontweken
Dit is waar ik ben neergestreken
Betekenis op het beeld gespeld
Jaloers zou ik zijn, op de mensen
Ik weet niets van goed en kwaad
Weet niks van liefde, lust of haat
Zou ’t amper kunnen wensen
Zwichtend voor de Grote Hand
Die leven vonkte op de aarde
Waar jullie eeuwenlang voor naar kruizen staarden
Als zwaarte lichtheid overmant
Wie zou ik moeten benijden dan?
De wezens die niets geloven?
Die niet durven dromen dat ze hopen?
Ik weet niet hoe misschien, en kán.
Zuiver mogelijk is wat ik benijd
Het alles kunnen zijn en meer
Maar ik was alles wat je wilde en weer
Zou ik alles kunnen zijn.
Ik zou uit andere verhalen willen stelen
Over keizers en ridders en vrouwen van sneeuw
Jachthonden die prinsen redden en monniken leeuwen
Maar wie wil er in mijn sprookje delen?
Esther Porcelijn
Voor: ‘De Engel van Tilburg’. Rob Birza, Museum De Pont , 23 juni 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Lege schappen vullen vrienden
Een wandeling door Tilburg
Kom je net om de hoek kijken,uit een andere stad en net uit bed. Loopt een man je tegemoet, schouders ineengedoken en grijs bij de slapen. Hij kijkt je aan en zegt: “hoi!,” alsof het niets is.
Duiven haast onzichtbaar tussen al het grijs,de beetjes pikkend tussen de tegels. Alles wat wij niet moeten.
Bijna de straat uit, de man kijkt om en zwaait.
Je wandelt verder langs de grote begraafplaats waar witte beelden je in Italië doen wanen. Twee grafdelvers. Ze harken de laatste aarde bijeen en wuiven naar je.
Bakstenen huizen net niet oud of nieuw. Kleine Maria’s in de muren gemetseld. Niet los te wrikken.
Bij het station staan rijen mensen,ongeduldig. Matte glasplaten maken de lucht altijd bewolkt. Een zwerver met boemerangkaarten. Je wilt iets tegen hem zeggen. Je stamelt: “hoi..hallo.” Hij heeft geen tanden meer. Je geeft hem een worstenbroodje want dan ga je een beetje naar de hemel.
Drukke dagjesmensen. Djembé-man geeft ritme aan hun loopje. Toeterend, “kiss & ride” en telefoontjes.
Grote weg over. Grijze mosselen en zalm worden aangeprezen. De drukte in. Hippe mensen in joggingbroek vers uit de dansles. Soms geeft iemand je een knipoog. Vrouwen winkelend. Koopjes nemen loopjes met je.
Soep, tassen, taart, schoenen en Hemaworst. Mensen blij en teleurgesteld. Art deco glas in lood. Want zoiets valt jou op.
Oude gebouwen links en rechts. Kunstgaleries tussen fietsen en fruit. Als in Frankrijk in de zon. Terrasje pakken. Je bestelt bij de ober: “zou ik een koffie mogen?” Waarom zeg je dat altijd? Tuurlijk mag dat! Koffie op een pleintje.
Kleine straten met gekleurde raamkozijnen. Stiekem kijk je naar binnen. Hoge plafonds en een vrouw veegt haar stoep. Je knikt, zij kijkt en veegt. Muziek klinkt uit een club.
Je bent bij een groot plein. Sommigen zitten stil, anderen niet. Fontein met vele gaten. Enorme ruimte met hele kleine stroken gras. Jonge meisjes spelen met hun telefoon.
Dan ben je er, bij het café. Een bruin café. De gasten schaken wat en drinken wat. De deur gaat open. Iedereen lacht je toe. Muziek. Je danst op de tafels.
Tilburg.
Esther Porcelijn is stadsdichter van Tilburg
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Seconden later zijn wij allerbesten
Seconden later zijn wij allerbesten.
Hij spreekt alweer van vroeger en van toen,
van: “ weet je nog?” en onze eerste zoen.
Hij koos de mooiste, deelde wat er restte.
Wij lachend om die avond in ’t plantsoen,
de avond in het gras op Tilburg West en
ik kon niet wachten op mijn grootse test en
zag hem mijn liefje van haar goed ontdoen.
Terwijl hij alle mensen om zich rijgt,
zijn nonchalante ‘k-weet-’t-ook-niet-geste,
ben ik diegene die zacht grapt en zwijgt.
Zal ik dan toch de rake waarheid ketsen?
Hem laten zien dat ik hem overstijg?
Ach wat, ik blijf toch altijd de gekwetste.
Esther Porcelijn
30 januari 2012
(uit: Over vriendschappen en andere ongemakken, Aardige Jongens, maart 2012)
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Levenslus
Voor Ton de Witte 29 maart 1966 – 6 maart 2012
Het absoluut omgekeerde van leven
Alles in negatief zien, want kleuren zijn niet mooi
Alles is niet.
Niet hier maar daar kent niemand het.
Niet eens verveling, gewoon, nee niet gewoon.
Altijd de buitenstaander.
Lachen, maar waarom. De vragen voorbij.
Zo ver van erbij zijn, bij de anderen.
Mensen zijn zo vluchtig.
Wie kan het iets schelen hoe je bent,
Of je echt lacht of niet.
En wel zo gewoon.
Gewoon bestek, gewoon boodschappen, gewoon ansjovis
Gewoon mensen.
Maar altijd weten dat vragen ook maar vragen is.
Gewoon de afwas, gewoon een biertje, gewoon je buurman, gewoon de wc, gewoon de deurklink.
Gewoon de bank, gewoon de naden in je schoen, gewoon haren.
Gewoon waaien, gewoon slapen, gewoon knikken en je wapenen.
Gewoon ideeën.
Gewoon de oude doos, gewoon de rode huisjes van Monopoly.
Gewoon mee.
Gewoon je sperziebonen laten liggen.
Gewoon de blaadjes bezinken in je thee.
Was er geen klaagzang zoals in de films? Was het maar als in de films, dan komt er altijd een wijze man uit een oud dorp die bijtend op een graantje net die ene zin zegt die wegpinkt voor ‘t traantje.
Zou er licht zijn? Licht zo licht als een eindeloze zucht.
‘t Is geen vlucht, het is een sprong.
Een groot “waarom?” staat te kloppen maar het huis is te vol. Het staat te bonken maar is niet thuis.
Een vraag is al teveel. Als een vraag er is dan kun je nog door.
Het past niet, het hoofd te vol.
Het is niet laf, wie is er laf?
Beleefd voor het leven.
Het leven serieus nemen.
Juist dan zijn vragen maar vragen.
Alles in negatief zien, lachen en knikken.
Altijd beleefd voor het leven geweest.
Alles is niet. Nu niet.
Esther Porcelijn
Stadsdichter Tilburg
Ton de Witte (45) is dinsdag (6 maart 2012) plotseling overleden. Hij laat zijn collega’s bij De NWE Vorst in Tilburg in diepe rouw achter. Ton de Witte was de stuwende kracht achter de culturele stadswandelingen van L’Avventura en maakte naam als gedreven steunpilaar, vormgever en theatermaker van veel jonge acteurs en dansers.
fleursdumal.nl magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
foto joep eijkens
Esther Porcelijn
Trots op Tilburg?!
Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg!?
“Doe maar gewoon!” Zegt de man tegen de vrouw.
“Dan doe je al gek genoeg.”
“Spaar jezelf of je piekt te vroeg
En dan geeft niemand om jou.”
De vrouw, hevig verontwaardigd,
Wilde hem enkel bekoren:
“Mijn borsten gelift tot aan mijn oren,
ze raken al jaren mijn gezicht.”
“Het onkruid tussen de tegels geplukt,
de oude details gerenoveerd.
“Elke andere man zou vereerd
zijn en intens verrukt!”
“Al jaren klaagde je over mijn vormen
Je vond ze niet bij de tijd!”
“Ik moest zelfs, tot mijn spijt,
mijn oude beelden bestormen”
“Nee nee,” zei de man, “je vergist je schat!”
“Mijn liefde voor jou is geen prijs.”
“Ik hoef geen hemels paradijs,
Voor mij volstaat de grauwe stad.”
“Bij mij valt niets te winnen.
Ik heb frietsaus, geen mayonaise
En zeker geen bearnaise!
Juist daarom wil ik je beminnen!”
“Je buitenkant neem ik voor lief
Het gaat mij om van binnen!”
“Ik hou van al je twintig kinnen
En van je vlekkenmotief!”
“Je kent mij toch, ik ben niet van ingewikkeld.”
“Van hoge kunst en woorden,
en muziek met zware akkoorden!”
“Van theater met een grote T, ’t is niet wat mij prikkelt!”
“Ik hoef geen importevangelie
Van die boven-rivierse mensen,
met hun grote wereldse wensen.”
“Eenvoud is de schoonste harmonie!
“Ach hypocriet!”, zei de vrouw tot haar man,
“wat nou, doe maar gewoon?”
“Je spreekt zelf als de hoogste boom,
Ja, jij kan er wat van!”
“Geen opsmuk, zeg je, wat een gezwam!”
“Eerst zeuren dat het minder moet,
dat uiterlijk er niet toe doet
En geen theater uit Amsterdam..”
“..En dan morgen met een stoet
Van 25 mensen naar Madurodam!”
Stadsdichter Esther Porcelijn schreef het gedicht “trots op tilburg?!” t.b.v. de wedstrijd voor beste binnenstad van Nederland. Voor elke genomineerde stad ging een delegatie van 25 man naar Madurodam voor de bekendmaking van de winnaar.
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
foto joep eijkens
Esther Porcelijn
In Breda en in Tilburg
Ik woonde in een ansichtkaart
Breda is één groot vroeger
Een raam op zolder starend naar
De kerk en alle kroegen;
Waar mensen feestend zweterig
Zich door de biertjes zwoegen.
Omlijst is elk klein detail
De hofjes en de muren
Van baksteen staat elk huis zo lang
Dat al eeuwenoude uren
Mensen turend hun gedachten
Op de stad afvuren.
Toch lijken de inwoners
De schoonheid niet te delen
Ze ogen rijk en carnaval
Religie gaat vervelen;
Het boordje is geruild voor polo
‘t Verstikt nog steeds hun kelen.
Hen lijkt de vreemdheid ongehoord
Ze houden niet van anders
Geen polo: is te stumperig
En de rest, de omstanders?
Zij drinken er lustig op los
En dansen hun polonaise om de bijstanders.
Nu ik verhuis naar een andere stad
Waar oude muren zeldzaam
En hofjes onbestaand
Kijk ik door mijn nieuwe raam:
Een plein met auto’s en bomen
Vroeger heeft hier een andere naam.
De mensen, echter, zijn zélf anders
Sferen van raarheid, hun gelaat
Is minder strak hooghartig
Rokerige dronkenmanspraat,
Tijdens lange cafénachten,
Dragen ze als een sieraad.
Ik woonde in een ansichtkaart
Waar ik de schoonheid had
De nieuwe plaats is anders, ja,
Maar vrolijk en minder glad
Bij dat besef verscheur ik mijn post
Een ansichtkaart is toch maar plat.
Esther Porcelijn is stadsdichter van Tilburg
Kempis.nl poetry magazine
More in: City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature