Or see the index
Overvloed
In de naslaap waad ik langzaam water
in. Dat doe ik nooit. Als ik me druipend
afvraag wat ik hier te doen sta verrijs jij.
Met het jonge slanke lichaam dat ik ken
van oude foto’s, gekartelrand en al, maar
met het hoofd dat ik zo zachtjes streelde
toen je bijna aan je laatste adem. Weet je
nog? Je glimlacht. “Wat krijgen we nou?
Jij gaf toch helemaal niets om zwemmen,
jongen?” zeg je. En je drukt me nat tegen
je borst die zo op de mijne lijkt. “Dag pa,”
zeg ik. “Dag papa. Waar ben je al die tijd?”
Bert Bevers
Ufarassus
Afar slepa wada saino in wato
Ni aiw taujau þata. Jabai
sildaleikja hva tauja her, usreisis.
Miþ juggamma þraihanamma leika þatei kann
fram alþaim frisahtim, akei
miþ haubida þammei ik smeita hnasqo
þanuh wast in aftumistin mela. Waist
nauh? Ufhlohis. „Ni fraþja!
Niu þus swimman wulþrais ist,
frijond meins?“ qiþis. Jah anapraggis mik nataba du
baurstai þeinai, ist swaswe sei ist meina.
“Afsatja atta,”, qiþa. ƕar is allai þizai ƕeilai?
Gedicht Bert Bevers
Vertaald naar het Gotisch (Gaskeiriþ ist þairh Runareik ( hroþiland ) jah J.G. Quak jah Þomas Hairdeis (Thomas de Herdt))
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Overvloed, TRANSLATION ARCHIVE
Overvloed
In de naslaap waad ik langzaam water
in. Dat doe ik nooit. Als ik me druipend
afvraag wat ik hier te doen sta verrijs jij.
Met het jonge slanke lichaam dat ik ken
van oude foto’s, gekartelrand en al, maar
met het hoofd dat ik zo zachtjes streelde
toen je bijna aan je laatste adem. Weet je
nog? Je glimlacht. “Wat krijgen we nou?
Jij gaf toch helemaal niets om zwemmen,
jongen?” zeg je. En je drukt me nat tegen
je borst die zo op de mijne lijkt. “Dag pa,”
zeg ik. “Dag papa. Waar ben je al die tijd?”
Bert Bevers
Abondance
Dès mon réveil je me plonge lentement
dans l’eau. Je ne le fais jamais. Quand, trempé, je me
demande ce que je suis venu faire ici, tu ressuscites.
Avec ce jeune corps svelte que je connais
par d’anciennes photos à bords dentelés, jaunies et tout,
mais avec cette tête que si doucement je caressais
alors que toi tu en étais à ton dernier souffle. T’en
souviens-tu? Tu souris. ‘Que se passe-t-il?
Nager a toujours été le moindre de tes soucis,
mon garçon?’ dis-tu. Et tu me serres tout mouillé,
contre ta poitrine qui ressemble tellement à la mienne.
‘B’jour paps’ dis-je. ‘Bonjour papa. Où es-tu, dis, tout ce temps?’
Gedicht Bert Bevers
Vertaald naar het Frans door Thierry Neuhuys en Henri-Floris Jespers
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Overvloed, TRANSLATION ARCHIVE
Overvloed
In de naslaap waad ik langzaam water
in. Dat doe ik nooit. Als ik me druipend
afvraag wat ik hier te doen sta verrijs jij.
Met het jonge slanke lichaam dat ik ken
van oude foto’s, gekartelrand en al, maar
met het hoofd dat ik zo zachtjes streelde
toen je bijna aan je laatste adem. Weet je
nog? Je glimlacht. “Wat krijgen we nou?
Jij gaf toch helemaal niets om zwemmen,
jongen?” zeg je. En je drukt me nat tegen
je borst die zo op de mijne lijkt. “Dag pa,”
zeg ik. “Dag papa. Waar ben je al die tijd?”
Bert Bevers
Overflow
In the after sleep I slowly wade into
the water. I never do. When dripping I
wonder what I am doing here, you resurrect.
With the young slender body which I know
from old pictures, serrated border and all,
yet with the head I so gently stroked
when you almost were on your last breath.
Remember? You smile. “What’s all this then?
You didn’t care about swimming at all,
boy?” you say. And you clasp me wet against
your chest so like mine. “Hey dad,” I say.
“Hi daddy. Where are you all the time?”
Gedicht Bert Bevers
Vertaald naar het Engels door Annmarie Sauer
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Overvloed, TRANSLATION ARCHIVE
Overvloed
In de naslaap waad ik langzaam water
in. Dat doe ik nooit. Als ik me druipend
afvraag wat ik hier te doen sta verrijs jij.
Met het jonge slanke lichaam dat ik ken
van oude foto’s, gekartelrand en al, maar
met het hoofd dat ik zo zachtjes streelde
toen je bijna aan je laatste adem. Weet je
nog? Je glimlacht. “Wat krijgen we nou?
Jij gaf toch helemaal niets om zwemmen,
jongen?” zeg je. En je drukt me nat tegen
je borst die zo op de mijne lijkt. “Dag pa,”
zeg ik. “Dag papa. Waar ben je al die tijd?”
Bert Bevers
Überfluß
Im Nachschlaf wate ich langsam ins Wasser
rein. Das tue ich nie. Wenn ich mich tropfend
wundere was ich hier zu tun stehe da tauchst du auf.
Mit dem jungen schlanken Körper den ich kenn’
von alten Fotos, zackengerandet und alles, aber
mit dem Haupt das ich so sanft streichelte
bis du beinahe bei deinem letzten Atem. Weißt du
noch? Du lächelst. “Was machst du jetzt?
Du magst Schwimmen doch überhaupt nicht
Junge?” sagst du. Du drückst mich naß an
deine Brust die so der meinen ähnelt. “Hallo Vater,”
sag’ ich. “Guten Tag Vati. Wo bist du all die Zeit?”
Gedicht Bert Bevers
Vertaald naar het Duits door Fred Schywek
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Overvloed, TRANSLATION ARCHIVE
Overvloed
In de naslaap waad ik langzaam water
in. Dat doe ik nooit. Als ik me druipend
afvraag wat ik hier te doen sta verrijs jij.
Met het jonge slanke lichaam dat ik ken
van oude foto’s, gekartelrand en al, maar
met het hoofd dat ik zo zachtjes streelde
toen je bijna aan je laatste adem. Weet je
nog? Je glimlacht. “Wat krijgen we nou?
Jij gaf toch helemaal niets om zwemmen,
jongen?” zeg je. En je drukt me nat tegen
je borst die zo op de mijne lijkt. “Dag pa,”
zeg ik. “Dag papa. Waar ben je al die tijd?”
Bert Bevers
Overflod
I eftersøvnen vader jeg langsomt ud i
vand. Det gør jeg aldrig. Når jeg dyngvåd
spørger mig selv hvad jeg laver her, genopstår du.
Met den unge slanke krop som jeg kender
fra gamle fotoer, takket og det hele, men
med hovedet som jeg så blidt aede,
da du var næsten ved dit sidste åndedrag. Husker
du stadig? Du smiler. “Hvad er det her for noget?
Du var aldrig særlig ivrig efter at svømme, vel,
dreng?” siger du. Og du trykker mig våd mod
dit bryst, som så udpræget ligner mit. “Davs, far,”
siger jeg. “Davs, farmand. Hvor er du hele tiden?”
Gedicht ‘Overvoed’ van Bert Bevers
Vertaald naar het Deens door John Irons
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Overvloed, TRANSLATION ARCHIVE
Bert Bevers (1954) is dichter en beeldend kunstenaar. Hij werd geboren in Bergen op Zoom maar woont al sedert de vorige eeuw aan de andere kant van de landsgrens, in hartje Antwerpen.
Bij Uitgeverij WEL verschenen twee uitgebreide bloemlezingen uit zijn werk: Afglans (Gedichten 1972-1997) en Eigen terrein (Gedichten 1998-2013). Werk van zijn hand werd opgenomen in diverse bloemlezingen en literaire tijdschriften. Bert Bevers is medewerker aan de Nederlandse Poëzie Encyclopedie, lector van Uitgeverij Kleinood & Grootzeer en lid van de raad van bestuur van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen. Voor meer informatie: www.bertbevers.com
In deze bijdrage een reeks vertalingen van het gedicht ‘Overvloed’ van Bert Bevers.
Overvloed
In de naslaap waad ik langzaam water
in. Dat doe ik nooit. Als ik me druipend
afvraag wat ik hier te doen sta verrijs jij.
Met het jonge slanke lichaam dat ik ken
van oude foto’s, gekartelrand en al, maar
met het hoofd dat ik zo zachtjes streelde
toen je bijna aan je laatste adem. Weet je
nog? Je glimlacht. “Wat krijgen we nou?
Jij gaf toch helemaal niets om zwemmen,
jongen?” zeg je. En je drukt me nat tegen
je borst die zo op de mijne lijkt. “Dag pa,”
zeg ik. “Dag papa. Waar ben je al die tijd?”
Bert Bevers
Oorvloed
In die naslaap waad ek stadig die water
in. Dit doen ek nooit nie. As ek myself druipend
afvra wat ek hier staan en doen, verrys jy.
Met die jong slanke liggaam wat ek ken
uit ou foto’s, met kartelrandjes en al, maar
met die kop wat ek so saggies gestreel
het toe jy byna op jou laaste asem was. Onthou jy
nog? Jy glimlag. “Wat gaan nou hier aan?”
Jý hou tog glad nie van swem nie,
jongman?” sê jy. En jy druk my nat teen
jou bors wat soos my eie bors lyk. “Dag pa,”
sê ek. “Dag pappa. Waar is jy die hele tyd?”
Gedicht Bert Bevers
Vertaald naar het Afrikaans door Carina van der Walt
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Carina van der Walt, Overvloed, TRANSLATION ARCHIVE
De stervende Germanicus
Bij de schilderijen van Heinrich Füger en Nicolas Poussin
Omgeven door getrouwen sterft Germanicus.
Men rouwt reeds voor de laatste adem
zijn huidig lichaam rust geeft. Nog even
in het leven voelt hij zich daarom eenzamer
dan ooit, als Capreae in de zee. Hij denkt
aan sperwers over velden. Zijn ogen tekenen
wegen in de lucht die wij nooit volgen kunnen.
Bert Bevers
(Verschenen in Bzzlletin, 17de jaargang, nummer 160, Den Haag, 1988)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Graffiguur
Bij het beeld van Julien Dillens
Uit het meisje dat poseerde voor
dit beeld moet haast zeker weer een
vrouw gegroeid zijn, die misschien
nog altijd niet weet of ze zichzelf terug
ging zien. Ze kan, over het definitieve
dezer vorm, haar grieven hebben gekend.
Je went niet graag aan jezelf als dat je
huiveren doet. Er is een moed die dat ontstijgt:
Je zwijgt, leeft voort en vermoedt je eigen graf.
Hoe kan marmer, koud als steen toch, warme
tranen laten vloeien over vlees? Is zij, deze
graffiguur, de ware grootte van verdriet?
Bert Bevers
(Verschenen in Afglans – Gedichten 1972-1997, WEL, Bergen op Zoom, 1997)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Saint-Étienne-de-Tinée
I
Quatorze Juillet wordt tot in
de kleinste gehuchten gevierd. Hier
in de bergen lijkt het vuurwerk
zelfs op zijn hoogste punt omlaag
te zijn tegen dat zwaarmassief décor.
Wijn vloeit, er wordt gelachen en
beschonken is men katholiek
in hart en ziel, in koor.
De slaap zo’n nacht schijnt
voortzetting te zijn van
feestgedruis en echolach en
vol wordt stilte dan gedroomd.
II
Quinze Juillet. Vanuit het raam van ’t hotel
waarachter jij toevallig even woont zie je
een oude dorpspastoor het plein aanvegen.
Zijn takkenbezem raspt net zo scherp de stilte
weg als het scheermes de stoppels van je wang.
De klokken gaan luiden: heel kalm zet hij
de bezem aan de kant en schuifelt zich
aan het hoofd van de uitvaartstoet die
doorheen de confetti de kerk aandoet.
De morgen na een feest of niet: er
wordt begraven want het leven moet weer door.
Achter de bergen rommelt donder.
Bert Bevers
Eerder verschenen in ’t Kofschip, Dilbeek, 16de jaargang, nummer 5
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Wachtend op lijn 3
Nu hoor ik voor de tweede keer in een minuut
een zelfde conversatie. Doodernstig staat een meisje
op dit ondergronds perron met een recordertje
te spelen. Daar drukt ze weer de opnameknop in,
luistert met haar stalen oor, spoelt rroetssjj terug
en draait met fonkelende ogen stemmen af die zij bezit:
dertig seconden terug in de tijd op dezelfde plek,
met geluiden van mensen die niet weten wat
ze moeten vinden. Ze oogt niet gek. Daar is de metro.
Zij hoeft niet mee. Ik kijk haar na, zie nieuwe
woorden zinloos op haar band verdwalen.
Waar ligt betekenis? In kogelgaten of de ruimte
daar tussen? Ik weet het niet, en zie verder leven,
verder.
Bert Bevers
(verschenen in Antwerpen – De stad in gedichten, Uitgeverij 521, Amsterdam, 2003)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Buiten in maart
Ook dit jaar opnieuw een maandlang maart, veel buiten
nu. Herinner me hoe ik, de voeten vast in zegelaarde,
in de polder naar de vroege eerste kwikstaart staarde
onder prille lentezon en dat wat later die dag de ruiten
haast bezweken onder plotselinge storm. Een buur alleen
hield zich voor dat ook gebroken harten blijven kloppen,
maar bouwde zich een kooi rond de ziel. De stoppen
sloegen door, winter sloeg wild weer om zich heen.
Vandaag kiemt in alle tuinen schrikbarend groen de bladsla.
Lente, net van stal, laat blauwe wolkjes uit de neusgaten stromen.
Ze hangen boven deze vette akkers als pas ontwaakte dromen.
Wind brengt uit een verre radio meerstemmig vlagen Abba.
Bert Bevers
(Verschenen in 12 gedichten omarmend rijm, Het Noord-Brabants Genootschap, Den Bosch, 2002)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Bert
Bevers
Liedje uit Thudinië
voor mijn Geertje
We gingen erheen om de sneeuw
die zou komen te zien maar al regen
was het onderweg. Ook fijn, maar
toch niet wat gedacht. Toen in Thuin
de trein halt hield was er dat moment
van verwondering: eén druk op de knop
en het sneeuwde toen we buiten stapten.
Voor ons. We maakten het mee. Het gebeurde.
Wees mijn bries. Blijf mijn lief, alsjeblieft.
Bert Bevers
Ongepubliceerd
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature