In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

– Katapult, de ondergang van Amsterdam

«« Previous page · Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (04) · Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (03) · Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (02) · Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (01) · KATAPULT of DE ONDERGANG VAN AMSTERDAM door Ton van Reen

Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (04)

KATAPULTLOGO114

Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (04)

Muizenissen

Bas, de kroegbaas van De Engelbewaarder, een net café aan de Kloveniersburgwal, maakte zich ernstige zorgen. De muizen die in zijn zaak huisden, bezorgden hem de laatste tijd heel wat last. Sommige brutaaltjes moest hij scherp in de gaten houden. Hij had met het muizencollectief afgesproken dat ze in zijn zaak mochten huizen, mits ze niet meer beschadigden dan per se voor hun leefwijze nodig was. Toch waren er exemplaren die keer op keer weer aan de kast van de pianola zaten te knabbelen, of hun tandjes scherpten aan de stoelpoten. Rakkers die naar niemand wilden luisteren. Hoe Bas zijn hersens ook pijnigde, hij kon geen afdoende middel verzinnen om de muizen hun schandelijke vernielzucht af te leren. Met lede ogen moest hij aanzien hoe ze de inrichting van zijn zaak langzaam maar zeker naar de knoppen hielpen. En dat was blijkbaar nog niet genoeg, want nog net zag Bas hoe Kaspar, de dikke zwarte muizenkoning, een stuk worst uit de broodjeskast pikte en met de buit in zijn bek op de bar sprong.

Kaspar vrat zijn pens vol en boerde. Hij was tevreden. De worst smaakte hem goed. Hij ging op zijn hurken zitten, zijn rug tegen de koele wand van de bierpomp, streelde vergenoegd zijn dikke buik en keek het café rond. Uit de hoogte. Een koning die vanaf zijn balkon neerkeek op zijn minderen. Die macht kon Kaspar zich veroorloven. Tenslotte was hij de stamvader van de wel meer dan honderd zwarte muizen die de holen en kieren in alle vertrekken van De Engelbewaarder bevolkten. De heersende kliek, want de witte muizen waren hier nog maar pas gearriveerd en ze waren nog met weinig.

De muizen leefden met het gebeuren in het café mee. Per slot van rekening was het café, van voor- tot achterdeur, hun wereld. Van wat zich allemaal nog achter de deuren afspeelde, hadden ze geen flauw idee. Met het leven op straat bemoeiden ze zich liever niet. Enkelen onder hen waagden zich wel eens overmoedig naar buiten. Dat waren zij die het helemaal niet meer aardig vonden met zovelen op zo’n kleine plek te leven. En ook de minst gewaardeerden of de meest geplaagden van de groep wilden er wel eens vandoor. Die hoopten daarbuiten een zachter leven aan te treffen, maar ze kwamen meestal geschrokken terug. Voor hen lag er achter die deuren een wereld vol venijn, waar ze met hun muizenstreken geen vat op kregen. Kwam je als muis binnen het bereik van ratten of katten, of van kolonies andere muizen, dan was je graag terug in De Engelbewaarder. Dan nam je het maar voor lief dat je soortgenoten je voor de gek hielden omdat je huid voor een zwarte muis wat grijs was gebleven. Of je bleef gelaten de verschoppeling omdat je wat kleintjes was uitgevallen.

wordt vervolgd

Ton van Reen: Katapult (04)

fleursdumal.nl magazine

More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van


Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (03)

KATAPULTLOGO114

Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (03)

`Hé, waar moet jij zo haastig naartoe?’ riep David.

Crazy hoorde en zag hem niet. Hij leek vastbesloten door te rennen tot hij erbij zou neervallen. Teleurgesteld keek David hem na. Crazy Horse gedroeg zich weer zoals men van hem kon verwachten, onbesuisd en recht op het doel af.

Crazy was zijn grote vriend. David zocht hem vaak op, op zijn zolderkamer in de Goudsbloemstraat, meestal als hij even tot zichzelf wilde komen. De rust van het rommelige kamertje beviel hem, maar het was vooral Crazy zelf die hem trok. Crazy had aandacht voor zijn problemen. Vanaf het moment dat ze elkaar hadden leren kennen, klikte het. Eigenlijk had hij de student ontmoet door zijn zus Mireille, met wie Crazy al jaren scharrelde. Ze waren wel gek op elkaar, die twee, maar ze leidden allebei een geheel eigen leven, zodat niemand wist hoe het er met hun verhouding voor stond. Waarschijnlijk wisten ze dat zelf ook niet.

David voelde een weeë druk in zijn maag, iets wat het midden hield tussen misselijkheid en honger. Om de woede die hij in zich voelde opkomen te onderdrukken, pakte hij zijn katapult, haalde een gladde steen uit zijn zak en legde aan op de bovenste verdieping van hotel Marriott. Met een droge knal brak een van de grootste ruiten. Nog een drietal andere ruiten moest het ontgelden voordat David het kokende gevoel in zijn bloed kwijt was.

Door het Vondelpark ging hij op weg naar huis. Normaal liepen er altijd veel mensen; nu was het er stil. Alleen een oud vrouwtje liep rillend voor hem uit. Er vloog een klein vogeltje boven haar kruin, een winterkoninkje dat in de stad was verdwaald en afging op de piepgeluidjes die uit de keel van het vrouwtje kwamen, alsof er een rat in zat. David kende haar. Ze liep hier vaak rond. In het voorbijgaan wilde hij haar goedendag zeggen. Hij durfde het niet. Hij had nooit iemand iets tegen haar horen zeggen. Altijd liep iedereen haar voorbij, alsof ze er gewoon niet was. Haar ogen stonden vreemd. Ze keek langs iedereen heen.

In het park zag hij de eerste voorbodes van de lente: zwerverstypen met een gitaar in het gras, nog zo jong dat ze zeker van huis waren weggelopen. Om vrij te zijn. Ze aten friet uit kartonnen schaaltjes, zonder zich af te vragen of dat op reis wel de gezondste voeding was. Ook dat het gras nog klam was, leek hun niet te hinderen. Ze waren gelukkig. God wist wat ze nog allemaal aan goeds van de stad meenden te mogen verwachten, gelokt door de fabeltjes die erover werden verteld. Maar de stad was van beton en de mensen die er woonden waren van dezelfde hardheid.

wordt vervolgd

Ton van Reen: Katapult (03)

fleursdumal.nl magazine

More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van


Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (02)

KATAPULTLOGO114

Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (02)

Met de lift ging David naar beneden. Zonder moeilijkheden kwam hij buiten. De trucjes die hij wel eens moest gebruiken als er niemand in de hal was en de portier alle aandacht op hem kon richten, mocht hij deze keer vergeten. De man werd bestormd door tientallen gasten die zich waren rotgeschrokken van het geweld dat zo plotseling de stad had overvallen.

Hij rende naar het Leidseplein, waar zich veel volk verzameld had rond de puinhoop van het eens zo chique restaurant. Hij worstelde zich door de samengepakte mensen naar voren. Aangekomen in de voorste rij keek hij of hij zijn vader bij de brandweerlieden zag, maar tussen de mannen herkende hij hem niet. Met hun gasmaskers op en in hun pakken van asbest zagen ze eruit als robots.

Links en rechts hoorde hij zeggen dat men de hoop had opgegeven nog overlevenden uit de puinhopen te halen. De rookontwikkeling was in korte tijd zo hevig geweest dat iedereen die niet was doodgedrukt onder het puin, was gestikt. De brandweer staakte het voorzichtig zoeken met pikhaken en koevoeten en zette bulldozers in die het puin met grote bakken tegelijk aan de kant schoven.

Uit de steen- en ashopen werden lichamen opgegraven. Er ging een zucht van ontroering door de menigte toen een frêle jong meisje tevoorschijn werd gehaald, in een roze jurk die slechts aan de zoom was aangetast door het vuur. Ze leek te slapen. Op haar gezicht was verbazing te lezen over de dood waarop ze nog lang niet had gerekend. Het werd stil bij het zien van twee dode geliefden, in een krampachtige omarming, vastbesloten elkaar nooit meer los te laten. Daar hielden de redders geen rekening mee. Ze braken de verstrakte armen open om de slachtoffers ieder apart op een brancard te kunnen leggen. Er werd een oude man geborgen, in een fluwelen pak waarin hij ooit heel chic was geweest: een verlopen kunstenaar met een bedroefd gezicht waarop te lezen stond dat de dood hem welkom was. Soms werden enkele lichamen tegelijk gevonden. Mensen die in hun verscheidenheid elkaar vreemd waren geweest, maar die in hun laatste ogenblikken bescherming bij elkaar hadden gezocht. Sommigen half verkoold. Anderen naar het leek nog helemaal gaaf, maar met verkrampte gezichten en open monden waaruit de laatste schreeuw niet kon ontsnappen, vaak het puin omarmend dat hun borst had ingedrukt. Zo nu en dan kwam er beroering onder het volk als men een van de doden meende te herkennen. Een filmster. Een televisiepresentator. Een schrijver. Was het Harry Mulisch zelf, of was het zijn dubbelganger die elke dag, van de vroege ochtend tot de late avond, bij Americain zat?

David voelde zich beroerd bij het zien van al deze ellende. Hij wilde weg. In het gedrang kroop hij terug. Dat ging maar moeizaam. De aangroeiende menigte stuwde iedereen vooruit. De eerste rijen stonden al zo dicht bij de puinhopen dat de mensen de brandweerlieden het werk haast onmogelijk maakten.

David verliet de plek. Even overwoog hij naar de brandende Beurs te gaan kijken, om te zien hoe geld fikte. Hij deed het niet. Hij had het altijd al een afschuwelijk gebouw gevonden en zelfs in het vuur kon het niet anders dan lelijk zijn. Bovendien had hij zijn vader, die daar als brandweerman soms preventieve dienst had, vaak horen zeggen dat hij de pest had aan het volk dat daar in en uit liep. Mannen in nette pakken die altijd aan de kant van de macht stonden omdat dat de kant van het geld was.

Plotseling zag hij Crazy uit een steeg tevoorschijn komen. Crazy had zijn schitterende naam te danken aan iemand die ooit op de gedachte was gekomen `Crazy Horse’ naar hem te roepen vanwege zijn intrieste paardenogen en zijn lange voortanden. Hij leek haast te hebben en rende als een gek over de weg.

Ton van Reen: Katapult (02)

fleursdumal.nl magazine

More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van


Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (01)

KATAPULTLOGO114

Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (01)

Brandbommen

David Meyer, elf jaar, deed een steen in de houder van zijn katapult en mikte op de zon. Met een hevige knal, als van brekend glas, spatten grote delen van de vurige bal en vielen als brandbommen op de stad.
Een stuk zo groot als een wagenrad sloeg in bij café-restaurant Americain aan het Leidseplein. De explosie drukte de muren in. In korte tijd brandde het hotel als een fakkel. Het vuur vond gretig voedsel in het kurkdroge houtwerk, het pluche van de salons en de garderobes van de in het hotel verblijvende sterren uit de show- en de televisiebusiness. Een schroeiend gordijn van rook en de stank van verbrand vlees stegen op uit de loeiende vlammen.
Vanaf zijn post op het dak van hotel Marriott had David een weids uitzicht over het hele zootje dat Amsterdam heette. Her en der duidelijk herkenbare punten: het stadhuis, de Bijenkorf, het hoekige gebouw van de Shell met zijn blinde muren, de fabrieken in Noord die hun gifgele rook over de stad uitbliezen, het IJ, schepen in de dokken staken hun enorme rompen onfatsoenlijk hoog boven het water uit. Rond de stad de gordel van betondorpen. Het massief van de Bijlmer. Meer naar het noorden een grijze vlakte van water, weilanden en mist.
David kon vaststellen dat het Beursgebouw en de Vondelkerk waren getroffen. Ook steeg een dikke kolom rook op uit de buurt van de stadskwekerij Frankendael: misschien waren ze er alleen maar bezig met het opstoken van rommel. Hier en daar waren nog een paar kleinere vuurhaarden. David kon ze niet lokaliseren achter de wirwar van oude daken en nieuwe gebouwen.
Hij zat op de rand van de schoorsteen en spuwde in de rookpijp. Het dak van het Marriott was zijn lievelingsplek. Hij had er alle rust. Buiten hem was er nooit iemand, alleen de duiven die in de roosters nestelden. Van die dieren had hij geen last, al vond hij ze onuitstaanbare beesten die weinig meer met echte duiven gemeen hadden. Verpest door het stadsleven waren ze verworden tot de varkens onder de vogels. Ze vraten zich zo vol dat ze niet veel meer dan apathisch voor zich uit konden kijken. En als ze er eens op uitgevlogen waren, om hun eeuwige honger te stillen, dan hadden ze er de grootste moeite mee weer tot op het dak te vliegen, zo plomp en zwaar waren ze.
De branden veroorzaakten paniek in de stad. Nieuwsgierigheid maakte zich van de mensen meester. In drommen haastten ze zich naar de brandhaarden. Niemand wilde iets van de sensatie missen. Brandweerwagens en ambulances scheurden met loeiende sirenes door de stad. Politieauto’s jankten rond door de volslagen wanorde. Het was allemaal zo enerverend dat zelfs de vette duiven verbaasd begonnen te koeren nu de stad steeds meer naar het land rook.
David wilde van dichtbij getuige zijn van het reddingswerk. Kwam hij altijd ongezien boven via de brandladder, naar beneden ging hij brutaalweg met de lift.
Hij opende een luchtrooster, klom tussen de verwarmingsbuizen door en stond oog in oog met de hydraulische machine van de lift. Via het deurgat van een bergkast bereikte hij de hoogste verdieping. Een paar kamermeisjes waren bezig wasgoed in zakken te proppen. Ze keken niet eens op toen ze hem zagen. Ze kenden hem. Ze wisten niet anders of hij hoorde bij het hotel. Het kwam nooit in hun hersens op zich af te vragen waar hij vandaan kwam en bij wie hij dan wel hoorde.

Ton van Reen: Katapult (01)
fleursdumal.nl magazine

More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van


KATAPULT of DE ONDERGANG VAN AMSTERDAM door Ton van Reen

KATAPULTLOGO113

De sprookjesachtige roman KATAPULT, DE ONDERGANG VAN AMSTERDAM speelt in het Amsterdam van de jaren zeventig van de vorige eeuw, de tijd waarin de geest van de provo’s,  de kabouters en van flowerpower nog in de stad hing, maar de consumptiemaatschappij haar tentakels begon uit te slaan. Het klootjesvolk dat zo door de provo’s was verguisd sloeg terug en voedde haar kinderen op tot agressieve hooligans. En de mensen lieten zich vrijwillig knechten door banken en investeerders die de volksclub Ajax en het Stedelijk Museum overnamen en de liberale maatschappij terugbrachten die verantwoordelijk was voor de ellende van de jaren dertig van de vorige eeuw. Het nieuwe denken van volkse filosofen als Roel van Duijn en Robert Jasper Grootveld verloor terrein. De rijken werden weer rijker en het resultaat is dat er in de huidige tijd in alle stadswijken voedselbanken zijn om de hongerigen te voeden. Het Leger des Heils is een van de weinige instituten die zich nog bekommert om de mensen die financieel uitgemolken en dakloos zijn of de race tegen de data die ons controleren hebben verloren.

In het jaar waarin deze roman speelt was er nog hoop, ook al toont het verhaal niet het Amsterdam van de glamour maar het Amsterdam dat aan de rand staat van de verloedering. KATAPULT, DE ONDERGANG VAN AMSTERDAM is het verhaal van een dag uit het leven van een kleine groep mensen, een familie en hun vrienden, die in een grote stad toch in een uiterst kleine kring blijken te leven. Het lijkt dat ze ver staan van de boze en wonderlijke rampen die zich in de stad voltrekken en die ze niet kunnen benoemen, maar feitelijk ondervinden ze alle gebeurtenissen aan hun lijf. Hún ondergang is het begin van de ondergang van de stad.

Wat er in KATAPULT gebeurt, speelt zich alleen af in zwarte sprookjes, maar vaak hebben sprookjes meer met de werkelijkheid gemeen dan de exacte verslagen van gebeurtenissen. Wie denkt dat het onmogelijk is om met een katapult een brandende scherf van de zon te schieten, om zo hotel-restaurant AMERICAN in de fik te zetten, moet dit boek maar niet lezen. KATAPULT, DE ONDERGANG VAN AMSTERDAM is vijfenveertig jaar geleden geschreven. Veel in Amsterdam lijkt nu nog hetzelfde, maar dat is schijn. Wie met dit boek door de stad loopt en de sporen zoekt van het Amsterdam van toen, ziet dat de mooie gevels er nog zijn en worden gefotografeerd door hordes toeristen uit de hele wereld, maar ook dat achter de fraaie gevels heel veel is weggehaald. Nu zijn er supermarkten gevestigd en kantoren van advocaten, multinationals en brievenbusmaatschappijen die de stad en Nederland misbruiken om belasting te ontduiken. De gezinnen zoals die van Albert Meyer zijn grotendeels verdreven naar de Bijlmer, Purmerend en Almere.

Ook café DE ENGELBEWAARDER aan de Kloveniersburgwal is er niet meer. Kastelein Bas, in wie de toenmalige uitbater en boekenliefhebber Bas Lubberhuizen herkend kan worden, leeft nog, maar de redacteuren van Vrij Nederland die er dagelijks hun kelkjes leeg dronken, zoals Martin van Amerongen en Joop van Tijn, zijn al jaren heen. Net als Ischa Meier die er vaak kwam met zijn vrouwen, minnaressen en favoriete hoertjes en een zak vol boeken waarvan hij de flapteksten las. Ook stamklant Robert Jasper Grootveld, die model stond voor Crazy Horse is er niet meer, net als Simon Vinkenoog, de magiër van het vrije woord. Wel zijn gelijkgestemde filosofen als Roel van Duin en Ruud Schimmelpenninck nog onder ons, maar worden hun ideeën nauwelijks nog begrepen. Ook café oud Mokum is verdwenen, met stamklanten en al.

In de gevoelswereld van schrijver Ton van Reen spelen de zelfgenoegzame leden van de georganiseerde samenleving een uiterst sinistere rol. Wreedheid, vreemdelingenhaat en bloeddorst liggen achter hun oppervlakkige en zo fatsoenlijk lijkende gedrag voortdurend op de loer. De helden van Ton van Reen behoren zonder uitzondering tot de kwetsbaren en de slachtoffers: eenzame kinderen, hoeren, landlopers, kermisgasten en zonderlingen, mensen die echter een warmer hart hebben dan de directeuren van de Rabobank en de Tweede Kamerleden van de VVD.

Over de boeken van Ton van Reen schreef Aad Nuis in de Haagse Post: ‘Hij schrijft eigenlijk steeds sprookjes, waarbij de toon onverhoeds kan omslaan van Andersen op zijn charmanst in Grimm op zijn gruwelijkst.’ Reinjan Mulder schreef in NRC-Handelsblad: ‘Het proza van Ton van Reen is mooi als poëzie.’ En Gerrit  Krol schreef in dezelfde krant: ‘Ton van Reen schrijft leerboeken voor schrijvers.’

De laatste druk van dit boek verscheen in VERZAMELD WERK deel 1, Uitgeverij De Geus isbn 978 90 445 1351 6

Volgende week dinsdag starten we in dit digitale literaire magazine fleursdumal.nl met de roman KATAPULT, DE ONDERGANG VAN AMSTERDAM van Ton van Reen. KATAPULT zal iedere week op dinsdag en vrijdag verschijnen. Wij wensen onze lezers veel leesplezier.

Redactie fleursdumal.nl magazine

More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Archive Q-R, Art & Literature News, Reen, Ton van


« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature