In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Archive G-H

«« Previous page · Emmy Hennings: Tänzerin · Guido Gezelle: O! ‘t ruisen van het ranke riet · To Star the Dark by Doireann Ní Ghríofa · Emmy Hennings: Nach dem Cabaret · Franz Grillparzer: Kuß (Gedicht) · Samenval / Gabungan een nieuwe bundel van Albert Hagenaars en Edith Bons · Guido Gezelle: Boodschap van de vogels · Franz Grillparzer: An den Mond · Franz Grillparzer: Nichts (Gedicht) · Albert Hagenaars & Edith Bons: Zijn tuin een pot… · Albert Hagenaars & Edith Bons: Wie is er bang voor groen? · Weaving Sundown in a Scarlet Light. Fifty Poems for Fifty Years by Joy Harjo

»» there is more...

Emmy Hennings: Tänzerin

Tänzerin

Dir ist als ob ich schon gezeichnet wäre
Und auf der Totenliste stünde.
Es hält mich ab von mancher Sünde.
Wie langsam ich am Leben zehre.
Und ängstlich sind oft meine Schritte,
Mein Herz hat einen kranken Schlag
Und schwächer wird’s mit jedem Tag.
Ein Todesengel steht in meines Zimmers Mitte.
Doch tanz ich bis zur Atemnot.
Bald werde ich im Grabe liegen
Und niemand wird sich an mich schmiegen.
Ach, küssen will ich bis zum Tod.

Emmy Hennings
(1885 – 1948)
Tänzerin

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive G-H, Archive G-H, Emmy Hennings, Hennings, Emmy, Performing arts


Guido Gezelle: O! ‘t ruisen van het ranke riet

 

 

O! ‘t ruisen van het ranke riet

O! ‘t ruisen van het ranke riet!
o wist ik toch uw droevig lied!
wanneer de wind voorbij u voert
en buigend uwe halmen roert,
gij buigt, ootmoedig nijgend, neer,
staat op en buigt ootmoedig weer,
en zingt al buigen ‘t droevig lied,
dat ik beminne, o ranke riet!

O! ‘t ruisen van het ranke riet!
hoe dikwijls zat ik niet
nabij den stillen waterboord,
alleen en van geen mens gestoord,
en lonkte ‘t rimpelend water na,
en sloeg uw zwakke stafjes ga,
en luisterde op het lieve lied,
dat gijmij zongt, o ruisend riet!

O! ‘t ruisen van het ranke riet!
hoe menig mens aanschouwt u niet
en hoort uw’ zingend’ harmonij,
doch luistert nit en gaat voorbij!
voorbij alwaar hem ‘t herte jaagt,

voorbij waar klinkend goud hem plaagt;
maar uw geluid verstaat hij niet,
o mijn beminde ruisend riet!

Nochtans, o ruisend ranke riet,
uw stem is zo verachtelijk niet!
God schiep den stroom, God schiep uw stam,
God zeide: “Waait!…” en ‘t windtje kwam,
en ‘t windje woei, e, wabberde om
uw stam, die op en neder klom!
God luisterde… en uw droevig lied
behaagde God, o ruisend riet!

O neen toch, ranke ruisend riet,
mijn ziel misacht uw tale niet;
mijn ziel, die van den zelven God
‘t gevoel ontving, op zijn gebod,
‘t gevoel, dat uw geruis verstaat,
wanneer gij op en neder gaat:
o neen, o neen toch, ranke riet,
mijn ziel misacht uw tale niet!

O! ‘t ruisen van het ranke riet
weergalleme in mijn droevig lied,
en klagend kome ‘t voor uw voet,
Gij, die ons beiden leven doet!
o Gij, die zelf de kranke taal
bemint van enen rieten staal,
verwerp toch ook mijn klachte niet:
ik! arme, kranke, klagend riet!

Guido Gezelle
(1830 – 1899)
O! ‘t ruisen van het ranke riet
Uit: Vlaemsche dichtoefeningen 1857

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive G-H, Archive G-H, Gezelle, Guido, Guido Gezelle


To Star the Dark by Doireann Ní Ghríofa

To Star the Dark is the first new collection of poems by Irish poet Doireann Ní Ghríofa, following her acclaimed prose bestseller A Ghost in the Throat

The poems in Doireann Ní Ghríofa’s much-anticipated new collection To Star the Dark take place in hospitals, in cellars, in Parisian parks and American laundromats, inside our screens and beyond them.

Poems of blood and birdsong, of rain and desire, of aftermath and ambivalence, each spoken by a voice, which – like the starlings – sings, at once, both past and present.

DOIREANN NÍ GHRÍOFA is a bilingual Irish poet and essayist, born in Galway in 1981, living in Cork for many years. She is author of six critically-acclaimed books of poetry, each a deepening exploration of birth, death, desire, and domesticity.

Ní Ghríofa’s first book in English, Clasp (Dedalus Press, 2015) won the Rooney Prize for Irish Literature, the Michael Hartnett Poetry Award, and was shortlisted for the Irish Times Poetry Award. A Book of the Year in both The Irish Times and The Irish Independent, Lies (Dedalus Press, 2018), draws on a decade of Ní Ghríofa’s Irish language poems, accompanied by her own translations.

Doireann Ní Ghríofa is also author of the prose bestseller A Ghost in the Throat (Tramp Press, 2020) which finds the eighteenth-century poet Eibhlín Dubh Ní Chonaill haunting the life of a contemporary young mother, prompting her to turn detective. Ní Ghríofa’s artistic practice encompasses cross-disciplinary collaborations, fusing poetry with film, dance, music, and visual art, and her work has been commissioned by institutions such as The Poetry Society (Britain), Poetry Ireland, The Embassy of Ireland in Britain, and the Department of Foreign Affairs.

Further awards for Ní Ghríofa’s work include a Lannan Literary Fellowship (USA), a Seamus Heaney Fellowship (Queen’s University), and the Ostana Prize (Italy), among others.

To Star the Dark (Poetry)
By Doireann Ní Ghríofa
70 pp.
2021
Dedalus Press
ISBN 9781910251874 (hardback)
ISBN 9781910251867 (paperback)
€20.00 hardback
€12.50 paperback

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Bookstores, Archive G-H, Archive G-H, Doireann Ní Ghríofa, Ghríofa, Doireann Ni


Emmy Hennings: Nach dem Cabaret

Nach dem Cabaret

Ich gehe morgens früh nach Haus.
Die Uhr schlägt fünf, es wird schon hell,
Doch brennt das Licht noch im Hotel.
Das Cabaret ist endlich aus.
In einer Ecke Kinder kauern,
Zum Markte fahren schon die Bauern,
Zur Kirche geht man still und alt.
Vom Turme läuten ernst die Glocken,
Und eine Dirne mit wilden Locken
Irrt noch umher, übernächtig und kalt.
Lieb mich von allen Sünden rein.
Sieh, ich hab manche Nacht gewacht.

Emmy Hennings
(1885 – 1948)
Nach dem Cabaret

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive G-H, Archive G-H, Emmy Hennings, Hennings, Emmy, Performing arts


Franz Grillparzer: Kuß (Gedicht)

Kuß

Auf die Hände küßt die Achtung,
Freundschaft auf die offne Stirn,
Auf die Wange Wohlgefallen,
Sel’ge Liebe auf den Mund;
Aufs geschloßne Aug’ die Sehnsucht,
In die hohle Hand Verlangen,
Arm und Nacken die Begierde,
Übrall sonst die Raserei.

Franz Seraphicus Grillparzer
(1791 – 1872)
Kuß

• fleursdumal.nl magazine

More in: # Classic Poetry Archive, Archive G-H, Archive G-H, Grillparzer, Franz


Samenval / Gabungan een nieuwe bundel van Albert Hagenaars en Edith Bons

Een dezer dagen verschijnt Samenval / Gabungan, een boek met afbeeldingen van schilderijen en sculpturen van Edith Bons en daarbij geschreven gedichten van Albert Hagenaars. Alle tekst is in het Nederlands en Indonesisch.

Een voorpublicatie verschijnt in Fleurs du Mal Magazine.

De eerste stap in het proces dat tot het project Samenval /Gabungan zou leiden werd gezet in Indonesisch-Nederlands Cultureel Centrum Karta Pustaka in Yogyakarta, hoofdstad van de Javaanse cultuur. Al in 1986 mocht Edith Bons daar een expositie inrichten. Het was haar eerste activiteit in Indonesië, waar zij werd geboren en een deel van haar jeugd doorbracht.

Jaren later volgde Siti Wahyuningsih uit het nabije Pundong met het oog op haar huwelijk met Albert Hagenaars en verhuizing naar Europa een cursus Nederlands in hetzelfde centrum. Tijdens een bezoek daar kwamen beiden in contact met theaterman en dichter Landung Simatupang, die Alberts poëziebundel Tropendrift in Bahasa Indonesia zou vertalen. Deze oorspronkelijk in het Nederlands geschreven gedichten waren eerder in een vertaling van John Irons in het Engels verschenen.

In 2007 ontving Edith Bons de uitnodiging om een installatie met rijst in Karta Pustaka in te richten. Tijdens een plechtigheid in het centrum stelde Landung Simatupang Albert en Siti voor aan de dichter Winarko Boesrie en diens vrouw Edith.

Dit contact kon zich zowel in Nederland als op Java verdiepen, wat tot verschillende vormen van samenwerking leidde.

Zo maakte Edith speciaal voor de drietalige bundel Palawija / De derde oogst / The third harvest (2010) van Albert Hagenaars het werk Javanese girl.

In december 2010 organiseerden 38 CC (Delft) en Galerie Ariana (Den Haag) ter gelegenheid van haar 25-jarig kunstjubileum een retrospectieve tentoonstelling in Bacinol 2 in Delft, het gebouw waar zij al jarenlang een atelier heeft. Zowel Winarko als Albert las tijdens de opening uit eigen werk voor. Laatstgenoemde ging daarbij in op de overeenkomsten tussen zijn werk en dat van Edith, wees op het belang van thema’s als de doorwerking van het verleden, vervreemding, vruchtbaarheid en samenleving. Ook gebruiken ze soortgelijke contrasten: west-oost in het algemeen en Indonesië-Nederland in het bijzonder, man-vrouw, jong-oud, traditie-vernieuwing, en alle twee zetten ze veelvuldig het motief rijst in.

Albert publiceerde in 2011 de beschouwing Edith Bons – 25 jaar kunstenaar en in juli 2012 schreef hij een recensie over de tweetalige gedichtenbundel Beelddicht van Winarko.

Ook nog in 2012 droeg hij zijn poëzievideo Palawija aan Edith Bons op.

Ondertussen correspondeerden ze volop en bezochten ze elkaars tentoonstellingen en boekpresentaties.

Albert kreeg zodoende steeds meer affiniteit met het werk van Edith. In 2018 stelde hij daarom voor om gedichten bij haar werk te maken. Aanvankelijk dacht hij aan enkele verzen voor een catalogus maar gaandeweg groeide het plan uit tot het boek Samenval / Gabungan, met veertig schilderijen en sculpturen en evenzoveel daarbij geschreven gedichten.

Barney Agerbeek schreef de inleiding van het boek. Deze romancier, dichter en kunstkenner, geboren in Surabaya en wonend in Nederland, werkte lange tijd als bankier in Indonesië. Hij gebruikte zijn ervaringen daar en in andere landen in diverse boeken.

Samenval / Gabungan is aldus het resultaat van een langdurige samenwerking van kunstenaars die in vriendschap verbonden zijn door eenzelfde passie: nieuwsgierigheid naar interculturele interactie, liefde voor Indonesië en het versterken van begrip over en weer.

Auteurs tekst en beeld: Albert Hagenaars & Edith Bons
Voorwoord: Cultureel attaché Indonesische ambassade
Inleiding: Barney Agerbeek (auteur en kunstkenner)
Ontwerp omslag: Edith Bons
Foto achterzijde en vertaling: Siti Wahyuningsih
Opmaak: HostWriters (België)
Uitgeverij: Amazon
ISBN: 9798397846103
Gebonden
112 pag.
Prijs: € 20,00
Verschijningsdatum: September 2023

De fotograaf van dienst was Siti Wahyuningsih,
die de opname zonder condities beschikbaar stelt.

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Bookstores, Albert Hagenaars, Archive A-B, Archive G-H, Archive G-H, Edith Bons, Hagenaars, Albert


Guido Gezelle: Boodschap van de vogels

Boodschap van de vogels

(staande in het museum ingericht in ‘t kleen seminarie
te Rousselaere binst het schooljaar 1854 – 1855)

Hoort en neemt ons tale in achte,
kinders van het pluimgeslachte,
liefste broeders, groot en kleen,
die daar floddert ondereen.
Gij die al de krinkelwegen
in het hemelrijk gelegen
weet te vinden in uw vlucht
door de licht doorvlogen lucht,
gij die, diepe in ‘t loof gedoken
of in ‘t lommerwelf beloken
van het dik bewassen woud,
kunstig daar uw nestjes bouwt,
en in ‘t duiksel van de blâren
pluimkes, mos en wollenharen
samen tot een wiegske vlecht
en daar al uw hope in legt,
vol moederlijk verlangen,
vol van vreugde en blijde zangen:
d’hope van ‘t geheel geslacht,
van der bonten vederdracht! –
– eikes schoonste schoon der wereld,
eikes, blinkende en bepereld
en gespot rondom de schaal,
met het bleuzendste coraal:
geelwe, bruine, hemelblauwe,
fijn gevlekte, grijze, grauwe,
dicht gewolkte in ‘t helder groen,
van geen mensche na te doen;
zwart geplekt en wit gespegeld,
dicht gesijperd of getegeld,
eikes naar den rechten zin,
schoon van buiten, goed van bin’. –
Blijde blijde nachtegale,
eerlijk en van schoonder tale,
die zoo helder en zoo zacht
hellemt in den stillen nacht;
broeder leeuwerk, hemelwekker,
zevenzanger, bietjestekker,
slaande kwakkel ende vink;
en gij ook al, koddig ding,
dat, met ‘t steertjen opgesteken,
en het koofke recht gesteken,
kruipt en klavert op den stam
van den eeke stijf en stram;
vogelkes uit allen lande,
vogelkes van allen stande,
vogels kort en vogels lang,
vogels met of zonder zang,
vogels groot en vogels kleene,
vogels hoog en leeg te beene,
met een steert gelijk nen pauw,
met een steertje scherp en nauw,
een van lange lange pluimen,
of waar’t eentje van twee duimen;
hebt een snavel, recht of krom,
hebt een baard of geen daarom,
en een rooden kam benevens,
met een paar roo’ lillen tevens,
met een truizel bovenop,
en een koofken op den kop;
Gij moogt hoog, kort, lang, smal, breed zijn,
gij moogt alleszins gekleed zijn,
in ‘t fluweel of in ‘t satijn
of in ‘t donzig hermelijn;
zijden kleeren of kantoenen,
donker blauwe ofte helder groene;
grimselzwart of hagelblank,
kleur van hoog- of leegen rang;
goud, dat onder ‘t groene kronkelt,
groen, waar brandend goud op vonkelt,
bruin gebronzeld, lijk metaal,
rood, als een robinenstraal;
fijn geringeld en geregeld,
en gespikkeld en gespegeld,
zoet verdwijnend afgeleid,
‘t een in ‘t ander weggevleid
en ten nieten uit verbleekend;
kleur zoo stekende afgeteekend
en zoo net vaneen geplekt,
en zoo lief geschaaljedekt,
dat geen een van al de menschen
beter zoude doen of wenschen…
Zanggebroeders uit het woud,
met uw talen duizendvoud:
Gij, die kwinkt en gij, die kwedelt,
gij, die schuifelt en die vedelt,
gij, die neuriet, gij die tiert,
gij, die piept en tiereliert,
gij, die wistelt en die teutert,
gij, die knotert en die kneutert,
gij, die wispelt en die fluit,
gij, die tjiept en tureluit,
gij, die tatert en die kwettert,
gij, die klapt en lacht en schettert,
vezelt, orgelt, zingt en speelt,
lispelt, ritselt, tjelpt en kweelt,
gij, die kwinkelt lijk de vinken,
en alom gaat slaan en klinken,
met uw bekken, licht en los,
dat het kettert in den bosch:
fluiters, zangers ende slagers,
kermers, kriepers ofte klagers;
vogels die, op Gods geleê,
hier ten lande of over zee,
jaagt dat uwe vleren zoeven,
achter ‘t gone u mag behoeven,
achter ‘t gone uw voedsel is,
kooren, vruchten, vleesch of visch,
vliegen, motten, andre kerven,
al wat gij maar kunt verwerven.
Gij die, op uw lange been’,
diep in ‘t slijk zit, met uw teen’,
g’reed staat, met den hals gestopen,
tot dat iets komt uitgekropen,
dat gij seffens vastesnakt,
zoo gij menig puuitje pakt,
dat, van uit zijn vuile dijken,
zeer voorzichtig eens kwam kijken
wie dat ‘t was die daar zoo stond
op zijn erfelijken grond;
nauwlijks is de puit nog boven
of uw bek, omleeg gestoven,
lijk een vleiel op het kaf,
stekt den puit zijn lenden af…
Gij ook, dievig muschgebroedsel,
levende op eens anders voedsel,
gij, die elk ende een verwijt
met hetgeen gij zelve zijt.
Vogels zoet of fel van aarde,
alle vogels van der aarde,
hoe gewapend, hoe gereed,
vogels, hoe gij ook al heet,
wilt alhier uw gangen stieren,
komt en maant ook andre dieren,
dat ze komen neerstig aan
naar ons paradijs gegaan! –
– Sichten dat wij hier geraakten,
en, God lof, de dood gesmaakten ,
ai ‘t is heel een ander ding,
bij dat ‘t van te vooren ging!
‘t Was van ‘s morgens, alle dagen,
door de winden, door de vlagen,
eer de kop was uit de vlerk,
altijd arbeid, altijd werk;
honger zat ons achter d’hielen,
honger wilde ons al vernielen,
zoo daar een verzuimen do’st
van te werken voor den kost.
Des was ‘t altijd stelen, rooven,
op den akker, in de schooven:
al waar dat er iets bestond
dat was mage en borst gezond.
Honger zelfs kost ons bedwingen
menig een ter dood te bringen;
wee voor al ‘t onnoozel bloed
dat de honger storten doet!
Daarbij mochten wij, o dwazen,
nooit in rust en vreden azen,
maar daar schrikte ons altijd iets,
zelfs al was ‘t een enkle niets.
‘t Is dat wij nog niet en wisten,
dat de looze jagerslisten
en het sterven zelfs ons leidt
tot de schoone onsterfelijkheid.
Ja, wij dachten ‘t was ons schade,
maar het was ons een genade
dat een jagers tooverroer,
naar een welgemikten loer,
met een weêrlicht op ons afging,
dat het heen en weder paf ging.
Nooit en zullen ‘t wij verstaan:
maar als ‘t roer was afgegaan,
kwam daar iets in ons gevlogen
dat den honger heeft verjogen,
dat hij nooit meer weêr en kwam,
met zijn herdelooze vlam;
en de slaap, die ons voordezen,
altijd vlugtig plag te wezen,
hield ons, veertien dagen lang,
in het zoetste rustbedwang.
Wat ons toen van menschenhanden
wierd gedaan in de ingewanden
dat en spreekt geen vogeltaal,
zelfs al waar ‘t een nachtegaal.
Maar ‘t ontwekken… ‘t was ‘t herleven!
Zoo die slaap ons had begeven,
zag ons krystalinen oog
‘t alderwonderste vertoog:
rondom, in den blauwen schemel
van den schoonen voglenhemel
zaten wij onsterfelijk,
met nog menige, ons gelijk.
Andren, die wij nooit en zagen,
en zoo schoone pluimen dragen
dat geen een van ons alhier
reeken kan aan zulken zwier,
zaten daar ook, vol gezondheid,
in hun kunstgemeten rondheid,
groot- en schoonder als weleer,
edeldrachtig en vol eer.
Alle veedte is hier vervlogen,
hier wordt nimmermeer bedrogen
de arme vogel, noch verklikt,
noch bij nachte half dood geschrikt.
Vogel ende wezel mede,
leven hier in rust en vrede,
zittende, naar hun gemak,
huns getween op éénen tak.
Onze onsterfelijke voeten
moeten in geen slijk meer wroeten,
noch geen koude of hitte uitstaan,
om den nooddruft na te gaan:
spijs, die alle spijzen weerd is,
altijd nieuw en nooit verteerd is,
spijs, die, ongeëten, voedt,
altijd, altijd even goed;
spijs, die sterfloos voort doet leven,
wordt den vooglen hier gegeven
en hun buik met iet verzaad
dat daar nooit meer uit en gaat.
Hier is ‘t werken afgeropen,
‘t jagen, ‘t stelen end het stropen,
al dat ruize of moeite kost,
daarvan is men hier verlost.
Rusten is ons bezig hou’en,
rusten en malkaar aanschouwen
en beschouwd zijn en bezien
van de beste jonge liên,
die studenten, vol van goedheid,
vol van eedle grootgemoedheid,
die ons eertijds maakten schuw
maar die wij beminnen nu;
want ze minnen ons en maken
dat geen leed ons kan genaken,
ziekte, droef- of kwalijkheid,
hier in ‘s vogels zaligheid.
Al ‘t geluk dat wij genieten
komt van hun en komt voor nieten,
komt dat t’ alle wicht en maat
verre weg te boven gaat;
zoodat, sichten wij hierboven
rusten in onz’ Hemelhoven,
wij al wierden stom daarvan,
noch geen een die ‘t spreken kan,
of zijn wonderinge toogen,
of zijn hertlijk mededoogen
voor ons arrem broedertal,
nog geboeid in ‘s werelds dal.
Maar, bij overdaad van goedheid,
helpen zij onze onbevroedheid,
zeggen zij, in onze naam,
waar toe wij zijn onbekwaam: –
– Broeders, in ‘t gevang der wereld
nog aan ‘t leven vastgespereld
en gevangen, luistert hier:
Laat uw nutteloozen zwier,
laat de bosschen en de hagen
uwen zin niet meer behagen;
keert uw lang bedwellemde oog
eindlijk toch eens naar omhoog;
wilt hetgeen gij placht te duchten,
wilt het sterven niet meer vluchten,
vliegt den jager in ‘t gemoet,
dat hij u de gunste doet,
met zijn tooverroer, te zenden
eenig zaad in uwe lenden,
zaad des levens, dat de dood
zal doen vluchten uit uw schoot.
Komt! Wij reeken onze vlerken,
komt toch! Wilt niet langer werken,
leeft met ons in weelde en vreugd
en in altijd jonge jeugd.
Laat uw levensdraad verfijnen,
laat uw namen verlatijnen,
laat een oog van krystalijn
uw vernieuwd gezichte zijn.
Komt, en laat u weêr verjongen,
al het oude zij verdrongen,
wascht het morzig aardsche slijk
van uw voet gezwindelijk,
en, met kloeke verderslagen,
rap den lichtweg ingeslagen
die de dood voor ingang heeft,
maar die leedt waar dat men leeft. –
Menschen, tot ons heil geschapen,
grijpt ‘t onsterflijkmakend wapen,
‘t zij ons broederen lief of leed,
stelt u tot het jagen g’reed:
g’hebt de onsterflijkheid in handen,
zendt ze hun in de ingewanden!
Van den lichaamsvrechte ontdaan,
van der dood weêr opgestaan,
zendt ze, na kortstondig slapen,
hier geheel in ‘t nieuw geschapen.
Gij ook, die naar ‘t lieve land,
waar gij gingt aan moeders hand,
wederom uw stap gaat richten,
wilt ons broederen gaan berichten,
roept en dwingt ze, uit haag en heg,
toogt hun vriendelijk den weg;
zegt het hun op alle wijzen:
Komt ten voglenparadijzen,
waar gij eeuwig leven zult,
heel onsterflijk, – opgevuld. –

Guido Gezelle
(1830 – 1899)
Boodschap van de vogels
Uit: Vlaemsche dichtoefeningen

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive G-H, Archive G-H, Gezelle, Guido, Guido Gezelle


Franz Grillparzer: An den Mond

An den Mond

Wandle, wandle, holder Schimmer!
Wandle über Flur und Au,
Gleitend, wie ein kühner Schwimmer,
In des stillen Meeres Blau.

Sanft im Silberglanze schwebest
Du so still durchs Wolkenmeer,
Und durch deinen Blick belebest
Du die Gegend rings umher.

Manchen drücket schwerer Kummer,
Manchen lastet Qual und Pein;
Doch du wiegst in sanften Schlummer
Tröstend ihn, voll Mitleid, ein.

Sanfter, als die heiße Sonne,
Winkt dein Schimmer Ruh und Freud,
Und erfüllt mit süßer Wonne,
Tröstung und Vergessenheit.

Hüllst in dichtbewachsnen Lauben
Mit der sanften Fantasie
Ganz den Dichter; machst ihn glauben,
Seine Muse weiche nie.

Franz Seraphicus Grillparzer
(Wien 1791 – 1872)
An den Mond (Gedicht)

• fleursdumal.nl magazine

More in: # Classic Poetry Archive, Archive G-H, Archive G-H, Grillparzer, Franz


Franz Grillparzer: Nichts (Gedicht)

Nichts

Zwischen nichts wissen und Nichts wissen –
In diese zwei Teile ist die Menschheit zerrissen.
Aber Nichts wissen
Ist fruchtlos bis zum Tode beflissen,
Indeß nichts wissen
Ein gottgefälliges Ruhekissen.

Franz Seraphicus Grillparzer
(Wien 1791 – 1872)
Nichts

• fleursdumal.nl magazine

More in: # Classic Poetry Archive, Archive G-H, Archive G-H, Grillparzer, Franz


Albert Hagenaars & Edith Bons: Zijn tuin een pot…

Zijn tuin een pot…

Wanneer het hoofd versteent,
gedachten als platte keien
op het denken drukken

wordt aanvaarden eenvoudig.

Wanneer leven aan het hoofd
ontkiemt, vindt het z’n oorsprong

in baarmoeder na baarmoeder.

Albert Hagenaars

 

Saat kepala berubah menjadi batu,
pikiran-pikiran terbeban seperti
pipihnya batu di atas proses pemikiran

menerima menjadi mudah.

Saat kehidupan timbul dari kepala,
dia menemukan asal-usulnya

dalam kandungan ke kandungan.

 

SAMENVAL / GABUNGAN

In de zomer van 2023 zal Samenval / Gabungan verschijnen, een boek met afbeeldingen van schilderijen en sculpturen van Edith Bons en daarbij geschreven gedichten van Albert Hagenaars. Alle tekst is in het Nederlands en Indonesisch.

Een voorpublicatie verschijnt nu in Fleurs du Mal Magazine.

De eerste stap in het proces dat tot het project Samenval/Gabungan zou leiden, werd gezet in het Indonesisch-Nederlands Cultureel Centrum Karta Pustaka in Yogyakarta, hoofdstad van de Javaanse cultuur. Al in 1986 mocht Edith Bons daar een expositie inrichten. Het was haar eerste activiteit in Indonesië, waar zij werd geboren en een deel van haar jeugd doorbracht.

Jaren later volgde Siti Wahyuningsih uit het nabije Pundong met het oog op haar huwelijk met Albert Hagenaars en verhuizing naar Europa een cursus Nederlands in hetzelfde centrum. Tijdens een bezoek daar kwamen beiden in contact met theaterman en dichter Landung Simatupang, die Alberts poëziebundel Tropendrift in Bahasa Indonesia zou vertalen.

In 2007 ontving Edith Bons de uitnodiging om een installatie in Karta Pustaka in te richten. Tijdens een plechtigheid in het centrum stelde Landung Simatupang Albert en Siti voor aan de dichter Winarko Boesrie en diens vrouw Edith Bons.

Dit contact kon zich zowel in Nederland als op Java verdiepen, wat herhaaldelijk tot vormen van samenwerking leidde.

Albert Hagenaars kreeg zodoende steeds meer affiniteit met het werk van Edith. In 2018 stelde hij daarom voor om gedichten bij haar werk te maken. Aanvankelijk dacht hij aan enkele verzen voor een catalogus maar gaandeweg groeide het plan uit tot het boek Samenval / Gabungan, met veertig schilderijen en sculpturen en evenzoveel daarbij geschreven gedichten.

Barney Agerbeek schreef de inleiding van het boek. Deze romancier, dichter en kunstkenner, geboren in Surabaya en wonend in Nederland, werkte lange tijd als bankier in Indonesië. Hij gebruikte zijn ervaringen daar en in andere landen in diverse boeken.

Samenval / Gabungan is aldus het resultaat van een langdurige samenwerking van kunstenaars die in vriendschap verbonden zijn door eenzelfde passie: nieuwsgierigheid naar interculturele interactie, liefde voor Indonesië en het versterken van begrip over en weer.

 

Titel: SAMENVAL / GABUNGAN
(Gabungan betekent overlapping)

Auteurs tekst en beeld: Albert Hagenaars & Edith Bons
Voorwoord: Cultureel attaché Indonesische ambassade
Inleiding: Barney Agerbeek (auteur en kunstkenner)
Ontwerp omslag: Edith Bons
Foto achterzijde en vertaling: Siti Wahyuningsih
Opmaak: HostWriters (België)
Uitgeverij: Amazon
ISBN: 9798397846103
Prijs: € 20,00
Verschijningsdatum: 1 augustus 2023

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Bookstores, Albert Hagenaars, Archive G-H, Archive G-H, Art & Literature News, Edith Bons, Hagenaars, Albert


Albert Hagenaars & Edith Bons: Wie is er bang voor groen?

 

Wie is er bang voor groen?

Wie bang is voor groen, is bang
voor het leven, het leven
van zaadgroen en kiemgroen,

van navelgroen, bloedgroen
en liefdesgroen en stiltegroen,

van doodwit.

Albert Hagenaars

 

Siapa yang takut dari kehijauan, takut
dari kehidupan, kehidupan
dari hijaunya berbijian dan hijaunya benih,

dari hijaunya pusar, hijaunya darah,
hijaunya cinta dan hijaunya keheningan,

dari putihnya kematian.

 

SAMENVAL / GABUNGAN

In de zomer van 2023 zal Samenval / Gabungan verschijnen, een boek met afbeeldingen van schilderijen en sculpturen van Edith Bons en daarbij geschreven gedichten van Albert Hagenaars. Alle tekst is in het Nederlands en Indonesisch.

Een voorpublicatie verschijnt nu in Fleurs du Mal Magazine.

De eerste stap in het proces dat tot het project Samenval/Gabungan zou leiden, werd gezet in het Indonesisch-Nederlands Cultureel Centrum Karta Pustaka in Yogyakarta, hoofdstad van de Javaanse cultuur. Al in 1986 mocht Edith Bons daar een expositie inrichten. Het was haar eerste activiteit in Indonesië, waar zij werd geboren en een deel van haar jeugd doorbracht.

Jaren later volgde Siti Wahyuningsih uit het nabije Pundong met het oog op haar huwelijk met Albert Hagenaars en verhuizing naar Europa een cursus Nederlands in hetzelfde centrum. Tijdens een bezoek daar kwamen beiden in contact met theaterman en dichter Landung Simatupang, die Alberts poëziebundel Tropendrift in Bahasa Indonesia zou vertalen.

In 2007 ontving Edith Bons de uitnodiging om een installatie in Karta Pustaka in te richten. Tijdens een plechtigheid in het centrum stelde Landung Simatupang Albert en Siti voor aan de dichter Winarko Boesrie en diens vrouw Edith Bons.

Dit contact kon zich zowel in Nederland als op Java verdiepen, wat herhaaldelijk tot vormen van samenwerking leidde.

Albert Hagenaars kreeg zodoende steeds meer affiniteit met het werk van Edith. In 2018 stelde hij daarom voor om gedichten bij haar werk te maken. Aanvankelijk dacht hij aan enkele verzen voor een catalogus maar gaandeweg groeide het plan uit tot het boek Samenval / Gabungan, met veertig schilderijen en sculpturen en evenzoveel daarbij geschreven gedichten.

Barney Agerbeek schreef de inleiding van het boek. Deze romancier, dichter en kunstkenner, geboren in Surabaya en wonend in Nederland, werkte lange tijd als bankier in Indonesië. Hij gebruikte zijn ervaringen daar en in andere landen in diverse boeken.

Samenval / Gabungan is aldus het resultaat van een langdurige samenwerking van kunstenaars die in vriendschap verbonden zijn door eenzelfde passie: nieuwsgierigheid naar interculturele interactie, liefde voor Indonesië en het versterken van begrip over en weer.

Titel: SAMENVAL / GABUNGAN
(Gabungan betekent overlapping)

Auteurs tekst en beeld: Albert Hagenaars & Edith Bons
Voorwoord: Cultureel attaché Indonesische ambassade
Inleiding: Barney Agerbeek (auteur en kunstkenner)
Ontwerp omslag: Edith Bons
Foto achterzijde en vertaling: Siti Wahyuningsih
Opmaak: HostWriters (België)
Uitgeverij: Amazon
ISBN: 9798397846103
Prijs: € 20,00
Verschijningsdatum: 1 augustus 2023

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Bookstores, Albert Hagenaars, Archive G-H, Archive G-H, Art & Literature News, Edith Bons, Hagenaars, Albert


Weaving Sundown in a Scarlet Light. Fifty Poems for Fifty Years by Joy Harjo

Weaving Sundown in a Scarlet Light
Fifty Poems for Fifty Years
A magnificent selection of fifty poems to celebrate three-term US Poet Laureate Joy Harjo’s fifty years as a poet.

In this gemlike volume, Harjo selects her best poems from across fifty years, beginning with her early discoveries of her own voice and ending with moving reflections on our contemporary moment.

Weaving Sundown in a Scarlet Light traces every occasion of a lifetime; it offers poems on birth, death, love, and resistance; on motherhood and on losing a parent; on fresh beginnings amidst legacies of displacement.

Generous notes on each poem offer insight into Harjo’s inimitable poetics as she takes inspiration from sunrise and horse songs and jazz, reckons with home and loss, and listens to the natural messengers of the earth.

Joy Harjo is a member of the Muscogee (Creek) Nation. She is the author of nine poetry collections and two memoirs, most recently Poet Warrior. The recipient of the 2023 Ivan Sandrof Lifetime Achievement Award, the 2023 Bollingen Prize for American Poetry, and the 2017 Ruth Lilly Poetry Prize, she lives in Tulsa, Oklahoma.

Weaving Sundown in a Scarlet Light:
Fifty Poems for Fifty Years
by Joy Harjo (Author),
Sandra Cisneros (Foreword)
November 1, 2022
Publisher: ‎W. W. Norton & Company
Language: English
Hardcover: 160 pages
ISBN-10: 1324036486
ISBN-13: 978-1324036487
$21.49

• fleursdumal.nl magazine

More in: #Archive Native American Library, #Editors Choice Archiv, - Book News, - Bookstores, Archive G-H, Archive G-H


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature