Or see the index
Boys will be boys
“Boys will be boys,” and boys have had their day;
Boy-mischief and boy-carelessness and noise
Extenuated all, allowed, excused and smoothed away,
Each duty missed, each damaging wild act,
By this meek statement of unquestioned fact–
Boys will be boys!
Now, “women will be women.” Mark the change;
Calm motherhood in place of boisterous youth;
No warfare now; to manage and arrange,
To nurture with wise care, is woman’s way,
In peace and fruitful industry her sway,
In love and truth.
Charlotte Perkins Gilman
(1860-1935)
Boys will be boys
Suffrage Songs and Verses
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Classic Poetry Archive, Archive G-H, Archive G-H, Feminism
“We as women”
There’s a cry in the air about us–
We hear it before, behind–
Of the way in which “We, as women,”
Are going to lift mankind!
With our white frocks starched and ruffled,
And our soft hair brushed and curled–
Hats off! for “We, as women,”
Are coming to save the world.
Fair sisters, listen one moment–
And perhaps you’ll pause for ten:
The business of women as women
Is only with men as men!
What we do, “We, as women,”
We have done all through our life;
The work that is ours as women
Is the work of mother and wife.
But to elevate public opinion,
And to lift up erring man,
Is the work of the Human Being;
Let us do it–if we can.
But wait, warm-hearted sisters–
Not quite so fast, so far.
Tell me how we are going to lift a thing
Any higher than we are!
We are going to “purify politics,”
And to “elevate the press.”
We enter the foul paths of the world
To sweeten and cleanse and bless.
To hear the high things we are going to do,
And the horrors of man we tell,
One would think, “We, as women,” were angels,
And our brothers were fiends of hell.
We, that were born of one mother,
And reared in the self-same place,
In the school and the church together,
We of one blood, one race!
Now then, all forward together!
But remember, every one,
That ’tis not by feminine innocence
The work of the world is done.
The world needs strength and courage,
And wisdom to help and feed–
When, “We, as women” bring these to man,
We shall lift the world indeed.
Charlotte Perkins Gilman
(1860-1935)
“We as women”
Suffrage Songs and Verses
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Classic Poetry Archive, Archive G-H, Archive G-H, Feminism
Females
The female fox she is a fox;
The female whale a whale;
The female eagle holds her place
As representative of race
As truly as the male.
The mother hen doth scratch for her chicks,
And scratch for herself beside;
The mother cow doth nurse her calf,
Yet fares as well as her other half
In the pasture free and wide.
The female bird doth soar in air;
The female fish doth swim;
The fleet-foot mare upon the course
Doth hold her own with the flying horse–
Yea and she beateth him!
One female in the world we find
Telling a different tale.
It is the female of our race,
Who holds a parasitic place
Dependent on the male.
Not so, saith she, ye slander me!
No parasite am I.
I earn my living as a wife;
My children take my very life;
Why should I share in human strife,
To plant and build and buy?
The human race holds highest place
In all the world so wide,
Yet these inferior females wive,
And raise their little ones alive,
And feed themselves beside.
The race is higher than the sex,
Though sex be fair and good;
A Human Creature is your state,
And to be human is more great
Than even womanhood!
The female fox she is a fox;
The female whale a whale;
The female eagle holds her place
As representative of race
As truly as the male.
Charlotte Perkins Gilman
(1860-1935)
Females
Suffrage Songs and Verses
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Classic Poetry Archive, Archive G-H, Archive G-H, Feminism
Her Portrait Immortal
Must I believe this beauty wholly gone
That in her picture here so deathless seems,
And must I henceforth speak of her as one
Tells of some face of legend or of dreams,
Still here and there remembered–scarce believed,
Or held the fancy of a heart bereaved.
So beautiful she–was; ah! “was,” say I,
Yet doubt her dead–I did not see her die.
Only by others borne across the sea
Came the incredible wild blasphemy
They called her death–as though it could be true
Of such an immortality as you!
True of these eyes that from her picture gaze,
Serene, star-steadfast, as the heaven’s own eyes;
Of that deep bosom, white as hawthorn sprays,
Where my world-weary head forever lies;
True of these quiet hands, so marble-cool,
Still on her lap as lilies on a pool.
Must I believe her dead–that this sweet clay,
That even from her picture breathes perfume,
Was carried on a fiery wind away,
Or foully locked in the worm-whispering tomb;
This casket rifled, ribald fingers thrust
‘Mid all her dainty treasure–is _this_ dust!
Once such a dewy marvel of a girl,
Warm as the sun, and ivory as the moon;
All gone of her, all lost–except this curl
Saved from her head one summer afternoon,
Tied with a little ribbon from her breast–
This only mine, and Death’s now all the rest.
Must I believe it true! Bid me not go
Where on her grave the English violets blow;
Nay, leave me–if a dream, indeed, it be–
Still in my dream that she is somewhere she,
Silent, as was her wont. It is a lie–
She is not dead–I did not see her die.
Richard Le Gallienne
(1866 – 1947)
Her Portrait Immortal
From: The lonely Dancer and other Poems, 1913
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Gallienne, Richard Le
VOORGEVOEL
H. Marsman
Hij met ontstekingen in de longen,
bloed en etter, blaffende dagen, wekenlang
in bed, in niet aflatende strijd.
En die andere hij, niet veel jonger, getroffen
door flitsen uit het schoolboek, in borst en maag
de dood in een schaars verlicht ruim.
Beiden ouder. Hij met de als kalmte
vermomde vrees dat een nacht op zee
daadwerkelijk het einde zou worden.
En hij afwisselend wetend en radend in besef
van een doffe plof, scheurend ijzer, geschreeuw.
Dan benamen donker en kou de adem,
nam de druk toe, knarste het schip,
schoof het zuchtend naar de bodem,
het zwart schuimende dal der Durance,
in een hart voorgoed doordrenkt van azuur.
Albert Hagenaars
Voorgevoel
H. Marsman
Gedicht
• Voorpublicatie uit de nieuwe bundel Pelgrimsgrond
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Hagenaars, Albert
Dichter Ingmar Heytze wordt door bezoekers van zijn optredens nog wel eens verward met een cabaretier of comedian. De belangrijkste reden daarvoor is dat hij niet alleen zijn gedichten en vertalingen geweldig voordraagt, maar er ook van alles bij vertelt ter inleiding, uitleiding of gewoon als aangenaam geouwehoer tussendoor.
Heytze houdt zich daarbij ver van interpretatie van zijn eigen werk. Dat moet de lezer of luisteraar zelf maar doen: ‘Een gedicht is net een mop, als je hem moet uitleggen was het geen goede mop, en als hij wel goed was, is hij dat na uitleg zeker niet meer.’ Dat neemt niet weg dat hij in de inleidingen, die inderdaad wel iets weg hebben van miniconferences, veel van zijn poëzieopvattingen en werkwijze prijsgeeft. De goede verstaander kan er zonder veel moeite Heytzes poëtica uit destilleren. Dit zijn de honderd gedichten die iedereen van Heytze in de kast zou moeten hebben, voorzien van tekst en uitleg in de vorm van de anekdotes, verhalen, betogen en improvisaties waarmee hij furore maakte tijdens duizenden voordrachten in Nederland en België. Duik in het poëtisch universum van een van de vitaalste dichters van Nederland.
Ingmar Heytze (1970) publiceerde talloze dichtbundels, drie dagboeken en een bundel miniaturen. In 2008 ontving Heytze de C.C.S. Croneprijs voor zijn gehele oeuvre. In 2012 verscheen zijn bundel Ademhalen onder de maan. Een jaar later verscheen Reisoefeningen, waarin Heytze verslag doet van zijn gevecht tegen reisangst, die hem vele jaren aan zijn woonplaats Utrecht kluisterde. Met Ademhalen onder de maan won Ingmar Heytze de Hugues C. Pernathprijs 2013. In 2015 verscheen De man die ophield te bestaan, over het vaderschap, en Utrecht voor beginners & gevorderden. In 2016 verscheen zijn verzamelbundel Voor de liefste onbekende, met daarin bijna al zijn gedichten (gepubliceerde én ongepubliceerde).
Ingmar Heytze: De honderd van Heytze
224 pagina’s
Omslag: Rouwhorst + Van Roon
ISBN: 9789463810678
Nur: 306
17×24 cm
€ 25,00
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Heytze, Ingmar
Net als de vorige dichtbundels van Albert Hagenaars kent Pelgrimsgrond een strakke thematische indeling. In zeven reeksen van elk zeven gedichten roept hij ditmaal herinneringen op aan momenten dat hij kort maar heftig of juist blijvend getroffen werd door poëzie, schilderijen, muziek en films, herbeleeft hij de glorie en teloorgang van de liefde en bezoekt hij plaatsen die niet alleen cultureel maar ook sacraal van betekenis zijn.
De lezer komt in Pelgrimsgrond Charles Baudelaire en de Middeleeuwse mystica Hadewych tegen, beschouwt schilderijen van Edward Hopper, Edvard Munch en Egon Schiele, hoort muziek van Jacob Obrecht en Gustav Mahler, ziet films als Der Tod in Venedig en The crying game en doet bedevaartplaatsen aan in Cambodja, China, Litouwen, Noorwegen en Polen. Pelgrimsgrond verbindt hierbij telkens individuele gebeurtenissen met algemene, het verleden met het heden, onvermogen met prestatie, realiteit met verbeelding.
Door alle gedichten heen klinken de bastonen van Hagenaars’ vertrouwde thema’s: levensdrang; erotiek en vruchtbaarheid; het belang van reizen en identiteit; de fascinatie voor de eindeloos uit te vouwen werkelijkheid.
Albert Hagenaars debuteerde in 1979 bij Poëzie-uitgeverij WEL met de bundel Stadskoorts. In deze uitgave treft de lezer al volop kenmerken van het latere werk aan. Inhoudelijk zijn dat onderwerpen als het reizen, vervreemding en identiteit. Formeel is er al een duidelijke tendens naar één, in cycli verdeeld geheel.
Zijn tweede bundel, Spertijd kent drie even grote delen met aandacht voor respectievelijk 1) portretten van Europese steden, 2) Parijs, waar de dichter inzoomt op fysieke aspecten zoals de metro en de RER, stations en pleinen, een rosse buurt, park, paleis, voorstad enzovoort en 3) het nachtleven op anoniem geworden plaatsen.
Ook de volgende bundels zijn ter wille van de helderheid strak thematisch geordend, het meest symbolisch in Tropendrift. Dit boek, dat in het NL en Engels tegelijk verscheen, volgt qua compositie zowel in traject als verblijfsduur een reis. Het is gewijd aan bezochte plaatsen in Zuidoost-Azië: Thailand, Maleisië & Singapore, Sumatra, Java , Bali , Singapore & Maleisië en opnieuw Thailand.
Later verscheen ook een volledig Indonesische versie, gemaakt door de bekende vertaler Landung Simatupang.
In Tropendrift speelt de geschiedenis een belangrijke rol, zowel op het algemene niveau van politiek, religie en oorlog, als op het persoonlijke van familiebetrekkingen en relaties tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, tussen west en oost.
In Bloedkrans, bestaande uit 4 delen van elk 20 gedichten, brengt Albert Hagenaars vooral liefde, lust en dood samen. In dit boek, geschreven in het verhoopte midden van z’n eigen leven, koppelt de dichter herinneringen en eigen ervaringen aan wereldgebeurtenissen en omgekeerd. Nog nadrukkelijker dan voorheen richt hij zich hier op de thematiek van vruchtbaarheid. De drang tot overleven vormt voor elke cultuur in sterke mate de basis van het geloof.
De nieuwe, dit jaar te verschijnen bundel Pelgrimsgrond, bevat zeven reeksen van elk zeven gedichten, alle in het teken van de belangrijkste invloeden die Albert Hagenaars in zijn kunstenaarsleven heeft ondergaan.
I TE WOORD (over leven en werk van dichters)
II ONDER OGEN (over leven en werk van schilders)
III TUSSEN DE OREN (over leven en werk van componisten)
IV SNIJWERK (over specifiek genoemde films)
V BEKORING (over glorie en teloorgang van liefdes)
VI BEDEVAART (over bezochte pelgrimsoorden)
VII IDOLEN (over goden en godheden)
Het motto van dit boek is onderstaande haiku van Matsuo Kimera:
reizen naar schrijnen
die wachten op wie ze zelf
zal moeten vullen
• Albert Hagenaars (Bergen op Zoom, 1955) was aanvankelijk werkzaam als beeldend kunstenaar en galeriehouder. Hij studeerde Nederlands en bracht veel tijd in Frankrijk door. In 1980 koos hij voor de literatuur. Werk van zijn hand verscheen in talrijke bladen en bloemlezingen, waaronder Maatstaf, De Tweede Ronde, Literair Akkoord, Raster, Poëziekrant en ‘De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in 1000 en enige gedichten’. Behalve gedichten, romans en vertalingen schrijft hij ook kritieken over literatuur en moderne beeldende kunst voor tal van bladen. Hagenaars werkt vaak samen met kunstenaars en musici en ook met collega’s uit andere taalgebieden. Enkele van zijn boeken werden vertaald; in het Duits, Frans, Indonesisch en Roemeens. Enkele componisten maakten muziek bij werk van Albert Hagenaars. Hagenaars maakte veel reizen, door o.a. de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en het Verre Oosten. De laatste jaren woont hij deels in Indonesië, het geboorteland van zijn vrouw, Siti Wahyuningsih, met wie hij al ruim 200 Nederlandstalige gedichten van bekende en onbekende auteurs in Bahasa Indonesia vertaalde en publiceerde. (www.alberthagenaars.nl)
# new poetry
Albert Hagenaars
Pelgrimsgrond
Gedichten
Uitgeverij In de Knipscheer
ISBN 978-94-93214-32-3
84 pagina’s
Prijs ca. € 17,50
Verschijnt September 2021
• fleursdumal.nl magazine
CRÉNOM
Charles Baudelaire
De plavuizen waren hard in de Saint-Loup
maar minder dan de hospitaalbedden die wachtten.
Al voor de val begon de glijvlucht in de afasie
op uiteindelijk dat ene woord na. Inniger
klampte hij zich daaraan vast dan aan de trouwe
hoer die het venijn om zijn jeugd heen schoof.
Alles nog weten, wensen te kunnen. Hij scherpte
z’n zinnen aan de krimpende ring van de spraak
waar hij ooit met pijnlijk geduld het ingesnoerde vel
van vermocht te tuchtigen tot schandaal en verbod.
Hij rook de wierook weer, mama, en werd jonger
dan in zijn oudste gedicht, waarde elke nacht
dagenlang tussen bezielde stammen rond, versloeg
als Lupus de draak die alle woorden verslond,
en kletste en zwetste, tierde als nooit tevoren,
kwam niet meer tot bedaren.
Albert Hagenaars
Uit: Pelgrimsgrond
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Archive G-H, Archive G-H, Baudelaire, Charles, Hagenaars, Albert
The Girl Question
A little girl was working in a big department store,
Her little wage for food was spent; her dress was old and tore.
She asked the foreman for a raise, so humbly and so shy,
And this is what the foreman did reply:
CHORUS:
Why don’t you get a beau?
Some nice old man, you know!
He’ll give you money if you treat him right.
If he has lots of gold,
Don’t mind if he is old.
Go! Get some nice old gentleman tonight.
The little girl then went to see the owner of the store,
She told the story that he’d heard so many times before.
The owner cried: “You are discharged! Oh, my, that big disgrace,
A ragged thing like you around my placel”
The little girl she said: “I know a man that can’t be wrong,
I’ll go and see the preacher in the church where I belong.”
She told him she was down and out and had no place to stay.
And this is what the holy man did say:
Next day while walking round she saw a sign inside a hall,
It read: THE ONE BIG UNION WILL GIVE LIBERTY TO ALL.
She said: I’ll join that union, and I’ll surely do my best,
And now she’s gaily singing with the rest:
FINAL CHORUS:
Oh, Workers do unite!
To crush the tyrant’s might,
The ONE BIG UNION BANNER IS UNFURLED —
Come slaves from every land,
Come join this fighting band,
It’s named INDUSTRIAL WORKERS OF THE WORLD .
Joe Hill
(1879-1915)
The Girl Question
(song)
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Music Archive, Archive G-H, Joe Hill, Workers of the World
Die Stadt
Ich sah den Mond und des Ägäischen
Grausamen Meeres tausendfachen Pomp.
All meine Pfade rangen mit der Nacht.
Doch sieben Fackeln waren mein Geleit
Durch Wolken glühend, jedem Sieg bereit.
“Darf ich dem Nichts erliegen, darf mich quälen
Der Städte weiten Städte böser Wind?
Da ich zerbrach den öden Tag des Lebens!”
Verschollene Fahrten! Eure Siege sind
Zu lange schon verflackt. Ah! helle Flöten
Und Geigen tönen meinen Gram vergebens.
Jakob van Hoddis
(1887 – 1942)
Die Stadt (Gedicht)
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Hoddis, Jakob van
Orewoet
Hadewych
Te lang bezworen? Te kort? Het trillen
tussen hoofd en schoot ving alweer aan,
Brabants gestamel doordrong Latijnse beden
ende mijn herte ende mijn aderen ende alle mine lede
scudden ende beveden van begherten
om zichzelf tot voorbij de minne te verdoen,
niet in overgave maar in de gloed waar zij naar
was vernoemd, van strijd en geweld.
Jc begherde mijns liefs te vollen te ghebrukene ende
te bekinnenne ende te ghesmakene in allen vollen ghereke
en zij besteeg zijn aardse staat, bezatte zich
aan spijs en wijn, klauwde en beet, ontrukte
hen aan gebod en verbod van klooster en hemel.
Daer na quam hi selve te mi, ende nam mi alte male
insine arme ende dwanc mi ane heme
en met stijf gesloten ogen ervoer zij hoezeer zijn lijf
eiste dat zij hem nogmaals wilde in een lust die groter
dan woede, overvloediger dan offergaven was.
Nu hevestu mijns ghesmaect ende ontfaen van buten
ende van binnen; Ende du heves verstaen
die eneghe weghe die gheheel in mi beghinnen.
Albert Hagenaars
Orewoet.
Hadewych
gedicht
• fleursdumal.nl magazine
# Albert Hagenaars (1955) werd geboren in de grensstad Bergen op Zoom en was aanvankelijk werkzaam als beeldend kunstenaar en galeriehouder. Hij studeerde Nederlands en bracht veel tijd in Frankrijk door. In 1980 koos hij voor de literatuur. Werk van zijn hand verscheen in talrijke bladen en bloemlezingen, waaronder Maatstaf, De Tweede Ronde, Literair Akkoord, Raster, Poëziekrant en ‘De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in 1000 en enige gedichten’. Behalve gedichten, romans en vertalingen schrijft hij ook kritieken over literatuur en moderne beeldende kunst voor tal van bladen (o.a. de Haagsche Courant) alsmede, sinds 1980 al, de Nederlandse Bibliotheek Dienst. In totaal verschenen tot nu toe 1500 besprekingen. Hagenaars werkt graag samen met kunstenaars en musici en ook met collega’s uit andere taalgebieden. Enkele van zijn boeken werden vertaald; in het Duits, Frans, Indonesisch en Roemeens. Bovendien maakten componisten muziek bij werk van Albert Hagenaars. Jan Walraven produceerde een cd met muziek voor piano en orgel gebaseerd op de bundel ‘Linguisticum’. De Amerikaanse musicus Dirk Stromberg koos 18 gedichten uit ‘Tropendrift’ voor een gelijknamige dubbel-cd met overwegend elektronische muziek. Hierop zijn de gedichten in de Engelse vertaling van John Irons te horen.
Albert Hagenaars maakte veel reizen, door o.a. de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en bovenal het Verre Oosten. De laatste jaren woont hij deels in Indonesië, het geboorteland van zijn vrouw, Siti Wahyuningsih, met wie hij al ruim 200 Nederlandstalige gedichten van bekende en onbekende auteurs in Bahasa Indonesia vertaalde en publiceerde. Zijn belangrijkste thema’s zijn mede daarom: reizen, identiteit en interculturele relaties. In 2007 ontving Hagenaars de Sakko-Prijs, een oeuvre-onderscheiding die jaarlijks beschikbaar wordt gesteld door Tamoil Nederland BV.
www.alberthagenaars.nl
More in: Archive G-H, Archive G-H, Hadewijch, Hagenaars, Albert
Da ich ein Knabe war…
Da ich ein Knabe war,
Rettet′ ein Gott mich oft
Vom Geschrei und der Ruthe der Menschen,
Da spielt′ ich sicher und gut
Mit den Blumen des Hains,
Und die Lüftchen des Himmels
Spielten mit mir.
Und wie du das Herz
Der Pflanzen erfreust,
Wenn sie entgegen dir
Die zarten Arme streken,
So hast du mein Herz erfreut
Vater Helios! und, wie Endymion,
War ich dein Liebling,
Heilige Luna!
Oh all ihr treuen
Freundlichen Götter!
Daß ihr wüßtet,
Wie euch meine Seele geliebt!
Zwar damals rieff ich noch nicht
Euch mit Nahmen, auch ihr
Nanntet mich nie, wie die Menschen sich nennen
Als kennten sie sich.
Doch kannt′ ich euch besser,
Als ich je die Menschen gekannt,
Ich verstand die Stille des Aethers
Der Menschen Worte verstand ich nie.
Mich erzog der Wohllaut
Des säuselnden Hains
Und lieben lernt′ ich
Unter den Blumen.
Im Arme der Götter wuchs ich groß.
Friedrich Hölderlin
(1770 – 1843)
Da ich ein Knabe war…
Gedicht
•fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Hölderlin, Friedrich
Grabgesang
Vor des Friedhofs dunkler Pforte
Bleiben Leid und Schmerzen stehn,
Dringen nicht zum heil’gen Orte,
Wo die sel’gen Geister gehn,
Wo nach heißer Tage Glut
Unser Freund in Frieden ruht.
Zu des Himmels Wolkentoren
Schwang die Seele sich hinan,
Fern von Schmerzen, neu geboren,
Geht sie auf — die Sternenbahn;
Auch vor jenen heil’gen Höhn
Bleiben Leid und Schmerzen stehn.
Sehnsucht gießet ihre Zähren
Auf den Hügel, wo er ruht;
Doch ein Hauch aus jenen Sphären
Füllt das Herz mit neuem Mut;
Nicht zur Gruft hinab — hinan,
Aufwärts ging des Freundes Bahn.
Drum auf des Gesanges Schwingen
Steigen wir zu ihm empor,
Unsre Trauertöne dringen
Aufwärts zu der Sel’gen Chor,
Tragen ihm in stille Ruh’
Unsre letzten Grüße zu.
Wilhelm Hauff
(1802 – 1827)
Grabgesang, Gedicht
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Galerie des Morts, Hauff, Hauff, Wilhelm, Tales of Mystery & Imagination
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature