Or see the index
Het afwezige monument
door Jasper Mikkers
ik wil een monument dat alles samenvat
dat tot het wezen hoort van deze stad
en dat van taal en licht vervaardigd is
dat al wat mij in haar bekoort, weerkaatst
waarin ik elk gezicht herken van wie
hier leeft, mij voorging, na mij komt
het heeft een naam die alles in zich sluit
spreekt met een stem waarin ik ieder hoor
ik wijs ernaar als iemand jazz wil horen
of van een overleden lief de foto heeft verloren
en dat weerspiegelt wat er niet meer is
het oud station en vroegere stadhuis
waarnaar ik om kan kijken en dat knikt
wanneer ik zwaai of iemand tikt tegen zijn pet
maar nu ik weet dat het nog niet bestaat
ga ik het zelf maar maken; als het klaar is
plaats ik het aan het eind van elke straat
en tegen enen aan het einde van mijn bed
Jasper Mikkers: gedicht te gelegenheid van zijn installatie
tot zesde stadsdichter van Tilburg op 25 augustus 2013
tijdens Boeken Rond Het Paleis 2013 (organisatie stichting dr pj cools)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, City Poets / Stadsdichters, Mikkers, Jasper
Hendrik Marsman
(1899-1940)
Doodstrijd
Ik lig zwaar en verminkt in een hoek van de nacht,
weerloos en blind: ik wacht
op de dood die nu eindelijk komen moet.
het paradijs is verbrand: ik proef roet,
dood, angst en bloed.
ik ben bang, ik ben bang voor de dood.
ik kan hem niet zien,
ik kan hem niet zien,
maar ik voel hem achter mij staan.
hij is misschien rakelings langs mij gegaan.
hij sluipt op zware geruisloze voeten onzichtbaar
achter het leven aan.
hij is weergaloos laf:
hij valt aan in de rug;
hij durft niet recht tegenover mij staan;
ik zou zijn schedel te pletter slaan.
ik heb nu nog, nu nog, een wild ontembaar
verlangen naar bloed.
Ontwaken
Ik lig nog te bed in de blinkende morgen
en hoor in mijn hart en daarbuiten het ruisen der nieuwe zee,
reuken en blijde geluiden
en de bloeiende geuren der kruiden
vervliegend als schuim in het zonlicht
en op de wind drijft het mee.
nu is er rust en een wijdheid vol nieuwe kracht;
voor mijn vertwijfeling en mijn stoutmoedigste droom
een onpeilbaar heelal:
water, zonlicht en gletschers
en ook bij nacht de kristallen
der glinsterende eeuwige sneeuw.
en hier – aan mijn zijde – het dal:
als de zachte gebogen kust van een klein en sluimerend meer;
zie hoe hij zich vouwt
in de bocht van een tere
en onuitputlijke droom.
Hendrik Marsman poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Marsman, Hendrik
E u g e n e M a r a i s
(1871-1936)
Don Quixote
Na A. von Chamisso
Nog ‘n avontuur
wat my roem beloof!
Sien jy al dié reuse,
klaar om weer te roof?
Toringhoog, misgeskape;
as jy vinnig kyk,
is dit of die rakkers
net soos meules lyk!
Met verlof, heer Ridder,
kyk hulle stip maar aan.
Dit is blote meules,
wat daar draaiend staan.
Sien jy, arme domkop,
gapend waar jy staan,
al die ongediertes
vas vir meules aan?
Oogverblindery
mag ‘n Kneg bedrieg,
maar ‘n edel Ridder
kan g’n Reus belieg.
Met verlof, heer Ridder,
glo my dit is waar,
net opregte meules
op die bultjie daar!
Beef, jy, vette lafaard?
Dit is klaar en hel,
stryd met sulke skepsels
is net kinderspel!
Een teen almal – daag ek,
vol van riddermoed!
Netnou drink die aarde
al jou ketterbloed!
Ag, my liewe Ridder,
glo my tog dié keer!
Meules is dit waarlik;
ek kan dit besweer!
“Soetste Dulcinea!
Bron van al my hoop!”
– En die brawe ridder
druk sy ros op loop;
storm af op die eerste
met die lans gemik –
en oorrompel stort hy
in die stof verstik.
Leef jy, edele Ridder?
Ek het jou gesê –
net so seker Meules
as jy nou daar lê!
Vra jy my miskien –
– soos baie mense meer –
was dit werklik reuse
soos die Baas beweer?
Of net blote Meules
glo ek met die Kneg?
Gee ek onbedenklik
onse Ridder reg?
Met die heer ooreenstem
is die kloekste kreet.
Wat van sulke dinge
kan ‘n Kneg tog weet?
Eugene Marais poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Marais, Eugène
Hendrik Marsman
(1899-1940)
Afscheid
Slaap met het donker, vrouw
slaap met de nacht
ons diepst omarmen
heeft de droom omgebracht
donker en zonder erbarmen
zijn bloed en geslacht
slaap met het donker, vrouw
slaap met de nacht.
Afscheid II
Ik ga op weg
en laat mijn huis
verdonkren
in het avondrood
– o, ga niet weg,
de nacht is groot.
Ik kan niet blijven
lieveling,
de dood ontbood mij
tot zijn kring;
vergeef mij
dat ik achterlaat
wat ik zozeer
heb liefgehad:
mijn huis, mijn stad,
mijn kleine straat
en u
mijn eigen hart,
ik hoor een lied
een grote stem.
– zijt gij dan niet
van mij?
. . . . . . van hem.
o, vrouw die
eenzaam achterblijft
in het verwaaiend
avondrood
o dood, o stem
de nacht is groot
en sterk de stem
die tussen slaap
en morgenrood
roept uit het
nieuw Jeruzalem.
Hendrik Marsman poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Marsman, Hendrik
Jasper Mikkers nieuwe Stadsdichter van Tilburg
Installatie zondag 25 augustus
Jasper Mikkers wordt de zesde Stadsdichter van Tilburg. Dat heeft het college besloten op voordracht van de stadsdichtercommissie. De officiële installatie van Jasper Mikkers als stadsdichter vindt plaats op zondag 25 augustus 2013 tijdens ‘Boeken rond het Paleis’. Op die dag wordt ook afscheid genomen van de huidige stadsdichter Esther Porcelijn.
Wethouder Marjo Frenk (Cultuur): ” Een stadsdichter levert een belangrijke bijdrage aan ons culturele klimaat. Met zijn 25-jarige ervaring en nieuwe bundel ‘We zijn al lang onderweg’ vind ik de benoeming van Jasper Mikkers tot Stadsdichter van Tilburg een actuele. Niet als beloning voor zijn persoonlijk vakmanschap, want daar is het stadsdichterschap niet voor bedoeld. Wel vanwege de kracht van waaruit Jasper zijn poëzie nu inhoud geeft. Ik kijk dan ook uit naar de wijze waarop hij dat met zijn onafhankelijke kijk op Tilburg gaat doen.”
Tilburg heeft sinds 2003 een stadsdichter. Iedere twee jaar benoemt het college een nieuwe. De stadsdichterscommissie draagt een dichter voor. Zij selecteren uit een lijst van dichters. Deze lijst komt tot stand volgens een vastgestelde procedure. De commissie vult haar overzicht van de dichters in de stad aan met suggesties uit de stad waartoe werd opgeroepen via een openbare oproep in de Tilburgse Koerier en via de website van de gemeente Tilburg. De huidige stadsdichter is Esther Porcelijn. Eerder waren JACE van de Ven, Nick J. Swarth, Frank van Pamelen en Cees van Raak stadsdichter.
Jasper Mikkers (1948) is geboren in Oerle, gemeente Veldhoven. Sinds 1968 woont hij in Tilburg. Hij studeerde rechten en Nederlands. Jasper Mikkers publiceerde, sinds begin jaren zeventig, korte verhalen en gedichten onder het pseudoniem Tymen Trolsky. In de jaren die volgden, schreef hij twee romans en vier dichtbundels. Deze romans en dichtbundels trokken veel aandacht in de landelijke pers en kregen enthousiaste literaire kritieken. Na een periode van meer dan tien jaar, waarin Jasper Mikkers veel reisde en ook schreef, maar niets publiceerde, heeft hij vanaf 1990 weer regelmatig, maar nu onder eigen naam, werk gepubliceerd. Zijn laatste bundel getiteld ‘We zijn al lang onderweg’ verscheen in mei van dit jaar.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Mikkers, Jasper
Biografie Patricia de Martelaere
Marja Pruis: Als je weg bent
De Vlaamse schrijfster en filosofe Patricia de Martelaere overleed in 2009 op 51-jarige leeftijd, als een van de belangrijkste schrijvers in het Nederlandse taalgebied, en een van de minst begrepene. Een geladen schrijfster van koele essays en hartstochtelijke romans, zoals het succesvolle Het onverwachte antwoord. Een zeer terughoudende figuur als het ging om belangstelling voor haar persoon en privéleven.
Om in het mysterieuze werk en leven van Patricia de Martelaere door te dringen, neemt Marja Pruis drie rollen op zich: die van biograaf, literair criticus en journalist. Haar diepgravende analyses van de romans en de essays van De Martelaere zijn omlijst met de verhalen van de mensen die haar gekend hebben. Pruis schrijft over de opkomst en het succes van De Martelaere als schrijfster, de verdwijning van haar echtgenoot en haar omarming van het taoïsme – daarbij altijd de link leggend met de thema’s en de verhalen uit haar werk.
Marja Pruis schreef onder meer de veelgeprezen romans De vertrouweling en Atoomgeheimen en is criticus voor De Groene Amsterdammer. Met De Nijhoffs of de gevolgen van een huwelijk toonde zij zich al eerder een onorthodox schrijversbiograaf. Haar meest recente werk, Kus me, straf me. Over lezen en schrijven, liefde en verraad, haalde de shortlist van de ako Literatuurprijs.
Marja Pruis: Als je weg bent – paperback – 192 p. – € 19,95
ISBN 9789044618211 – Uitgeverij Prometheus
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Martelaere, Patricia de
In memoriam Ivo Michiels
(8 januari 1923 – 7 oktober 2012)
Ivo Michiels werd in 1923 als Henri Ceuppens geboren in Mortsel bij Antwerpen. Na de oorlog ontwikkelde hij zich als romancier en essayist, daarnaast was hij actief als journalist, richtte diverse literaire tijdschriften op en doceerde aan kunst- en toneelacademies. Ook werkte hij mee aan programma’s voor radio en televisie en schreef scenario’s voor speelfilms en documentaires. Hij geldt als één van de grote modernistische, experimentele schrijvers van de twintigste eeuw.
In 1977 kreeg Michiels de Staatsprijs voor Verhalend Proza voor Een tuin tussen hond en wolf, in 1990 de Emiele Bernheim-prijs voor zijn hele oeuvre en in 1993 de driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap. Zijn werk is onder meer vertaald in het Frans, Engels, Duits, Hongaars, Pools, Spaans en Noors.
Michiels voltooide twee grote romancyclussen: het vijfdelige Het boek Alfa (een integrale herdruk verscheen in 2007 met een inleiding door Peter Verhelst) en het tiendelige Journal brut. De laatste reeks is voltooid met de roman De Mirakelen, Elizabeth, De Mirakelen (2001).
In 2011 werkte Ivo Michiels nog aan een reconstructie van Journal Brut. Die verscheen onder de titel Mag ik spreken? Bovendien verscheen er in 2011 ook een op interviews gebaseerde biografie, Meer dan ik mij herinner. Gesprekken met Ivo Michiels, van de hand van Sigrid Bousset.
Op 8 september jl. voltooide hij zijn laatste werk Maya Maya, dat geheel volgens plan op 8 januari 2013 zal verschijnen.
(Bron: De Bezige Bij)
Uit: Het boek Alfa
‘Soldaat, soldaat,’ zachter en zachter, uitstervend in het rumoer van de stad. Hij hoorde het wel, alles hoorde hij nu hij voort An-An stapte door de straat (hij hoorde het neerzijgen van de sneeuw. Ze hadden hem bespot en er luidkeels om gelachen toen hij had gezegd dat hij de sneeuw hoorde vallen en hij had gedacht: dit durf ik nooit meer zeggen, zei toch: Als je heel stil bent kan ik het vallen van de sneeuw horen. Ze lachte niet, zei: Als jij heel stil bent hoor ik het ook.
Wat hoor je dan?
De sneeuw, hoe hij naar beneden komt.
Waar lijkt het op wat je hoort?
Het lijkt op dansen.
Hoe kan het geluid van de sneeuw lijken op dansen?
Omdat niemand hem hoort.
Kan niemand het horen wanneer je danst?
Niemand.
Ik ook niet?
Jij wel, denk ik. Als je heel lang en heel aandachtig luistert.
Ja, misschien dans je wel als de sneeuw. Wat doe je nog meer als de sneeuw?
Dromen ook.
Droom je dikwijls?
Soms, wanneer ik niet dans.
Dans je nu?
Nu niet.
Kijk, er vallen miljoenen vlokken, is elke vlok die naar beneden komt een droom?
Als ik droom zijn het miljoenen vlokjes droom die naar beneden komen.
Droom je nu?
Neen, nu niet.
Dansen doe je ook niet?
Dansen ook niet.
Wat doe je dan?
Ik luister naar de sneeuw, hoe hij naar beneden komt.
Wat doe je nog als de sneeuw?
Lachen soms.
Als je lacht is dan elke vlok die naar beneden komt een lach?
Elke vlok.
Lach je nu?
Neen.
Wat doe je nog als de sneeuw?
Zingen ook.
Zing je wanneer niemand het hoort?
Alleen wanneer niemand het hoort.
Ja, dan zing je als de sneeuw. Wat doe je nog als de sneeuw?
Bidden soms.
Wat nog meer?
Zuchten soms.
Wat nog meer?
Huilen soms.
Huil je alleen wanneer niemand het hoort?
Alleen wanneer niemand het hoort.
Dan huil je als de sneeuw.
Wanneer ik huil is elke vlok die naar beneden komt een traan.
Miljoenen tranen?
Miljoenen en miljoenen.
Huil je?
Neen, nu niet.
Misschien is de ene vlok die naar beneden komt een traan en de andere vlok een zucht en de andere vlok een gebed en de andere vlok een lach en de andere vlok een droom en de andere vlok nog iets anders. Of opnieuw een traan.
Wanneer ik alleen maar luister en niet dans en niet zucht en niet lach en niet droom en niet bid en niet huil, dan is de ene vlok die naar beneden komt een traan en de andere vlok een zucht en de andere vlok een gebed en de andere vlok een lach en de andere vlok een droom en de andere vlok nog iets anders.
Dan hoor je de sneeuw net als ik.
We horen wat niemand hoort.
Als we heel stil blijven en ons niet bewegen. Of ons bewegen als de sneeuw.
Hoe kunnen we ons bewegen als de sneeuw?
Vallen terwijl toch niemand het hoort.
Of dansen.
Dansen ook.
Hoelang sneeuwt het nog?
Niet lang meer, tot we groot zijn.
Ga je me nu een kus geven?
Ik geef je een kus.
Als de sneeuw.
Stil nu.
Ja.
Je huilt.
Ik huil niet.
Dans je?
Dansen ook niet.
Bid je?
Bidden ook niet.
Zucht je?
Zuchten ook niet.
Lach je?
Lachen ook niet.
Droom je?
Dromen ook niet.
Luister je?
Hoor je niet aan de sneeuw hoe ik luister? Hoor je ‘t niet?): het getrappel van de paarden met de gendarmes, het schreeuwen van de manschappen aan het geschut ginds op het dak van de bioscoop, het gekrijs van de papegaai in de achtergelaten kooi twee hoog op een vensterbank, de emmer die kletterend van een handkar viel, de Rode-Kruiswagen die zich gillend een weg boorde door de opstopping, hij hoorde het allemaal wel, dwars door het An-An van de laarzen binnen de muren achter zijn rug, An-An An-An, net als hij. Nu liep er een oud vrouwtje aan zijn zijde. Ze slofte op haar pantoffels dapper naast hem voort en ze mompelde voortdurend onverstaanbare woorden, ze knikte maar met haar dikke oude hoofd terwijl ze sprak en af en toe schudde ze heftig neen tot zichzelf, tot ze al meteen begon te zingen, een zacht zeurend zingen dat sloffend naast hem voortbewoog, hem meetroonde door de straten, tussen het tollen en rennen van de stad door, tussen het huilen en roepen en het toeteren door, tussen de huizen en de verse puinhopen door, en dan was ze plots niet meer naast hem. Ze stond aan het kruispunt van de laan en scheen te aarzelen of ze nu rechts zou of links of gewoon rechtdoor, minutenlang hield ze zich zo, roerloos en zingend, terwijl onophoudend de stroom van mensen en voertuigen aan haar voorbijtrok, aan het zacht zeurend zingen dat dieper en dieper in hem binnendrong en bijna het stampen overstemde van de laarzen over het plein.
Bron: Ivo Michiels, Het boek alfa. In: Ivo Michiels, Het afscheid, Het boek alfa, Orchis Militaris. De bezige bij, Amsterdam 2003 (fragment)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, In Memoriam
Katherine Mansfield
(1888-1923)
A Little Boy’s Dream
To and fro, to and fro
In my little boat I go
Sailing far across the sea
All alone, just little me.
And the sea is big and strong
And the journey very long.
To and fro, to and fro
In my little boat I go.
Sea and sky, sea and sky,
Quietly on the deck I lie,
Having just a little rest.
I have really done my best
In an awful pirate fight,
But we cdaptured them all right.
Sea and sky, sea and sky,
Quietly on the deck I lie–
Far away, far away
From my home and from my play,
On a journey without end
Only with the sea for friend
And the fishes in the sea.
But they swim away from me
Far away, far away
From my home and from my play.
Then he cried “O Mother dear.”
And he woke and sat upright,
They were in the rocking chair,
Mother’s arms around him–tight.
Katherine Mansfield poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive M-N, Katherine Mansfield, Mansfield, Katherine
Willem G. van Maanen is afgelopen vrijdag 17 augustus 2012 op 91-jarige leeftijd is overleden
Willem G. van Maanen (1920 – 2012) is de auteur van een gevarieerd oeuvre waarin muziek, toneel, beeldende kunst en architectuur en de oorlog een belangrijke rol spelen. Van Maanen zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet waarover hij spaarzaam schreef en sprak. In 1955 ontving hij de Van der Hoogtprijs voor zijn roman De onrustzaaier, in 1961 de Romanprijs van de Gemeente Amsterdam voor De dierenhater, in 1983 de F. Bordewijkprijs voor Het nichtje van Mozart. In 2004 werd hem voor zijn gehele oeuvre de Constantijn Huygensprijs toegekend. In 2007 verscheen bij De Bezige Bij zijn roman Heb lief en zie niet om, die zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. Het boek werd zeer lovend ontvangen en haalde de Longlist Libris Literatuur Prijs 2007 en de Toplijst AKO Literatuur Prijs 2007. In 2008 werden zijn drie mooiste novellen gebundeld onder de titel Een onderscheiding en andere novellen en in 2010 verscheen Bagatellen, waarmee Willem G. van Maanen terugkeerde naar zijn favoriete vorm: het korte verhaal.
(Bron: De Bezige Bij)
Willem G. van Maanen (30 september 1920 – 17 augustus 2012)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, In Memoriam
Novalis
(1772-1801)
Ich sehe dich in tausend Bildern
Ich sehe dich in tausend Bildern,
Maria, lieblich ausgedrückt,
Doch keins von allen kann dich schildern,
Wie meine Seele dich erblickt.
Ich weiß nur, daß der Welt Getümmel
Seitdem mir wie ein Traum verweht,
Und ein unnennbar süßer Himmel
Mir ewig im Gemüthe steht.
Novalis poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Novalis, Novalis
Marianne Moore
(1887-1972)
A Grave
Man looking into the sea,
taking the view from those who have as much right to it as
you have to it yourself,
it is human nature to stand in the middle of a thing,
but you cannot stand in the middle of this;
the sea has nothing to give but a well excavated grave.
The firs stand in a procession, each with an emerald turkey-
foot at the top,
reserved as their contours, saying nothing;
repression, however, is not the most obvious characteristic of
the sea;
the sea is a collector, quick to return a rapacious look.
There are others besides you who have worn that look —
whose expression is no longer a protest; the fish no longer
investigate them
for their bones have not lasted:
men lower nets, unconscious of the fact that they are
desecrating a grave,
and row quickly away — the blades of the oars
moving together like the feet of water-spiders as if there were
no such thing as death.
The wrinkles progress among themselves in a phalanx — beautiful
under networks of foam,
and fade breathlessly while the sea rustles in and out of the
seaweed;
the birds swim throught the air at top speed, emitting cat-calls
as heretofore —
the tortoise-shell scourges about the feet of the cliffs, in motion
beneath them;
and the ocean, under the pulsation of lighthouses and noise of
bell-buoys,
advances as usual, looking as if it were not that ocean in which
dropped things are bound to sink —
in which if they turn and twist, it is neither with volition nor
consciousness.
Marianne Moore poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive M-N
Amado Nervo
(1870-1919)
“En Paz”
(Artifex vitae artifex sui)
Muy cerca de mi ocaso, yo te bendigo, Vida,
porque nunca me diste ni esperanza fallida,
ni trabajos injustos, ni pena inmerecida;
Porque veo al final de mi rudo camino
que yo fui el arquitecto de mi propio destino;
que si extraje la mieles o la hiel de las cosas,
fue porque en ellas puse hiel o mieles sabrosas:
cuando planté rosales coseché siempre rosas.
…Cierto, a mis lozanías va a seguir el invierno:
¡mas tú no me dijiste que mayo fuese eterno!
Hallé sin duda largas las noches de mis penas;
mas no me prometiste tan sólo noches buenas;
y en cambio tuve algunas santamente serenas…
Amé, fui amado, el sol acarició mi faz.
¡Vida, nada me debes! ¡Vida, estamos en paz!
Amado Nervo
“At Peace”
(Creator of himself, of his destiny)
Very near my sunset, I bless you, Life
because you never gave me neither unfilled hope
nor unfair work, nor undeserved sorrow.
Because I see at the end of my rough way
that I was the architect of my own destiny
and if I extracted the sweetness or the bitterness of things
it was because I put the sweetness or the bitterness in them
when I planted rose bushes I always harvested roses
Certainly, winter is going to follow my youth
But you didn’t tell me that May was eternal
I found without a doubt long my nights of pain
But you didn’t promise me only good nights
And in exchange I had some peaceful ones
I loved, I was loved, the sun caressed my face
Life, you owe me nothing, Life, we are at peace!
Amado Nervo poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive M-N
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature