Or see the index
`Koop je veters van me? Knopen? Karamels? Ulevellen?’
In de schaduw van de linden staat de zigeunerin die soms in het dorp komt venten, aan de ene arm een tas met koopwaar, op de andere arm een kind. Haar man zit op het stoepje voor een huis een sigaret te roken. In zijn karretje liggen dikke rollen touw, voor paarden en schepen. Jammer dat in dit dorp de paarden langzaam maar zeker vervangen worden door vrachtwagens en tractors en dat er buiten een paar roeibootjes op de Wijer geen schepen te vinden zijn.
Alleen grootvader Bernhard werkt nog met touw, voor de hijsinrichting in de watermolen. Hij leert hun hoe ze touw moeten knopen, om sterke verbindingen te maken.
Een jongen van zijn eigen leeftijd zit roerloos onder een boom. Hij kijkt naar Mels als een kat die weet dat ze bespied wordt. Het is Jacob, nu ziet hij het pas.
`Heb je je viool bij je?’ vraagt Mels.
`Ik speel niet meer.’
`En je bent zo goed.’
`Wat ik mooi vind, vinden de mensen niet mooi.’
`Toen speelde je “Twee koningskinderen”.’
`Weet ik. Ik speelde het vaak. Te vaak. Ik speel het nooit meer.’
`Ik snap hem niet’, zegt zijn vader. `Hij verdient tien keer zoveel met zijn viool als ik met de verkoop van touw.’
Pas heeft Mels nog met grootvader over zigeuners gesproken. Zoiets noemt Thija een voorschouw. Dat je praat over iets waar je nog niets van weet maar dat binnenkort gaat gebeuren. Thija heeft dat vaak. Ze is helderziende. Soms weet ze dingen over hen die ze eigenlijk helemaal niet kan weten. Of dingen die hij gedroomd heeft. Sommige kinderen op school zijn bang voor haar, omdat ze met haar lichte ogen door hen heen kan kijken.
De vrouw heeft zwart haar en donkere ogen en draagt een bonte rok met diermotieven die tot op de grond hangt. Vogels, eekhoorns, konijnen, alle dieren van het bos leven met haar mee in de beweging van haar rok.
`Voor een stuiver karamels’, zegt Mels.
Ze telt tien karamels af, licht- en donkerbruin in doorzichtige papiertjes. Ze doet er gratis vijf ulevellen bij.
`Dank u wel.’
`Je lijkt op mijn jongen’, zegt ze.
`Oh’, antwoordt hij verbaasd. Meer weet hij niet te zeggen. Sabbelend loopt hij naar de boot. Hij voelt zich wat ongemakkelijk. Het was net of de zigeunerin hem iets wilde vertellen. Hij had haar ook wat kunnen vragen, nu is het net of het hem niet interesseert.
Hij hoort dat hij gevolgd wordt. Het is de jongen.
Mels springt in de boot.
`Is die boot van jou?’
`Ja.’
`Ik wil ook graag varen.’
`Als je wilt, mag je een stuk mee.’
`Vandaag kan niet. We gaan zo naar huis.’
`Dan een andere keer.’
`Graag. Zit je op school?’
`Ja, natuurlijk. Jij dan niet?’
`Geen tijd voor. Nou, tot gauw.’
`Tot ziens.’
Mels roeit weg.
Ton van Reen: Het diepste blauw (049)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
A wonderfully digressive little volume about our complex relationship with our books and being an incurable bibliophile. The perfect antidote to Walter Benjamin’s classic essay, Unpacking My Library.
A best-selling author and world-renowned bibliophile meditates on his vast personal library and champions the vital role of all libraries.
In June 2015 Alberto Manguel prepared to leave his centuries-old village home in France’s Loire Valley and reestablish himself in a one-bedroom apartment on Manhattan’s Upper West Side. Packing up his enormous, 35,000‑volume personal library, choosing which books to keep, store, or cast out, Manguel found himself in deep reverie on the nature of relationships between books and readers, books and collectors, order and disorder, memory and reading. In this poignant and personal reevaluation of his life as a reader, the author illuminates the highly personal art of reading and affirms the vital role of public libraries.
Manguel’s musings range widely, from delightful reflections on the idiosyncrasies of book lovers to deeper analyses of historic and catastrophic book events, including the burning of ancient Alexandria’s library and contemporary library lootings at the hands of ISIS. With insight and passion, the author underscores the universal centrality of books and their unique importance to a democratic, civilized, and engaged society.
Alberto Manguel is a writer, translator, editor, and critic, but would rather define himself as a reader and a lover of books. Born in Buenos Aires, he has since resided in Israel, Argentina, Europe, the South Pacific, and Canada. He is now the director of the National Library of Argentina.
Title: Packing My Library
Subtitle: An Elegy and Ten Digressions
Author: Alberto Manguel
Publisher: Yale University Press
Title First Published: 20 March 2018
Format: Hardcover
ISBN-10 0300219334
ISBN-13 9780300219333
Nb of pages 160 p.
Hardcover – $23.00
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Lovers, - Book News, - Book Stories, Alberto Manguel, Archive M-N, Art & Literature News, Libraries in Literature, The Art of Reading
Het kleine winkeltje van juffrouw Fijnhout zou in de erker passen die de entree tot de nieuwe zaak vormt. De huizen die vroeger rondom haar winkeltje lagen, zijn een voor een opgekocht en bij het pand getrokken. De winkel is nu een straatlengte breed.
Winkeljuffrouw Christine ziet Mels voorbijrijden en steekt haar hand op. Hij groet terug. Niet iedereen heeft een hekel aan hem. Ook de mensen die tot het laatst in de fabriek werkten, steken meestal hun hand op. Kameraadschap tussen mannen die samen de donkerste tijden hebben doorgemaakt. Vaak zijn het Turken, arbeiders van de laatste groepen die in het buitenland geronseld werden. Hij heeft ze altijd geholpen, ervoor gezorgd dat hun papieren in orde waren, dat hun gezinsleden konden overkomen en dat ze een flat kregen toegewezen. Hij heeft ze geholpen met het inrichten van een gebedsruimte in een leegstaand lokaal van de school en met de vergunningen voor de bouw van een moskee, achter het voetbalveld. Daar hebben ze nu ook een ontmoetingsruimte, een winkel en een islamitische slagerij.
Van de Turken verwacht hij er ook een aantal bij zijn lezing. Hij heeft immers ook foto’s van hen toen ze hier aankwamen: jonge jongens met verbaasde ogen, onderdanig en beleefd. In onwennige slobberige pakken, maar allemaal met stropdassen. Ze waren heel anders dan hun zonen die hem nu met hun snelle auto’s de stuipen op het lijf jagen. Van die tweede generatie verwacht hij niemand. Ze hebben nooit in de fabriek gewerkt. Er zitten er een paar in de handel. Niemand weet precies wat ze doen. Auto’s, drugs, dat zegt men. Ze scheuren op en neer tussen het dorp en de stad. Ze bezitten videotheken en slagerijen. Of dat waar is? En sommigen brengen klanten uit de stad naar de hoerenkast van mevrouw Lecoeur, die sinds een paar jaar in het dorp zit. In de paar winkels die het dorp rijk is, zijn ze graag gezien, want ze kopen bloemen, drank en lekkernijen. Ze hebben het geld los in de zak. Misschien dat hun ouders daarom zo zuur kijken. Hun vaders, de verbaasde jongemannen van toen, zijn gaan lijken op hun vaders die ze hebben achtergelaten in de dorpen in Turkije. Uit heimwee zijn ze zich net zo gaan kleden als de mensen vroeger thuis.
Misschien komen de Turkse arbeiders samen met hun vrouwen. Dat hij daar niet eerder aan heeft gedacht! Ook de andere arbeiders zullen hun vrouwen meebrengen. Die kennen hem ook allemaal. En hun vrienden. Of kinderen die hen begeleiden. Vijftig stoelen is te weinig.
Doet hij er wel goed aan de voorstelling te houden in het zaaltje van het café? Het is te klein. Hij onderschat de mensen. Hij had de parochiezaal moeten huren. Er kunnen er een paar honderd in. Maar dan had hij het probleem met de koffie. Daar kan hij zelf niet voor zorgen. En zijn vrouw en dochter? Nee, hij had het hun niet durven vragen. Stel je voor dat hij de parochiezaal had gehuurd en dat Lizet en Marjan hadden geweigerd voor de koffie te zorgen? Gênant. Het is beter dat de kastelein het doet. Als het echt te druk wordt, is een tweede presentatie mogelijk. En een derde. Bij succes kan alles.
Maar komen de Turken wel naar het café? Hij ziet er nooit een. De ouderen drinken geen alcohol, maar dat hoeft ook niet. In de parochiezaal ziet hij hen ook nooit. Moet hij een aparte voorstelling houden in hun eigen ontmoetingsruimte? Hij twijfelt. Waarom zou het hém wel lukken alle groepen uit het dorp in het café bij elkaar te brengen. Zelfs in de fabriek was er een tweedeling. Turken wilden in een ploeg met Turken. In de kantine zaten ze in een aparte hoek. De Turkse vrouwen die met inpakken hielpen, hadden een eigen hoekje in de inpakkerij. Ze kwamen niet eens in de kantine, want daar zaten ook andere mannen.
De kantine was altijd de toren van Babel van de fabriek geweest. Elke hoek voor een ander soort arbeider. Oorspronkelijk was de hoek bij de koffiebar de plek waar de arbeiders uit het dorp zaten. Vaders en zonen, mannen die er van generatie op generatie werkten, voor wie nooit iets anders had bestaan dan de fabriek. De hoek bij de kleedruimte en de wasplek was altijd bezet door de arbeiders die van her en der waren gekomen. Als eenlingen die ze in het begin waren, hadden ze ten slotte een eigen clan gevormd. Daar zaten zelfs protestanten tussen die op zondag naar kerken in de stad gingen. Dan was er de hoek van de ploegbazen, die stoelen hadden, terwijl de gewone arbeiders het moesten doen met banken aan tafels. De hoek naar de buitendeur was de hoek van de Turken, met een groot raam naar buiten. Ze moesten om zich heen kunnen kijken. Op een werkplek waar ze de lucht niet konden zien, gingen ze niet staan. Dat vertikten ze. Het waren buitenmensen.
De seizoenarbeiders kwamen zelden in de kantine. De meesten aten hun boterham op hun werkplek. Net als de mensen van kantoor. Die bleven achter hun bureau zitten om te lunchen. Zij mengden zich niet graag met de arbeiders. Dat was pas veranderd toen de directeuren erop aangedrongen hadden. In de laatste tien jaar van het bestaan mocht er geen verschil meer worden gemaakt tussen mannen in overalls en kantoormensen. Er was een aparte tafel gekomen voor de witteboordenmensen, dicht bij het koffieapparaat.
De kantine was het dorp op een kleinere schaal. Het oude dorp met de arbeiders van vader op zoon. De nieuwbouwwijk, met de nieuwkomers. De Turken en Marokkanen in hun flats. De werkbazen en het kantoorpersoneel in de bungalows aan de andere kant van het voetbalveld. Vier wijken die weinig met elkaar te maken hadden.
Hij stopt bij de brug en legt zijn hand op de leuning. Vanaf hier kan hij een heel eind over de Wijer uitkijken. Door de lichtval lijkt het of het water terugstroomt naar de bron.
Hij rijdt het verharde pad af, dat op de plaats ligt waar vroeger het zandpad langs de Wijer liep. Een paar skaters schreeuwen hem van het pad. Als ze voorbij zijn, zitten de voorwielen van de rolstoel vast in het modderige bermgras. De motor trekt het niet. Hij vloekt.
Ton van Reen: Het diepste blauw (048)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Vanaf de dag dat hij de harmonica kocht, gaat Mels elke week een middag naar juffrouw Fijnhout. Hij komt graag bij haar, vooral omdat het in haar huis naar vanille ruikt en omdat het er altijd zo stil is. Een stilte die niet eens wordt verstoord door de winkelbel, maar die er juist door wordt benadrukt.
Eerst doet hij werk waarbij je op een stoel moet staan. Ramen lappen. Lampen afstoffen. Stof afnemen van de bovenranden van de schilderijen en van de foto’s achter glas. Soms een spijker in de muur slaan voor weer een schilderij of voor een foto die bijna verloren was geraakt.
In de winkel legt hij alles goed. Stapelt de rolletjes lint en kant van dik naar dun. Van de pakken turf, die bij elkaar worden gehouden door rood koperdraad, bouwt hij op de stoep een piramide, waarop hij even uitrust. Daarna harkt hij de tuin en veegt hij de bladeren van de stoep.
Als hij klaar is, is het zes uur. Juffrouw Fijnhout sluit de winkel. Terwijl ze haar potje kookt, drinken ze thee. Ondertussen vertelt ze over vroeger. Over haar jeugd. En over haar grootmoeder, die hier al een winkeltje had in knopen en kant, dat niet veel groter was dan een paar laden in haar keukenkast. Met een paar knopen en spelden die ze overhad, was ze ooit het winkeltje begonnen.
`Dat was niet uit weelde, dat snap je’, zegt juffrouw Fijnhout veelbetekenend. `De mensen hadden het niet breed. Ze rekenden nog in halve centen.’
Ze laat de paar halve centen zien die ze in de tafella bewaart. Eentje met een leeuw en op de andere kant de W van Willem “iii”.
Ze vertelt over de dingen waar de mensen in haar jeugd nog in geloofden. Over de heksen die in het bos woonden en meisjes roofden om hun toverkunsten te leren. En over de duivel die in het Zwarte Water woont. Wat echt waar is, want het moeras vriest zelfs in de strengste winter niet dicht. En er dansen vurige lichtjes over het water. Dat zijn de zielen van de kinderen die niet naar hun ouders hebben geluisterd en in de handen van de duivel zijn gevallen. Dat bewijst dat de hel onder het meer ligt. En ze vertelt over de wolven die anderhalve eeuw geleden drie meisjes hebben opgegeten. Mels kent het verhaal ook van grootvader Rudolf, maar die vertelt altijd dat er maar één meisje is opgegeten en dat er twee zijn gebeten. Die hebben het overleefd, maar het zijn kwaaie wijven geworden. Wie door een wolf wordt gebeten, eindigt altijd als een heks.
Ton van Reen: Het diepste blauw (047)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
In het voorbijgaan van de winkel van Hans Peeters ziet Mels hoe de jonge winkeljuffrouw Christine wat spullen herschikt. In de etalage staat een rij eenvormige tuinkabouters met dikke hoofden en idiote glimlachjes rond hun grote monden.
Witglimmende vijftigkilozakken kunstmest liggen op de stoep te wachten tot ze naar binnen worden gesjouwd.
Hij ziet het plakkaat op de deur. De kastelein heeft het overal laten ophangen. `Vertoning van vier films uit de geschiedenis van de Firma J.J. Hubben en Zonen, in Meel- en Bakwaren. Met deskundig commentaar door M. Gommans, voormalig hoofdboekhouder van de firma.’
Mels voelt zich bekeken door de opgezette vos in de glazen erker boven de deur. Hij is lichter bruin dan vroeger, toen hij op de kast van juffrouw Fijnhout stond.
Ton van Reen: Het diepste blauw (046)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Met de handen voor zijn ogen tuurt hij in de etalage. Hij wil een cadeau kopen voor Tijger, omdat die morgen twaalf wordt. Hij heeft twee gulden uit zijn spaarpot gehaald, alles wat erin zat. Hij heeft meer, maar dat heeft hij in bewaring gegeven bij Thija, die het geld verzamelt voor de reis naar China. Elke week een dubbeltje.
Juffrouw Fijnhout verkoopt porseleinen bloemenvazen en dat soort dingen. Met Allerzielen heeft ze potchrysanten voor op het kerkhof. Maar ze heeft ook cadeautjes voor kinderen. Ze halen er hun blokfluiten voor de muziekles. Ze heeft fluiten in alle soorten. Van blikken exemplaren van veertig cent, tot houten en hoornen fluiten voor zeven gulden negentig, maar iedereen koopt die van veertig cent. De dure fluiten staan er alleen maar om je eraan te vergapen.
In de glazen kast achter de toonbank heeft hij al vaker het doosje met de Hohner-mondharmonica gezien, dat openstaat en vanbinnen met rood velours is bekleed. Het is een fraai instrument, met koperen beslag en zwartgelakt hout. Al maanden weet hij dat hij het ding voor Tijger wil kopen. Hij had hem al eerder willen halen, maar er staat een prijskaartje van twee gulden vijfenzeventig bij en zoveel heeft hij niet.
Mels gaat naar binnen en blijft in de deuropening staan, totdat de winkelbel is uit getrild en juffrouw Fijnhout binnenkomt. Haar huid is net zo lichtbruin als de vacht van de opgezette vos die vanaf zijn plek boven op de ladekast kijkt naar iedereen die binnenkomt.
Hij wijst op de harmonica en laat tegelijk de twee gulden in zijn andere hand zien. Ze begrijpt direct dat hij te weinig geld heeft, maar toch pakt ze de harmonica uit de vitrine en legt hem op de toonbank. Hij voelt er even aan met zijn wijsvinger, ziet hoe het koper beslaat alleen al door het aan te raken en weet dan nog zekerder dan zeker dat hij hem aan Tijger wil geven.
`Je hebt maar twee gulden’, zegt juffrouw Fijnhout een beetje lacherig. `Wat nu?’
`Binnenkort is Tijger jarig.’
`Bart?’
`Ja, Bart.’
`Dan moeten we een oplossing bedenken. Ik begrijp dat je hem nu wilt meenemen.’
`Kan ik die drie kwartjes later betalen?’
`Later zul je die kwartjes ergens anders voor nodig hebben.’ Ze lacht zo dat hij de gouden tand in haar gebit ziet. Bij anderen is dat lelijk, maar bij haar is het juist mooi.
`Je kunt die drie kwartjes verdienen.’
`Graag. Wat moet ik doen?’
`Ramen lappen. De karweitjes die ik niet meer goed kan. Ik durf niet meer op een stoel te staan.’
`Zal ik direct beginnen?’
`Als je ze vandaag allemaal lapt, krijg je nog een kwartje extra ook.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (045)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
1968 is na een halve eeuw een iconisch jaar geworden. Volgens sommigen de bron van alle kwaad dat ons nu overkomt, volgens anderen een keerpunt in de bewustwording van de mens.
Wat is er toen echt gebeurd, en hoe heeft dat ons denken en handelen beïnvloed? Wie waren de rebellen, wie de poseurs? En waar hield de rest van de Vlamingen zich mee bezig, de overgrote meerderheid die geen boodschap had aan revolutie?
Dit boek is geen objectieve geschiedschrijving. De auteur mixt zijn persoonlijke herinneringen als kind met feiten en verhalen die hij zelf relevant vindt, ook voor onze tijd. Hij neemt de lezer even goed mee naar Parijs en Vietnam als naar Leuven en Bilzen. Hij luistert even graag naar Marc Dex en Engelbert Humperdinck als naar The Beatles en de Stones. 1968 is een kleurrijk fresco van een mythisch jaar, heerlijk fris en onbevangen geschreven, zoals de tijdsgeest het toen wilde.
Karel Michiels (1960) is journalist en auteur. Hij publiceerde biografieën over een aantal opmerkelijke figuren en boeken over voetbal, reizen en cannabis. Met De Rasta Revelatie debuteerde hij in 2008 als romanschrijver onder de rastanaam Jah Shakespear.
Auteur: Karel Michiels
1968
Biografie van een mythisch jaar
Uitgeverij : Lannoo
ISBN : 9789401444002
Taal : Nederlands
Uitvoering : Paperback
Aantal pagina’s : 288
Verschenen: Oktober 2017
Afmetingen : 213 x 144 x 28 mm.
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive M-N, Art & Literature News, Protests of MAY 1968
Hij rijdt langs de winkel die vroeger de winkel van juffrouw Fijnhout is geweest. `Hans Peeters IJzerwaren v.h. weduwe J. Fijnhout’ staat op het uithangbord.
Hij kan nog net aan de kant gaan voor een voorbij scheurende auto. Het stof prikt in zijn ogen. Met een rotvaart jaagt de auto de straat uit.
Hij is woedend. De straat is levensgevaarlijk door de jongelui die door het dorp racen. Er is al een kind doodgereden, en iemand is tegen de gevel van een hoekhuis geknald. Stomdronken of onder de drugs, zoiets. Niemand weet het precies, maar het houdt niet op.
Even blijft hij staan voor de winkel in ijzerwaren, om de ergernis in zijn hoofd te laten zakken en zijn hart tot rust te laten komen.
Ton van Reen: Het diepste blauw (044)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
To some, 1968 was the year of sex, drugs, and rock and roll. Yet it was also the year of the Martin Luther King, Jr., and Bobby Kennedy assassinations; the riots at the Democratic National Convention in Chicago; Prague Spring; the antiwar movement and the Tet Offensive; Black Power; the generation gap; avant-garde theater; the upsurge of the women’s movement; and the beginning of the end for the Soviet Union.
In this monumental book, Mark Kurlansky brings to teeming life the cultural and political history of that pivotal year, when television’s influence on global events first became apparent, and spontaneous uprisings occurred simultaneously around the world. Encompassing the diverse realms of youth and music, politics and war, economics and the media, 1968 shows how twelve volatile months transformed who we were as a people–and led us to where we are today.
Mark Kurlansky is the New York Times bestselling author of many books, including The Food of a Younger Land; Cod: A Biography of the Fish That Changed the World; Salt: A World History; 1968: The Year That Rocked the World; The Big Oyster: History on the Half Shell; and Paper: Paging Through History. He lives in New York City.
Mark Kurlansky:
1968
The Year That Rocked the World
Category: World History
Paperback
2005
480 Pages
$18.00
Random House Trade Paperbacks
ISBN 9780345455826
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive K-L, Art & Literature News, Protests of MAY 1968
Ein halbes Jahrhundert ist mittlerweile vergangen seit jenem legendären Jahr 1968.
Wolfgang Kraushaar, der wohl beste Kenner der 68er Bewegung, schildert die Ereignisse jenes Jahres und ihre Nachwirkungen, charakterisiert die Wortführer – Reformer und Revoluzzer –, zeigt die globale Dimension der Studentenrevolte und zieht ein politisches Fazit.
Besondere Kapitel sind dem Sound der Revolte, der Revolte der Frauen und den Lebensbahnen derer gewidmet, die 1968 eine herausragende Rolle spielten.
Wolfgang Kraushaar, geb. 1948, studierte Politikwissenschaft, Philosophie und Germanistik. Seit 1987 arbeitet er am Hamburger Institut für Sozialforschung. Sein Arbeitsschwerpunkt ist die Untersuchung von Protest und Widerstand in der Geschichte der Bundesrepublik und der DDR.
Kraushaar, Wolfgang:
1968.
100 Seiten
Reclam
Originalausgabe
Broschiert.
Format 11,4 x 17 cm
100 Seiten
6 Abb. und Infografiken
März 2018
EUR (D) 10,00
ISBN: 978-3-15-020452-8
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive K-L, Art & Literature News, Protests of MAY 1968
Thija slaat zich op de knieën van pret. De hele meisjeskant lacht om de grap van juffrouw Elsbeth.
Al een paar weken vervangt juffrouw Elsbeth Boom meester Leo Hajenius, die ziek is. Er wordt gefluisterd dat hij de gele verf heeft, maar niemand heeft hem gezien sinds hij thuis is.
Nu Elsbeth voor de klas staat, is het een en al vrolijkheid. Ze maakt graag grappen, vooral over dingen die alleen de meisjes snappen. Die vinden het leuk dat de jongens er dan verwonderd bij zitten. De sfeer in de klas is heel anders met juffrouw Elsbeth. De doodse stilte heeft plaatsgemaakt voor een jolige stemming.
De punten vallen opeens veel hoger uit. Was een zeven bij de meester al bijna het hoogste wat je kon halen, juf Elsbeth strooit met achten en negens en geeft een enkele keer zelfs een tien. Maar alleen aan meisjes. Toen een paar jongens daartegen protesteerden, zei ze dat jongens toch al genoeg werden voorgetrokken buiten de school.
Ton van Reen: Het diepste blauw (043)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Mai 1968 fut le printemps des slogans politiques, qu’on retrouve avec bonheur dans cette anthologie “facon Cyrano de Bergerac”.
Choisies et commentées par Arthur Anjou, ces phrases cultes, souvent abrasives, toujours surprenantes, invitent à la (re)découverte de ce mouvement social et culturel majeur du XXe siècle, à l’occasion de son cinquantième anniversaire.
Arthur Anjou
68: Année rhétorique
Les meilleurs slogans de Mai 68
Librio (n° 1231) – Idées
À paraître le 18/04/2018
Genre : Documents
112 pages
130 x 205 mm
Broché €3,00
EAN : 9782290154687
ISBN : 9782290154687
new books
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Archive A-B, Art & Literature News, Protests of MAY 1968
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature