In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Archive E-F

«« Previous page · Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber · George Eliot: The Choir Invisible · Eugene Field: New-Year’s Eve · MAX ELSKAMP: La Femme · Eelke van Es: 2 Gedichten · Frederik van Eeden: Avond in de Stad · Frans Erens: Pijp · Tentoonstelling en manifestatie rond Willem Elsschot in Antwerpen · John Frederick Freeman: More Than Sweet · George Eliot: In a London Drawingroom · Giacomo Leopardi: L’infinito · George Eliot: Spring comes hither

»» there is more...

Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber

Anton Eijkens

Antonius Maria Eijkens (Tilburg, 1920) was reeds in zijn gymnasiumtijd op het St. Odulphulyceum in Tilburg actief als dichter. Hij stond er tevens aan de wieg van het nog altijd bestaande schoolblad PIT. Na zijn eindexamen kwam hij in dienst van Bureau Van Spaendonck, waar hij tot aan zijn pensioen bleef werken, met name als secretaris van diverse werkgeversorganisaties.

Eijkens publiceerde in Brabantia Nostra alvorens redacteur te worden van het culturele gezinsblad Edele Brabant. Samen met Jan Naaijkens schreef hij Kruis en Ploeg, een massaspektakelstuk dat in 1946 opgevoerd werd bij gelegenheid van het 50- jarig bestaan van de NCB. Datzelfde jaar verschenen vier boeken van zijn hand: de verhalenbundel Rond de toren, de sprookjesverzameling De sprookjeshoorn, de gedichtenbundel Een handvol verzen en tenslotte Rijmkroniek van Tilburg, het hart van Brabant. Laatstgenoemde titel betrof een uniek boek dat aangeboden werd aan Jan van de Mortel bij gelegenheid van zijn afscheid als burgemeester van Tilburg. Het boek was geheel gekalligrafeerd en verlucht met tal van illustraties door Kees Mandos, een zwager van Eijkens. In 2004 produceerde drukkerij Gianotten een facsimile uitgave op initiatief van Ed Schilders en Han van Meegeren.

Anton (Toon) Eijkens heeft tal van gelegenheidsgedichten en -liederen geschreven alsook diverse gedenkboeken, waaronder 75 jaar bouwen(1964, met foto’s van Cas Oorthuys) Limburg’s Klei Industrie (1968) en Kroniek van de parochie O.L. Vrouw van Lourdes (Koningshoeven) (1990.

Het is nu voor de tweede keer dat zijn culinaire gedichten te boek zijn gesteld, zij het in zeer bescheiden vorm en op zeer beperkte schaal voor familie en vrienden. Een eerste soortgelijke, maar minder omvangrijke selectie verscheen in 1978 en wel ter gelegenheid van zijn 40-jarig dienstjubileum bij Bureau Van Spaendonck: Keur uit de poëtische kanttekeningen van Toon Eijkens bij feestelijke maaltijden die zijn burologisch leven bij tijd en wijle opfleurden.

Anton Eijkens:

Vademecum van een liefhebber

 

Proloog

 

Verheug u in de wijze woorden

van een geleerd en eerzaam man

die volhield, dat in een droog lichaam

de beste ziel niet leven kan.

 

*

 

Geniet van vlees en vis

van gerstenat en wijn:

wie dwaas aan tafel is,

kan nergens wijs in zijn.

 

*

 

Vriendschap is net als wijn,

die menig jaar volrondt:

hoe ouder hij mag zijn

hoe beter hij ons mondt.

Maar wat geen twijfel lijdt:

ontkurk de fles op tijd.

 

*

 

Aan welvoorziene tafel

staat de zandloper stil,

dus blijve hij er zitten,

die heel lang leven wil.

 

 

Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (01)

wordt vervolgd

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive E-F, Brabantia Nostra, Eijkens, Anton


George Eliot: The Choir Invisible

George Eliot

(Mary Ann Evans, 1819 – 1880)

 

The Choir Invisible

Oh, may I join the choir invisible
Of those immortal dead who live again
In minds made better by their presence; live
In pulses stirred to generosity,
In deeds of daring rectitude, in scorn
For miserable aims that end with self,
In thoughts sublime that pierce the night like stars,
And with their mild persistence urge men’s search
To vaster issues. So to live is heaven:
To make undying music in the world,
Breathing a beauteous order that controls
With growing sway the growing life of man.
So we inherit that sweet purity
For which we struggled, failed, and agonized
With widening retrospect that bred despair.
Rebellious flesh that would not be subdued,
A vicious parent shaming still its child,
Poor anxious penitence, is quick dissolved;
Its discords, quenched by meeting harmonies,
Die in the large and charitable air,
And all our rarer, better, truer self
That sobbed religiously in yearning song,
That watched to ease the burden of the world,
Laboriously tracing what must be,
And what may yet be better, — saw within
A worthier image for the sanctuary,
And shaped it forth before the multitude,
Divinely human, raising worship so
To higher reverence more mixed with love, —
That better self shall live till human Time
Shall fold its eyelids, and the human sky
Be gathered like a scroll within the tomb
Unread forever. This is life to come, —
Which martyred men have made more glorious
For us who strive to follow. May I reach
That purest heaven, — be to other souls
The cup of strength in some great agony,
Enkindle generous ardor, feed pure love,
Beget the smiles that have no cruelty,
Be the sweet presence of a good diffused,
And in diffusion ever more intense!
So shall I join the choir invisible
Whose music is the gladness of the world.

 

George Eliot poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive E-F, Eliot, George


Eugene Field: New-Year’s Eve

Eugene Field

(1850-1895)

 

New-Year’s Eve

 

Good old days–dear old days

When my heart beat high and bold–

When the things of earth seemed full of life,

And the future a haze of gold!

Oh, merry was I that winter night,

And gleeful our little one’s din,

And tender the grace of my darling’s face

As we watched the new year in.

But a voice–a spectre’s, that mocked at love–

Came out of the yonder hall;

“Tick-tock, tick-tock!” ‘t was the solemn clock

That ruefully croaked to all.

Yet what knew we of the griefs to be

In the year we longed to greet?

Love–love was the theme of the sweet, sweet dream

I fancied might never fleet!

 

But the spectre stood in that yonder gloom,

And these were the words it spake,

“Tick-tock, tick-tock”–and they seemed to mock

A heart about to break.

 

‘T is new-year’s eve, and again I watch

In the old familiar place,

And I’m thinking again of that old time when

I looked on a dear one’s face.

Never a little one hugs my knee

And I hear no gleeful shout–

I am sitting alone by the old hearthstone,

Watching the old year out.

But I welcome the voice in yonder gloom

That solemnly calls to me:

“Tick-tock, tick-tock!”–for so the clock

Tells of a life to be;

“Tick-tock, tick-tock!”-’tis so the clock

Tells of eternity.

 

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive E-F, Archive E-F, Field, Eugene


MAX ELSKAMP: La Femme

poetry400

Max Elskamp

(1862-1931)

La Femme

Mais maintenant vient une femme,

Et lors voici qu’on va aimer,

Mais maintenant vient une femme

Et lors voici qu’on va pleurer,

Et puis qu’on va tout lui donner

De sa maison et de son âme,

Et puis qu’on va tout lui donner

Et lors après qu’on va pleurer

Car à présent vient une femme,

Avec ses lèvres pour aimer,

Car à présent vient une femme

Avec sa chair tout en beauté,

Et des robes pour la montrer

Sur des balcons, sur des terrasses,

Et des robes pour la montrer

A ceux qui vont, à ceux qui passent,

Car maintenant vient une femme

Suivant sa vie pour des baisers,

Car maintenant vient une femme,

Pour s’y complaire et s’en aller.

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive E-F, Archive E-F, Elskamp, Max


Eelke van Es: 2 Gedichten

 
Trouwens op Texel

Trouwens op Texel
hield een troonhemel mij droog.
Ik loog niet, ik woog mijn woorden.
Ik zoog naar binnen wat moest zijn,
jouw handen om de baldakijn,
de bruiloftssterren vuil en hoog.

 
 
Trappenmaker
 
De trappenmaker lacht in de hoogte.
De trappenmaker tracht
(zo zacht zo zacht)
de trappenmaker tracht in de hoogte
te doen wat men van hem verwacht.

 

Eelke van Es

Eelke van Es (Eindhoven, 1979) is actief als wetenschapper, dichter en muzikant. Hij hoopt zijn proefschrift over de werken van George Herbert (1593-1633) in 2011 te verdedigen. Zijn gedichten verschenen o.a. in De Gids en Liter, maar tegenwoordig vooral op het internet.

kempis poetry magazine

More in: Archive E-F, Es, Eelke van


Frederik van Eeden: Avond in de Stad

Frederik van Eeden

(1860-1932)

 

Avond in de Stad

De groote stem der stad verstomt
en de nachtwind die in mijn venster komt
brengt een vaag en wonderlijk suizen
als zuchten der slapende huizen.

Mijn lamp brandt stil en suizelt zacht
en peinst zijn gepeinzen den langen nacht.
Ik staar in het heldere branden,
mijn katje speelt met mijn handen.

Hoe waren de dagen die verre zijn
toen mijn haart ontwaakte in den zonneschijn?
toen de geuren mij wekten der linde?
toen de kelken knikten der winde?

Waar heb ik de roze het eerst gegroet,
de bleeke, die groeit aan der duinen voet?
Mijn katje speelt in de schaduwwen
der gordijnen, met ritslende klauwen.

Zie, bloemen en gras op mijn kleed, mijn boek,
een meidoorn bloeit in den kamer-hoek,
zie, bleekroode rozen omringen
mij rings, en dichte seringen…

Maar een schaduw valt en alle wijkt. —
Op de vensterbank zit mijn katje en kijkt
in de donkere diepte neder,
zijn staart slingert heen en weder.

Nu komen van over de zwarte stad,
nu stijgen op uit het wiegelend nat
van de kille, duistere grachten,
de kille, zwarte gedachten.

Ze zweven zwijgend door ‘t venster heen,
op iedere schouder zet zich één,
op mijnhoofd, mijn borst en mijn brauwen,
ze drukken met klemmend benauwen.

En dof hoort mijn oor het vaag gerucht
der nachtwind die weeklagend zucht,
de angstige droomen deer huizen.
Mijn lamp blijft peinzend suizen.


Frederik van Eeden gedicht

kempis poetry magazine

More in: Archive E-F


Frans Erens: Pijp

Frans Erens

(1857-1935)

Pijp

De straten recht, eentoonig recht, de straten met de roze brikken. De huizen allen even hoog; de straten strak, geen boog. De ramen en vensters allen egaal, achter elkander horizontaal, in het verschiet korter bij elkander schijnend. Als bekken van loerende dieren hangen de hengelende hijschbalken van boven uit de zolders voorover, allen naast elkander van alle huizen naast elkander. In het einde van de straat de lucht beneveld, als mistig door de stof uit de ontelbare ramen.
Altijd maar hetzelfde: de eene zoo de andere straat. De Govert Flinck en de Jan Steen en anderen. De eene is een nette straat. De andere minder net.
(Frans Erens in De Nieuwe Gids, oktober 1892)

Street poetry: De Pijp, Amsterdam

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive E-F, Street Art


Tentoonstelling en manifestatie rond Willem Elsschot in Antwerpen

fdm02

ANTWERPEN DE STAD VAN ELSSCHOT

Openingsfestival ‘Tussen droom en daad’

Evenement  29 mei, zaterdag – 30 mei, zondag – 2010

Muzikanten, politici en andere liefhebbers geven de aftrap van het festival, dat wordt gehouden ter gelegenheid van  de 50ste sterfdag van de Antwerpse schrijver,  en brengen een toepasselijke ode aan Elsschot.
Het openingsfestival ‘Tussen droom en daad’ werd vernoemd naar een passage uit het bekendste gedicht van Willem Elsschot: Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. Behoud de Begeerte ging de uitdaging aan om de daad bij de droom te voegen, en organiseert een festival ter ere van de schrijver.

    * Officiële opening met afterparty – 29 mei

    * Dagfestival – 30 mei


Zaterdag 29 mei 2010

Gouden uitvaart Op zaterdag 29 mei 2010 vindt in de salle des pas perdus Willem Elsschots gouden uitvaart plaats. Burgemeester Patrick Janssens doet de Antwerpse bakkerszoon, echtgenoot, vader, grootvader, reclamemaker en schrijver uitgeleide met een geactualiseerde versie van de grafrede van zijn voorganger Lode Craeybeckx. Acteur Frank Aendenboom treedt hem bij met het requiem van Herman Teirlinck over ‘de ridder die zich, als aan molenwieken, kwetst aan eigen dromen’. Willem Elsschot laat zich echter geen tweede maal begraven. Bij monde van Yves Petry en François Beukelaers treedt hij in het hiernamaals in discussie met de Ultieme Recensent, in de figuur van Volkskrant-journalist Arjan Peters. De plechtigheid wordt opgeluisterd door Arsis 4, het strijkkwartet van Elsschots achterkleinkind Romek Maniewski.

Tussen droom en daad Dat de stem van Willem Elsschot nog lang niet is uitgestorven, bewijzen in het tweede deel van het programma Kees van Kooten, Tom Lanoye en Annelies Verbeke. De staande uitdrukking ‘Tussen droom en daad’ brengt hen tot eloquente en speciaal voor de gelegenheid geschreven exposés. Voor The Bony King of Nowhere (Bram Vanparys) leiden de gevleugelde woorden uit Elsschots gedicht ‘Het huwelijk’ naar een nummer over moord en brand, weemoedigheid en praktische bezwaren.

Receptie Tijdens de afsluitende receptie wordt in het Vlinderpaleis geklonken op een leven dat sprankelt na de dood. De uitvaart en de viering van het leven worden in goede banen geleid door Lisbeth Imbo.

Poetracks en Bal Littéraire Daarna wordt het festival verdergezet in Petrol Club. Daar geven bekende muzikanten enkele gedichten van Willem Elsschot de Poetracks-behandeling (die Absynthe Minded onlangs zeer succesvol toepaste op een gedicht van Hugo Claus met Envoi). Naast bewerkte gedichten brengen de artiesten ook eigen werk. Met Luc De Vos, The Bony King of Nowhere, La Femme Belge, Dez Mona, Mintzkov en De Anale Fase.

29 mei om 20 uur – Officiële opening in het nieuwe justitiepaleis & Poetracks en afterparty in Petrol Club

29 mei om 23 uur – Poetracks en afterparty in Petrol Club (zonder officiële opening in het nieuwe justitiepaleis)


Zondag 30 mei 2010

Brunch Acteur en televisiekok Gène Bervoets nodigt de Antwerpse topchefs Dave De Belder (De Godevaart), Kenny Burssens (Invincible), Dave De Croebele (Rimbaud), Carlo Didden (Glenns Grand Café), Rowan Drowart (Hofstraat 24), Fatima Marzouki (El Warda) en Ingrid Neven (Pazzo) uit voor een hedendaagse interpretatie van het menu dat Willem Elsschot op 11 mei 1952 kreeg voorgeschoteld ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag. Naast Gène Bervoets serveren Warre Borgmans, Joke Devynck en Karlijn Sileghem ondertussen smaakmakende fragmenten uit het werk van de bakkerszoon met een snorretje.

30 mei om 11 uur – Brunch met Gène Bervoets

Elsschot-parcours Dat het duo Alfons De Ridder en Willem Elsschot meerdere gezichten heeft, komt zondagnamiddag aan het licht in zes gehoorzalen van het Vlinderpaleis.

Joke Devynck en Ides Meire lezen fragmenten in naam van de zoon, de echtgenoot en de (groot)vader. Terwijl Koen Peeters verleidingstrucs uit de reclame analyseert, wordt verderop de Partij van Elsschot gesticht. Yasmine Allas, Chokri Ben Chikha en Rachida Lamrabet dwalen met een geëngageerde Laarmans door Antwerpen. Charles Ducal en Y.M. Dangre  treden in dialoog met de verzamelde verzen. Christophe Vekeman en Vitalski zetten de humor van Villa des Roses in de verf.

Literair café In de salle des pas perdus zorgt een bloemlezing uit brieven van en aan (de personages van) Willem Elsschot voor borrelnootjes bij de drank.

Om het groepsportret bij te kleuren sluiten navorsers Wieneke ‘t Hoen, Matthijs de Ridder, Eric Rinckhout en Koen Rymenants en nazaten Ida Dequeecker, Willem Dolphyn en Jan Maniewski het feestweekend af met een mozaïek van feiten en anekdoten. Cyriel Van Tilborgh, voorzitter van het Willem Elsschot Genootschap, en Philip Heylen, schepen voor Cultuur en Toerisme krijgen het laatste woord.

30 mei van 14 tot 18 uur – Dagfestival in het nieuwe justitiepaleis


Dicht bij Elsschot

Tentoonstelling Letterenhuis

30 mei, zondag – 31 december, vrijdag 2010

Van 10 tot 17 uur, gesloten op maandag en op 1 november, 25 en 26 december 2010

Expo in het Letterenhuis: vanaf 30 mei 2010

Een spraakmakende tentoonstelling geeft u een nieuwe kijk op het leven en werk van Elsschot. U maakt er kennis met Elsschot als schrijver, zakenman, bohémien en Antwerpenaar. Rond de Antwerpse schrijver Willem Elsschot circuleren een aantal mythes die zijn uitzonderlijkheid mooi in de verf zetten, maar niet altijd stroken met de realiteit. Schreef hij ‘Kaas’ echt in twee weken tijd? Was hij echt een schrijver die steeds maar schrapte, tot de naakte essentie overbleef? De tentoonstelling ‘Dicht bij Elsschot’ toont de harde feiten van de sterke verhalen.

Voor deze tentoonstelling wordt geput uit het Elsschot archief dat de Vlaamse Gemeenschap en de stad Antwerpen in 2009 verwierven. Hierdoor kan u ook kennismaken met Willem Elsschot als zakenman. Al zal de literatuurliefhebber waarschijnlijk meer voelen voor de literaire handschriften van ‘Lijmen’, ‘Pensioen’, ‘Het tankschip’ en ‘Het dwaallicht’. De handschriften plus verbeterde drukproeven tonen u hoe Elsschot een tekst herwerkte en bijstuurde.
Behalve het verhaal van zijn leven en zijn taal zal de tentoonstelling ook een tijdsbeeld schetsen, zodat de romans meer reliëf krijgen. Beelden van de Antwerpse haven, zoals die er uit zag in de tijd van Het dwaallicht, bijvoorbeeld. Info over de politieke situatie van na de oorlog. Reclamemateriaal van de bedrijven waar Elsschot voor werkte. ‘Dicht bij Elsschot’  zoekt de verbanden tussen de tijd, de man en de schrijver.

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive E-F, Willem Elsschot


John Frederick Freeman: More Than Sweet

poetry400

John Frederick Freeman

(1880 – 1929)

More Than Sweet

    The noisy fire,
The drumming wind,
The creaking trees,
And all that hum
Of summer air
And all the long inquietude
Of breaking seas—-

    Sweet and delightful are
In loneliness.
But more than these
The quiet light
From the morn’s sun
And night’s astonished moon,
Falling gently upon breaking seas.

Such quietness
Another beauty is–
Ah, and those stars
So gravely still
More than light, than beauty pour
Upon the strangeness
Of the heart’s breaking seas.

 

John Frederick Freeman poetry

kempis poetry magazine

More in: Archive E-F


George Eliot: In a London Drawingroom

G e o r g e   E l i o t

(Mary Ann Evans, 1819 – 1880)

 

In a London Drawingroom

The sky is cloudy, yellowed by the smoke.
For view there are the houses opposite
Cutting the sky with one long line of wall
Like solid fog: far as the eye can stretch
Monotony of surface & of form
Without a break to hang a guess upon.
No bird can make a shadow as it flies,
For all is shadow, as in ways o’erhung
By thickest canvass, where the golden rays
Are clothed in hemp. No figure lingering
Pauses to feed the hunger of the eye
Or rest a little on the lap of life.
All hurry on & look upon the ground,
Or glance unmarking at the passers by
The wheels are hurrying too, cabs, carriages
All closed, in multiplied identity.
The world seems one huge prison-house & court
Where men are punished at the slightest cost,
With lowest rate of colour, warmth & joy.
 

George Eliot poetry


kempis poetry magazine

More in: Archive E-F, Eliot, George


Giacomo Leopardi: L’infinito

Giacomo Leopardi

(1798-1837)

 

L’infinito


Sempre caro mi fu quest’ermo colle,

E questa siepe, che da tanta parte

Dell’ultimo orizzonte il guardo esclude.

Ma sedendo e mirando, interminati

Spazi di là da quella, e sovrumani

Silenzi, e profondissima quiete

Io nel pensier mi fingo; ove per poco

Il cor non si spaura. E come il vento

Odo stormir tra queste piante, io quello

Infinito silenzio a questa voce

Vo comparando: e mi sovvien l’eterno,

E le morte stagioni, e la presente

E viva, e il suon di lei. Così tra questa

Immensità s’annega il pensier mio:

E il naufragar m’è dolce in questo mare.

  

Giacomo Leopardi poetry

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive E-F, Leopardi, Giacomo


George Eliot: Spring comes hither

George Eliot

(Mary Ann Evans, 1819 – 1880)


Spring comes hither

Spring comes hither
Buds the rose . . .
Roses wither
Sweet spring goes . . .
O ja là
O ja là . . .
Would she carry me.

Summer soars
Wide-wing’d day . . .
White light pours
Flies away . . .
O ja là
O ja là . . .
Would he carry me.

Soft winds blow
Westward borne . . .
Onward go
Towards the morn
O ja là
O ja là . . .
Would they carry me.

Sweet birds sing
O’er the graves
Then take wing
O’er the waves
O ja là
O ja là . . .
Would they carry me.

 

George Eliot poetry

• fleursdumal.nl magazine

More in: 4SEASONS#Spring, Archive E-F, Archive E-F, Eliot, George


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature