In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Archive A-B

«« Previous page · Henry Bataille: Les doux mots . . . · Bert Bevers: Koorts · William Blake: A POISON TREE · Sara Bidaoui gedicht: TIENERMOEDERS · George Gordon (Lord) Byron: And Thou Art Dead, As Young And Fair · Bert Bevers: Einstein en Ensor op het strand · Dichter en schrijver Bernlef (1937-2012) overleden · Pleun Andriessen: Wereld van letters en leven · Bert Bevers: Doelman in vlucht · In Memoriam Gerard Brands (Gerard Bron, 1934-2012) · Pleun Andriessen: Hallo Wereld · Jacques Brel: Jef

»» there is more...

Henry Bataille: Les doux mots . . .

Henry Bataille

(1872-1922)

Les doux mots  . . .

 

Les doux mots que morte et passée…

On dirait presque des mots d’amour,

De sommeil et de demi-jour…

La plupart des mots que l’on sait

N’enferment pas tant de bonheur.

On dit Marthe et l’on dit Marie,

Et cela calme et rafraîchit. –

Il y a bien des mots qui pleurent

Ceux-là ne pleurent presque pas…

Marthe, c’est, au réveil, le pas

Des mères dans la chambre blanche,

C’est comme une main qui se pose,

Et l’armoire sent la lavande…

Il faut murmurer quelque chose

Pour se bien consoler, des mots,

N’importe lesquels s’ils consolent,

S’ils endorment et tiennent chaud. –

Ah! loin des meilleures paroles,

Les doux noms que Marthe et Marie,

Les doux mots que morte et passée…

1893


Henry Bataille poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bataille, Henry


Bert Bevers: Koorts

Koorts

 

Van schegbeeld en ontscheping droomt hij,

van vasteland waar onder plavuizen verleden

 

gromt. Kinderdeuntjes deinen er op de wal,

zingen zon en zee en moord en doodslag na.

 

Kaapstanders tollen rondom. Aarzelende druppels

dreigen maar eenzaamheid torst de zeeman nors.

 

Ritseling en nachtwind. Krulletjes slaap slechts,

vluchtig als de korte koelte die je ’s zomers voelt

 

wanneer je bladert door een boek. Van

de loefbras glijden ottergladde schietgebeden.

 

Bert Bevers

Verschenen in Onaangepaste tijden, Zinderend, Bergen op Zoom, 2006

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


William Blake: A POISON TREE

William Blake

(1757-1827)

A POISON TREE

 

Was angry with my friend:

I told my wrath, my wrath did end.

I was angry with my foe:

I told it not, my wrath did grow.

 

And I watered it in fears,

Night and morning with my tears;

And I sunnèd it with smiles,

And with soft deceitful wiles.

 

And it grew both day and night,

Till it bore an apple bright;

And my foe beheld it shine,

And he knew that it was mine,

 

And into my garden stole,

When the night had veiled the pole:

In the morning glad I see

My foe outstretched beneath the tree.

 

William Blake poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Blake, William


Sara Bidaoui gedicht: TIENERMOEDERS

foto: harrie janssens

Sara Bidaoui

TIENERMOEDERS

 

ik heb lopen dreinen

als nooit tevoren

verbergend met een koude blik

de schaamte

weggeslikt

zonder haar rustig te consumeren

het ziet het daglicht toch nog niet

voor ik haar onder ogen moet komen

zolang ik zwijg horen we haar niet

                              maar dan zal ze nooit bestaan

Onze route staat nergens aangegeven, en de dagen zullen

als uren over elkaar heen vallen, het besef zal me bedelven

me de adem doen ontnemen, het zweet me doen uitbreken

de omgeving die ik in slaap had gesust zal wakker worden

achter mij zal alles worden opgeheven

                              zullen ze haar welkom heten?

en ik vergeet steeds dat ik de toekomst weer opnieuw bedenken moet

de oude nog in mijn hoofd   -denk ik-

dat alles nog zal moeten beginnen zoals ik het had opgeschreven

maar de wereld is al een tijdje niet alleen de mijne meer

en zal snel de onze zijn

                               kunnen we dit samen aan?

maar voor dat zo ver is

en ik haar aan een cluster van vonnissen moet uitleveren

weet ik dat  ik mijn pantser moet opgeven

mijn zwaktes moet toegeven

mijn ontzetting moet verteren

en haar misschien eerst zelf moet zien

te leren accepteren

 

Sara Bidaoui,  2012

kinderstadsdichter Tilburg in 2010

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Bidaoui, Sara, Kinderstadsdichters / Children City Poets


George Gordon (Lord) Byron: And Thou Art Dead, As Young And Fair

George Gordon (Lord) Byron

(1788-1824)

And Thou Art Dead, As Young And Fair

 

And thou art dead, as young and fair

As aught of mortal birth;

And form so soft, and charms so rare,

Too soon return’d to Earth!

Though Earth receiv’d them in her bed,

And o’er the spot the crowd may tread

In carelessness or mirth,

There is an eye which could not brook

A moment on that grave to look.

 

I will not ask where thou liest low,

Nor gaze upon the spot;

There flowers or weeds at will may grow,

So I behold them not:

It is enough for me to prove

That what I lov’d, and long must love,

Like common earth can rot;

To me there needs no stone to tell,

‘T is Nothing that I lov’d so well.

 

Yet did I love thee to the last

As fervently as thou,

Who didst not change through all the past,

And canst not alter now.

The love where Death has set his seal,

Nor age can chill, nor rival steal,

Nor falsehood disavow:

And, what were worse, thou canst not see

Or wrong, or change, or fault in me.

 

The better days of life were ours;

The worst can be but mine:

The sun that cheers, the storm that lowers,

Shall never more be thine.

The silence of that dreamless sleep

I envy now too much to weep;

Nor need I to repine

That all those charms have pass’d away,

I might have watch’d through long decay.

 

The flower in ripen’d bloom unmatch’d

Must fall the earliest prey;

Though by no hand untimely snatch’d,

The leaves must drop away:

And yet it were a greater grief

To watch it withering, leaf by leaf,

Than see it pluck’d to-day;

Since earthly eye but ill can bear

To trace the change to foul from fair.

 

I know not if I could have borne

To see thy beauties fade;

The night that follow’d such a morn

Had worn a deeper shade:

Thy day without a cloud hath pass’d,

And thou wert lovely to the last,

Extinguish’d, not decay’d;

As stars that shoot along the sky

Shine brightest as they fall from high.

 

As once I wept, if I could weep,

My tears might well be shed,

To think I was not near to keep

One vigil o’er thy bed;

To gaze, how fondly! on thy face,

To fold thee in a faint embrace,

Uphold thy drooping head;

And show that love, however vain,

Nor thou nor I can feel again.

 

Yet how much less it were to gain,

Though thou hast left me free,

The loveliest things that still remain,

Than thus remember thee!

The all of thine that cannot die

Through dark and dread Eternity

Returns again to me,

And more thy buried love endears

Than aught except its living years.

 

“And Thou art Dead, as Young and Fair” is reprinted from Works. George Gordon Byron. London: John Murray, 1832

George Gordon (Lord) Byron poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Byron, Lord


Bert Bevers: Einstein en Ensor op het strand

 

Einstein en Ensor op het strand

De-Haan-aan-Zee. Woensdag 2 augustus 1933.

 

Van zijn vierduizendvierhonderdeenentachtig

dagen is het Derde Rijk aan de honderdvijfentachtigste

toe. De geleerde voelt zich niet meer op zijn plaats

wo die alten Wälder rauschen en trekt westwaarts,

de schilder aan zijn trage kust trouw.

 

In dit koninkrijk zonder eilanden is het zomer

en vrede, nog. De zee is fier op haar water,

spoelt het speels de badgasten tegemoet.

Maakt daarbij geen onderscheid. Ziet ook niet

dat Albert Einstein (54) en James Ensor (73)

samen ballen op het zand. Geluiden van branding

 

in hun haren, blote voeten aangetrokken.

Verte spant zeilen aan. Neen, neen: een zwarte

cirkel is nog geen o. De middag is warm

en donderdag wacht braaf op zijn beurt.

 

Even voelen ze zich samen machteloos,

als admiraals zonder vloot. Even,

en dan glijdt van de schaar van de toekomst

een zware schaduw.

 

Verschenen in Onaangepaste tijden, Zinderend, Bergen op Zoom, 2006  – © Bert Bevers

Bert Bevers poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


Dichter en schrijver Bernlef (1937-2012) overleden

news z

In Memoriam Bernlef

(pseudoniem van: Hendrik Jan Marsman)

In zijn woonplaats Amsterdam is op 29 oktober 2012 na een kortstondig ziekbed de schrijver Bernlef overleden. Hij werd vijfenzeventig jaar. Bernlef publiceerde diverse romans, verhalenbundels, essays en dichtbundels.

 

MEER IN DINGEN DAN IN MENSEN

Omdat de dood in mensen huist

de buitenkant van dingen is

kan ik alleen in dingen leven zien

 

Hun stug en tegendraads bestaan

hun onverminderd staren in het zicht

van de mij toegemeten jaren

 

Daarom zie ik meer in dingen dan in mensen

die een mens die in mij groeit

in richting en in zwijgen naar hen toe.

 

Uitgeverij Querido treurt om de dood van Bernlef, die meer dan vijftig jaar aan de uitgeverij verbonden was. Uitgever Annette Portegies: “We verliezen niet alleen een geweldige schrijver maar vooral ook een lieve vriend. Iemand bovendien die, vanuit de traditie van ons huis, meedacht over de toekomst van de uitgeverij, en die jonge schrijvers hielp en adviseerde. We zullen hem verschrikkelijk missen.

In 1959 stuurde Bernlef enkele niet eerder gepubliceerde verhalen en gedichten in voor de Reina Prinsen Geerligsprijs, die aan hem werd toegekend. De winnende gedichten verschenen in 1960 in Kokkels en de verhalen in datzelfde jaar in Stenen spoelen. De twee boeken vormen samen zijn debuut.

In de jaren zestig vertaalde Bernlef het werk van diverse Zweedse dichters en schrijvers en recenseerde hij voor onder andere De Groene Amsterdammer, Het Parool, De Gids en Haagse Post. Met G. Brands en K. Schippers begon hij in 1958 het roemruchte tijdschrift Barbarber.

Met de roman Hersenschimmen (1984) brak Bernlef door naar het grote publiek: van het boek zijn in Nederland en Vlaanderen inmiddels bijna een miljoen exemplaren verkocht en het werd in tien talen vertaald. Meer dan een verhaal over dementie is Hersenschimmen een liefdesgeschiedenis, met een onvermijdelijk tragisch einde. In 1988 werd de roman verfilmd door Heddy Honigmann, met Joop Admiraal in de hoofdrol.

De jazz heeft altijd Bernlefs warme belangstelling gehad. Niet alleen dichtte hij over jazz, hij schreef er ook een aantal essays over die in 1993 gebundeld werden in Schiet niet op de pianist en in 1999 in Haalt de jazz de eenentwintigste eeuw? In 2006 publiceerde hij bovendien zijn jazzverhalen in Hoe van de trap te vallen.

Het werk van Bernlef is vaak bekroond. In 1962 kreeg hij de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor zijn dichtbundel Morene (1961) en in 1964 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor Dit verheugd verval (1963). In 1984 werd zijn hele oeuvre bekroond met de Constantijn Huygensprijs. Voor de roman Publiek geheim (1987) kreeg hij de AKO Literatuurprijs en in 1994 werd hem de P.C. Hooftprijs toegekend voor zijn poëzie.

In 2008 schreef Bernlef het Boekenweekgeschenk, onder de titel De pianoman. Nog onlangs verschenen een nieuwe verhalenbundel, Help me herinneren, en zijn verzamelde poëzie, Voorgoed.

Bron: Uitgeverij Querido

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Archive A-B, In Memoriam


Pleun Andriessen: Wereld van letters en leven

Wereld van letters en leven

 

Soms zit het mee,

Dan heb je geluk,

 

Soms zit het tegen,

Dan heb ik een boek,

 

Als het even,

Niet meer leuk is,

 

Lees ik de letters,

Eén voor één,

 

Dat maakt me rustig,

Dan geniet ik even,

 

Maar als dat niet helpt,

Is het fijn,

Om dichtbij jou te zijn

 

Pleun Andriessen

Pleun Andriessen is kinderstadsdichter van Tilburg

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Kinderstadsdichters / Children City Poets


Bert Bevers: Doelman in vlucht

 

Doelman in vlucht

De oude doelman zucht boven zijn bier.

In dit café komt hij vanaf zijn jongenstijd.

Ook ploeggenoten zaten ooit zo dikwijls hier,

lokaal zich lavend aan vermaardheid.

 

Langs deze wanden ruisen de verhalen

nog van die haast eeuwenoude bal

nu die hij weghield van de houten palen,

het was nochtans een ongelofelijke knal.

 

Nog weet hij het, na zoveel jaren:

in glazen klanken galmde het publiek.

Regenen mocht die dag maar even.

 

Hij voelt de wind weer door zijn haren

glijden, hoort na die zege de muziek.

Voor altijd blijft hij zweven, zweven, zweven

 

Verschenen in Onaangepaste tijden, Zinderend, Bergen op Zoom, 2006

Bert Bevers poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


In Memoriam Gerard Brands (Gerard Bron, 1934-2012)

news z

In Memoriam Gerard Brands

(Gerard Bron)

22 november 1934 – 12 oktober 2012

Gerard Brands was samen met J. Bernlef en K. Schippers een van de oprichters van het literaire tijdschrift Barbarber.

Van Gerard Brands zijn diverse kinderboeken verschenen. Brands was verder o.a. medewerker van Hollands Diep en hoofdredacteur van het populair-wetenschappelijke tijdschrift Kijk.

 

Werken van Gerard Brands zijn o.a.

Padden verhuizen niet graag. Avonturen met dieren (1978)

Een krekel voor de keizer (1980)

Het schaap in de luie stoel (1980)

Meneer Beck gaat even een krant kopen (1983)

Charlotte, de kleinste vrouw van de wereld (1986)

Bolletje (1988)

Allemaal bedrog (1992)

Sara en Lijsje: twee honden en ik (1999)

De groentekoppen (2000)

De sprinkhanentemmer (2001)

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, In Memoriam


Pleun Andriessen: Hallo Wereld

Hallo Wereld

 

Hallo, kan iemand mij verstaan?

Alle mensen op de wereld,

Luister…

Luister even…

Ook vandaag lees ik

 

Weer voor uit,

Een van mijn gedichten.

Radio,

En televisie

Luister allemaal, vandaag de

Dag lees ik iets voor, wat ik al keren deed.

 

Pleun Andriessen

Pleun Andriessen is kinderstadsdichter van Tilburg

kempis.nl poetry magazine

More in: Andriessen, Pleun, Archive A-B


Jacques Brel: Jef

Jacques Brel

(1929-1978)

Jef

 

Non Jef t’es pas tout seul

Mais arrête de pleurer

Comme ça devant tout le monde

Parce qu’une demi-vieille

Parce qu’une fausse blonde

T’a relaissé tomber

Non Jef t’es pas tout seul

Mais tu sais que tu me fais honte

A sangloter comme ça

Bêtement devant tout le monde

Parce qu’une trois quarts putain

T’a claqué dans les mains

Non Jef t’es pas tout seul

Mais tu fais honte à voir

Les gens se paient notre tête

Foutons le camp de ce trottoir

Viens Jef viens viens viens

 

Viens il me reste trois sous

On va aller se les boire

Chez la mère Françoise

Viens Jef viens viens il me reste trois sous

Et si c’est pas assez

Ben il me restera l’ardoise

Puis on ira manger

Des moules et puis des frites

Des frites et puis des moules

Et du vin de Moselle

Et si t’es encore triste

On ira voir les filles

Chez la madame Andrée

Paraît qu’y en a de nouvelles

On rechantera comme avant

On sera bien tous les deux

Comme quand on était jeunes

Comme quand c’était le temps

Que j’avais de l’argent

 

Non Jef t’es pas tout seul

Mais arrête tes grimaces

Soulève tes cent kilos

Fais bouger ta carcasse

Je sais que t’as le coeur gros

Mais il faut le soulever Jef

Non Jef t’es pas tout seul

Mais arrête de sangloter

Arrête de te répandre

Arrête de répéter

Que t’es bon à te foutre à l’eau

Ou que t’es bon à te pendre

Non Jef t’es pas tout seul

Mais c’est plus un trottoir

Ça devient un cinéma

Où les gens viennent te voir

Viens Jef mais viens viens

 

Viens il me reste ma guitare

Je l’allumerai pour toi

Et on sera espagnols

Jef viens viens

Comme quand on était mômes

Même que j’aimais pas ça

Tu imiteras le rossignol Jef

Puis on se trouvera un banc

On parlera de l’Amérique

Où c’est qu’on va aller tu sais

Quand on aura du fric Jef viens

Et si t’es encore triste

Ou rien que si t’en as l’air

Je te raconterai comment

Tu deviendras Rockefeller

On sera bien tous les deux

On rechantera comme avant

Comme quand on était beaux Jef

Comme quand c’était le temps

D’avant qu’on soit poivrots

 

Allez viens Jef viens

Oui oui Jef oui viens.

1964

 

Jacques Brel poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature