Or see the index
foto joep eijkens
Esther Porcelijn
Aabe, Weeft Getrouw
(AaBe, Textielfabriek Tilburg)
Weefgetouw, oorverdovende patronen
Van draden los naar vast
Waar personeel gepast
In gekleurde overalls hun rangen tonen.
Aandraaien, kamrijgen, rietsteken en draadmaken
De beweging rijgt zich door de mensen
Die allen delen in hun wensen
Van goed salaris en goede zaken.
Na de prikkaart in de prikklok
Gaat ieder naar zijn plaats
Geen minuut te laat
Niemand wil ’t met de baas aan de stok.
De heren van den Bergh als directeur
Zijn heren van gezag
Een wekelijks bezoek brengt
De werkvloer in bedrijviger humeur.
“Samenwerking schept vreugde en trots”
De ezels zijn geketend
Maar weten wat dit betekent:
Naar links en dán naar rechts, dat is ’t vlotst.
De ruimte, een modern juweel
Het nieuwste netste schoonste
Waar orde ’t gewoonste
Zonder ouderwets gekrakeel.
Eindeloze ruimte, de centrale gang
Als ader door de bedrijvigheid
Rechte vormen en openheid
En grote duidelijkheidsdrang
Hier scheppen mensen bewust
Reinheid, en met regelmaat
Als bijen in een honingraat
Hier weeft men goede nachtrust.
Als plots het dekbed de wol
De das heeft omgedaan.
Het gebouw wordt ontdaan
Van zijn jarenlange rol.
De eerste barsten beginnen te komen
De laatste man prikt kaart in klok
Nog één keer klanken in de nok
Nooit meer jonge jongensdromen.
Brokkelende stenen
Klimop langs metalen palen
Leegte komt zijn ruimte halen.
Geen herkenning, enkel vreemden.
De structuur ontsluiert zich traag
De bedrading toont zich ook
Vervlochten met een betonnen strook
Soms is binnen of buiten vaag.
De draden en de organen van de structuur
Weven alles samen tot geheel
Zodat men bij het kijken veel
Kan herkennen in een muur.
Het gebouw geeft haar geheimen bloot
We kijken in de kieren
En zien de tijd vieren
Dat ze immer nieuwheid doodt.
Je zou haar skelet willen toedekken
Zoo naakt en zoo koud
Als een arme vrouw te oud
Om haar ledematen uit te rekken.
Gelijkend onszelf zijn de delen samen één
Wij bestaan uit losse stukken
Waar zit dan het geluk en
Wie houdt ons allen op de been?
Het weven van ons samen tot één deel
Gebeurt niet vanzelf en zonder kracht
En wie te lang wacht
Blijft over zonder al te veel.
Zoals het skelet van een gebouw
Onszelf kan representeren
Wij spiegelen elkaar, laten we dat eren
Jij weeft mij en ik weef jouw.
De bedrading zijn losse delen die ieder
Nodig zijn voor overleven
Het gaat niet om het korte en het even
Het gaat niet om de hoogste bieder.
Wie schoonheid ziet herkent ’t acuut.
Wie geld ziet zal gaan kwijlen
En wie wil schoonheid laten veilen?
Een oud gebouw met een nieuw debuut?
Nieuwe plannen voor dit complex
Duurzaam herbestemmen
Maar het skelet blijvend herkennen
In het mooist, het duurst, het gekst.
Nu is de oorverdovende stilte begonnen
Een lichaam heeft een beweger nodig
Saamhorigheid lijkt overbodig
Maar zonder wever rest enkel het verstommen.
De oude vrouw is broos en ijl
Ze zucht onder haar pilaren
Ze wil enkel dat haar jaren
Terugkeren in een nieuwe stijl.
De oude vrouw was excentriek
Nu beeft ze aan haar koude draden
Misschien dat we bij de Eskimo’s nog dekens kunnen halen
Ze voorkomen immers reumatiek.
Aabe; weeft getrouw is geschreven door stadsdichter Esther Porcelijn voor het Erasmusfestival 2011. AaBe of voluit: Albert van den Bergh was gevestigd aan de Hoevenseweg in Tilburg. De fabriek voor wollen dekens, die een rendier als logo had, ging in 2008, na een reeks van reorganisaties, failliet.
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Ivo van Leeuwen, 2011
Portret van Esther Porcelijn, actrice en stadsdichter van Tilburg
©ivovanleeuwen
kempis.nl poetry magazine
More in: Ivo van Leeuwen, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Theater Kwezel speelt:
OVERLOOP, een verhuizing
Een locatieproject in de Staalmanpleinbuurt, Amsterdam. Een theatervoorstelling over die belangrijke stap in je leven. Van Esther Porcelijn, Marius Bruijn en Maaike Haneveld. Overloop wordt een komische voorstelling met tekstscenes, poppenspel (voor volwassenen) en muziek voor iedereen vanaf 12 jaar.
Theater
OVERLOOP is gemaakt op locatie op het Abraham Staalmanplein in Amsterdam Slotervaart. In deze buurt, de Staalmanpleinbuurt, zijn grootschalige veranderingen gaande. Oude flats worden afgebroken, nieuwe worden gebouwd. Overal zijn mensen aan het verhuizen. Dit is het decor van de komische en absurdistische theatervoorstelling. Ons personage, Leen, woont te midden van deze straten. En ze is vastbesloten te vertrekken.
Thema
Overloop gaat over een overgangsfase, een stap in het onbekende. Het onbekende ziet er wellicht duister, bedreigend en verwarrend uit, er lijken weinig wegen te bewandelen en weinig perspectief op verbetering. En toch wil hoofdpersoon Leen die stap zetten. Om er in de nieuwe situatie beter en zelfverzekerder uit te komen. En misschien is die nieuwe situatie wel gewoon in het oude huis!
De Makers
Bewerking en spel: Marius Bruijn & Esther Porcelijn
Regie: Peter de Jong
Tekst: Maaike Haneveld
Bekijk de Teaser op YouTube
Voorstellingen
OP LOCATIE op het Abraham Staalmanplein 12, Amsterdam Slotervaart, Borrel na afloop
– try out – vrijdag 13 jan. 19:00
– première – vrijdag 13 jan. 21:00
– zaterdag 14 jan. 16:00 en 20:00
– zondag 15 jan. 14:00 en 17:00
– zaterdag 21 jan. 16:00 en 20:00
– zondag 22 jan. 14:00 en 17:00
Extra voorstellingen in de
Vondelbunker: Vondelpark 6, Amsterdam
www.vondelbunker.nl
– vrijdag 20 januari 2012, Toegang 10 euro,
reserveren aanbevolen via: marius@kwezel.nl
Meer info op www.kwezel.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther, THEATRE
photo KEMP=MAG
Esther Porcelijn
Bomensoep
Een modern sprookje
Er was eens een jongen die de wereld wilde redden.
De jongen hield niet van dingen die verkeerd gaan, en zeker niet van dingen die vergaan.
De jongen werd altijd treurig in de herfst, als de bladeren van de bomen vallen.
Niemand anders leek het erg te vinden, niemand keek er van op of om. “Ja de bladeren vallen van de bomen, nou en?” zeiden ze dan tegen hem.
Hij vond de bomen dan zo naakt en vond het zielig voor ze dat niemand ze een jasje om deed.
De mensen lachten hem dan uit als hij dat zei. “Het wordt toch lente!” zeiden ze dan.
“ja, maar wat nu als de lente niet komt! Wat als de bomen eeuwig zo kaal blijven?”
“dat is onzin, doe niet zo raar!” zeiden de mensen dan.
In de herfst bleef de jongen uren en uren naar een boom kijken, hoe elk blaadje viel en hoe de boom bij elk verloren blaadje even leek te schudden in de wind.
Als hij het te koud kreeg, ging hij naar huis, naar zijn moeder. Hij moest altijd op tijd thuis zijn om soep te maken. Zijn moeder lag vaak op bed, waarom precies wist hij niet, “ik heb weer last van mijn ziekte” zei ze dan. En als zijn moeder last had van haar ziekte moest hij soep maken. Het gebeurde steeds vaker.
Thuis begroette hij zijn moeder, tilde haar op, maakte het bed op, legde haar er weer in, stofte de kamer, gaf de planten water en maakte soep.
Hij ging bij haar op bed zitten met twee kommen soep. Hij vertelde haar over de bomen en hoe ze bladeren verloren en hoe ze het koud hadden. “De mensen vinden mij raar” zei hij. Zijn moeder zei dat hij een lieve maar inderdaad ook een rare jongen was. “Bomen hebben het niet koud”, zei ze, “En het wordt vanzelf weer lente, dat komt allemaal goed.”
“Ja, dat zeiden de mensen ook al,” zei de jongen, “Nou, zie je wel!” zei zijn moeder en ze draaide zich op haar zij en ging weer liggen “je moet nog huiswerk maken!”.
Hij besloot er maar niet meer over te beginnen. Het was al avond en hij was moe, te moe om nog huiswerk te maken.
Een paar maanden later werd het lente. Zo ging het elk jaar. Het stelde de jongen niet gerust. “Wat nu als de lente niet komt?”, dacht hij, “Moet ik elk jaar er opnieuw vanuit gaan dat de lente weer komt?” “De bomen moeten zo hard werken om weer nieuwe blaadjes te maken, zo houden ze toch te weinig tijd over?” “En waar hebben bomen tijd voor nodig dan?”, vroegen de mensen, “Om aan bomendingen te denken en bomendingen te doen.” , zei de jongen.
Een paar jaar verstreken en de jongen stond elk jaar naar de bomen te staren.
En elke lente keek hij argwanend naar de mensen om hem heen.
Tegen zijn moeder zei hij er maar niets meer over. Die was al ziek genoeg.
Op een dag, ergens in de herfst, besloot de jongen dat het genoeg was geweest met het vergaan van de bladeren.
Hij besloot om elk gevallen blaadje weer aan de boom te plakken. Hij ging elke dag met een trap en touw en lijm van huis, zette de trap tegen een boom, raapte een blaadje op van de grond en bond deze met een touwtje aan de tak en lijmde deze vast.
“Hij is gek geworden!” , zeiden de mensen op de grond, en vonden het zó raar dat ze hun schouders ophaalden en doorliepen.
Als het lukte dan ving de jongen de blaadjes op, zodat ze niet op de grond vielen. Dat was het beste, dan kon hij precies het blaadje bij de juiste tak vinden.
Elke dag ging hij na dat werk terug naar zijn moeder om soep te maken. Zij was erg ziek geworden en had veel hulp nodig. Hij tilde haar weer op, maakte het bed op, legde haar er weer in, stofte de kamer, gaf de planten water en maakte soep. “Hoe is ‘t buiten?”, vroeg zij dan. “Buiten is het goed,” zei hij dan. Veel meer kon ze niet zeggen, daarvoor was ze te moe, en over huiswerk werd al heel lang niet meer gesproken.
Iedere dag ging hij van huis met de trap, ‘t touw en de lijm om de bomen te repareren, totdat hij alle blaadjes weer aan alle bomen had gedaan. Tevreden keek hij rond en dacht: “zo, jullie vergaan tenminste niet.”
Een paar maanden later was het lente, of tenminste, dat had het moeten zijn. Er kwamen geen nieuwe blaadjes aan de bomen. De mensen op straat keken omhoog en vonden het zo raar dat ze hun schouders ophaalden en doorliepen.
De jongen was niet verbaasd maar maakte zich wel zorgen om de blaadjes die nu bruin waren. Er was niets groens te vinden.
Hij was thuis soep aan het maken voor zijn moeder toen zij vroeg: “hoe is ‘t buiten?”
Hij wist niet wat hij moest zeggen en besloot haar mee naar buiten te nemen.
Eenmaal buiten wist de moeder niet wat ze zag. Overal bruine blaadjes, nergens iets groens, en mensen op straat die zich er niets van aantrokken. “het is toch ondertussen lente?”, vroeg ze, “ja”, zei hij, “heb jij dit gedaan?”, vroeg ze, “ja”, zei hij.
De moeder begon heel erg te huilen en ze sprak voorbijgangers aan.” Zien jullie niet wat jullie hebben gedaan door niets te doen? Deze jongen wilde de bomen redden, en nu is de lente verdwenen en jullie doen alsof er niets aan de hand is, kan het jullie dan niets schelen?”
De mensen op straat schrokken enorm. Ze wilden liever inderdaad ook groene blaadjes. En het kon ze toch wel wat schelen. “H.H.H…Heb je misschien wat hulp nodig?” vroeg iemand. “Ja” zei de jongen. En samen met iedereen gingen ze de bomen weer snoeien en klaarmaken voor het volgende jaar. Alle oude blaadjes eraf en ruimte maken voor de nieuwe. Alle oude takken en blaadjes in een grote emmer. Iedereen hielp mee.
De jongen keek naar de grote emmer vol blaadjes en takken. “Bomensoep” zei hij tegen zijn moeder. “Ja, bomensoep” zei zij. En de mensen op straat boden de jongen aan om hem ook thuis te helpen. De mensen vonden hem niet meer raar. Niemand haalde nog zijn schouders op en niemand liep nog door.
Bomensoep.
Esther Porcelijn verhalen en gedichten
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
foto joep eijkens
Esther Porcelijn
Gedicht voor het overgebleven ijsblokje
Zal ik je opeten of niet
In mijn mond nemen
En laten smelten
Op je kauwen tot brokjes
En de brokjes weer herkauwen
Tot je water bent
Doorslikken en voelen
Hoe je niet koud smaakt
Als dat had gekund
Je bent vergaan, drinken is valsspelen
Ik ben te laat
Esther Porcelijn gedichten
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
foto jef van kempen
Installatie
Esther Porcelijn
tot stadsdichter van Tilburg
Op zondagmiddag 30 oktober a.s. zal afscheid worden genomen van Cees van Raak als de Tilburgse stadsdichter 2009-2011, en zal de nieuwe stadsdichter, Esther Porcelijn, worden geïnstalleerd.
De installatie wordt, zoals gebruikelijk, georganiseerd door Stichting Cools en vindt plaats in de Rode Salon van theater De NWE Vorst, Willem II straat 49. Van 12.45 uur tot ongeveer 13.05 uur is de inloop voor het installatieprogramma dat naar verwachting om 14.30 uur zal eindigen.
Het programma van de installatie zal worden gepresenteerd door oud-stadsdichter Nick J. Swarth. In hoofdlijnen omvat het programma de volgden onderdelen: Wilbert van Herwijnen, de voorzitter van de Stadsdichtercommissie, zal de keuze van de commissie voor Esther Porcelijn toelichten, en wethouder Marjo Frenk zal haar vervolgens installeren. Voorts zijn er optredens van Cees van Raak, Esther Porcelijn, en, op speciaal verzoek van laatstgenoemde, Neeltje Maria Min.
≡ Gedichten en prozateksten van Esther Porcelijn op deze website
fleursdumal.nl magazine
More in: City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Wegens succes gaat de voorstelling
Het is mij bijna gelukt
in reprise!
Het is mij bijna gelukt is een voorstelling over de mythes en scepsis rondom het leven na de dood. Twee personages vechten met zichzelf en met elkaar om grip te krijgen op het hiernamaals.
De spelers en dramaturg hebben onderzoek gedaan naar bijna-dood-ervaringen en interviews gehouden met mensen die deze ervaringen hebben gehad. Zij willen wetenschap aan theater koppelen door grote onderwerpen compact te maken en thema’s, die door velen als zwaar worden gezien, licht te maken. Bij elke voorstelling zal een filosoof of wetenschapper een korte lezing geven over het desbetreffende onderwerp.
Bij de nieuwe voorstelling, vanaf begin januari met dezelfde groep, zal ook weer een wetenschapper gekoppeld worden om een lezing te geven. Theater Walhalla te Rotterdam wil de groep programmeren voor komend jaar in een drieluik.
Bij deze Esther Porcelijn en Jasper Hupkens voorstelling: Onder leiding van Fransje Christiaans hebben Het is mij bijna gelukt gemaakt. Filosoof Arthur Kok (Universiteit van Tilburg) zal de voorafgaande lezing verzorgen.
Locatie: Club-Trouw te Amsterdam op: 25,26 en 27 oktober.
Bekijk voor de kortingsactie naar dit filmpje: http://vimeo.com/30668988
Reserveren door te bellen: 020-463 77 88 of kijk op www.trouwamsterdam.nl onder het kopje “programma”, wees er snel bij, er zijn maar beperkte plaatsen!
fleursdumal.nl magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther, THEATRE
© foto joep eijkens
Verhuizing van een
vrouwelijke stadsdichter
Als het droste-effect hoogtij viert
En scheve ogen uit oude mannen puilen
Om net onder mijn rok te kijken
Wachtend op hun jeugdigheid
Heb ik toch geen medelijden.
Was ik maar één van hen,
Een rijpere oude man
onder mijn eigen rok kijkend.
Elke dag dat ik me verplaats is
Als een enorme verhuizing
Maar mochten mensen bang zijn
Dat ik te Amsterdams ben
Wees niet bevreesd,
Ik ben ook maar een mens.
We zitten allen in dezelfde carrousel.
Het ene paardje is roze en het andere paars
Maar allen in dezelfde carrousel van het droste-effect.
Merry Go-Merry Go
Merry Go Round
Misschien word ik ooit nog een echte vent.
Tot die tijd ben ik de kleinste vrouw,
of, als ik op een landkaart sta, de grootste ter wereld.
Het is wit en het staat in het Vondelpark..
Witte gij ut?
Esther Porcelijn
Esther Porcelijn is actrice, schrijfster, student filosofie en sinds augustus 2011 stadsdichter van Tilburg
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
© foto joep eijkens
Binnenwereld
Kom dan bij me liefje
Kom dan bij me, liefje
Kom dan bij mij liefje.
Een dikke druppel op het raam.
Ik wil erbij, mijn vinger glijdt over het natte glas en volgt de druppel, als een slak wurmt hij voor mijn vinger uit, in bochten voegt hij zich samen met andere druppels en telkens valt hij zwaarder op de volgende druppel. Mijn vinger raakt hem bijna en ik dans met de druppel. Als ik een druppel was dan zou ik nu door hem opgegeten worden, we zouden samen langs het raam de straat op glijden. Samen in de goot, samen onder de grond, samen in een rivier en samen in de zee. Maar ik ben geen druppel, ik ben maar een vinger. En een vinger kan hij niet opeten. Ik kan hem opdrinken. Maar dan is hij niet meer bijzonder, dan is hij gewoon mij. Eeuwig buiten mijn vinger.
Onnadenkend slaat jouw hand tegen het raam. De druppel is verdwenen.
Jij hebt liever niet dat ik dans.
Jij hebt liever dat ik sta. Met mijn armen over elkaar geslagen.
Jij wacht.
Jij wacht tot ik uitbarst, tot ik gil en krijs dat je niets begrijpt, tot ik borden tegen de muur gooi en jij kan brommen. Jij bromt als je boos bent, een diepe brom die mij zegt dat je altijd beter bent. Want ik kan niet brommen.. niet zoals jij. Ik kan alleen gillen.
Pff.. met je brom.. Brrrrr. Ja Brr ja. Om te brrraken. Bah.
Het regent buiten, en jij dweept met je gedachten. Dweept over hoe vreemdheid het meest geschikte is. Over hoe vreemdheid goor is, hoe alles precies, zo vreselijk precies uitgedacht moet worden. Nee hoor, niks geen zomaar iets, geen kant en klaar, geen over en uit en geen sla mijn pet maar af. Juist alles lekker uitdenken, uitdokteren en de heilige geest samenbrengen met de meest freudiaanse gedachte, nooit zomaar, nooit zomaar iets. Nergens toeval, nee, juist het meest ontoevallige. Het meest ontoevallige vinden in hetgeen op het puntje van je tong ligt. Niemand mag zomaar iets denken te zeggen, eerst het denken, dan het zeggen. Ik bedoel maar. Nee. Dat mag dus niet. Geen vanzelf, geen blabla, juist bleubleu. Ja, bleubleu mag wel. Maar dan alleen als je precies de b, de l en de eu onderscheidt. Altijd precies dat kleinste in dat allerkleinste idee vouwen, en dan een hoekje van je gedachte buigen om de scheur in je eigen geest.
In je fauteuil.
Ego-origami.
Oh! ik ken je precies. Ik weet wel wat je denkt.
Leer mij jou kennen. Ha!
Je bent precies zo iemand. Zo iemand die zelfs z’n onderbroeken opvouwt.
Alles glanzend wit. Om je tanden in te zetten zo wit. Ik zou je willen bijten, en je verscheuren tot alles rood is en niets meer wit. Maar je vouwt je was. In je blote billen.
Zo vreselijk nauwkeurig.
Zo vreselijk vreselijk nauwkeurig.
Oh wat zou ik je willen bijten, in je blote billen. En dan overal stukjes van je billen gooien. En jij veegt ze dan telkens weer netjes op een hoopje en lijmt de stukjes bil aan elkaar. En ik bijt je dan weer, happen en vegen, happen en vegen, happen en vegen en vegen en happen.
Maar je vouwt. Je vouwt alles op.
Je vouwt mij op, je vouwt mij op tot ik in je handpalm pas.
Je haalt mij naar je toe en kijkt mij aan met je grote blauwe ogen.
Die ogen waar ik in wil zwemmen, ik wil een sprong wagen naar je waterogen, sta op het puntje van je handpalm maar je grote vinger duwt mij om.
Ik val plat op mijn rug en je begint mij te kietelen.
Ik kronkel heen en weer als een wurm en elke keer dat ik overeind probeer te komen duw je mij weer om. Je lacht.
Ik schreeuw nog ons codewoord: “genade! genade!” Maar je kietelt door en blijft lachen.
Je geniet ervan, omdat jij het niet voelt. Jij kan ervan genieten want jij voelt het kietelen niet.
Zuchtend zak je door je knieën en spring je op. Je gooit mij in de lucht, vangt mij op en dan kijk je mij aan met je grote blauwe ogen.
Dan stop je mij in je mond en slik je mij door. Zonder te kauwen.
In je slokdarm probeer ik je te kietelen, en je lacht, je lacht nog steeds.
Ik wil je laten kotsen en kietel en knijp je in je luchtpijp. Ik schiet je in het verkeerde keelgat en je proest.
Ik zit vast tussen je neus en oren, precies in het midden.
Nu moet ik je laten huilen, er zit niets anders op.
Ik zing een liedje over een oude vrouw uit een koud land die nooit liefde heeft gekend, een oude vrouw die altijd heeft geleerd haar rug recht te houden tegenover mannen, en nu krom is en alleen.
Je begint te huilen.
Tranen met tuiten.
Het enige is.. dat je ook nog lacht, je schokt en er klinkt een hoog schel geluid.
Tuurlijk lach je. Je wist dit allang. Niets overkomt jou zomaar.
Terwijl ik in een golf van zout water naar je ogen wordt gevoerd hou ik mij nog net vast. Ik zit achter je oog en hou mij vast aan een kegeltje. Daar kan ik zwemmen, zwemmen in je waterogen.
Ik zie dat je een zakdoek pakt en jezelf dept. De voorzienigheid zelve..
Je loopt naar een café en bestelt een whisky. Aan de andere kant van de bar zit een oude vrouw, ze heeft het koud en is krom. Ze huilt ook, maar ze is dan ook heel oud.
Ga dan naar haar toe! Ga dan naar haar toe! Als je tranen laat moet je er naar leven!
Je doet niets. Je huilt in je stoel. En je lacht. Je hoge schelle geluid krijst door de leemtes in je hoofd.
Zeg dan iets tegen haar! Zeg dan iets!!
Je doet niets. Je huilt in je stoel. En je lacht.
Ik fluister je in: “weet je nog, weet je nog lieve dat je vierkanten altijd beter vond dan cirkels.”
Je stapt naar de vrouw toe en zegt: “madame, weet u dat vierkanten eigenlijk ronder zijn dan cirkels?” En dan Brom je. Weer die Brrromm….
De vrouw kijkt tevreden en knikt. Even recht ze haar rug om vervolgens weer ineen te krimpen. Ze lijkt nog krommer. Ze zegt iets over dat ze zelf ooit ook een cirkel was, althans dat ze dat dacht. Dat alles oneindig was. En later bleek dat niet zo te zijn, dat had de levenservaring haar geleerd.
Jij bromt.
Samen zitten jullie cirkels te scheuren uit vierkante bierviltjes.
Ik zing de achtergrond muziek..
“Al zijn je haren niet geperremanent.. en is het gebruik van zeep jouw onbekend, toch zou ik je voor geen ander ruiiiilen, omdat ik zoveel van je hoooouuu”
Om te kotsen. Brrrrrrraken.
Tranend van het kotsen boven de wc thuis, ik val bijna mee. Je pakt mij weer op.
Je waterogen zijn rooddoorlopen.
Eindelijk is niet alles meer wit.
Je zet mij neer op tafel, voor een Droste-blik, dan plof je in je fauteuil.
Je veegt je mond af en lacht. Zo zie je mij het liefst. Ik ben het vrouwtje dat kijkt naar het vrouwtje dat het Droste-blik vasthoudt met daarop een vrouwtje dat een Droste-blik vasthoudt.
“Lekker chocolaatje van me” roep je en je gooit stukjes gedroogde tulp naar mij.
Ik ontvouw mij voor je. Jij ontvouwt mij. Totdat ik niet meer in je handpalm pas en ik het Droste-blik omduw.
Het regent buiten.
Op de tafel zit ik, blote knieën en in jouw overhemd.
“Lekker toffeetje van me” roep je en je gooit een briefje naar mij. Een liefdesverklaring. Zomaar omdat het kan.
Je lacht.
Je lacht omdat je niet voelt van binnen hoe het voor mij voelt. Je bedoelt maar.
Nee, precies niet, je weet precies wat je doet!
De ramen zijn van binnen beslagen en ik druk met mijn neus tegen het raam, ik schrijf mijn antwoord op je liefdesverklaring.
Ik schrijf een cirkel en een vierkant en nog iets met een bepaalde vorm.
Je lacht, leunt tegen het raam en veegt mijn antwoord weg.
“Ik wil”, stamel ik, “ik wil, ik wil..”
Je wipt op, veegt mijn neus. Je wil sigaretten halen.
Tuurlijk.
Uiteraard.
Sigaretten.
Je doet de deur open
“Ik wil…” zeg ik nog net voordat je de deur dichtdoet. Zo vreselijk nauwkeurig, Oh!
Je lacht en doet de deur dicht. Je bromt. “Hm… Br…” doe je.
Brr…om te Brrrrraken.
Leer mij jou kennen! Pff..
Esther Porcelijn
September 2011. Geschreven voor Incubate en de Rode Kamer met het thema: Outsiders. Esther Porcelijn is actrice, schrijfster, student filosofie en sinds augustus 2011 Stadsdichter van Tilburg.
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Esther Porcelijn
Haiku
Ik
Zit op een steen
Auw
De steen brandt
En toch
Toch
Is het min 10
Mijn versie van een haiku
(in de periode dat ik nog niet wist wat een haiku is)
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
foto jef van kempen (k=m)
Esther Porcelijn
Moeders, naar Allen Ginsbergs’: “America”
Mijn moedertje
Mijn kleine fijne moedertje.
Mijn “2 euro 99 ammehoela” moedertje.
Mijn “afgeprijsd is ook niet duur” moedertje.
Mijn kleine grote moeder, mijn terracotta tegels, crèmekleurig, Perzisch tapijt, kwaliteit verraadt zich áltijd moedertje.
Mijn hippie vondelpark blowtje doen blote voeten zeven vriendjes vroeger moedertje.
Mijn moeder die de beste vrouwengeluiden maakt moeder: ” whooeaa. . .och. . .ho. . .ts. . .nt. . .ho. . .ach. . .whooeaa!!”
Mijn alles behalve breien, en alles behalve braaf, en álles behalve burgerlijk moeder.
Mijn eigenlijk Italiaans moedertje!
Mijn Jiddische memme!
Mijn: “‘t prikt maar een klein beetje” en ” túúrlijk past dit nog in de koffer”
en mijn ” maar hij heeft een heel goed karákter” moedertje.
Olijfbruin en auberginekleurig en geurig en altijd de lippen binnen de lijntjes gestift en nooit pretentieus en nooit strooien met kennis en onvermijdelijk smaakvol en grappen en grollen zonder te pochen en zonder weemoed denken aan vroeger.
En zo vaak gelijk, moeders, bijna toch altijd gelijk, moeders, en nu waarschijnlijk ook, moeders, ja, moeders, nee, moeders, altijd gelijk, moeders, ja goed gedaan, moeders, en goed gepoetst, moeders, ja wel gelijk, moeders.
Ik weet het, moeders, ja, moeders, ja, moeders,
moeders,
moeders,
MOEDERS,
MOEDERRRSSS!!
Ja, moeders? ”
‘t Lijkt wel een grafrede zeg!”
Ja moeders . . . .
Esther Porcelijn gedicht
kempis.nl poetry magazine
Esther Porcelijn is met ingang van 28 augustus 2011 stadsdichter van Tilburg.
Meer gedichten en verhalen van Esther Porcelijn op deze website, zie: Ξ esther porcelijn
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Installatie Stadsdichter Esther Porcelijn verplaatst !
Zoals bekend wordt elke twee jaar de nieuwe stadsdichter van Tilburg geïnstalleerd tijdens de manifestatie Boeken rond het Paleis. Dit jaar is het echter niet mogelijk om de feestelijke start van de nieuwe stadsdichter op die dag te laten plaatsvinden. Esther Porcelijn is behalve de nieuwe stadsdichter van Tilburg een verdienstelijk actrice. Momenteel speelt zij in theatervoorstelling ‘De ingebeelde zieke’ van Molière in een bewerking van theatergroep ‘De Utrechtse Spelen’. Samen met acteurs als Peter Blok, Loes Luca en Goergina Verbaan moet zij ‘s middags tijdens Boeken rond het Paleis een voorstelling spelen. In overleg met de nieuwe stadsdichter wordt een nieuwe datum bepaald.
Boeken rond het paleis Tilburg
zondag 28 augustus 2011
Esther Porcelijn 4e van rechts
fleursdumal.nl magazine
More in: City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature