Or see the index
Renée Vivien
(1877–1909)
Prolong the night
Prolong the night, Goddess who sets us aflame!
Hold back from us the golden-sandalled dawn!
Already on the sea the first faint gleam
Of day is coming on.
Sleeping under your veils, protect us yet,
Having forgotten the cruelty day may give!
The wine of darkness, wine of the stars let
Overwhelm us with love!
Since no one knows what dawn will come,
Bearing the dismal future with its sorrows
In its hands, we tremble at full day, our dream
Fears all tomorrows.
Oh! keeping our hands on our still-closed eyes,
Let us vainly recall the joys that take flight!
Goddess who delights in the ruin of the rose,
Prolong the night!
Renée Vivien poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Renée Vivien, Vivien, Renée
JACE van de Ven
De zee
Al wat leeft passeert de oceaan
Stromen die van hoge bergen kwamen
Onderweg een eigen staat aannamen
Zijn deinend in de branding vergaan
Elke druppel moet daar samengaan
Hoe vermaard ook hun rivierennamen
Uit hun bitter, zoet en zuur tezamen
Zal het zout van nieuw begin ontstaan
Soms gaat over golven een iel beven
En ’s nachts lijkt het water licht te geven
Elke druppel is opnieuw bevrucht
Onlangs leek ten dode opgeschreven
Wat nu zwanger naar de zon zal zweven
En weer neer zal vallen uit de lucht
© 2010 JACE van de Ven: Drie sonnetten over water. De zee
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de
Renée Vivien
(1877–1909)
My brunette with the golden eyes
My brunette with the golden eyes, your ivory body, your amber
Has left bright reflections in the room
Above the garden.
The clear midnight sky, under my closed lids,
Still shines….I am drunk from so many roses
Redder than wine.
Leaving their garden, the roses have followed me….
I drink their brief breath, I breathe their life.
All of them are here.
It’s a miracle….The stars have risen,
Hastily, across the wide windows
Where the melted gold pours.
Now, among the roses and the stars,
You, here in my room, loosening your robe,
And your nakedness glistens
Your unspeakable gaze rests on my eyes….
Without stars and without flowers, I dream the impossible
In the cold night.
Renée Vivien poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Renée Vivien, Vivien, Renée
foto kempis.nl
JACE van de Ven
De rivier
Dorst en honger stilt hij navenant
Kop omlaag drinken de koeien, sloten
Die het akkerland bevloeien, blote
Kinderen spelen op een stukje strand
Dan fabrieken aan een kadewand
Ongerust gaan toeterende boten
Langs centrales die hun gal uitstoten
Gulzig zuigt een zandzuiger naar zand
De rivier verschiet hier als grafiet
Kolkt wanhopig een ontgoocheld lied
Dat er een beloofde land zou komen
Het echoot als menselijk verdriet
Maar gedane zaken keren niet
Voortgaand vervluchtigen de dromen
© 2010 JACE van de Ven: Drie sonnetten over water. De rivier
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de
Anne Vegter
nieuwe Dichter des Vaderlands
Met ingang van vandaag, Gedichtendag – 31 januari 2013, is de Rotterdamse dichteres Anne Vegter (1958) Dichter des Vaderlands. Vegter is aangesteld op voordracht van een breed samengestelde benoemingscommissie. Zij is de eerste vrouw die na de dichters Gerrit Komrij, Driek van Wissen en Ramsey Nasr het ereambt van Ambassadeur voor de Vaderlandse poëzie voor haar rekening neemt. Tijdens het afscheidsconcert van scheidend Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr met het Metropole Orkest in Paradiso zal Anne Vegter vanavond rond 22.00 uur officieel door haar voorganger worden geïnstalleerd. De ambtsperiode van Anne Vegter als Dichter des Vaderlands loopt tot en met januari 2017. Het Dichterschap des Vaderlands is een initiatief van Koninklijke Bibliotheek, NRC Handelsblad, NTR, Poëzieclub en Poetry International.
De benoemingscommissie, bestaande uit dichter Maria Barnas, programmamaker en poëziebloemlezer Arie Boomsma, literair criticus Arjen Fortuin (NRC), dichter en journalist Piet Gerbrandy, schrijfster Kristien Hemmerechts en politica Mei Li Vos, kwam unaniem tot de voordracht van Anne Vegter. De commissie noemt haar ‘een uitermate veelzijdig dichter en schrijver wiens maatschappelijk engagement niet nieuw is en met de jaren steeds sterker lijkt te worden’. In haar gedichten heeft Vegter niet de neiging wat dan ook te verbloemen, wat haar poëzie soms ongemakkelijk maakt zonder daarmee ontoegankelijk te zijn. ‘Vanwege haar open blik en indringende taal, omdat zij een brug kan slaan naar theater en beeldende kunst en omdat ze ook kinderen voor zich zal weten te winnen, is Anne Vegter de perfecte Dichter des Vaderlands,’ aldus de commissie.
Anne Vegter wil haar nieuwe functie gebruiken om ‘vrijheid van denken te heroveren en poëzie inzetten als radicaal middel tegen de dominantie van politiek- economisch taalgebruik ten faveure van de verbeelding.’ Energiek gaat ze deze uitdaging aan door het individu op zijn meest persoonlijke manier te laten spreken, door vragen te stellen en onderzoekend te zijn in plaats van mening gevend. Anne Vegter mikt op een brede verspreiding van poëzie met de nadruk op educatieve projecten in combinatie met kritische kunstzinnige acties. Zij zal zich daarbij niet beperken tot de Randstad maar het hele land laten profiteren van haar activiteiten.
Met de DdV-Tourband gaat Vegter in het voorjaar van 2014 op reis langs al die regio’s en plaatsen waar door bezuinigingen bibliotheken en culturele centra zijn verdwenen. Vegter gaat bovendien op speurtocht door de moderne poëzie, ‘om al ingeslapen, wonderschone gedichten van nog geen tien, twintig, dertig jaar oud wakker te kussen.’ Ook zal Vegter initiatief nemen om het schrijven van poëzie te populariseren en tegelijk het niveau te verhogen. Moderne media zal zij bij haar activiteiten als Dichter des Vaderlands combineren met flashmobs of oeroude middelen als spreekkoren. Tot slot streeft Vegter ernaar ook internationaal de Nederlandse poëzie te vertegenwoordigen door ontmoetingen met collega Poet Laureates.
NRC Handelsblad publiceert vandaag een uitgebreid interview met Anne Vegter, vanaf 12.30 uur in de digitale editie en later op de dag in de papieren editie. Voor de officiële inhuldiging van Vegter tijdens ‘Ramsey Nasr in concert met het Metropole Orkest’ in Paradiso zijn nog kaarten verkrijgbaar via de website van Paradiso. Vanavond rond 22.00 uur zendt Nieuwsuur op Nederland 2 een portret uit van Anne Vegter, tussen 23.00 en 00.00 uur gaat zij in Met het oog op morgen op Radio 1 in gesprek met Rob Trip.
Verantwoording Benoemingscommissie
AAN DE SCHOUDERS VAN BOODSCHAPPENMENSEN
Anne Vegter wordt Dichter des Vaderlands
Het is geen eenvoudige opgave, poëzie schrijven over zaken die de samenleving bezighouden. Waar veel dichters van nature de neiging hebben zich op te sluiten in een particuliere, soms regelrecht hermetische wereld, moet de Dichter des Vaderlands een groot publiek kunnen raken zonder het eigen dichterschap te verraden. Na Gerrit Komrij, Driek van Wissen en Ramsey Nasr, die elk op geheel eigen wijze invulling aan het ambt hebben gegeven, zal Anne Vegter de komende jaren Dichter des Vaderlands zijn. Het werd hoog tijd dat een vrouw de taak op zich nam.
Anne Vegter (1958) is een uitermate veelzijdig dichter en schrijver. In 1989 debuteerde ze met het kinderboek De dame en de neushoorn, dat prompt bekroond werd met de Woutertje Pieterseprijs. Haar eerste dichtbundel, Het veerde (1992), liet zien dat er een dichter van formaat was opgestaan. Ettelijke kinderboeken volgden, een bundel erotische verhalen en enkele toneelstukken, maar in alle genres die zij beoefent schemert door dat Vegter in de eerste plaats een dichter is. Zelfs in haar tekeningen.
Vegter schrijft geen gemakkelijke poëzie. Niet dat haar werk ontoegankelijk zou zijn, integendeel, maar zij heeft niet de neiging wat dan ook te verbloemen. Haar meest recente bundel, Eiland berg gletsjer (2011), spaart de lezer niet. Vriendschap, huwelijk en seks, aftakeling en verlies, op zichzelf geen uitzonderlijke onderwerpen, worden door Vegter op dermate confronterende wijze uitgebeend dat ze de lezer naar adem doet happen. Maar ze stelt ook veel grotere kwesties aan de orde. In een lange monoloog ondergraaft de dochter van Noach de fundamenten van het patriarchaat en de christelijke traditie door haar vader te doden en te ontmannen. Dat gedicht eindigt overigens paradoxaal:
een dichter zei:
je kunt god dood verklaren maar
daarmee is de naam nog niet verdwenen
Het cultuurhistorisch bewustzijn, of, zo men wil, maatschappelijk engagement van Vegter is niet nieuw, al lijkt het met de jaren wel sterker te worden. De titel van de bundel Aandelen en obligaties (2002) suggereert al dat economisch en financieel denken is doorgedrongen tot in alle uithoeken van de persoonlijke levenssfeer. In Spamfighter (2007) schrijft ze, in de ogenschijnlijk achteloze stijl die haar handelsmerk vormt:
Zoals aan de schouders van boodschappen-
mensen de avond hangt, daar kan ik iets mee.
We hebben verdiend, gezocht, gekocht, tijd
gerekt, instemmend geknikt bij thuisblijven.
Niemand ontkomt aan de tredmolen van het consumeren, en misschien zit daar meer poëzie in dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Is de dichter niet bij uitstek een ‘boodschappenmens’? ‘Het werd,’ staat er, ‘die dag weer zaterdagavond met kans / op zingeving’.
Eenduidige politiek zul je bij Vegter niet aantreffen, maar regels als deze, uit Eiland berg gletsjer, nodigen uit tot een debat over opvoeding en moreel bewustzijn:
mijn vader zei dat ik niet moest opvallen tijdens het groeien en ik at zonder gewicht
zijn vader zei dat de man die zijn land verraadt vergeving verkoopt voor ovens
‘Of het tijd kost Anne Vegter te zijn’, zo begint het gedicht ‘Meten & wegen’. Het antwoord is genuanceerd: ‘Het kost niet per se tijd maar het hoofd […] puilt uit.’ Haar creativiteit is immers onuitputtelijk. Maar lezers ‘zoeken iemand om in uit te rusten’. Waarschijnlijk zijn ze aan het verkeerde adres bij een dichter die liever wakker schudt dan in slaap sust.
Vanwege haar open blik en indringende taal, omdat zij een brug kan slaan naar theater en beeldende kunst en omdat ze ook kinderen voor zich zal weten te winnen, is Anne Vegter de perfecte Dichter des Vaderlands.
Namens de benoemingscommissie,
Piet Gerbrandy
De benoemingscommissie voor de Dichter des Vaderlands 2013 – 2016 bestond uit Maria Barnas, Arie Boomsma, Arjen Fortuin, Piet Gerbrandy, Kristien Hemmerichts en Mei Li Vos en werd geadviseerd door Ramsey Nasr.
Anne Vegter – Biografie
“Slap van de lach hangen wonderen over tafel, niet eens helemaal uitgevouwen.”
(Bekentenis uit Spamfighter, 2007)
Al meteen vanaf haar eerste gedichtenbundel Het veerde uit 1991 werd de stijl van Anne Vegter als springerig gekenschetst. Het was niet haar eerste boek. De kinderboeken De dame en de neushoorn uit 1989 en Verse bekken uit 1990 gingen daaraan vooraf en ook die boeken vielen op door een vrije en levendige stijl. Anne Vegter schrijft grillige poëzie, zo viel regelmatig te lezen, die enerzijds surrealistisch en droomachtig kan worden genoemd, maar net zo goed verontrustend en raadselachtig. Kwalificaties overigens die allemaal in positieve zin worden gebruikt. Sommigen vinden het raadsel en de grilligheid wat teveel, maar de meeste critici prijzen het avontuur en de overrompeling die met dat raadsel en die grilligheid meekomt.
Wat je weinig las en leest is dat de stijl van Anne Vegter en haar manier van formuleren en structureren van met name haar poëzie (maar ook haar toneelwerk en kinderboeken) zo goed laat zien hoe mensen gewoonlijk denken; en dan bedoel ik vooral het denken tussen de bedrijven door, in alledaagse omstandigheden, zoals tijdens de afwas, tijdens het doen van boodschappen, in bed, in de sportschool, onderweg of tijdens gesprekken. Natuurlijk, niet letterlijk, want Vegter is een dichter die heel precies weet te stileren en een dramatisch accent aan haar zinsopvolging weet te geven. Maar hoe doorwrocht en geladen de regels ook worden, het ongerijmde denken blijft er altijd herkenbaar in.
Bijzonder is dat dit hardop denken niet alleen eigenzinnig en speels is, maar in vrijwel elk gedicht tot de nodige kernachtige uitspraken over het leven leidt; uitspraken over onderwerpen waarover we nooit uitgesproken raken omdat ze ons te boven gaan: hoe moet ik leven, hoe reageer ik op een ander, waar vind ik liefde, wat doen pijn en genot met ons, ben ik alleen of niet?
“Ik dacht eigenlijk aan vier situaties, liefst pijnlijke natuurlijk
of plaatselijke ongemakken en ook wel: hoe zij dat deed.”
(Plaatselijke ongemakken uit Aandelen en obligaties, 2002)
“Net voorbij het hek hielden we elkaar scherp in het oog
maar iedereen zweeg, zoals vaker bij doden.”
(Moratorium uit Spamfighter, 2007)
“Zijn de coördinaten waarop jij je bevindt veranderlijk
reis dan minder grillig.”
(Wisselende posities uit Spamfighter, 2007)
Het zijn allemaal aspecten van de vraag hoe te leven in de zekerheid van een aantal onopgeloste vraagstukken, zoals Ilja Pfeijfer schreef naar aanleiding van Anne Vegters’ bundel Spamfighter. Wat een dichter met die vraag of die vraagstukken ook doet, weinigen zullen het lef hebben er zo onverbloemd en direct over te schrijven. Er is een hoop dat pijnlijk is, dat onbegrijpelijk is, dat erom vraagt bestreden en soms ook gekoesterd te worden en Anne Vegter maakt dit op niet mis te verstane wijze duidelijk. Ze toont zich daarin tegelijk een moedig en een kwetsbaar dichter. Moedig omdat ze niet kiest voor keurig opgeruimde en ingerichte gedichten, kwetsbaar omdat de directheid van haar taal als banaal kan worden afgedaan of dat alle uitspraken die ze doet als een persoonlijke bekentenis van de persoon Anne Vegter wordt beschouwd, in plaats van als door de dichter Anne Vegter gekozen woorden en zinnen.
Als Anne Vegter het gedicht Meten & wegen (uit haar laatstverschenen bundel Eiland berg gletsjer) waarin ze het over Anne Vegter heeft, afsluit met de zin “Lezers zoeken iemand om in uit te rusten”, dan toont ze zich zowel bewust van die twee rollen als van de mogelijke reactie van poëzielezers op die dubbele positie. Waarschijnlijk zijn ze bij haar (of Anne Vegter) aan het verkeerde adres, schreef Piet Gerbrandy naar aanleiding van die zin, want Anne Vegter (of zij) is een dichter die liever wakker schudt dan in slaap sust. Hoe waar dat ook is, alles in dat wakker schudden klopt ook en al helpt dat het uitrusten niet, het levert de lezer een poëtische waarheid op waar je ieder dag opnieuw mee vooruit kunt. “Gisteren zei iemand het past of fluit ernaar” schreef Anne Vegter in hetzelfde gedicht. En zo is het maar net.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V
Cyriel Verschaeve
(1874-1949)
DE MEEUW
Waar men geen kleinheid kan ontwaren,
Maar zij alleen nog blijven leven:
De hemel waar de wolken varen,
De zee waarop de baren streven,
Daar streeft zij, vaart zij met haar mee
En hangt in den hemel boven de zee.
Als zeeschuim wit, blauw als de baren,
Mag zij haar moeders kleuren dragen;
Haar wentlend-boogde vleugels varen,
Gelijk de baren wiegewagen,
Ver, eenzaam ver van elke ree,
Alleen bij zijn moeder, ‘t kind van de zee.
In ‘t maatloos ruim van ijle luchten
En wijde zeeën blijft zij hangen;
Hun eenzaamheid doet haar niet vluchten.
Hun woede ziet zij zonder bangen,
Hoog in des zeewinds storm of vree
Daar hangt zij en volgt het leven der zee.
De zeewind is de zeedrift, vogel!
Als zeeliefde breed, als zeehaat machtig.
O span en stijf uw sterken vlogel,
Houd in den wind u, worstel krachtig,
Leef ‘t reuzen-driftenleven mee:
Al wie haar drift voelt, leeft met de zee.
Zij houdt haar driften eeuw op eeuwen;
Zij doen haar naar den hemel zingen
Of naar de donkre helle schreeuwen.
Blijf hangen in haar eeuwige kringen,
Al kost het moeheid, worstlen, wee;
Slechts wie van haar drift lijdt, vat ook de zee.
De zee te zien, haar drift te voelen
Den afgrond-wijden zieleboezem
Met brede golven binnenspoelen,
O daarvoor mag men tot den droesem
Den kelk wel legen van haar wee.
Slechts ‘t bittere water wordt ook de zee.
Blijft heel uw deel in de zeedrift vergen,
En, stormt hij langs de oneindige banen,
Huil, lijk uw broeder uit de bergen,
Met al de stormen en de orkanen
Het eindloos lied der grootheid mee,
O wildschone meeuwe, o arend der zee.
(12 october 1909)
♦ ♦ ♦
‘Gij gaat toch nooit pastoor worden?
(…)
‘Ik ga schrijver worden lijk Cyriel Verschaeve of Guido Gezelle.’
‘Maar dat zijn pastoors!’
(Hugo Claus, Het verdriet van België)
DE BETONNEN HEILIGE
Meer over Cyriel Verschaeve
Jef van kempen over Cyriel Verschaeve
Cyriel Verschaeve poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: *War Poetry Archive, Archive U-V, Cyriel Verschaeve
foto kempis.nl
JACE van de Ven
De beek
Waar begonnen, was er eerst de zee
Of de sneeuw die drup drup drup weer water
Werd, dat neerwaarts ging en niet veel later
Stroompje was, dan beek van lieverlee
Als een kind bokspringt het naar benee
Blinkend in het zonlicht, dan weer staat er
Vol de maan op en geregeld gaat er
Spiegelend een wolk of boomkruin mee
Geile woerden, vis die springt en blinkt,
In een rietkraag staat de reiger stijf en
laat alleen de blaadjes langs zich drijven
Alles stroomt voorbij, maar oud instinct
Roept zalmen terug, krioelende lijven
Vechten naar wat was om daar te blijven
© 2010 JACE van de Ven: Drie sonnetten over water. De beek
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de
foto kempis.nl
JACE van de Ven
4 gedichten voor
Vóór de kerk van Gilze
(gemeente Gilze-Rijen NB)
I
hieronder in het kempisch zand
(groot)moeders, -vaders, kinderen,
acht kuilen, vijfenvijftig graven,
duizend gilzenaren ons verwant
ze liggen op hun rug te wachten
tot hij die hen beloofd is komt
de godganse dag wij onbedacht
over hun blinde graven jachten
II
al eeuwenlang zijn ze morsdood
maar, vlees op de botten, zouden
wij ze vast herkennen aan gezicht
aan leest, of aan een manke poot
zeggen, gij bent er toch geen van?
en ja hoor, ik ben een echte gilse
handen schudden, namen noemen
ouders zien in elke vrouw en man
III
‘t is klaar, we zijn van eender hout
gul naar elkaar, geuren en kleuren,
doen wij onze en zij hun verhalen
van verliefd, verloofd, getrouwd
van vloeiend door het leven glijden
tot ergens blijven steken in de pijn
hoor, wij praten uit dezelfde mond
dit is een grafsteen voor ons beiden
IV
straks als de tand des tijds ons lijf
vermaalt en wij elkaar omarmen
onder deze stenen; zullen we dan
wat zingen, zomaar uit tijdverdrijf?
in paradisum met zijn allen samen
in paradisum nos angeli, zij en wij,
tot onze zang het donker breekt en
er licht zal zijn in eeuwigheid amen
© 2012 JACE van de Ven
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de
JACE van de Ven
De zee bij Schijndel
Jan van Amstel ging de vlinders achterna
liep door liesgras, biezen, langs wilgen en brem
zag vlierbloesems als donderkoppen opdoemen
in bosranden en lag in het fluitenkruid bij de Aa
daar als de boeg van een galjoen verheft
de havik zijn hakhoofd en entert een bosduif
alarm alom, dan alleen een snavel ‘hak, hak, hak’
verentooi ontploft en hangt als zeilen in distels
op het water dat golfstroom speelt in een bocht
schijnt de zon en allerlei kleuren meanderen mee
toch ziet Jan precies hoe naast wat groens doodstil
en dodelijk de snoek als een fregat voor anker ligt
dan hoort hij de wind die als schuim op golven
door de populieren rolt, die de zilte zelfkant van de
bladeren laat kabbelen en ruisen en ruisen opnieuw
hij luistert, Jan van Amstel, luistert en huivert
wie door de zee wordt geroepen, moet gaan…
Jan van Amstel was een zeventiende eeuwse zeeheld die in Schijndel begraven ligt.
© 2009 JACE van de Ven
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de
Eddy van Vliet
(1942-2002)
Verliefd
Zo gaat het, zo ging het en zo zal het altijd gaan.
Afspreken in cafés op de sluitingsdag.
Aan de verkeerde zijde van bruggen staan.
Tussen duim en wijsvinger, als brandende as,
het fout begrepen telefoonnummer.
Parken te nat, hotels te vol, Parijs te ver.
Liefde als een veelvoud van vergissingen.
Onbeholpen woorden als zo-even op zak en
zoveel zin om, los van de wetten
van goede smaak en intellect, te schrijven
dat van de stad waar je elkaar voor het eerst zag,
een plattegrond bestaat, waarop een kus,
die het nauwelijks was, geregistreerd werd.
Uit: ‘Gigantische dagen’, 2002
Eddy van Vliet poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V
Eddy van Vliet
(1942-2002)
Dood
Dood. Heb geen angst. Talm niet
voor mijn deur. Kom binnen.
Lees mijn boeken. In negen van de tien
kom je voor. Je bent geen onbekende.
Hou mij niet voor de gek met kwalen
waarvan niemand de namen durft te noemen.
Leg mij niet in een bed tussen kwijlende
kinderen die van ouderdom niet weten wat ze zeggen.
Klop mij geen geld uit de zak
voor nutteloze uren in chique klinieken.
Veeg je voeten en wees welkom.
Eddy van Vliet poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V
Jules Verne
(1828-1905)
Le génie
(Sonnet)
Comme un pur stalactite, oeuvre de la nature,
Le génie incompris apparaît à nos yeux.
Il est là, dans l’endroit où l’ont placé les Cieux,
Et d’eux seuls, il reçoit sa vie et sa structure.
Jamais la main de l’homme assez audacieuse
Ne le pourra créer, car son essence est pure,
Et le Dieu tout-puissant le fit à sa figure ;
Le mortel pauvre et laid, pourrait-il faire mieux ?
Il ne se taille pas, ce diamant byzarre,
Et de quelques couleurs dont l’azur le chamarre,
Qu’il reste tel qu’il est, que le fit l’éternel !
Si l’on veut corriger le brillant stalactite,
Ce n’est plus aussitôt qu’un caillou sans mérite,
Qui ne réfléchit plus les étoiles du ciel.
Jules Verne poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature