Ton van Reen: Het diepste blauw (071). Een roman als feuilleton
Mels zit op zijn knieën op een stoel en volgt de lijnen van het potlood dat over de kaart glijdt, zonder ze te raken.
Steeds weer dezelfde berekende banen, tot grootvader het potlood even stilhoudt, een kleine krul tekent, een kleine verbetering aanbrengt en dan zijn weg boven de kaart vervolgt.
Zachtjes mompelt grootvader maten, cijfers en gewichten. Langzaam groeit de tekening van het molenwerk, soms slechts met een paar aantekeningen per dag, een enkele keer met een uitgewerkte hoek, plank, balk of hijskraan. De molen komt tot leven tot in de kleinste details, de kleinste tand aan een rad.
Het is spannend om te zien hoe het gebouw om hem heen in het klein herschapen wordt op het grote papier, schaal één op honderd, en hoe in klein schrift alle gegevens over waterkracht en maalvermogen in de marges van de tekening worden genoteerd. Zo vertelt de molen over zichzelf, zijn waterige bloedsomloop, zijn stalen zenuwen, zijn huid van lei en teerzeil.
Bij alle onderdelen staat vermeld welke soorten hout ervoor gebruikt worden. De as van het molenrad is gemaakt van eikenhout dat hard en zwaar als staal is. Maar het rad is van licht en toch keihard acaciahout, zodat het bij het draaien niet te veel kracht verliest door het meenemen van zijn eigen gewicht. Het water moet snel stromen. Het moet zo snel zijn dat het de kleur van ijzer heeft. Wit ijzer dat zwaar in de schoepen van het waterrad valt en het rad, steeds met nieuwe kleine schokjes, tot snelheid drijft. Snelheid is kracht.
Hoe witter het water uit het rad wordt gespuwd, hoe sneller de maalstenen het graan, dat in een gestage stroom naar de stenen wordt geleid, verpulveren. Als het rad op zijn snelst draait, schuimt het water als zeepsop. Het wast de hele beek schoon.
Ton van Reen: Het diepste blauw (071)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van