Or see the index
Novalis
(1772-1801)
Ich sehe dich in tausend Bildern
Ich sehe dich in tausend Bildern,
Maria, lieblich ausgedrückt,
Doch keins von allen kann dich schildern,
Wie meine Seele dich erblickt.
Ich weiß nur, daß der Welt Getümmel
Seitdem mir wie ein Traum verweht,
Und ein unnennbar süßer Himmel
Mir ewig im Gemüthe steht.
Novalis poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Novalis
Katherine Mansfield
(1888-1923)
A Little Boy’s Dream
To and fro, to and fro
In my little boat I go
Sailing far across the sea
All alone, just little me.
And the sea is big and strong
And the journey very long.
To and fro, to and fro
In my little boat I go.
Sea and sky, sea and sky,
Quietly on the deck I lie,
Having just a little rest.
I have really done my best
In an awful pirate fight,
But we captured them all right.
Sea and sky, sea and sky,
Quietly on the deck I lie–
Far away, far away
From my home and from my play,
On a journey without end
Only with the sea for friend
And the fishes in the sea.
But they swim away from me
Far away, far away
From my home and from my play.
Then he cried “O Mother dear.”
And he woke and sat upright,
They were in the rocking chair,
Mother’s arms around him–tight.
Katherine Mansfield poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Mansfield, Katherine
Ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag verschijnt van romancier, reisschrijver en dichter Cees Nooteboom het boek ‘Avenue’, een bundeling van de vele literaire bijdragen die hij voor dit roemruchte Nederlandse tijdschrift schreef.
VPRO BOEKEN met Cees Nooteboom
zo 10 november 2013
Schrijver Cees Nooteboom had in 1955 een vliegende start met zijn debuutroman Philip en de anderen. Na 1963 reisde hij de hele wereld over en schreef hij lange tijd geen romans. Het reizen was goed te combineren met zijn werk als literair redacteur bij Avenue. De bijdragen die hij gedurende vijftien jaar voor dit roemruchte tijdschrift schreef, zijn nu gebundeld uitgegeven.
Deze aflevering van VPRO BOEKEN wordt a.s. zondag uitgezonden, om 11.20 uur op Nederland 1.
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive M-N, Art & Literature News, Cees Nooteboom
Novalis
(Friedrich von Hardenberg, 1772–1802)
Hymnen an die Nacht 6
Sehnsucht nach dem Tode
Hinunter in der Erde Schooß,
Weg aus des Lichtes Reichen,
Der Schmerzen Wuth und wilder Stoß
Ist froher Abfahrt Zeichen.
Wir kommen in dem engen Kahn
Geschwind am Himmelsufer an.
Gelobt sey uns die ewge Nacht,
Gelobt der ewge Schlummer.
Wohl hat der Tag uns warm gemacht,
Und welk der lange Kummer.
Die Lust der Fremde ging uns aus,
Zum Vater wollen wir nach Haus.
Was sollen wir auf dieser Welt
Mit unsrer Lieb’ und Treue.
Das Alte wird hintangestellt,
Was soll uns dann das Neue.
O! einsam steht und tiefbetrübt,
Wer heiß und fromm die Vorzeit liebt.
Die Vorzeit wo die Sinne licht
In hohen Flammen brannten,
Des Vaters Hand und Angesicht
Die Menschen noch erkannten.
Und hohen Sinns, einfältiglich
Noch mancher seinem Urbild glich.
Die Vorzeit, wo noch blüthenreich
Uralte Stämme prangten,
Und Kinder für das Himmelreich
nach Quaal und Tod verlangten.
Und wenn auch Lust und Leben sprach,
Doch manches Herz für Liebe brach.
Die Vorzeit, wo in Jugendglut
Gott selbst sich kundgegeben
Und frühem Tod in Liebesmuth
Geweiht sein süßes Leben.
Und Angst und Schmerz nicht von sich trieb,
Damit er uns nur theuer blieb.
Mit banger Sehnsucht sehn wir sie
In dunkle Nacht gehüllet,
In dieser Zeitlichkeit wird nie
Der heiße Durst gestillet.
Wir müssen nach der Heymath gehn,
Um diese heilge Zeit zu sehn.
Was hält noch unsre Rückkehr auf,
Die Liebsten ruhn schon lange.
Ihr Grab schließt unsern Lebenslauf,
Nun wird uns weh und bange.
Zu suchen haben wir nichts mehr –
Das Herz ist satt – die Welt ist leer.
Unendlich und geheimni?voll
Durchströmt uns süßer Schauer –
Mir däucht, aus tiefen Fernen scholl
Ein Echo unsrer Trauer.
Die Lieben sehnen sich wohl auch
Und sandten uns der Sehnsucht Hauch.
Hinunter zu der süßen Braut,
Zu Jesus, dem Geliebten –
Getrost, die Abenddämmrung graut
Den Liebenden, Betrübten.
Ein Traum bricht unsre Banden los
Und senkt uns in des Vaters Schooß.
Novalis poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Novalis, Novalis
E u g e n e M a r a i s
(1871-1936)
D a n s v a n d i e r e ë n
O, die dans van ons Suster!
Eers oor die bergtop loer sy skelm,
en haar oge is skaam;
en sy lag saggies,
En van ver af wink sy met die een hand;
haar armbande blink en haar krale skitter;
saggies roep sy,
Sy vertel die winde van die dans
en sy nooi hulle uit, want die werf is wyd
en die bruilof is groot.
Die grootwild jaag uit die vlakte,
hulle dam op die bulttop,
wyd rek hulle die neusgate
en hulle sluk die wind;
en hulle buk, om haar fyn spore in die sand te sien.
Die kleinvolk diep onder die grond
hoor die sleep van haar voete,
en hulle kruip nader en sing saggies;
“Ons Suster! Ons Suster! Jy het gekom! Jy het gekom!”
En haar krale skud,
en haar koperringe blink in die wegraak van die son.
Op haar voorkop is die vuurpluim van die berggier;
sy trap af van die hoogte;
sy sprei die vaal karos met altwee arms uit;
die asem van die wind raak weg.
O, die dans van ons Suster!
Eugene Marais Gedigte
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Eugène Marais, Marais, Eugène
I n M e m o r i a m A d W i l l e m e n
Jasper Mikkers
Teruggebracht Vuur (1)(2)
alle beelden zijn tot rust gekomen
het sneeuwt niet meer, niet in het hoofd, niet achter vensterglas
persen, lijsten, kasten, stiften en penselen
het water in de leiding: alles houdt zich stil
het ontbreekt de wil te zijn nu hij er niet meer is
door de verwildering van vlees is wie hij was
vermenigvuldigd tot een handvol gras
alle beelden zijn tot rust gekomen
de boeren die naar huis toe liepen na het planten van de rijst
de spelerstroep, halfweg een touwbrug over een ravijn
de vlokken die nog vielen, hangen roerloos in de lucht
nu hij is gestopt met dromen
geen naakt zijn netvlies raakt
schoonheid vond hier zwart en rood
geen wit van borsten, bil en dij wordt nog gevangen
in gebogen lijnen: wie stopt nu het verdwijnen
het verdrogen van de jonge vormen in de tijd, wie houdt
het woelen van verlangen ons voor ogen, legt
eeuwig voelen vast
een vuur teruggebracht tot minder dan miniatuur
geen tijd stroomt door zijn vlees, beweegt zijn hand
zijn stem heeft zich verzacht tot minder nog dan hees
zijn bril, een venster dat vergrootte wat zich aan het oog
onttrekken wou, een omgestoten whiskyfles en tekenblok
liggen op tafel, naast zijn broeksriem en een sok
(1) Dit gedicht schreef ik in mijn functie van stadsdichter.
(2) Op 24 september is kunstenaar Ad Willemen overleden. Hij was tekenaar, etser, lithograaf en fotograaf en maakte gouaches. Hij was de leermeester van Reinoud van Vugt en Marc Mulders, exposeerde in binnen- en buitenland en won prijzen. Hij gaf les aan het Koning Willem II College. Met zijn miniaturen van klassieke schilderijen en naakttekeningen (Het geheime oeuvre van Adriaan Willemen) verwierf hij een grote bekendheid.
Jasper Mikkers is stadsdichter van Tilburg
fleursdumal.nl magazine
More in: Ad Willemen, Archive M-N, In Memoriam, Mikkers, Jasper
Willem de Mérode
(1887-1939)
De Dichter
Er leven velen in hem, maar zij sluimren.
Hij mag hen niet ontwekken, en hij wacht
Of geen zich wakker woelen zal, en zacht,
Een duif, tot ’t leven kringlen zal en tuimlen.
Als hij hun schaduw in de grijze nacht
Bewegen ziet, en waagt in de gezichten
Een licht te wekken en met hen te richten,
Bespeurt hij dat hun masker hem veracht.
Zij moeten zelf uit zware slaap zich breken,
Dan zullen zij door zijne lippen spreken
Met woorden ademwarm van liefde en nood.
Hij was zeer moedeloos en zeide bitter:
Bleek wordt hun slaap en ’t leven maakt mij witter.
En toen ontwaakte een in hem en werd groot.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Mérode, Willem de
Het afwezige monument
door Jasper Mikkers
ik wil een monument dat alles samenvat
dat tot het wezen hoort van deze stad
en dat van taal en licht vervaardigd is
dat al wat mij in haar bekoort, weerkaatst
waarin ik elk gezicht herken van wie
hier leeft, mij voorging, na mij komt
het heeft een naam die alles in zich sluit
spreekt met een stem waarin ik ieder hoor
ik wijs ernaar als iemand jazz wil horen
of van een overleden lief de foto heeft verloren
en dat weerspiegelt wat er niet meer is
het oud station en vroegere stadhuis
waarnaar ik om kan kijken en dat knikt
wanneer ik zwaai of iemand tikt tegen zijn pet
maar nu ik weet dat het nog niet bestaat
ga ik het zelf maar maken; als het klaar is
plaats ik het aan het eind van elke straat
en tegen enen aan het einde van mijn bed
Jasper Mikkers: gedicht te gelegenheid van zijn installatie
tot zesde stadsdichter van Tilburg op 25 augustus 2013
tijdens Boeken Rond Het Paleis 2013 (organisatie stichting dr pj cools)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, City Poets / Stadsdichters, Mikkers, Jasper
Hendrik Marsman
(1899-1940)
Doodstrijd
Ik lig zwaar en verminkt in een hoek van de nacht,
weerloos en blind: ik wacht
op de dood die nu eindelijk komen moet.
het paradijs is verbrand: ik proef roet,
dood, angst en bloed.
ik ben bang, ik ben bang voor de dood.
ik kan hem niet zien,
ik kan hem niet zien,
maar ik voel hem achter mij staan.
hij is misschien rakelings langs mij gegaan.
hij sluipt op zware geruisloze voeten onzichtbaar
achter het leven aan.
hij is weergaloos laf:
hij valt aan in de rug;
hij durft niet recht tegenover mij staan;
ik zou zijn schedel te pletter slaan.
ik heb nu nog, nu nog, een wild ontembaar
verlangen naar bloed.
Ontwaken
Ik lig nog te bed in de blinkende morgen
en hoor in mijn hart en daarbuiten het ruisen der nieuwe zee,
reuken en blijde geluiden
en de bloeiende geuren der kruiden
vervliegend als schuim in het zonlicht
en op de wind drijft het mee.
nu is er rust en een wijdheid vol nieuwe kracht;
voor mijn vertwijfeling en mijn stoutmoedigste droom
een onpeilbaar heelal:
water, zonlicht en gletschers
en ook bij nacht de kristallen
der glinsterende eeuwige sneeuw.
en hier – aan mijn zijde – het dal:
als de zachte gebogen kust van een klein en sluimerend meer;
zie hoe hij zich vouwt
in de bocht van een tere
en onuitputlijke droom.
Hendrik Marsman poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Marsman, Hendrik
E u g e n e M a r a i s
(1871-1936)
Don Quixote
Na A. von Chamisso
Nog ‘n avontuur
wat my roem beloof!
Sien jy al dié reuse,
klaar om weer te roof?
Toringhoog, misgeskape;
as jy vinnig kyk,
is dit of die rakkers
net soos meules lyk!
Met verlof, heer Ridder,
kyk hulle stip maar aan.
Dit is blote meules,
wat daar draaiend staan.
Sien jy, arme domkop,
gapend waar jy staan,
al die ongediertes
vas vir meules aan?
Oogverblindery
mag ‘n Kneg bedrieg,
maar ‘n edel Ridder
kan g’n Reus belieg.
Met verlof, heer Ridder,
glo my dit is waar,
net opregte meules
op die bultjie daar!
Beef, jy, vette lafaard?
Dit is klaar en hel,
stryd met sulke skepsels
is net kinderspel!
Een teen almal – daag ek,
vol van riddermoed!
Netnou drink die aarde
al jou ketterbloed!
Ag, my liewe Ridder,
glo my tog dié keer!
Meules is dit waarlik;
ek kan dit besweer!
“Soetste Dulcinea!
Bron van al my hoop!”
– En die brawe ridder
druk sy ros op loop;
storm af op die eerste
met die lans gemik –
en oorrompel stort hy
in die stof verstik.
Leef jy, edele Ridder?
Ek het jou gesê –
net so seker Meules
as jy nou daar lê!
Vra jy my miskien –
– soos baie mense meer –
was dit werklik reuse
soos die Baas beweer?
Of net blote Meules
glo ek met die Kneg?
Gee ek onbedenklik
onse Ridder reg?
Met die heer ooreenstem
is die kloekste kreet.
Wat van sulke dinge
kan ‘n Kneg tog weet?
Eugene Marais poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Marais, Eugène
Hendrik Marsman
(1899-1940)
Afscheid
Slaap met het donker, vrouw
slaap met de nacht
ons diepst omarmen
heeft de droom omgebracht
donker en zonder erbarmen
zijn bloed en geslacht
slaap met het donker, vrouw
slaap met de nacht.
Afscheid II
Ik ga op weg
en laat mijn huis
verdonkren
in het avondrood
– o, ga niet weg,
de nacht is groot.
Ik kan niet blijven
lieveling,
de dood ontbood mij
tot zijn kring;
vergeef mij
dat ik achterlaat
wat ik zozeer
heb liefgehad:
mijn huis, mijn stad,
mijn kleine straat
en u
mijn eigen hart,
ik hoor een lied
een grote stem.
– zijt gij dan niet
van mij?
. . . . . . van hem.
o, vrouw die
eenzaam achterblijft
in het verwaaiend
avondrood
o dood, o stem
de nacht is groot
en sterk de stem
die tussen slaap
en morgenrood
roept uit het
nieuw Jeruzalem.
Hendrik Marsman poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Marsman, Hendrik
Jasper Mikkers nieuwe Stadsdichter van Tilburg
Installatie zondag 25 augustus
Jasper Mikkers wordt de zesde Stadsdichter van Tilburg. Dat heeft het college besloten op voordracht van de stadsdichtercommissie. De officiële installatie van Jasper Mikkers als stadsdichter vindt plaats op zondag 25 augustus 2013 tijdens ‘Boeken rond het Paleis’. Op die dag wordt ook afscheid genomen van de huidige stadsdichter Esther Porcelijn.
Wethouder Marjo Frenk (Cultuur): ” Een stadsdichter levert een belangrijke bijdrage aan ons culturele klimaat. Met zijn 25-jarige ervaring en nieuwe bundel ‘We zijn al lang onderweg’ vind ik de benoeming van Jasper Mikkers tot Stadsdichter van Tilburg een actuele. Niet als beloning voor zijn persoonlijk vakmanschap, want daar is het stadsdichterschap niet voor bedoeld. Wel vanwege de kracht van waaruit Jasper zijn poëzie nu inhoud geeft. Ik kijk dan ook uit naar de wijze waarop hij dat met zijn onafhankelijke kijk op Tilburg gaat doen.”
Tilburg heeft sinds 2003 een stadsdichter. Iedere twee jaar benoemt het college een nieuwe. De stadsdichterscommissie draagt een dichter voor. Zij selecteren uit een lijst van dichters. Deze lijst komt tot stand volgens een vastgestelde procedure. De commissie vult haar overzicht van de dichters in de stad aan met suggesties uit de stad waartoe werd opgeroepen via een openbare oproep in de Tilburgse Koerier en via de website van de gemeente Tilburg. De huidige stadsdichter is Esther Porcelijn. Eerder waren JACE van de Ven, Nick J. Swarth, Frank van Pamelen en Cees van Raak stadsdichter.
Jasper Mikkers (1948) is geboren in Oerle, gemeente Veldhoven. Sinds 1968 woont hij in Tilburg. Hij studeerde rechten en Nederlands. Jasper Mikkers publiceerde, sinds begin jaren zeventig, korte verhalen en gedichten onder het pseudoniem Tymen Trolsky. In de jaren die volgden, schreef hij twee romans en vier dichtbundels. Deze romans en dichtbundels trokken veel aandacht in de landelijke pers en kregen enthousiaste literaire kritieken. Na een periode van meer dan tien jaar, waarin Jasper Mikkers veel reisde en ook schreef, maar niets publiceerde, heeft hij vanaf 1990 weer regelmatig, maar nu onder eigen naam, werk gepubliceerd. Zijn laatste bundel getiteld ‘We zijn al lang onderweg’ verscheen in mei van dit jaar.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Mikkers, Jasper
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature