Ton van Reen: Het diepste blauw (038). Een roman als feuilleton
Hij hoort ritselen, boven het plafond. Om muizen stil te krijgen, hoef je alleen maar aan ze te denken. Ze lezen je gedachten. Ze hebben er iets voor in hun hersenen, een zintuig dat hun zegt: pas op voor mensen, mensen zijn moordenaars.
Hij kijkt weer in de spiegel. Het weinige, overgebleven haar. Hij is heel anders dan hoe hij zichzelf zou willen zien. Ouder. Moe. Pafferig. Hij wendt de blik af. Als hij al niet zonder afkeer naar zichzelf kan kijken, hoe kan hij dan van anderen verlangen dat ze hem wél liefdevol tegemoet treden? Waarom is de buitenkant van zijn hoofd zo anders dan wat er in de binnenkant leeft? In zijn hoofd is hij jong, soms een kind en rent hij rond, onvermoeibaar. Vroeger heeft hij zich nooit kunnen voorstellen dat hij zo oud zou worden als zijn vader, laat staan als zijn grootvader. Maar in jaren heeft hij zijn vader allang overleefd. Zijn grootvader Bernhard heeft hij al bijna ingehaald. Zo oud als grootvader Rudolf wil hij niet eens worden. Het was beter geweest dat hij net zo jong was gestorven als zijn vader, dan had hij deze ellendige tijd niet hoeven mee te maken. Wie vroeg sterft, laat een hoop ellende aan zich voorbijgaan. Als zijn vader oud was geworden, zou hij alleen maar ongelukkig zijn geweest.
Ton van Reen: Het diepste blauw (038)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van