Or see the index
An exploration of the world’s most famous and challenging song cycle, Schubert’s Winter Journey (Winterreise), by a leading interpreter of the work, who teases out the themes—literary, historical, psychological—that weave through the twenty-four songs that make up this legendary masterpiece.
Completed in the last months of the young Schubert’s life, Winterreise has come to be considered the single greatest piece of music in the history of Lieder. Deceptively laconic—these twenty-four short poems set to music for voice and piano are performed uninterrupted in little more than an hour—it nonetheless has an emotional depth and power that no music of its kind has ever equaled.
A young man, rejected by his beloved, leaves the house where he has been living and walks out into snow and darkness. As he wanders away from the village and into the empty countryside, he experiences a cascade of emotions—loss, grief, anger, and acute loneliness, shot through with only fleeting moments of hope—until the landscape he inhabits becomes one of alienation and despair.
Originally intended to be sung to an intimate gathering, performances of Winterreise now pack the greatest concert halls around the world.
Drawing equally on his vast experience performing this work (he has sung it more than one hundred times), on his musical knowledge, and on his training as a scholar, Bostridge teases out the enigmas and subtle meanings of each of the twenty-four lyrics to explore for us the world
Schubert inhabited, his biography and psychological makeup, the historical and political pressures within which he became one of the world’s greatest composers, and the continuing resonances and affinities that our ears still detect today, making Schubert’s wanderer our mirror.
Ian Bostridge performs regularly throughout Europe, North America and the Far East to outstanding critical acclaim. He read Modern History at Oxford and received a D.Phil in 1990. He is the author of Witchcraft and Its Transformations c.1650-c.1750 and A Singer’s Notebook. He is Humanitas Professor of Music at the University of Oxford and a regular contributor to The Guardian and the TLS. He is married to the writer and critic Lucasta Miller. They live in London with their two children.
Schubert’s Winter Journey
Anatomy of an Obsession
By Ian Bostridge
Paperback
Published on Jan 02, 2018
Published by Vintage
528 Pages
$22.00
ISBN 9780525431800
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: # Music Archive, - Book Lovers, - Book News, 4SEASONS#Winter, Archive A-B, Art & Literature News
William Shakespeare
(1564-1616)
Now is the winter of our discontent
Now is the winter of our discontent
Made glorious summer by this sun of York,
And all the clouds that loured upon our house
In the deep bosom of the ocean buried.
Now are our brows bound with victorious wreaths,
Our bruised arms hung up for monuments,
Our stern alarums changed to merry meetings,
Our dreadful marches to delightful measures.
Grim-visaged war hath smoothed his wrinkled front;
And now, instead of mounting barbed steeds
To fright the souls of fearful adversaries,
He capers nimbly in a lady’s chamber
To the lascivious pleasing of a lute.
But I, that am not shaped for sportive tricks,
Nor made to court an amorous looking-glass;
I, that am rudely stamped, and want love’s majesty
To strut before a wanton ambling nymph;
I, that am curtailed of this fair proportion,
Cheated of feature by dissembling nature,
Deformed, unfinished, sent before my time
Into this breathing world, scarce half made up,
And that so lamely and unfashionable
That dogs bark at me as I halt by them,–
Why, I, in this weak piping time of peace,
Have no delight to pass away the time,
Unless to spy my shadow in the sun.
William Shakespeare, “King Richard III”, Act 1 scene 1
Shakespeare 400 (1616 – 2016)
fleursdumal.nl magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Archive S-T, Shakespeare, William
Winter in Holland 2015 (4)
Hans Hermans @ photo
fleursdumal.nl magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Dutch Landscapes, Hans Hermans Photos, Photography
Winter in Holland 2015 (3)
Hans Hermans @ photo
fleursdumal.nl magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Dutch Landscapes, Hans Hermans Photos, Photography
Winter in Holland 2015 (2)
Hans Hermans @ photo
fleursdumal.nl magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Dutch Landscapes, Hans Hermans Photos, Photography
Winter in Holland 2015 (1)
Hans Hermans @ photo
fleursdumal.nl magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Dutch Landscapes, Hans Hermans Photos, Photography
De vergeten winter
Frank Pollet opgedragen, maart 2014
Bekeken door de zeef van geduld heeft tijd
hier geen heft. Zie beenbreek en ogentroost:
de lente gaat droog als naaldhout open.
Alsof ineens de zon zijn gedachten bezingt.
Regen laat zich lastig wegen, kent geen spijt
omdat men treurt om een verloren oogst.
Wijsjes met een vederlicht vibrato lopen
hoog op. Ze lijken wel bergdauw. Er klinkt
bezoeming als door hommels in het hoofd,
de dag tot aan de ogen diep in de lauwe inkt.
Bert Bevers
Ongepubliceerd
fleursdumal.nl magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Archive A-B, Bevers, Bert
Winterlandschap met kauwtjes
Bij het werk van Valerius De Saedeleer
Ziet: alles vangt aan. Hoe schaduw knaagt aan
de leegte der velden, stilte gaten in de flank weigert.
In dit kader hebben heuvels recht op stilstand,
bomen en avondval niet. O, deze afwezigheid van nabij.
Winter kent geen verdriet maar strak als een zwangere buik
is het hart vol kreupelhout. Veel moet hier niet gebeuren.
Bert Bevers
(Eerder verschenen in Revolver, 28ste jaargang, nummer 111, Antwerpen, 2001)
kempis.nl poetry magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Archive A-B, Bevers, Bert
Nick J. Swarth
Mijn onsterfelijke lever (een winterverhaal)
1. Het is geen broodje aap, boef.
Het is een straat die op de kaart staat, gewoon,
die je nooit neemt
(omdat je het niet waard bent
genomen te worden > BLING = KING
& YOU’RE A QUEEN!
Kom, til gerust de deken op, ik heb niets op mijn
onsterfelijke lever. De lucht is bruin, het denken
dief. Schrompel, Schram & Schrot.
Krostovič, heb je hier telefoon?
Nee, maar d’r is een cel om de hoek.
Ik ga even bellen. Als ie grappen uithaalt, schieten.
O.K. Nick.
You must be 18+ to read this poem.
If you are not 18+ please close your eyes.
2. Koppen freest de kou,
een heer van sneeuw, sneeuwsoldaatjes, verstoken
van buit.
Schrompel, Schram & Schrot, Ave, Ade (van
de opmerkelijkste mummies zijn er enkele bij toeval
toeval geconserveerd
Niemand bewaakte de maag
Niemand hield de darmen vast
Niemand hield een oogje op de longen
Niemand woog het hart, de onsterfelijke lever
Geen barst, geen biet, geen zier
snars noch sikkepit, moer noch fluit.
Verse maden
haalt de visser
uit de muur 24/7 om de hoek bij de dierenspeciaalzaak
O GEKKIE
JE BEKKIE
EEN STEKKIE VAN STEEN!
3. Zum Korken, overgeleverd aan koffie & brein. Helen
clandestien. Op het scherm een gier, geluidloos een buik
vlies doordringend.
O, die, ja, die. Die, die lag een dag voor pampus,
kop in de kattenbak, benen wijd
(op z’n Mexicaans, meneer, uit de hand, meneer
knalden de knapen een kapitaal aan pijlen de lucht in &
bestookten elkaar met rotjes, daarna), ‘s anderendaags
het beesten
een kreng
dat nekloos ploegde door de vorstkorst
& in de Obstquelle
kleumend foerageerde
tussen voor het doordraaien
behoed fruit DRIE mango’s voor EEN enkele euro!
Productinformatie uit den boze
in het buisverlichte kot. Alle appels heten er ‘appel’
alle peren ‘peer’
alle aardappelen ‘aardappel’
en als ze pijn zouden verkopen heette het simpelweg
‘pijn’, alle pijn, ook de lekkere. Met een beetje geluk
heb je er een koopje aan, in het andere geval keil je
de zak in de container
& ga je morgen weer. Schrompel, Schram & Schrot.
(uit: Nick J. Swarth: MIJN ONSTERFELIJKE LEVER. Gedichten & tekeningen. Uitgeverij IJzer, Utrecht | 2012. ISBN 978 90 8684 086 1 – NUR 305 – Paperback, 64 blz. Prijs: € 10)
Nick J. Swarth’s nieuwe bundel heet Mijn onsterflijke lever (Uitgeverij IJzer, mei 2012). Eerder verscheen in druk: ¡Mondo Manga’ (gedichten); Horror Vacui | een docudrama in 14 staties, verslag van een schandaalverwekkend kunstproject; Naked City Poems (stadsgedichten); Vier zure zultsculpturen (grafiekmap); De napalmsessies (bundel-dvd). Voorganger van het guerrilla rock trio Betonfraktion. Swarth is voorts actief in Zwarte Vleugels, dat voorstellingen maakt op basis van een rock-’n-roll-dramaturgie. Zie voor meer informatie: www.swarth.nl.
nick j. swarth poetry
fleursdumal.nl poetry magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Archive S-T, Swarth, Nick J.
Ton van Reen
EEN NOG SCHONERE SCHIJN VAN WITHEID
Een winterverhaal
5
“Alles mag je weten,” zei grootmoeder, “maar jongens hebben soms geheimen.”
“Dus het ging over jou,” zei moeder opgelucht, omdat alles wat wij te vertellen hadden, terwijl zij buiten met de lakens vocht, niets met haar van doen had. “Ik dacht al dat het over mij ging. Ik zag wel dat jullie me uitlachten.”
“We zouden niet durven,” zei grootmoeder.
Mijn moeder pakte de kam en liep naar haar slaapkamer om haar verwaaide haren te kammen. Wij bleven stil wachten. Wij wisten wat het betekende, vooral als het lang duurde. Soms zag ik mijn moeder als de deur van haar slaapkamer openstond en ze voor de spiegel van de commode zat, soms wel tien minuten. Dan was het altijd alsof ze haar haren kamde voor de grote en sprekende foto van mijn zo vroeg gestorven vader, wiens foto ze zo naar de spiegel had gekeerd dat het was of hij naar haar keek. Het leek alsof ze het voor hem deed. Ze maakte zich mooi voor hem. Door een kier van de deur bleef ik kijken, ademloos. En als ik wist dat zij wist dat ik er stond, liep ik fluitend of zingend naar beneden, spelend dat ik niets had gezien, maar de tranen stonden dik in mijn keel van ontroering.
“Je mag alles weten, mam,” zei ik, toen ze terugkwam in de keuken, haar haren mooi alsof ze naar de kerk ging. “Maar je weet alles al.”
“Ja, ik weet alles,” zei ze, kijkend naar de lakens die zacht als was waren geworden.
Ik liep naar buiten, net of ik naar de konijnen ging kijken, tenslotte wist ik dat van kinderen werd verwacht dat ze zich groot hielden en dat ze nooit klein moesten zijn. Ik speelde dat ik naar de wolken ging kijken, die misschien sneeuw zouden brengen. Of misschien liep ik gewoon naar buiten omdat kinderen soms buiten moeten zijn. Ik zweer het, kinderen moeten soms naar buiten geschopt worden, omdat geen mens snapt wat er in hun hoofden omgaat. Buiten kunnen ze pas alleen zijn. En ze weten dat daarbinnen de anderen over hen praten. Maar of grootmoeders en moeders echt iets van hun kinderen snappen, betwijfel ik.
Ik zweer het, als ik nu naar binnen zou gaan op fluistervoeten, in de sokken die mijn grootmoeder voor me heeft gebreid, zal ik horen dat ze over mij praten, grootmoeder en moeder. Maar ik mag het niet horen omdat wat ze zeggen niet voor mijn oren bestemd is en omdat het tegen de spelregels is. Ik loop buiten alleen maar wat rond om de tranen in mijn ogen te laten bevriezen. En er valt genoeg te lachen. Ik hoor de arbeiders van de steenfabriek met hun gore moppen waar ik geen bal van snap, maar die toch heel lollig moeten zijn.
Ik moet sterk zijn. Want straks komen mijn broers thuis. Ze moeten echt niet denken dat ik een hamster of een hond ben, alleen maar omdat ik een beetje verdrietig ben. Ik begin met terugslaan. Ik sla ze gewoon op hun kop. Ik weet alles.
EINDE
Het verhaal Een nog schonere schijn van witheid van Ton van Reen werd uitgegeven op 26 februari 2012 in opdracht van De Bibliotheek Maas en Peel, ter gelegenheid van de heropening van de bibliotheek in Maasbree. Teksten uit het verhaal zijn aangebracht op glazen wanden.
© Ton van Reen
Proza van Ton van Reen:
Geen oorlog roman
De moord novelle
De gevangene novelle
Lachgas roman
Landverbeuren roman
De zondvloed novelle
Katapult, de ondergang van Amsterdam roman
Bevroren dromen roman
Het diepste blauw roman
Concert voor de Führer roman
Het winterjaar roman
In het donkere zuiden verhalen
Thuiskomst novelle
Roomse meisjes roman
Zomerbloei novelle
Wie zo van vrouwen houdt verhaal
Gevallen ster roman
Brandende mannen roman
De bende van de bokkenrijders roman 12+
Gestolen jeugd roman 12+
Vlucht voor het vuur jeugdroman
Dwars door het glas jeugdroman
Voor meer informatie: www.tonvanreen.nl
fleursdumal.nl poetry magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Archive Q-R, Reen, Ton van, Ton van Reen
Ton van Reen
EEN NOG SCHONERE SCHIJN VAN WITHEID
Een winterverhaal
4
Onze lakens zwegen gelukkig altijd, ook als de pastoor voorbijfietste en ze hem toe hadden kunnen schreeuwen wat jongens in bed wel deden maar nooit opbiechtten, maar dat deden de lakens, die net zo’n hekel hadden aan wasbeurten als ik, lekker niet. De pastoor met zijn zoete praatjes kon hen gestolen worden.
“En toen, grootmoeder?”
Moeder, nog rood van de kou, spreidde haar armen naar de kachel om zich te warmen en keek mij beschuldigend aan.
“Je had me wel kunnen helpen, kwajong,” zei ze.
“En toen?” vroeg ik. Ik probeerde me voor te stellen hoe mijn moeder, die nu in die oude jas, die ooit van vader was geweest maar nog te goed om weg te gooien, met haar gezicht rood van de kou in de rozige gloed van de kachel stond, ooit als meisje in de gang had gestaan voor de spiegel met zijn gepolitoerde nepgouden lijst en haar haren kamde. Maar het beeld van het meisje met de vlechten, dat ze was toen ze twaalf was en zoals ze op een foto op het dressoir stond, kreeg ik niet voor ogen. Hoewel die oude jas zo oud en haveloos was, vond ik hem nu heel erg mooi en precies bij haar passend. Het kon niet schelen dat er geen knopen aan zaten. Ik begreep opeens dat ze die jas nooit weg zou kunnen doen omdat hij van mijn vader was geweest. Het kon niet schelen dat hij legergroen was en dat hij tien jaar in de paardenstal van de marechaussee aan de kapstok had gehangen. Er was geen lekkerder lucht dan de geur van de paardenstal van mijn vader de wachtmeester bij de marechaussee die, hoog gezeten op zijn paard, mijn moeder ooit ten huwelijk had gevraagd, zonder dat hij wist hoe ze heette en zonder dat ze hem bij zijn naam kon noemen, terwijl ze beiden wisten dat ze nooit meer buiten elkaar zouden kunnen.
“En toen, grootmoeder?”
Ze keek me een beetje verbaasd aan.
“De rest weet je zelf wel.”
“Ja ja, de rest weet ik zelf.” Ik wist dat ik nu haar verhaal aan mezelf moest vertellen, omdat mijn moeder, die de hoofdpersoon in haar vertelsel was, nu bij ons in de keuken was. Nu kon grootje het verhaal over haar dochter, die haar niet wilde helpen met de was, niet afmaken, want dat was tegen haar regels. Een andere keer, als moeder naar de bakker was of bij een buurvrouw thee was drinken, zou ze de rest vertellen.
“Ja ja, ik weet alles,” herhaalde ik.
“Is er weer iets wat ik niet mag weten?” vroeg moeder, een beetje ontdooiend in de gloed van de kachel, hoewel de koude lucht nog steeds tussen de plooien van haar jas ontsnapte en de geuren van ijs en rook van de steenfabriek de keuken binnenbracht.
wordt vervolgd
Het verhaal Een nog schonere schijn van witheid van Ton van Reen werd uitgegeven op 26 februari 2012 in opdracht van De Bibliotheek Maas en Peel, ter gelegenheid van de heropening van de bibliotheek in Maasbree.
kempis.nl poetry magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Reen, Ton van, Reen, Ton van
Ton van Reen
EEN NOG SCHONERE SCHIJN VAN WITHEID
Een winterverhaal
3
Vanachter het raam keken grootmoeder en ik toe hoe de gebeurtenis zich ging ontknopen. Ik verwachtte dat moeder aan de witte zeilen zou opstijgen en misschien zelfs tot boven de kersenbomen zou worden geblazen, zo wild gingen de lakens tekeer in de wind. En misschien zou ze wel over het dak van het kippenhok van buurman Hermans vliegen, en dan zou zijn zoon die een beetje gek was naar haar zwaaien. En misschien vloog ze wel over de drooghokken van de steenfabriek, waarin de uit leem gevormde stenen stonden te bevriezen in plaats van te drogen zodat de arbeiders die later weer allemaal weg moesten gooien. En misschien …, stel je toch voor dat ze met al haar lakens aan de bliksemafleider aan de top van de schoorsteen van de steenfabriek zou blijven hangen! Adembenemend, maar het zou kunnen! Het zou kunnen!!! Met moeder wist je het immers nooit. Een voor een werden de lakens uit haar handen gerukt en zeilden naar de boomgaard, alsof ze wilden ontkomen aan de zoveelste wasbeurt die ze nog doorzichtiger zou maken. Ze waren oud. Ze waren al van grootmoeder geweest. Twee generaties kinderen hadden ertussen geslapen.
Moeder won. Met de hark trok ze de lakens uit de takken, plukte ten slotte het laken van mijn zusje uit de kersenboom en klopte het af met een hardheid die op afstraffen leek. Triomfantelijk kwam ze naar binnen met het witrozige laken dat het kleinste was, maar het dapperst was geweest. Dat had je altijd: ik was ook het kleinst, en daarom moest ik altijd het hardst vechten tegen mijn oudere broers, die dachten dat ik een hamster of een hond was die je af en toe gewoon stiekem kon meppen als je een pestbui had.
Moeder zette de stijve lakens rechtop tegen de muur achter de kachel, waarna ze op een vreemde manier, vol schuldgevoel, in elkaar begonnen te zakken, ontmoedigd door de wetenschap dat ze opnieuw zouden worden gekookt en gestoomd tot ze weer kraakhelder zouden zijn en weer aan de wasdraad buiten zouden worden uitgehangen, hun uiterste witte witheid tonend, zodat de hele straat kon zien dat wij toch een proper gezin vormden ondanks het feit dat we drie jongens hadden die elke week op school tijdens de godsdienstles van de pastoor te horen kregen dat jongens nooit met zichzelf mochten spelen, omdat je dan langzaam krom ging groeien doordat het nat dat uit je piemel kwam afgetapt ruggenmerg was. Jongens die dat deden waren voorbestemd voor de hel of zouden in dit leven al gestraft worden doordat ze later alleen nog maar arbeider bij de steenfabriek of turfgraver in de Peel konden worden. Tja, waarschijnlijk had de pastoor gelijk, want de arbeiders die op het tasveld van de steenfabriek werkten, aan de overkant van de straat, waren allemaal wat grauw en mager en hadden dus de straf om arbeider te zijn zelf verdiend door als jongen in bed niet te slapen maar met zichzelf te spelen. En als ze het nou maar gebiecht hadden, want de pastoor wilde altijd van alle jongens weten hoe vaak ze het hadden gedaan, maar dat hadden ze waarschijnlijk niet gedurfd, ik ook niet trouwens, dus het was hun verdiende straf om in weer en wind stenen te vormen die later weer, als ze bevroren waren, moesten worden weggegooid. Vreemd volk, die arbeiders. Als ik in het poortje bij de straat stond, kon ik de schunnige moppen horen die ze aan elkaar vertelden. Het was geen leuke gedachte dat ik later een van hen zou moeten zijn en al dat gebazel van hen een leven lang zou moeten horen.
wordt vervolgd
Het verhaal Een nog schonere schijn van witheid van Ton van Reen werd uitgegeven op 26 februari 2012 in opdracht van De Bibliotheek Maas en Peel, ter gelegenheid van de heropening van de bibliotheek in Maasbree.
kempis.nl poetry magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Reen, Ton van, Ton van Reen
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature