Or see the index
Freda Kamphuis:
Compositie met bomen en vissen
kempis.nl poetry magazine
More in: Freda Kamphuis, Kamphuis, Freda
Het jongetje
‘Zachte dromen’ heet de beddenzaak waar hij langs fietst, een grauw jaren ’50 pand zonder fleur of kleur weerspiegelt allesbehalve zachte dromen maar een soort weemoedigheid die hij ook inwendig in tijden niet zo sterk gevoeld heeft als nu. In een poging de ramen het gewenste droomachtige uiterlijk te geven zijn er boven de naam van de winkel blauwe schilderingen op het glas gemaakt die ongetwijfeld als wolken bedoeld zijn maar hem nog het meest aan reuzenboemerangs doen denken. ‘Om iedere dromer de illusie te geven zich lichtjaren ver weg van alles te kunnen dromen om vervolgens toch iedere ochtend genadeloos terug te keren naar de droomloze realiteit’, denkt hij. ‘Hoe zien zulke bedden eruit?’. Hij stopt, zet zijn fiets tegen de muur, tuurt door het glas naar binnen. Onzichtbaar vanaf de straat, maar vanaf hier goed te zien, kijkt hij recht in het vervormde gezichtje van een klein jongetje, dat zijn hoofdje aan de andere kant tegen het glas perst, het neusje helemaal plat gedrukt. Ook zijn handjes heeft het zo hard mogelijk tegen het glas gedrukt zodat het lijkt of het kind tegen het glas is geplakt. Hij tikt vanaf de buitenkant zacht (om het jongetje niet te laten schrikken) tegen het glas om te testen of het daarop reageert. Het jongetje reageert totaal niet en lijkt verstijfd in zijn geplakte houding. Dan ziet hij het glas vlak voor zich en hij kan zijn ogen niet geloven; het glas is door zijn tikjes, als ware het zacht als klei, ingedeukt en vertoont de vormen van zijn vingerknokkels. ‘Dit is raar, aan de kant van het jongetje is het glas snoeihard en buiten is het soepel’ denkt hij in opperste verwarring gebracht hardop na. Hij bukt instinctief, pakt een heel klein steentje, gooit dat tegen het glas en ziet tot zijn verbazing dat het steentje zeker een meter met glas en al naar binnen buigt en daar als vorm blijft staan. Vlakbij ziet hij nu dat een vogeltje ook iets dergelijks is overkomen, zeker twee meter met glas en al naar binnen is gevlogen en daar is blijven hangen. Het kleine jongetje staat nog steeds als verstijfd met zijn neusje en vingertoppen tegen het glas gedrukt. ‘Dit kan niet waar zijn’ denkt hij ‘ik moet dromen’ en hij besluit bewust verder te fietsen en te gaan geloven dat dit niet is gebeurd, omdat het niet kan. Als hij vanaf de fiets nog even opzij kijkt valt het hem op dat er vanaf de straat niets vreemds meer is te zien behalve die weemoed in hem.
Freda Kamphuis
kempis.nl poetry magazine
© freda kamphuis 2011
More in: Kamphuis, Freda
Freda Kamphuis:
Zalig is het kinderlot, jong gestorven vroeg bij God
Foto’s Hervormde begraafplaats Nieuwe Pekela
kempis.nl poetry magazine
More in: Freda Kamphuis, Galerie des Morts, Kamphuis, Freda
Freda Kamphuis Debuut-gedichtenbundel
Hoopvolle vogels
Binnen het poëziefonds van Triona Pers in Houwerzijl is recentelijk de gedichtenbundel ‘Hoopvolle vogels’ verschenen van de Groninger dichteres Freda Kamphuis. Het betreft een debuutbundeling van tien gedichten en een zelfgemaakte vinylsnede, waarvan vijf gedichten met de vriendelijke medewerking van diverse vogels. Het ontwerp van de bundel en het zetwerk uit de Lectura is op ambachtelijke wijze gedaan door Dick Ronner van Triona Pers. Vervolgens zijn de bundels handmatig door hem gedrukt m.b.v. een Korrexpers. Onder andere het onderstaande gedicht is in de bundeling opgenomen.
Hierbij de link naar de informatie / bestelpagina op de Website Triona Pers
Zonder vogels
Wezen van iets
omschreven
door
woord is
eigenlijk niets
onmachtige
taal – het staat
er te klein het
staat er te
schraal
de vogels
vliegen
veel
mooier dan
in dit gedicht
dat zichzelf
moest
herschrijven
tot dat
wat hier ligt.
Freda Kamphuis
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda
Freda Kamphuis
De zwanen
Zelfs in het gras liggen zij er statig bij
met vijf kleintjes, grauwig nog en duf,
ouders priemen dubbel waakzaam alle
kanten op met felle kopjes, mag ook
wel vlak bij de stad, ook mij, veraf,
bekijken zij met kiene blik en ik klik
en klik en klik en probeer onzichtbaar
mens te zijn voor zover dat kan als mens
want wil de luierende dieren niet verstoren.
Een tijd later glijdt één voor één de
hele zevenkoppige familie het water in,
vijf sierlijke kopjes kijken alle kanten op
twee grotere stevenen al af op doel en
ik hoop vurig dat alle snoeken, of andere
naar voetjes happende happers even lekker
ver weg aan de Costa’s op vakantie zijn,
met de KLM bijvoorbeeld, associeer ik vast
geheel toevallig hier, Aeroflot mag ook, is
misschien nog wel zo snoekgericht qua
service en ook maaltijden en neerstortkans
en wens dat dit grijze vijftal hier wit mag
worden, net als trotse hagelwitte pa en ma,
als ik wegfiets, fietsen, zwemmen we heel
even in formatie naast elkaar, zij blijven daar.
Freda Kamphuis © gedicht & foto’s
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature