Ton van Reen: Het diepste blauw (067). Een roman als feuilleton
Mels heeft de vliegerhelm van John Wilkington gepikt uit het schuurtje waar grootvader Rudolf de dingen uit de oorlog bewaart. Hij heeft hem vastgesnoerd op zijn hoofd, een riem onder de kin. Hij ligt op het matras bij het uitkijkgat van de bunker, zijn houten machinegeweer in de aanslag.
Hij, de generaal van de Engelsen, weet dat de vijand aan komt sluipen. Hij ruikt hem. De bunker heeft de zwaarste aanvallen van de troepen van generaal Tijger overleefd.
Mels laat zich niet verrassen. Hij blijft wakker, ook al heeft hij in weken niet geslapen. Hij heeft leren slapen met de ogen open. Een paar ogenblikken, tussen de gevechten door.
Hij weet dat hij het misschien nog dagen moet uithouden, tegen een vijand die veel sterker is. De helden in de bunker zullen het achterliggende land en het dorp desnoods tot hun laatste druppel bloed verdedigen.
Hij hoort dat er een bootje nadert over de Wijer, de riemen in het water, maar vanachter de begroeiing ziet hij het bootje niet. Het riet ritselt.
Zwart haar met een strik komt even boven de pluimen uit. Het liefje van generaal Tijger. Mels legt aan. Maar net voordat hij de trekker over kan halen, springt er iemand op zijn rug.
`Geef je over, of ik keel je.’ Tijger zet hem het mes op de keel.
Ton van Reen: Het diepste blauw (067)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van